Dit traject sporen is werkelijk adembenemend. Tunnels doven geregeld het groene vergezicht en waterbeekjes klateren verderop fris de smalte neer tussen twee rotswanden aan weerszijden van de rails. Overal steken fotodozen halsreikend uit de open ramen. Ik babbel met een Spaanse piloot, die enkele jaren geleden omwille van crisismomenten, uitgeweken is naar Qatar. Wonen aldaar valt tegen, omwille van een agressieve sfeer. In een sympathieke bui reikt mijn Singalese buur me pindanootjes aan met chilipeper. Hij heeft school gelopen bij Vlaamse paters, en is dus beter opgevoed dan die oliemannen met zand tussen de tanden... We pretparken verder door het mysterieuze hoogland van krioelende kruiden en kringelende krullen. Veel te vlug daagt Haputale op na immens treinplezier van gezapigheid en slakkengang : meer dan 2 uur boemelen voor 40 kilometer... En onze treinkaartjes zijn nog niet geknipt !
Vandaag staat Bobbejaanland geafficheerd. Inkomgeld slechts 40 roepies, oftewel 30 euro-centjes. We installeren ons, veel te vroeg toegekomen, op een bank in railwaystation Nanu Oya en verkneukelen ons met het massaal toestromen van allernieuwste modellen fototoestellen, die zweterige toeristen nekken. De trein trekt zich hikkend op gang. Ik zet me in het open deurgat, de benen lekker naar buiten wiebelend, want dat zijn de bevoorrechte plaatsen. De buitenwijken van dit boerengat bestaan uit in terrassen uitgegraafde hellingen, kweekbakken voor soepgroenten, slakroppen en allerlei buikvullende gewassen. Dra volgt de uitwas van de eerste stroken oerwoud, doormidden gesneden door twee evenwijdige ijzeren sporen. De overvloedige tropische begroeiing schermt haar groene ingewanden ondoordringbaar af en geregeld zwieperen dunne takjes tegen mijn onderbenen als oogstrelend roetsjplezier. De puffende attractie boort zich een weg door het dak van de jungle. Reuze houten knapen met dikke donkere bladeren verdringen elkaar, en hun rode bloemen decoreren als half los zittend behangpapier de wanden van het woud. We volgen de hoogtelijn van 1900m. In de verte verschijnt de Adamsberg in wazige driehoeksformatie. Er doemen slechts schaars wat krotten op van golfplaten, schuilhut of verblijfplaats ? En maar hier en daar een stationnetje. Daar beleven we telkens kijkplezier en handenhulp want instappen is geen sinecure.
We genieten na van de uitstap met chocoladetaart. Het bezoek aan een rooibos plantage in Zuid-Afrika bijna 20 jaar geleden krijgt nu in onze reisalbum hevige concurrentie van Ceylon thee. De volgende dagen bestaat de kans dat we geen internetverbinding zullen hebben. We plannen enkele dagen verblijf in Haputale, een afgelegen gehucht in de bergen... We nemen afscheid van Naware Eliya en lopen nog eens aan op de markt. Een vleeskraam doet water in de mond krijgen maar we passen met droge keel...
Het grootste deel van het personeel bestaat uit plukkers. Meestal zijn het Tamils uit het noorden, die vier uur werken in de vroege ochtend en gemiddeld twintig kilo kleine bladeren aftrekken. Onder een klein afdakje, centraal tussen de velden gelegen, worden de draagzakken leeggekapt. Per dag verdienen ze 400 roepies. Harder roepen helpt niet. Omgerekend nog geen drie euro... Wel krijgen ze logies, schoolopleiding voor de thee-ukjes, en medische verzorging. Als ze in hun vinger geplukt hebben denk ik...
We wandelen volop genietend van omgevende schoonheid en plaatselijke leefwereld terug langs de baan. Nu stopt er zelfs al een wagen zonder dat onze duim werd opgestoken. Sam, een oude fijne taxichauffeur, neemt ons zomaar mee in ruil voor een babbel. Hij is onderweg naar Ella om Deense toeristen op te pikken.
