Geregeld gaan we eten in een plaatselijk eethuis. Tussendoor bereiden we ook wel ons eigen kookpotje. Kwestie van wat minder pikant en meer groentes. Zo had ik enige tijd geleden een idee om eens een nagerecht uit te proberen dat moeke mij leerde toen ik opgroeiende tiener was. Ik kocht in een winkeltje rijstmeel. Hilde geloofde er niet in. Maar het mengsel van dit fijne poeder met melk en suiker trok inderdaad fel op de griesmeelpudding van moeke. In de volksmond smulpap... Deze namiddag wordt ons leesuurtje voortdurend door een lopende machine onderbroken : onze kotbaas maalt rijstkorrels voor een buurvrouw. Haar taak bestaat erin het poeder te zeven. Deze avond smaakt de smulpap dubbel zo lekker. Morgen zullen we de bergen achter ons laten en dalen we met een lange busrit haarspellend af naar de zuidkust. Eerst bezoeken we nog een tempelcomplex in Kataragama, waar we overnachting zoeken in het klooster tussen de pelgrims. Wellicht zonder internet ?
Onze dag begint uitstekend als we via mail vernemen dat onze Hans geslaagd is van zijn eerste proeven technologie. Proficiat man ! Kleine Adam is een geliefde heuvel bij vele toeristen. Genoemd naar zijn grotere broer, twee weken geleden beklommen, die ik verkeerdelijk de hoogste berg van Sri Lanka heb genoemd. Deze hier in Ella is eerder een molshoop voor slaapwandelaars, een bedevaart voor slenterende bleekneuzen, die zich op de Meir wanen van de Scheldestad en van de ene naar de andere vitrine sleffen met mooie landschapsposters gedecoreerd. We babbelen naar boven met een jonge gast uit Israel. We rukken verder in de richting van een luxueus holiday-resort met knappe lodges en dromen even weg naar een vakantiedag van een filmacteur. Twee bruinkopbijeneters flankeren een steile afdaling. We zullen wel zelf onze film draaien en stellen ons op aan de Nine Arch Bridge, een indrukwekkende treinbrug, eind negentiende eeuw. Wachtend op het ijzeren monster maken we een Engels praatje met een Vlaming uit Gent die al heel lang werkt in de Chinese afdeling van Agfa.
We toeven lang op dit ontroerend uitzichtpunt. Dan lepelen we voorzichtig van een nieuwe snede rotsgebak en grasduinen we langs de afgrond van Ella Gap naar een tempeltje onder een rotsblok van waaruit Boeddha wezenloos in de dieperik staart naar een andere waterval. Een opkomende groep Duitse wandelaars met gids doen ons van richting veranderen als we vastlopen bij een boskluizenaar met plakhut en moesveldje. Na een lange afdaling horen we ver het hese treingetoeter en dat brengt ons weer op het Juiste Spoor, weg uit de wildernis en donkerte. Honderden witte vlinders warrelen over als sneeuwvlokken in de zomer en brengen levendig ode aan vake zijn afscheidsviering...
Een nieuwe bestemming, Ella, biedt enkele interessante wandelingen. Onze eerste morgenstond geeft algauw goud in de mond als de verzopen rijstvelden met rechthoekige spiegels de dampen afschudden. Nieuwe plantjes strekken zich geeuwend in de frisse dag. Een vijftal bruine patrijzen rijzen mee op met de zonnespikkels. Aan een donspluimballenboom rillen we van een exclusief optreden. Twee roeste spechten met felrode kam tokkelen in het rond. Een koppel meesachtigen schuwen de kleuren niet in een mengelmoes van geel, oranje en zwart. Ook een zwartkopwielewaal danst foutloos in zijn glansrol. En nog een... Vlak achter de ijzeren spoorbrug duiken we even naar beneden en dan over een waterval via een passerelle. Het intensieve spoorzoeken begint tussen verwarrende paadjes en vernestelde wegjes. Steil omhoog tussen licht verkoolde woudreuzen en blanke eucalyptussen. Regelmatig knerpen stukken schors van deze laatste open. We vinden uiteindelijk het schuifraam van het donker bos aan Ella Rock. Magnifiek panorama van wisselende bergruggen, kromgebogen onder ouderdom, en van zwetende bospanden, uitgeteld van hoge leeftijd.
