Wees altijd voorzichtig met wat je
zeker denkt te weten.
De natuur is wat zij is en die in
aardse vorm al vierenhalf miljard jaar bestond voordat wij kwamen om onze
wensvoorstellingen aan haar op te dringen, begroet ons met sublieme
onverschilligheid en zonder enige behoefte om tegemoet te komen aan onze
verlangens.
Dit
boek biedt een oplossing voor de bitse strijd tussen wetenschap en geloof.Stephen Jay Gould hanteert het NOMA-principe:
Niet Overlapbare Magisteria (meesterschappen of leergezag).Gould vergelijkt wetenschap en religie als
twee aparte huizen met hun eigen regels en gewoontes.Als het ene huis de eigenheid van het
andere huis eerbiedigt bij de studie van de natuur en de wereld zullen geen
conflicten meer opduiken.
De
bewoners van elk huis moeten erop toezien dat hun medebewoners zich niet mengen
met de regels van het andere huis.
Stephen
Jay Gould blijft uitgebreid stilstaan bij de strijd tussen darwinisme en
creationisme, maar geeft ook talrijke voorbeelden waarin het NOMA-principe een
oplossing zou kunnen aanreiken.
Alle feiten die ik vermeld zijn waar,
maar ik vind dat niet erg belangrijk. Voor mij is het vooral opmerkelijk dat
feiten ik bedoel echte feiten, in de documentaire betekenis van het woord
een esthetische en narratieve waarde hebben.Als je de dingen om je heen met de grootst mogelijke aandacht bekijkt,
zul je er allerlei suggestieve details in ontdekken.Dat is de reden waarom bij het schrijven
nauwkeurige waarneming het belangrijkste is van alles.
(György Konràd in een gesprek
met Geert Van Istendael)
György Konràd in een gesprek met Geert Van Istendael
Onze herinnering is een eilandenrijk.
Ik weet niet van tevoren of ik zal landen op eiland één of eiland twee en zo
verder.Al die eilanden, alle
herinneringen bestaan gelijktijdig.
Jai songé
alors que la haine est un aliment commun, une sorte de pâtée universelle.Elle ne gave pas seulement certains enfants
perdus de limmigration.Elle nourrit
aussi des femmes et des hommes que lon pourrait penser raisonables, qui nont
eux rien à reprocher à un pays, à une langue, à une société dans laquelle ils
vivent et pour laquelle ils forment des projets.
John Banville over de mens, de kunstenaar en de drijfveer
Volgens mij is de mens niet voorbestemd om op aarde te leven, ik denk dat onze aanwezigheid hier een vergissing is. Een gelukkige vergissing, dat wel. Ik word nog altijd overweldigd door de lucht. ( )
De kunstenaar kan volgens mij geen goede vriend zijn, geen toegewijde familieman of vrouw. Hij is een kannibaal en gebruikt alles wat hij in handen krijgt.Daarom lijden de naasten van de kunstenaar, ze zien hoe hun pijn wordt gebruikt. ( )
Alle kunst die we maken, de grandioze kathedralen die we bouwen,: we doen het enkel vanuit die seksuele drijfveer. De romantiek heeft de mens er zelf bij gefantaseerd.
Waarom je Ethan Frome van Edith Wharton moet (her)lezen:
1)Een verhaal over een oerklassiek thema, namelijk de onmogelijke liefde tussen een man, getrouwd met een zurig zieke vrouw, en een fris, aantrekkelijk en, allez vooruit, zoetig meisje.Verrassend toch, hoe een dergelijk thema dat al eindeloos isbespeeld in ontelbare boeken, de hedendaagse lezer nog aanspreekt.
2)Dat heeft wellicht te maken met de uitgekiende spanningsopbouw.Net zoals de echte diepe verliefdheid, met dat kat-en-muisspel tussen zekerheid en onzekerheid, verlangen en hoop, juiste of foute interpretaties van houdingen, blikken bij de ander, vertoeft de lezer ook in dezelfde sfeer.Hoe dat verhaal afloopt, wil je zeker weten.
3)Edith Wharton gebruikt een trucje: met haar scherp oog voor detail laat ze twee keer iets totaal verschillend gebeuren in exact dezelfde setting.
Bv. het ogenblik dat de mannelijke hoofdfiguur thuiskomt en zijn zieke, weinig aantrekkelijke vrouw, de deur voor hem opent.Een paar dagen later komt hij ook thuis, maar dan opent zijn jonge vriendin diezelfde deur. Wat een contrast.Personages denken terug, voelen, worstelen met de uiting van die gevoelens.Wharton schrijft beeldend, soms wat langere zinnen en verlevendigt haar verhaal met dialogen.