We sluiten ons aan bij twee heel sympathieke Australische dames en worden vertroeteld rondgeleid in de fabriek. De drie tot vijf bovenste blaadjes van elke struik worden wekelijks geplukt. Achttien uur drogen, vervolgens kneuzen en fermenteren, en tot slot na passage door een vochtontrekkende oven op grootte gezeefd. We luisteren ook naar een woordje uitleg over de verschillende soorten thee. De meest exclusieve werd geschonken aan Queen Elisabeth voor haar gouden kroonjubileum. Van zeldzame witte struiken wordt enkel het allerbovenste jongste blaadje afgetrokken en in de zon gedroogd... Blijkbaar zijn er ook oude geiten die een jong blaadje lusten ! Wij krijgen ook een kruikje slurpvocht aangeboden in de gelagzaal, maar door mijn afkomst van een sympathiek konijnenboertje helaas van mindere kwaliteit. Toch best te genieten !
Goed uitgeslapen stijgt aurora aan de horizonlijn en strooit gul een brede zonnelach over de groene golven van berg en heuvel. We lopen langs Hill Club, een antiek koloniaal hotel, dat met een grijns in typisch Engels grijs, ons vertelt over haar enkel voor sigarenrokende dikbuiken gereserveerde salons. Met autostop geraken we vlot in Labookellie waar we een bezoek plannen aan een theeplantage. De Engelsen hadden in begin van de 19de eeuw heel wat koffieplantages aangelegd. Na instorting van de koffieprijzen en een ziekte aan de bomen stortte de teelt volledig in elkaar. Een Schot, mister Taylor, bracht vanuit China de eerste theestruiken over in 1867 en bouwde een decennium verder zijn kasteel in Patana, waar we enkele dagen geleden gepasseerd zijn met de bus. Enkele jaren later groeide deze teelt uit tot wereldwijde produktie. In 1956 nam een Singalees Mendis de plantage van de Mackwoods over. Het oudste en grootste domein alhier. Zijn dochter wordt wat later de eerste dame aan het roer. De fabriek schuilt zich in een magnifieke vallei, met een onstuimig waterspoor doorsneden, en met gestreeplijnde theestruiken opgeglooid.
De eerste menselijke sporen hier zijn 30.000 jaar oud. In Griekse en Romeinse tijd al erg bekend. Eeuwenlang gedogen de plaatselijke koningen de aanwezigheid van koloniale overheersers. Na de Portugezen kwamen de Hollanders rijkdom zoeken. In 1802 werden kolonies verdeeld tussen de grootmachten in het verdrag van Amiens en kwam dit eiland, in de Roomse Kerk lange tijd beschouwd als het aartsparadijs, in Engelse handen. Op 4 februari 1948 verkreeg Ceylon zonder slag of stoot zijn onafhankelijkheid. Pas in 1972 veranderde het zijn naam. Sri is een heilig letterteken en Lanka betekent verrukkelijk eiland. De uiterst mooie vlag werd ontleend aan de laatste koning door de Engelsen in ballingschap gestuurd. De nationale feestdag wordt vandaag uitgebreid gevierd door een optocht van alle scholen en verenigingen. Heel wat slungelachtige jongens passeren met schoenen van vader aan de voeten. Dan is het niet abnormaal uit de pas te lopen... Aan vele huizen en op talrijke wagens wappert de leeuwenvlag. Evenals bij de vroegere collega van vake Vorselaar, de post. De regengoden zijn gelukkig verdwenen met de bijbelse ark...
We hebben twee vermoeiende dagen achter de rug. Een beklimming geprangd tussen twee lange dagreizen. Bekaf zoeken we een guesthouse in Nuwara Eliya. We slapen eerst klokje rond van zeven tot zeven... De weersvoorspelling is zeer accuraat en vandaag trekken de hemelsluizen ongenadig open met ware tropische stortbuien. We hebben onze schuilhut goed uitgekozen voor enkele partijtjes rummikub. Onze kuiten met wat restjes klimmerskramp protesteren niet. In de namiddag trachten we levensmiddelen in te slaan tussen de vlagen door. Aan een eetkarretje langs de drukke hoofdbaan wordt de neus geprikkeld. Een Singalese Jeroen Meeus bakt allerlei deegwaren in pruttelende olie. We knabbelen een samossa smikkelend naar binnen en bestellen prompt nog wat donloddi, verpakt met een Engels dictee blaadje uit een schoolschrift... Nuwara Eliya werd pas einde 19de eeuw uit de grond gestampt door de Engelsen en ligt op 1900m hoogte. Hier zochten de kolonisten verademing op in de tropen. Het is hier inderdaad heel wat frisser en vochtig koud. Heel vruchtbaar ook. Nuwara Eliya is een groene stad met bloemenpark, sportvelden en een golfterrein. We nemen hier voor enkele dagen koeler onderdak. En de bakken moessonwater blijven maar neergutsen. Zie ik daar in de verte niet Noah opduiken uit de mistsluiers boven het meer met zijn oude barkentijn ?
