Schrijven is niet elke dag zon feest,maar dikwijls is het dat wel.Als ik schrijf, weet ik vaak welke route ik wil nemen, maar niet waar ik zal uitkomen.In dat opzicht lijkt schrijven op een misdaadonderzoek.Een andere keer ken ik wel al de bestemming, maar weet ik nog niet via welke weg ik er terecht zal komen. ( )
Als ik iets opschrijf, wantrouw ik mijn woorden. Ik bekijk ze van alle kanten omdat ik bang ben dat ze iets impliceren wat ik nog niet zie.Werken de woorden tegen mij?Doen ze iets waarvan ik niet wil dat het gebeurt?Ik verlies niet graag de controle over mijn woorden. Sommigen klagen zelfs dat mijn kunst manipulatief is. Vreemd, zeg ik dan, is niet alle kunst manipulatief of op zijn minst artificieel?
Ik speel graag met tegenstellingen, voor mij ligt net daar de grote kracht van literatuur.De mens is zowel erg slim als erg dom en die elkaar tegenwerkende krachten vormen de motor van veel van mijn verhalen. ( )We zijn namelijk niet gewend aan denken op lange termijn en al helemaal niet aan globale samenwerking of altruïsme.
Als ik nu aan jou vertel wat ik vandaag gedaan heb, dan val je halverwege in slaap. Maar als ik met een goede timing en een mooie opbouw bepaalde details voor je uitspel en je verras, dan zit je op het puntje van je stoel.
Literatuur is niet iets waarvoor je je verontschuldigt.Neen, literatuur is essentieel voor ons bewustzijn, onze menswording, onze kennisoverdracht, ons plezier.
Ik schrijf over dingen waar ik niet zoveel van afweet: snooker, terrorisme, ziekte of migratie dat laatste is het thema voor een van mijn volgende romans. Ik doe veel onderzoek, maar het zijn de personages die ervoor zorgen dat het verhaal goed loopt.
Arthur Miller over het schrijven van (kort)verhalen
Arthur Miller in het voorwoord tot zijn verhalenbundel Presence:
What I have found,though, is that from time to time there is an urge not to speed up and condense events and character development, which is what one does in a play, but to hold them frozen and to see things isolated in stillness, which I think is the great strength of a good short story.
( ), the dialogue in a story needs to sacrifice its sound in order to be convincing to the eye.
Lees (opnieuw) Joachim van Babylon van Marnix Gijsen
Waarom je Joachim van Babylon van Marnix Gijsen moet (her)lezen:
- Een filosofisch prikkelend boek waarin de ikverteller, Joachim, getuigt van zijn evolutie naar een levenshouding die geleidelijk aan wereldlijk en religieus gezag in vraag begint te stellen. Ondanks zijn kritische houding (die soms uitmondt in een ironische, ja soms, cynische toon) wordt Joachim niet echt strijdvaardig want hij is bereid de uiterlijke wereld te aanvaarden binnen zijn vrijgevochten levenshouding.
- Een spannend boek omdat de ikverteller uiteindelijk verliefd wordt op de beeldschone Suzanna, die hem meer beschouwt als haar kind dan als haar minnaar. Dat frustreert Joachim en geleidelijk aan groeit de relatie uit tot een mariage de raison zeker als blijkt dat het koppel geen kinderen kan krijgen. Een spannende passage in de plot is ongetwijfeld de beschuldiging van twee rechtsgeleerden die beweren dat Suzanna overspel zou gepleegd hebben.
- Een stilistisch aantrekkelijk boek: de zoekende Joachim gebruikt geen moeilijke woorden. De filosofische, zelfonderzoekende toon wisselt de auteur sporadisch af met dialogen, wat het verhaal verlevendigt.
Citaat: Als ik u zeg Leef, dan bedoel ik: ga door hoog en laag, verwerp niets en aanvaard weinig. Zoek, Joachim, god in uzelf, maar maak uzelf niet tot god, want een zere tand zal u onmiddellijk belachelijk maken.(Meulenhoff/ Manteau, 1994)
Toen ik begon te schrijven, namen de beschrijvingen bijna alle ruimte in beslag, de sfeer zoals dat enigszins minachtend wordt genoemd.Alles wat in behoorlijke verhalen alleen maar een noodzakelijk kwaad is en tot een minimum wordt beperkt, zodat er plaats is voor de gebaren, de onrust en spanning van de handeling.Maar ik kon maar niet begrijpen waarom de dingen die de mensen zeggen of doen meer over het leven zouden vertellen, als je nagaat dat de meesten nu eenmaal net zoveel tijd doorbrengen met wachten en voor zich uit te staren.
Jens Christian Grondahl in Indian Summer (Meulenhoff, 2002)
Ik wil mijn lezers verhalen bieden die hen verrijken.Als het goed is, moet je een boek op verschillende niveaus kunnen lezen. ( )
Ik schrijf graag over dingen of personages die je niet meteen kunt plaatsen, maar die je wel op een of andere manier herkent, omdat ze teruggaan op archaïsche verhalen, oerverhalen zelfs. ( )
Ik denk dat je veel diepgaandere dingen kunt zeggen over de realiteit als je één stap buiten die realiteit zet en een mythologische wereld binnengaat waar veel meer mogelijk is. Die poort naar het magische, het onzichtbare, de achterkant van de spiegel, heeft voor mij altijd open gestaan, en ik zet ze ook wijd open in mijn boeken.
(Kitty Crowther in gesprek met Veerle Vanden Bosch)
Het is toch absurd, dat het verricht hebben van een grote prestatie tot meer ontevredenheid leidt dan het niet verricht hebben van een grote prestatie.
Fantastische fantasie eerlijk gezegd heb ik altijd een beetje moeite met de term fantasie.Er kleeft iets actiefs aan, alsof het zoiets is als een waterskiër achter een knetterende speedboot, terwijl je eerder moet denken aan een surfer, die passief en in stilte op de branding rijdt en zich laat leiden door de golven.