Een kwetterende weesgegroet van vogelgezang trekt de derde moessondag droog op gang. Sri Lanka is een vogelparadijs. Een kolibri fladdert zijn lang bekje achterna. Aan een Benedictijnerklooster, in 1931 door een Engelse planter opgebouwd, slaan we weer de bushes in. Vandaag komt deze patroonheilige tussenbeide in de slechte weersvoorspelling. Als oude Tamil krijgers sluipen we door het grijzige voorportaal van de wildernis. Tot aan de natte grasplek he makker, fluistert Hilde. Hoe weet ze het toch weer goed te voorspellen. Al van ver horen we een nasaal geroep. Een lang gorgelend keelgeluid gevolgd door kortere kreetjes. De vogel lijkt wel verkouden. Geklemd in klam gras vatten we post. En daar hoog in een boom door mistinval wazig omsluierd.... Keieieik kek kek kek... Een grote schim. Opvlerkend naar een andere boom. Nog eens dichterbij. De Ceylonese Tok ! Hij roept om gezelschap. De Tok behoort tot de familie van de neushoornvogels. Een tweede exemplaar duikt onze vitrinekast binnen. Wat stoeien kan geen kwaad. Dra komen ook nummer drie en vier het speelterrein opgedraaid met een gedempt gezoef. De kastdeur van onze observatiepost klakt dicht. Wat een superheerlijk moment was dat. Daar zijn we dus niet tevergeefs driemaal voor teruggekeerd in dit stuk regenwoud. En dan is het vandaag vrijdag den 13de ! Een stralenbundel zon, langzaam de woudnevels verschalkend, voegt aan ons opgewonden gevoel een extra dimensie toe. Terug uit het oerwoud ontsnapt, kwettert een bijeneter schalks een bonjour toe want hij is zomergast bij ons in het Franse zuiden. Rond halfelf arriveren we juist op tijd in de winkelstraat van Haputale. Sint Benedictus verliest de goddelijke strijd want ogenblikkelijk stroomt de eerste bui leeg en krijgt Hij het lek niet gedicht !
Goeiemorgen, vijf uur. De blauwe moskee schreeuwt muzelmannen uit bed. Een nieuw ochtendgebed vandaag om de weergoden weer gunstiger te stemmen. Want alweer wordt een ganse dag zware regenval aangekondigd. Allah zet gelukkig toch eerst de zon weer uit zoals spitsbroeder Boeddha een dag eerder. We wandelen een nieuwe richting uit doorheen een andere theeplantage. Rond negen uur merkt Hilde voor het eerst de Indische Oceaan op. Ik heb de zee zien zakken in de zon, want in het verlengde van het oneindige hemelvuur vernauwt het zeevlak zich tot een smalle reep zilver aan de horizon. Lipton staat vandaag voor de eerste maal recht uit zijn zetel... Op de spoorweg brengen twee Singalese dames de kampende goden van de wijs : onder een hartverwarmende zon lopen ze met een open paraplu. Regent het nu of niet ? Aan een strook oerbos gluren we naar een partijtje vogelvoetbal tussen een zwart geel truitje en een zwart oranje shirt. Vooral de toeschouwers zijn aan de winnende hand. Een schreeuwarend fluit de wedstrijd kressend ten einde. Als we een verse schotel buriyani naar binnen lepelen, een Noord-Indische erg gespijsde rijstschotel, barst boven het eethuis van ons bergdorp een zwarte regenwolk scheurend open. Boeddha verslaat Allah die de waterbreuk twee uur minder heeft kunnen weren.
Aan een boomreus met vier stammen, en in elkaar gevingerde luchtwortels, verslikt ons hert zich aan de jonge blaadjes van de theezakplanten. Het dier kijkt ons recht in de ogen vooraleer het weer onderduikt in de groene schaduw. Twee dames plukken ijverig door als we gelukzalig dieper afdalen. Ze leggen een lange stok op de struiken. Alle blaadjes die er boven uitsteken, worden vakkundig geplukt en in de draagzak op de rug gegooid. Een specht krest vlakbij van plezier. Een isabelkleurige roofvogel wenkt onbekend voorbij. We zetten onze schattenjacht verder. Met onze buideltas rijk gevuld aan waarnemingen vatten we de terugtocht aan langs de ijzeren weg. Zo vermijden we uitlaatgas en toeterlawaai. De weersgarantie van het ochtendgebed duurt slechts tot de vroege namiddag. In onze schuilkamer schrijf ik een volgend artikel voor deze blog als er pijpenstelen uit de lucht vallen.