Natuurlijk doe ik geen oog dicht achteraan in het cafe. We staan om 2u in de nacht op om de beklimming aan te vatten. We lopen eerst het dorp door, een lang verlicht lint van speelgoedkramen, snoephokken, en standen vol fietefatjes. Vierentwintig uur geopend aan een stuk. We starten dan in het duister de klim maar regelmatig hangen er lampen. En sporadisch volgen er weer eethuisjes en theetenten. Erg bizar dit gebeuren. En trappen, niets dan trappen. Vijfduizenvijfhonderd in totaal tot aan de tempel bovenop de top. Het is een heilige berg voor alle religies van Sri Lanka. Duizenden mensen krioelen op en neer. Nooit meegemaakt. Tientallen mensen slapen half weggezakt op de treden. Of op de vloer van een kraam. Onze klim kadans wordt verkapt tussen groepjes zwijmelaars. Grootmoeders stuntelen voorzichtig naar beneden. Grootvaders sleffen geeuwend er achteraan. Jonge vaders snellen met een baby in de armen naar boven. Kinderen spelen naar omhoog. Een Amerikaanse dame krult haar lippen met een : This is amazing !Diep in de vallei beneden scheuren de lampen van de snoepkramen de donkerte in stippen uiteen. De erg steile driehoekige rotspiramide, een lagere versie van de Matterhorn in de Zwitserse Alpen, openbaart ginder hoog in het duister van de nacht een lichtend spoor. Halverwege deze klimkruin wordt het spektakel nog wereldvreemder. De trap wordt in het midden gescheiden door een lange ijzeren leuning. Rechts staan de bedevaarders op elkaar gepropt in file. We snellen over de vrije linkerhelft naar boven. Een heel eind hogerop, tot we eindelijk snappen dat deze linkerstrook voorbehouden is voor de afdalers... Na twee uur omhoog getrap, mengen we ons met de groep religieuze vereerders op de rechter rijstrook en valt de snelheidsmeter op nul. Weer een trapje omhoog en dan minutenlang wachten op een mirakel. Weer een trede erbij en dan een tijdlang uithijgen van ongeduld. Nooit eerder zo een beklimming beleefd. Unieke bedevaart van tientallen kaarskesprocessies uit Lourdes aan elkaar gevlamd. De knotsgekke rotsstek komt eindelijk dichterbij. De linker rijstrook slibt ook dicht met mensen die het Licht gezien hebben en nu de afdaling beginnen. Hierin zit een koppel Fransmannen en we maken een babbel. Ze zijn zijn vier uur vroeger dan wij gestart. Zo stellen ze onze patience wel zwaar op de proef en onze stopwatch tikt verder zonder vooruitgang. Aan de tempelingang plakken alle mensen aan elkaar met een lijm van hemelse verwachting. Elke millimeter hogerop begint nu te tellen. De grote lampen van de tempel floepen uit als het ochtendgloren met wolken ingepakt begint te klaren. Spijtig, beste lezer, maar we houden het hier voor bekeken. We hebben er geen urenlang geduld meer voor over om een glimp te werpen op een voetafdruk van Boeddha. Die man moet trouwens vele voeten gehad hebben want ook in Thailand heb je vele gelijkaardige relikwieen... We centimeteren terug naar onder. Een goep Koreanen volgt prompt ons voorbeeld. Wat lager in de opklimmende wachtrij verwensen ook Amerikaanse klimmers het schildpad tempo en vragen onze mening. Return folks ! Terug in onze kroeg aanbeland, vlug vlug de rugzakken aangespen. Een regenvlaag roffelt op het dak een blijde kreet dat we droog beneden geraakt zijn. Net op tijd aan de bushalte waar een propvol metalen geraamte het afbolt met ons aan dek. Op weg naar Nuwara Eliya, twee overstappen verder de bergen in.