Schrijven is niet elke dag zon feest,maar dikwijls is het dat wel.Als ik schrijf, weet ik vaak welke route ik wil nemen, maar niet waar ik zal uitkomen.In dat opzicht lijkt schrijven op een misdaadonderzoek.Een andere keer ken ik wel al de bestemming, maar weet ik nog niet via welke weg ik er terecht zal komen. ( )
Als ik iets opschrijf, wantrouw ik mijn woorden. Ik bekijk ze van alle kanten omdat ik bang ben dat ze iets impliceren wat ik nog niet zie.Werken de woorden tegen mij?Doen ze iets waarvan ik niet wil dat het gebeurt?Ik verlies niet graag de controle over mijn woorden. Sommigen klagen zelfs dat mijn kunst manipulatief is. Vreemd, zeg ik dan, is niet alle kunst manipulatief of op zijn minst artificieel?
Ik speel graag met tegenstellingen, voor mij ligt net daar de grote kracht van literatuur.De mens is zowel erg slim als erg dom en die elkaar tegenwerkende krachten vormen de motor van veel van mijn verhalen. ( )We zijn namelijk niet gewend aan denken op lange termijn en al helemaal niet aan globale samenwerking of altruïsme.
Als ik nu aan jou vertel wat ik vandaag gedaan heb, dan val je halverwege in slaap. Maar als ik met een goede timing en een mooie opbouw bepaalde details voor je uitspel en je verras, dan zit je op het puntje van je stoel.
Literatuur is niet iets waarvoor je je verontschuldigt.Neen, literatuur is essentieel voor ons bewustzijn, onze menswording, onze kennisoverdracht, ons plezier.
Ik schrijf over dingen waar ik niet zoveel van afweet: snooker, terrorisme, ziekte of migratie dat laatste is het thema voor een van mijn volgende romans. Ik doe veel onderzoek, maar het zijn de personages die ervoor zorgen dat het verhaal goed loopt.
Arthur Miller over het schrijven van (kort)verhalen
Arthur Miller in het voorwoord tot zijn verhalenbundel Presence:
What I have found,though, is that from time to time there is an urge not to speed up and condense events and character development, which is what one does in a play, but to hold them frozen and to see things isolated in stillness, which I think is the great strength of a good short story.
( ), the dialogue in a story needs to sacrifice its sound in order to be convincing to the eye.
Lees (opnieuw) Joachim van Babylon van Marnix Gijsen
Waarom je Joachim van Babylon van Marnix Gijsen moet (her)lezen:
- Een filosofisch prikkelend boek waarin de ikverteller, Joachim, getuigt van zijn evolutie naar een levenshouding die geleidelijk aan wereldlijk en religieus gezag in vraag begint te stellen. Ondanks zijn kritische houding (die soms uitmondt in een ironische, ja soms, cynische toon) wordt Joachim niet echt strijdvaardig want hij is bereid de uiterlijke wereld te aanvaarden binnen zijn vrijgevochten levenshouding.
- Een spannend boek omdat de ikverteller uiteindelijk verliefd wordt op de beeldschone Suzanna, die hem meer beschouwt als haar kind dan als haar minnaar. Dat frustreert Joachim en geleidelijk aan groeit de relatie uit tot een mariage de raison zeker als blijkt dat het koppel geen kinderen kan krijgen. Een spannende passage in de plot is ongetwijfeld de beschuldiging van twee rechtsgeleerden die beweren dat Suzanna overspel zou gepleegd hebben.
- Een stilistisch aantrekkelijk boek: de zoekende Joachim gebruikt geen moeilijke woorden. De filosofische, zelfonderzoekende toon wisselt de auteur sporadisch af met dialogen, wat het verhaal verlevendigt.
Citaat: Als ik u zeg Leef, dan bedoel ik: ga door hoog en laag, verwerp niets en aanvaard weinig. Zoek, Joachim, god in uzelf, maar maak uzelf niet tot god, want een zere tand zal u onmiddellijk belachelijk maken.(Meulenhoff/ Manteau, 1994)
Toen ik begon te schrijven, namen de beschrijvingen bijna alle ruimte in beslag, de sfeer zoals dat enigszins minachtend wordt genoemd.Alles wat in behoorlijke verhalen alleen maar een noodzakelijk kwaad is en tot een minimum wordt beperkt, zodat er plaats is voor de gebaren, de onrust en spanning van de handeling.Maar ik kon maar niet begrijpen waarom de dingen die de mensen zeggen of doen meer over het leven zouden vertellen, als je nagaat dat de meesten nu eenmaal net zoveel tijd doorbrengen met wachten en voor zich uit te staren.
Jens Christian Grondahl in Indian Summer (Meulenhoff, 2002)