In de vroege morgen vouwen scholieren hun handen voor een Boeddha-tempel aan de ingang van de speelplaats. Het schoolgebouw zelf slaapt zijn beneveldheid nog uit. Witte dons uit een nachtdeken ligt her en der op diverse ondiepten in de noordelijke vallei onder onze bergpas. Als flinterdunne blaadjes uit een oude kerkmissaal knisperen de laatste trekkingen tussen licht en donker over de theeplantages als de pluksters reeds op weg schieten. Echte acrobaten, zo op die bijzonder steile hellingen. Het ochtendgebed van de kinderen helpt en geeft de aangekondigde regenzone geen kans. De trein toetert de verglaasde dageraad in rinkeltjes uiteen en de zon port de laatste nachtelijke schim opzij. Een muntjakhert, overslapen tussen de theestruiken, versnelt slaapdronken omhoog. Een gedrongen korte nek, lage schofthoogte en kleine streep wit achterop. Langs een glijbaan van kleiklodders en gladde rotsgeulen molenwieken we naar beneden. Een donkere man, met een heel grote bussel versgesikkeld gras op het hoofd, haalt ons blootsvoets in. Hij heeft blijkbaar anti-slip eelt aan zijn zolen...
Als we ons ergens goed voelen, verlengen we ons verblijf. Zo ook hier in de bezige bijenkorf van dit bergdorp. We bewonderen een oude vrachtwagen uit een tekenboek, mooi uitgelijnd met felle kleuren, in fel contrast met de zwarte rookpluimen die hij uithoest op de helling. Dat is de keerzijde van de medaille van rugzakreizen in Aziatische landen : de longen teisterende luchtpollutie van het verkeer. Zich in allerlei manoeuvres wringend, hijgt het vehikel zich ten ruste op de parkeerstrook. De man die ons enkele dagen geleden een kamer bezorgde, belt aan op straat. Na een babbel komt hij voor de pinnen met een lucratief aanbod aangaande een stuk grond in de dorpsstraat. I give you free land, you build guesthouse, I work for you ! Als ik zijn business-kaartje vraag wijst hij naar zijn roestig taxibusje verderop, woon- en werkruimte van onze ondernemende toeristenvisser...
In Belview arriveren nieuwe buren : Amerikaanse norsheid ruilt voor Oostenrijkse charme.
Als het hol geklepper van bamboestokjes in de zucht van een open tuindeur pokkepokken kleine kikkers in de klamme beemden. Hilde noemt ze castagnetten. Voor de tweede maal zien we een mongoose wegduiken in de kant. Een of ander soort grijswollen knaagdier.Een groot infobord omkadert Thangamale Sanctuary. Een heiligdom, jazeker, van Moeder Natuur. Ochtendkwijl drupt op onze hoofden als we de wildernis induiken. Vochtige koelte versmalt onze sluipweg tot een nat spoor tussen glimmend gebladerte. Een verre vogel monkelt nasaal enkele verkouden klanken. Regenwouddruppels fonkelen als doffe diamanten rond een wroetplek van wild boars, dikke grijze everzwijnen zonder stekelhuid. We wanen ons in de mystieke middeleeuwen en blijven op de hoede voor bloedzuigers. In wilde nissen verschuilend, wachten reuzevarens op het optrekken van het mistgordijn. Het geroezemoes van krekelgesjirp stokt aan een beekje. Aan het einde van een wandelgang duikt uit het groen een spookkasteel op van slanke houten baronnen. Een winterkoninkje met rode kop en opstaande staart hupt weemoedig rond in de geheimzinnigheid van klamme gewassen. Langharige korstmossen vertakken zich in naargeestige schimmigheid. Ons natuurgebed loopt ten einde. Was de buit wat schaars wat dierenplezier betreft, des te meer genoten we van het druilerig spektakel. We pinkten voortdurend een traantje weg.