Twee bussen trekken op onze reiskaart een streep van Dambulla naar Kandy. Vanaf dit stadje treinen we onmiddellijk door naar Hatton, in de bergen weggedommeld. Een donker ventje in grauw hemd en vuilgekleurde rok biedt roepend een mand kroketten aan, zich in allerlei bochten wringend tussen rechtstaande treinreizigers derde klasse. De gebakken lekkernijen worden in een puntzak gedraaid van volgekribbelde blaadjes uit een oud wiskunde-schoolschrift. Voor wie niet graag sommen maakt wikkelt onze venter ze in gazettenpapier. Moest er nu nog een sudoko instaan zou ik niet twijfelen... IJzer krest als onze boemel een lange klim aanzet. Schokkende natuurbeelden... Veroorzaakt door de heen en weer wiebelende languitgerekte dronken trein. Cederwouden schommelen glooiend over de hellingen. In Hatton snellen we ons naar de derde en laatste bus voor vandaag. Weeral rechtstaan verdraaid. Dan krijgen we lekkerbekkend een van de mooiste landschappen voorgeschoteld van dit exotisch eiland. Enkele uitgevingerde meren stuwen kilometers ver theeplantages hogerop. Hier en daar enkele kokospalmen en eucalyptussen, of diep weggedoken, een koloniale plantagevilla. Langs de afgrond, overal symphonisch afgezoomd met weelderig boeiende trompetbloemen, slingert de bus ons naar Adams Peak, de hoogste berg van dit land op 2200 m boven de spiegel van de Indische Oceaan. De schuilplaats voor zondige Eva en haar vent na verdrijving uit het aartsparadijs. Ons klimdoel. Daar wacht een nooit geziene kermis. Overmorgen is het Poya, volle maan. Deze wordt uitgebreid gevierd in het boeddhisme. Een dag later is het 4 februari, onafhankelijkheidsdag, een nationale feestdag. Bijgevolg zitten alle herbergen in het Singalese Betlehem overvol. Nergens nog een kamer vrij... Maar daar is ons moeke. Een zilverwit oud vrouwtje van gerimpeld donker leder, in een lang licht gewaad, daagt uit de massa op en vraagt me : you want room ? Jaknikkend sleeptouwt ze me mee en zorgt voor een piepkleine kamer achter de gelagzaal van een eethuiswinkel. Brenda , zo heet ons lievevrouwke, spreekt tamelijk vlot Engels, want ze is vroeger nog nanny geweest voor Engelse plantageuitbaters.
Sri Lanka, het vroegere Ceylon, lag eeuwenlang in het hart van de specerijenroute. Heel wat zeeslagen zijn beslecht tussen Engelse en Spaanse galjoenen, tussen Hollandse en Portugese koopvaardijschepen om controle te krijgen over dit gebied. Onze verwachtingen zijn dan ook hoog gespannen als we een bezoekje brengen aan een kruidentuin. Het valt echter zwaar tegen. Schraal en slordig. Een gebrekkige uitleg van een tandeloze grootva, een haast nutteloze vertoning van allerlei smeersels en zalven. In een slodderachtig schuurtje enige kromme rekken met wat peperdure flesjes op een rij. Kortom, een toeristenval van kwakzalverij. Op de bijgevoegde beelden zie je cacaobonen en peperbolletjes. Best niet samen te bereiden.
Een juwelier pikt onze opgestoken duim op. Belgen, ah zo, in onze sieradenzaak werken we met enkele diamantairs uit jullie land. De goudsmid zet ons af op onze dagbestemming. We speurneuzen de jungle in op zoek naar wellicht het oudste gebouw op dit tropisch eiland. We bereiken vlotjes de eeuwenoude tempel Nagande Gedige, gemengde stijl van Hindoe en Boeddhist, daterend uit onze 8ste eeuw na Christus. Pittoresk gelegen naast een stuwmeer. In 1985 is deze heiligdom verplaatst door de Unesco omdat men het waterbekken ging uitbreiden. De oude steenblokken kantelen harmonieus een oase van historische verering. We smullen van deze, door weinig toeristen bezochte, lekkernij. En we snuiven heel wat gelijkenissen op met het oude, overwoekerde Angkor Wat uit Cambodja.
Eindelijk boven. De ruines van het voormalig royale paleis strekken zich boven uit op een breed en plat plateau. Hier had de koning zijn hoofdgebouw, diverse ontvangstruimtes en een imposante tuin met zwembad. Zijn uit een rotssteen gehouwen troon heeft de tand des tijds overleefd... Het immense vergezicht over de jungle wordt vastgelegd in het fotodoosje. Hier niet veraf ligt Pidurangala die we enkele dagen geleden beklommen. Wij zetten ons op een muurtje voor een piknik. Na de eerste boterham worden we belaagd door een troep apen.- Kom, schatteke, we zijn hier weg !- Op mijn verjaardagsfeestje mag ik toch uitnodigen wie ik wil... ?? Autostop terug naar onze logies. We worden opgepikt door een Zuidkoreaans meisje, voor 2 dagen op bezoek in Sri Lanka. Zij heeft een pepe ingehuurd als chauffeur, die zich afvraagt wat wij in zijn autooke komen doen. Hij wijst naar ons op de achterbank.- Do you know them ?- Travelling people help each other ! Even verderop moeten wij hem echter helpen want pepe kent hier de weg niet en kijkt meer sluiks naar zijn knappe opdrachtgeefster dan naar de Singalese verkeerschaos...
