Als in een korte tekst geen woord te
veel staat, zoals de eis luidt, dan zou dus wat niet geschrapt is, moeten
uitblinken van noodzaak.Nu zou het
uitgerekend de economocraten dienen op te vallen dat er aan literatuur, hoe
zuinig er ook geschreven wordt, niets noodzakelijk
is. Literatuur is een bedrijf dat schittert van overbodigheid maar dan wel
graag met de nadruk op dat schitteren.
( )
Hoe komt het dan dat ook in deze
nieuwe, ademloos voortjachtende eeuw zoveel mensen blijven teruggrijpen naar de
grote romans van de afgelopen tweehonderd jaar?De lezer, de echte, heeft een instinct om te verdwalen. Hij wil niet
verdwalen in een woestijn of een regenwoud, maar in een nauwkeurig aangelegd
labyrint. Hij laat zich erin binnenlokken, raakt vol overgave de weg kwijt, en
bestudeert steeds verder verdwalend de ontsnappingsroutes. Hoe uitgestrekter en
complexer de doolhof, des te adembenemender de dwaaltocht.
Ik vind het gevaarlijk om vrienden en
bekenden in een boek gestalte te geven. Zelfs wanneer je hen op een aardige
manier weergeeft, beperk je hen, maak je hen minder complex. Je beperkt hun
vrijheid en je presenteert ze aan de wereld zoals jij ze ziet. Dat is een
machtsspel.
( )
Het landschap dat ik beschrijf, is
hetzelfde als in de boeken die ik als kind las.Ik was vooral dol op de verhalen van Kipling.
( )
Ik ben dol op research en wil constant
bijleren. Ik krijg vaak kritiek omdat er te veel historische en
wetenschappelijke details in mijn boeken zitten.
( )
Ik vind dat de meeste personages in
Engelse romans veel te weinig nadenken. Ze hebben intense emoties en hevige
persoonlijke relaties, maar nadenken is er te weinig bij.Ik ben veel meer geboeid door mensen die de
dingen trachten te doorgronden, die op zoek zijn naar hun verantwoordelijkheid,
die willen weten hoe alles zich tot elkaar verhoudt.
James Ellroy vindt dat schrijven zwoegen betekent.
James Ellroy in gesprek met
Marc Reynebeau
Ik zie het graag groot. Ik hou van
continuïteit. Ik wil een verbluffend omvangrijk geheel van onderling verbonden
dramatische boeken maken.Ik heb van
tevoren een breed plan en vooral het historische perspectief in mijn
hoofd.Dan schrijf ik voor elk boek een
synopsis uit, ( ). Ik weet tot in het geringste detail waar het verhaal naartoe
moet. Dat is geen beperking. Ik ben een uitstekende denker.Dat geeft mij bij het schrijven de nodige
ruimte voor improvisatie.
( )
Schrijven is hard werken, ik produceer
een hoop adrenaline, ik ben obsessief, ik slaap niet goed. Ik ben ambitieus, ik
wil beroemd zijn en geld verdienen. Ik hou van vrouwen. Ik hou van macht.
Literatuur gaat over de dingen die we
niet onder woorden kunnen brengen.Het
gaat niet om een sluitende verklaring over ons bestaan, de nadrukt ligt niet op
het waarom, maar juist op het besef dat er van alles te raden overblijft, de
kracht om te leven in onzekerheid. Daar schuilt voor mij de fascinatie in.Het is ook een frustratie, want de middelen
die je tot je beschikking hebt, schieten steeds tekort. We bevinden ons alleen
in een wereld die ons eindeloos intrigeert, maar die we niet kunnen
doorgronden.Er zijn lezers geweest die
me emotionele kilheid hebben verweten, door een hoofdpersoon te scheppen die zo
koelbloedig en zo onaangenaam is. Dat leest niet prettig, zeggen ze.
Maar literatuur moet helemaal niet
prettig willen zijn, ze moet gaan over hoe de dingen zijn.