Sporten is gezond. Om de conditie te onderhouden ga ik 10 km draven langs de spoorweg. Lopen in de tropen. Als onze Wout door het oerwoud, de getalenteerde neef met een schuif vol gouden herinneringen. Bij thuiskomst arriveren ook onze Amerikaanse buurjongens, die ontgoocheld terugkeren van Lipton's Seat. Te veel bewolking, wat bijgevolg onze vervroegde terugkeer van gisteren volledig verrechtvaardigt. In de vroege avond krijgen we een verrassing van formaat. De wifi ondersteuning in guesthouses is vaak enkel tijdelijk beschikbaar. Op Facebook presenteert Marlies een filmpje. De allereerste loopwedstrijd van onze kleindochter. Onze op haar geboortedag volbrachte kwart triatlon werpt zijn eerste vruchten af. Net voor ze 11 maanden oud wordt, staat Lore aan de startlijn. Ze zet zonder begeleiding aan, neemt zeven pasjes, kijkt achterom of mama kan volgen, en neigt dan neer op haar pamperkontje. Hierbij ontsnappen zachtjes twee luchtlagen die opstijgen als de tune van een wereldbekend energiedrankje : Red-blockx geeft je vleugels... !
Een zomerse zondag ontvouwt een wandelplan van 15 km. In de vroegte hangen nog mistsluiers, als uiteengerafelde stukken flanel, te druipen aan bomen, die als vreemde silhouetten de dageraad optrekken. We trekken richting Lipton's Seat. Deze Schot had fortuin gemaakt met een keten van kruidenierszaken en in 1890 koopt hij vijf geruineerde theeplantages op hier in de streek. Lipton is ook de uitvinder van de theezakjes. Zijn favoriete stek lag op een hoog uitkijkpunt van waaruit hij bij helder weer de Indische Oceaan kon zien aan zowel oost- als westkust van het eiland. Deze site wordt vandaag erg druk bezocht door toeristen. We lopen een kort stuk door een overblijfsel van cloud forest, regenwolkenwoud. Speelterrein voor onze gevederde vrienden. De zon parelt schitterend in de kruin van stokoude boom met rode bladeren. Dikke lianen gewikkeld rond zijn stam. Neef Jeroen, ervaren rugzakker met vooral Zuid-Amerikaanse roots, zou zich hier al onmiddellijk thuisvoelen. Het panorama strooit in een kwistige bui honderden heuvelkammen kriskrassend door elkaar als in een schetsboek met zachte potloodlijnen. Een glasgordijn verwazigt naar de einder toe de vlaktes zodat de wereldzee, beneveld van grijsheid, onzichtbaar weggedoken is onder een laken van hemelkleuren. Net voor de oude theefabriek draaien we terug. Later zal blijken dat we het bij het rechte eind hadden. Aan een beekje wassen enkele oogsters een voorraad witte rapen. Ginds in de hoogte deppen theepluksters met fluorescerend kleuren fonkelende spatten op de heel erg steile helling. Terug in Haputale kopen we twee grote kroketten in een papieren zakje van een oude schooltoets. Engels dictee in kinderschrift : do you have pen, do you have rouppee ? Een stevige eigenbereide Vlaamse koude schotel sluit de tocht lekker af.
Onze verkenning van dit gehucht is nog niet achter de rug. Schoolkinderen roepen en wuiven ons vriendelijk toe. Gibberend zwaaien ze zich in ons fototoestel. Juffrouw nodigt ons uit in haar klasje. Enkele houten bankjes ondersteunen menig kinderlijfje in de jarenlange strijd naar kennis. I am thirsty, zingt de juf, I AM THIRSTY, brullen de lijfjes na. Zou ik geloven zeg dat ze dorst hebben in dit hete klimaat. En ze zijn de melk zonet komen ophalen ! De kamer ernaast dient als kinderopvang. In een doek aan het plafond gehangen slaapt een baby. Een peuter snottebelt in een traliebedje waarin ons Lore niet passen zou...
We stappen verder tot een ijsvogel ons ophoudt. Die smult op een elektriciteitsdraad gezeten een visje naar binnen. Dat zou mij niet lukken... Een grootvadertje start een volgende babbel en iets later moet de ganse buurt op de foto met de belofte de kiekjes later naar hen op te sturen. Komt voor elkaar !