Op een platform kunnen we uitblazen. Sigiriya betekent Leeuwenrots. Hier vinden we de hoofdingang van de koninklijke paleizen, die zelf nog ettelijke trappen hoger liggen. In totaal 1200 trappen van de watertuinen. Oorspronkelijk prijkte hier een reuzenleeuw, rechtop staand, die de bezoekers opslokte in een grote muil. Nu schieten er enkel de twee klauwen over. Ik ben echter mijn nagelvijltje vergeten... Hier moet je wel extra opletten voor reuzenwespen. Er hangen twee grote nesten tegen de rots geplakt. Drie dagen terug zijn er heel wat mensen opgenomen geweest in een hospitaal na een aanval door een zwerm. Er staat een groot waarschuwingsbord wat je in dat geval moet doen : stil blijven staan en geen geluid maken. Grappig zeker...
Deze knappe site vormt een decor in de film Vervloekte tempel met Indiana Jones van Steven Spielberg. We schuiven mee tussen hele slierten toeristen uit alle hoeken van de wereld en passeren eerst de symmetrische watertuinen. Vervolgens klimmen we doorheen de rotstuinen en via de Trap van steen en wolken van Johan Daisne hijgen we ons naar zweetnatte teeshirts. Het zijn een van de oudst bewaarde tuinen van Azie. Een wenteltrap in een torenhoge ijzeren kooi leidt ons naar een galerij van paradijselijk mooie fresco s... Koning Kassyapa hield van kunst en vrouwen. Wat oogstrelende muurschilderingen...
Voor mijn verjaardag krijg ik van mijn lieve schat ingangsticketten voor Sigiriya rock, dat we enkele dagen geleden al hadden zien blinken met onze beklimming van Pidurangala rots. Een viertal eeuwen voor Christus doodde Kassyapa zijn koningsvader en verjoeg zijn broer. Om zijn machtspositie te beschermen bouwde hij een nieuw paleis bovenop een gigantische rode monoliet. Achttien jaren later keerde zijn broer terug met een leger uit India en nam op zijn beurt de macht over. Het nieuwe complex werd aan de monniken geschonken. Die hielden het echter voor bekeken anderhalf decennium verder. Langzaam palmde de jungle het boeltje in, eeuwenlang, tot herontdekking en restauratie in het begin van de 19de eeuw. Dagelijks trekt de site, geklasseerd als werelderfgoed, honderden bezoekers.
Dambulla is een handelscentrum. We werpen een blik achter de schermen van de groenten- en fruitveiling. Een oogstrelende drukte. Vrachtwagens worden afgeladen en weer volgestouwd. Volgepropte balen puffen uitgeput van de ene hoek naar de andere en uitpuilende zakken vinden nergens rust. Vandaag wasdag. Onze shirts, broeken en sokken kraken stijf van verpareld tropenzweet en worden om de drie dagen terug soepel gewassen in een smoske van waspoeder en kraantjessap. Maar deze keer laat onze droogkast het afweten : de zon kruipt meesmuilend weg en wat later barst een late rest van een moessonvlaag scheurend open. Ook nu schuilgeluk en droog onderdak. In de namiddag slaan we wat groentes in aan ons gebruikelijk barakje langs de weg en slokken weer een koninklijke kokosnoot leeg. De venter laat ons proeven van embrella, in de plaatselijke taal zoveel betekenend als zure mango. Niet slecht. We sloffen terug en maken een praatje met een Duitse fietser. Deze Erik Zabel volgt ons met plezier en checkt ook in Relax Guesthouse in. Hij kiest voor de eerste kamer, de luxe versie. Ha haa, onze Singalese sprookjesprinses heeft vannacht sportief gezelschap ! Kwaak kwaak... Een geanimeerd gesprek volgt. Onze stoere biker heeft inmiddels al 47 landen onder zijn zadel geduwd... En een volgende langere tropische waterbui krijgt ons maar niet te pakken op onze halfopen tuinveranda. Het wordt vandaag de eerste regendag, culinair afgerond met eigengereide koude schotel van verse tomaten, knapperige peterselie en garnaaltjes.