Fictie kan mensen in staat stellen om
na te denken over gecompliceerde themas. Ik heb het over anonieme macht en over de
impact daarvan op kleine mensenlevens.
Mensen hebben intuïtief vaak het idee
dat een eerstepersoonsverteller betrouwbaarder is.Dat is niet noodzakelijk zo.Iemand die op tv in tranen uitbarst om het
leed dat hij veroorzaakte, is niet noodzakelijk oprecht.
( )
Eigenlijk is schrijven net zoals je
huid afwerpen. Je schrijft een versie van een verhaal en dan doe je dat opnieuw
en opnieuw tot het goed genoeg is. Hopelijk.
Thomas
Roosenboom in
gesprek met Sarah Vankersschaever
Zolang je schrijft ben je minder met jezelf bezig. Het is
een vorm van escapisme omdat de uitdaging van het schrijven van een boek de
belofte van bevrijding in zich draagt.Zal het me lukken? Is het verhaal
wel zoals ik denk dat het is? Als de reacties op het einde van de rit goed
zijn, dan weet ik pas dat ik een goed boek geschreven heb. Het lijkt alsof ik
heel goed wee t wat ik doe, maar ik ben best onzeker. ( )Onzekerheid is ook een talent.
Dingen opschrijven zonder ze echt te
bedoelen, kan een spanning creëren in de tekst.Sommige paginas heb ik geschreven vanuit de idee dat de hoofdpersoon en
zijn jeugdvriend een homoseksuele relatie hebben.Dat wordt niet bevestigd in het boek, maar je
kan het er wel in lezen.Dergelijke
onderhuidse leidmotieven brengen je op onverwachte paden.
Ik hecht aan dingen omdat ze verhalen
laten opbloeien en omdat ze je laten fantaseren.In het geval van mijn overgrootmoeder ken ik
de verhalen niet, maar de objecten brachten wel mijn verbeelding op gang.
( )
Ik hoop dat lezers zich, ( ) vragen
stellen over de keuzes die ze hebben gemaakt of die ze voor zich uitschoven.Levens die veilig zijn, comfort bieden en
sociaal acceptabel zijn, zijn niet noodzakelijk de beste.Soms moet je een stap zetten in het donker,
het avontuur aangaan, iets proberen waarvan je niet weet of het zal
lukken.Weinig mensen durven dat te doen.Voor mij was schrijven het grote avontuur. Ik
had geen idee of ik goed genoeg was, maar wist dat ik mezelf niet meer onder
ogen zou durven komen zonder het geprobeerd te hebben.
Of je nu over een bijbels tafereel
schrijft of over iets uit de toekomst, het is belangrijk dat je als schrijver
een heel diepe band hebt met je tekst. De vragen die je stelt, moeten dezelfde
zijn die je als mens bezighouden. Anders ben je niet ernstig bezig.
( )
Ik vind het fundamenteel dat mijn
boeken ideeën bevatten, maar die ideeën moeten zijn geworteld in emotie. Anders
krijg je een dode tekst.
( )
Ik weet dat veel mensen geen interesse
hebben voor vroeger. Toch is die interesse essentieel. Daarom wil ik over het
verleden schrijven in emotionele en zintuiglijke woorden. Je kan de ideeën in
mijn verhalen voelen, aan den lijve ondervinden.Ik geloof niet dat we een idee echt kunnen
bevatten, tenzij je het ook lichamelijk gewaar wordt.
( )
Ik ben erg gefascineerd door het effect
van woorden. Zo heb ik mij lang afgevraagd of je over gewelddadige
gebeurtenissen moet schrijven in een brutale taal.Ik denk van niet omdat je dan de illusie
creëert dat je de gruwel kan herscheppen.
Identificatie is een overschatte
kwaliteit in de waardering van fictie.Veel mensen begrijpen fictie alleen maar als het op een bepaalde manier
over henzelf gaat. Omgekeerd verwachten ze dat ik alleen maar over mijzelf
schrijf.