Regelmatig lopen mensen op ons toe voor een gesprekje. Een jonge man lacht ons guitig toe en wijst naar enkele melkkitten. Milk, zegt hij. Klaarblijkelijk staan deze hoge ijzeren vaten klaar. En ja, er komt een kleine gele vrachtwagen op een gebochelde weg langzaam aan getaffeld. Enkele mannen naderen met een plastieken fleske in de hand Ze kappen de witte inhoud over in een maatbeker, die telkens wordt leeggegoten in een kit op de laadbak. Ik denk slim te spelen en wijs op de tankwagen : melk, ja, maar waar is de koe ? Koetje staat in de stal ! De lachers bieden me gelukkig een beloning aan voor mijn domme vraag. Ik mag eens proeven van hun verse rauwe melk...Ik hoop in stilte dat Marlies haar schoonouders de melkproductie hier vlug komen overnemen !
Nevelslierten wikkelen dampend de theestruiken in een wazige smoor als van waterdamp uit een ontbijtkop. We trekkebenen door een mystieke schouwburg met wisselend decor van wollige wolken langs hoge eucalyptussen. De klaarte van de dageraad verjaagt de laatste flarden ochtendmist. We wandelen naar een gehucht en dompelen ons onder in het plaatselijke leven, door 95 procent van overhaaste toeristen achteloos voorbij gelopen. Als achtergelaten rode slingers wijzen kerstrozen de weg naar de dagelijkse gang van zaken bij de theeplukkers. Een man op blote voeten met een sikkel in de hand begeeft zich naar de werkvloer op heel steile hellingen. Vandaag worden de theestruiken ingesnoeid.
Haputale is een handelsnederzetting gelegen op de neklijn van de jungle. Een pasovergang zadelt van de ene weidse vallei naar de andere. Alhoewel het door menig toerist wordt genegeerd biedt het waar voor zijn geld, vooral dus omwille van zijn fenomenale ligging hoog boven de diepe werkvloeren van de vruchtbare vlaktes aan beide zijden van de bergcol. Er heerst een gezellige drukte en ook hier baten heel wat muzelmannen kleine winkels uit. In een eetzaaltje boven een warme bakker vult een rijstschotel met kip curry en een pittige chilipepersaus onze energietank weer op peil.
We kruipen houterig uit de roeste wagon want de draagzakken op rug en buik doen de losse treintrap vervaarlijk wiebelen. Veelal worden backpackers meteen belaagd door commerciele opdringerigheid maar dat valt in Sri Lanka ronduit mee. Toch waagt een goudzoeker zijn kans en toont ons zijn visitekaartje. De rugzakken ploffen op een verwrongen bankstel onder het toeziend oog van Hilde. Als ik met het Samsung tablet een laatste foto maak van ons legendarisch vervoermiddel vraagt de man wat voor iets dat rechthoekig ding is in mijn handen. Dat is een computer die door een vrachtwagen is platgereden en toch niet kapot is... Trots toont hij zijn sjiek hotel. De kamerprijs zakt van 3500 naar 2000 roeperkes onder voortdurend neen gedraai. Aan de voordeur schudt hij zijn broer uit de mouw die verderop ook een mooi uithangbord tegen de gevel heeft. Wederom een heel knappe commerce. Daar zakt de huur voor een nacht van 2500 naar 1500. Terug op straat hengelt een volgende toeristenvisser. Als ik op de luidruchtige omgeving wijs van spoorweg, hoofdbaan en schreeuwerige tempels, vraagt hij : you want room out of the city ? Zo noemt hij bescheiden zijn uit een hoofdstraat bestaand dorp net ontsnapt uit de brousse. Hij denkt volop aan zijn kozijn die anderhalve kilometer verder een nieuw hotelletje heeft. Dat lijkt aantrekkelijk. De denker springt in een geleende riksja en pruttelt naar het station om de vrouwelijke bagagewachter op te pikken. De Singalees maakt zelf slagzij als hij met een vriendelijk gebaar mijn zware sjakosj wil inladen. Dan tuktukken we in een dollemansrit door putten en plassen naar een onlangs afgewerkt bouwwerk. Mmm, rustig zeg. Helaas is er niemand te pakken te krijgen om de deur te openen. De kozijn is naar een begrafenis in de hoofdstad en zal pas de volgende dag het guesthouse openen. Tegenslag en voorspoed liggen vaak dicht bijeen. Plots realiseert ons type zich dat hij een romige tante heeft met cheap rooms.Zijn ze dan hier werkelijk allemaal familie van elkaar ? Bel view guesthouse, hooggelegen aan de rand van een kilometersverre vallei, biedt waar voor zijn geld en we schepen in voor vierdaags verblijf aan het tarief van 1300 r. De Belgische opvaarders zijn in de wolken. Enerzijds omwille van de onstuimig kolkende luchtmassa die op ons afkomt vanuit de diepe kelders van het prachtige vergezicht, anderzijds omwille van de kajuit. Bed is kraaknet en kraakt niet, kamer proper gepoetst, geen lekkende kranen, tafel en stoelen, idyllische ligging. Maar vooral geen insectengespuis of nachtkwakers... Bovendien de eerste warme douche in meer dan 3 weken ! En een knusse zithoek achter in de tuin. Knikkebollend zakt mijn hoofd omlaag, over mijn leesboek gebogen. Schat, valt dat mee zo lezen met de ogen dicht ?