Dambulla is een handelscentrum. We werpen een blik achter de schermen van de groenten- en fruitveiling. Een oogstrelende drukte. Vrachtwagens worden afgeladen en weer volgestouwd. Volgepropte balen puffen uitgeput van de ene hoek naar de andere en uitpuilende zakken vinden nergens rust. Vandaag wasdag. Onze shirts, broeken en sokken kraken stijf van verpareld tropenzweet en worden om de drie dagen terug soepel gewassen in een smoske van waspoeder en kraantjessap. Maar deze keer laat onze droogkast het afweten : de zon kruipt meesmuilend weg en wat later barst een late rest van een moessonvlaag scheurend open. Ook nu schuilgeluk en droog onderdak. In de namiddag slaan we wat groentes in aan ons gebruikelijk barakje langs de weg en slokken weer een koninklijke kokosnoot leeg. De venter laat ons proeven van embrella, in de plaatselijke taal zoveel betekenend als zure mango. Niet slecht. We sloffen terug en maken een praatje met een Duitse fietser. Deze Erik Zabel volgt ons met plezier en checkt ook in Relax Guesthouse in. Hij kiest voor de eerste kamer, de luxe versie. Ha haa, onze Singalese sprookjesprinses heeft vannacht sportief gezelschap ! Kwaak kwaak... Een geanimeerd gesprek volgt. Onze stoere biker heeft inmiddels al 47 landen onder zijn zadel geduwd... En een volgende langere tropische waterbui krijgt ons maar niet te pakken op onze halfopen tuinveranda. Het wordt vandaag de eerste regendag, culinair afgerond met eigengereide koude schotel van verse tomaten, knapperige peterselie en garnaaltjes.
Een relaxte ochtend. Gisterenavond sproeiden de hemelsluizen onze eerste tropenbui naar beneden, als we met autostop tijdig terug waren geraakt aan ons tehuisje. Onder het terrasafdak genoten we na van de uitstap. De confituur van houten appels wordt tot de laatste zoetigheid uitgelepeld. Een Singalese specialiteit. Het volgende potje is gevuld met gelei van ananas. Na de ochtendthee trakteert een buurvrouw met ricemilk omdat haar zoontje verjaart. Gans anders dan onze goeie rijstpap uit de Kempen. Hier wordt hij bereid met kokosmelk en kruiden. Dan een wandeling naar de nabije Golden Temple. Met het grootste Boeddha standbeeld ter wereld, voltooid in 2001. Het Lourdes van Sri Lanka.
We bussen naar Sigiriya met een formule 23 piloot aan het roer. Dat is de klasse van de schildpadden. Zelfs een brommerke pruttelt ons voorbij met een flauw rooksliertje. Wellicht nam zijn vrouw vanmorgen afscheid met een : wees voorzichtig he schatteke ! We kiezen voor de beklimming van een verderop gelegen tweede rotsheuvel. We laten de door Unesco beschermde Sigiriya rock aan de honderden pelgrims en toeristen. Ons ingangsticket kost minder dan een tiende dan dit van de wereldberoemde heilige rots. Aan de Pidurangala tempel schuiven ook enkele bedevaarders aan met bloemen en fruit. Deze offerandes verhuizen naar een oranje getooide monnik die in een grot aan een altaar kalasjnikov ratelend met de goden brabbelt. Die zullen alvast geen honger lijden... Over hoge trappen bereiken we een liggende Boeddha in oude baksteen. Hij heeft geen honger zeker ? We dwarsen voet voor voet een steile rotskloof. Daar blokkeert een reus uit Wales. Hoogtevrees doet hem bevend om hulp bedelen. Aangezien onze hoogheid nog in zijn stenen bed ligt, schiet ik erop af en haal hem uit zijn netelige positie. De beloning op de top is enorm. Beneden onder ons strekt een wijdse jungle zich mijlenver uit tot een mistige wazigheid aan de einder. Hier en daar parelt een meertje dorstlessend op een immense schildersdoek van verscheidene tinten groen door elkaar geklad. Enkele regendruppels bewijwateren dit groots mystiek spektakel. En daar, niet veraf, torent Sigiriya rock als het hoogtepunt van Sri Lanka in statige hoogheid uit boven de nog natte groene olieverven van de jungle...