( )
Mijn personages kunnen zich vaak niet
goed uitdrukken, ze kunnen moeilijk verwoorden wat er met ze is.En ik haat boeken waarin een alwetende
verteller dat voor ze doet.Dus soms
plaats ik ze in een situatie waarin ze plotseling even toegang hebben tot de
kern van hun problemen, en even perfect uitspreken wat hun werkelijk
beweegt.
Breyten Breytenbach over het tweede bewustzijn als schrijver
Breyten
Breytenbach in
gesprek met Guus Bauer en Peter De Rijk
In de loop der jaren werd mij duidelijk
dat er zich bij het schrijven een tweede bewustzijn vormt; een extra personage
naast je. ( ) Dan is een ander gedeelte van mijn brein bezig met, zeg maar, kliekjesgedachten,
parallelle hersenspinsels.
( )
Ik noteer wel eens een zin, een
observatie of een treffend beeld.Mijn
studenten in New York leer ik om s ochtends te werken, met regelmaat, in
blokken van maximaal twee uur.
( )
We moesten het verleden vertalen via de
verbeelding. Anders is er geen toegang tot de realiteit.
( )
We spelen voortdurend toneel, het is
een menselijke noodzaak.Interessant
daarbij is de ethische component. Tot welk punt mag je gaan?Een schrijver moet zich bewust zijn van de
gevolgen van zijn verbeelding.
Breyten Breytenbach over het tweede bewustzijn als schrijver
Breyten
Breytenbach in
gesprek met Guus Bauer en Peter De Rijk
In de loop der jaren werd mij duidelijk
dat er zich bij het schrijven een tweede bewustzijn vormt; een extra personage
naast je. ( ) Dan is een ander gedeelte van mijn brein bezig met, zeg maar, kliekjesgedachten,
parallelle hersenspinsels.
( )
Ik noteer wel eens een zin, een
observatie of een treffend beeld.Mijn
studenten in New York leer ik om s ochtends te werken, met regelmaat, in
blokken van maximaal twee uur.
( )
We moesten het verleden vertalen via de
verbeelding. Anders is er geen toegang tot de realiteit.
( )
We spelen voortdurend toneel, het is
een menselijke noodzaak.Interessant
daarbij is de ethische component. Tot welk punt mag je gaan?Een schrijver moet zich bewust zijn van de
gevolgen van zijn verbeelding.
Elk boek begint met een beeld.Opeens zie ik iets voor me, waarvan ik 100
procent zeker weet: dit wordt het.Ik
voel een heel sterke aandrang om de scène op papier te zetten, met een
vlotheid die nooit meer terugkomt, want de rest van het boek is zwoegen. Maar
die eerste worp, dat zijn ( ) zes, zeven bladzijden, waar ik later bijna niets
meer aan verander.
Daniel C.
Dennett in
zijn boek De evolutie van de vrije wil
Evolutie is de blinde horlogemaker en
dat moeten we nooit vergeten.Maar we
moeten niet veronachtzamen dat Moeder Natuur goed voorzien is van wijsheid
achteraf.
Over
de mens: We zijn thans virtuoze vermijders,
voorkomers, bemoeials en dwarsliggers.
Onze karakters zijn niet bepaald omdat
we ontwikkeld zijn tot entiteiten die zijn ontworpen om hun aard te veranderen,
ingevolge onze interactie met de rest van de wereld.
Moeder Natuur is niet genen-centrisch.
Dat wil zeggen dat het proces van natuurlijke selectie niet de voorkeur geeft
aan informatieoverdracht via genen, als dezelfde informatie (ruwweg) net zo
betrouwbaar en goedkoper door een andere regelmatigheid in de rest van de wereld
kan worden geleverd.
Over
de Panare-indianen in Venezuela, een vaststelling die, volgens mij, ook voor
onze verstedelijkte mens geldt:Deze mensen verloren hun traditionele web van coöperatieve
onderlinge afhankelijkheid, en nu verliezen ze ook een groot deel van de
kennis die ze door de eeuwen heen hebben verzameld over de flora en fauna van
hun wereld. (hoevelen
hebben nog de kennis over groenten en fruit en die hun ouders hadden omdat die
een moestuin hadden?)
