In de vroege morgen vouwen scholieren hun handen voor een Boeddha-tempel aan de ingang van de speelplaats. Het schoolgebouw zelf slaapt zijn beneveldheid nog uit. Witte dons uit een nachtdeken ligt her en der op diverse ondiepten in de noordelijke vallei onder onze bergpas. Als flinterdunne blaadjes uit een oude kerkmissaal knisperen de laatste trekkingen tussen licht en donker over de theeplantages als de pluksters reeds op weg schieten. Echte acrobaten, zo op die bijzonder steile hellingen. Het ochtendgebed van de kinderen helpt en geeft de aangekondigde regenzone geen kans. De trein toetert de verglaasde dageraad in rinkeltjes uiteen en de zon port de laatste nachtelijke schim opzij. Een muntjakhert, overslapen tussen de theestruiken, versnelt slaapdronken omhoog. Een gedrongen korte nek, lage schofthoogte en kleine streep wit achterop. Langs een glijbaan van kleiklodders en gladde rotsgeulen molenwieken we naar beneden. Een donkere man, met een heel grote bussel versgesikkeld gras op het hoofd, haalt ons blootsvoets in. Hij heeft blijkbaar anti-slip eelt aan zijn zolen...