Dit traject sporen is werkelijk adembenemend. Tunnels doven geregeld het groene vergezicht en waterbeekjes klateren verderop fris de smalte neer tussen twee rotswanden aan weerszijden van de rails. Overal steken fotodozen halsreikend uit de open ramen. Ik babbel met een Spaanse piloot, die enkele jaren geleden omwille van crisismomenten, uitgeweken is naar Qatar. Wonen aldaar valt tegen, omwille van een agressieve sfeer. In een sympathieke bui reikt mijn Singalese buur me pindanootjes aan met chilipeper. Hij heeft school gelopen bij Vlaamse paters, en is dus beter opgevoed dan die oliemannen met zand tussen de tanden... We pretparken verder door het mysterieuze hoogland van krioelende kruiden en kringelende krullen. Veel te vlug daagt Haputale op na immens treinplezier van gezapigheid en slakkengang : meer dan 2 uur boemelen voor 40 kilometer... En onze treinkaartjes zijn nog niet geknipt !
Vandaag staat Bobbejaanland geafficheerd. Inkomgeld slechts 40 roepies, oftewel 30 euro-centjes. We installeren ons, veel te vroeg toegekomen, op een bank in railwaystation Nanu Oya en verkneukelen ons met het massaal toestromen van allernieuwste modellen fototoestellen, die zweterige toeristen nekken. De trein trekt zich hikkend op gang. Ik zet me in het open deurgat, de benen lekker naar buiten wiebelend, want dat zijn de bevoorrechte plaatsen. De buitenwijken van dit boerengat bestaan uit in terrassen uitgegraafde hellingen, kweekbakken voor soepgroenten, slakroppen en allerlei buikvullende gewassen. Dra volgt de uitwas van de eerste stroken oerwoud, doormidden gesneden door twee evenwijdige ijzeren sporen. De overvloedige tropische begroeiing schermt haar groene ingewanden ondoordringbaar af en geregeld zwieperen dunne takjes tegen mijn onderbenen als oogstrelend roetsjplezier. De puffende attractie boort zich een weg door het dak van de jungle. Reuze houten knapen met dikke donkere bladeren verdringen elkaar, en hun rode bloemen decoreren als half los zittend behangpapier de wanden van het woud. We volgen de hoogtelijn van 1900m. In de verte verschijnt de Adamsberg in wazige driehoeksformatie. Er doemen slechts schaars wat krotten op van golfplaten, schuilhut of verblijfplaats ? En maar hier en daar een stationnetje. Daar beleven we telkens kijkplezier en handenhulp want instappen is geen sinecure.
We genieten na van de uitstap met chocoladetaart. Het bezoek aan een rooibos plantage in Zuid-Afrika bijna 20 jaar geleden krijgt nu in onze reisalbum hevige concurrentie van Ceylon thee. De volgende dagen bestaat de kans dat we geen internetverbinding zullen hebben. We plannen enkele dagen verblijf in Haputale, een afgelegen gehucht in de bergen... We nemen afscheid van Naware Eliya en lopen nog eens aan op de markt. Een vleeskraam doet water in de mond krijgen maar we passen met droge keel...