Wij kunnen ons (denken we) betere
werelden voorstellen en verlangen erheen te gaan. Hebben we gelijk dat die
werelden beter zijn? In welk opzicht? Volgens welke normen? De onze.
Mensen zijn verbazingwekkend
gecompliceerde wezens en wat goed werkt voor de een, kan slecht zijn voor
de ander. (Héhé:
wat een banale vaststelling voor een hoogstaand wetenschapper!Of waren de vorige hoofdstukken alleen maar
wetenschappelijke hogeborstzetterij?)
Menselijke vrijheid is echt even echt
als taal, muziek en geld dus kan ze objectief worden bestudeerd vanuit een
zakelijk, wetenschappelijk gezichtspunt.Maar net als taal, muziek, geld en andere maatschappelijke producten
wordt haar duurzaamheid beïnvloed door hoe wij in haar geloven.
---
In dit boek verwijst Dennett naar de Disneyfilm Dombo over een kleine olifant met grote oren die wil vliegen.Dombo gelooft dat hij kan vliegen omdat hij gelooft
in de toverkracht van een veer.Maar
als er een kraai zou zijn die hem zou waarschuwen dat de toverkracht van die
veer helemaal niet bestaat, dan zouden de kinderen roepen Stop die kraai in
plaats van Probeer niet te vliegen.
Dennett
voelt zich als scepticus ook als die kraai: in dit boek is hij zeer kritisch
over het werk (of niet-werk, zoals je wil) van filosofen.Ook toont hij zich uiterst scherpzinnig
tegenover het werk van sommige collega-wetenschappers.Stop die kraai duikt geregeld op doorheen
dit boek, vooral in die passages waarin hij zich zeer sceptisch opstelt.Een ontwapenend boek dat opvalt ook door de gestructureerde
aanpak: op het einde van elk hoofdstuk staat een samenvatting én een
samenvatting van het volgende hoofdstuk.
Wees altijd voorzichtig met wat je
zeker denkt te weten.
De natuur is wat zij is en die in
aardse vorm al vierenhalf miljard jaar bestond voordat wij kwamen om onze
wensvoorstellingen aan haar op te dringen, begroet ons met sublieme
onverschilligheid en zonder enige behoefte om tegemoet te komen aan onze
verlangens.
Dit
boek biedt een oplossing voor de bitse strijd tussen wetenschap en geloof.Stephen Jay Gould hanteert het NOMA-principe:
Niet Overlapbare Magisteria (meesterschappen of leergezag).Gould vergelijkt wetenschap en religie als
twee aparte huizen met hun eigen regels en gewoontes.Als het ene huis de eigenheid van het
andere huis eerbiedigt bij de studie van de natuur en de wereld zullen geen
conflicten meer opduiken.
De
bewoners van elk huis moeten erop toezien dat hun medebewoners zich niet mengen
met de regels van het andere huis.
Stephen
Jay Gould blijft uitgebreid stilstaan bij de strijd tussen darwinisme en
creationisme, maar geeft ook talrijke voorbeelden waarin het NOMA-principe een
oplossing zou kunnen aanreiken.
Alle feiten die ik vermeld zijn waar,
maar ik vind dat niet erg belangrijk. Voor mij is het vooral opmerkelijk dat
feiten ik bedoel echte feiten, in de documentaire betekenis van het woord
een esthetische en narratieve waarde hebben.Als je de dingen om je heen met de grootst mogelijke aandacht bekijkt,
zul je er allerlei suggestieve details in ontdekken.Dat is de reden waarom bij het schrijven
nauwkeurige waarneming het belangrijkste is van alles.
(György Konràd in een gesprek
met Geert Van Istendael)
György Konràd in een gesprek met Geert Van Istendael
Onze herinnering is een eilandenrijk.
Ik weet niet van tevoren of ik zal landen op eiland één of eiland twee en zo
verder.Al die eilanden, alle
herinneringen bestaan gelijktijdig.