Een kwetterende weesgegroet van vogelgezang trekt de derde moessondag droog op gang. Sri Lanka is een vogelparadijs. Een kolibri fladdert zijn lang bekje achterna. Aan een Benedictijnerklooster, in 1931 door een Engelse planter opgebouwd, slaan we weer de bushes in. Vandaag komt deze patroonheilige tussenbeide in de slechte weersvoorspelling. Als oude Tamil krijgers sluipen we door het grijzige voorportaal van de wildernis. Tot aan de natte grasplek he makker, fluistert Hilde. Hoe weet ze het toch weer goed te voorspellen. Al van ver horen we een nasaal geroep. Een lang gorgelend keelgeluid gevolgd door kortere kreetjes. De vogel lijkt wel verkouden. Geklemd in klam gras vatten we post. En daar hoog in een boom door mistinval wazig omsluierd.... Keieieik kek kek kek... Een grote schim. Opvlerkend naar een andere boom. Nog eens dichterbij. De Ceylonese Tok ! Hij roept om gezelschap. De Tok behoort tot de familie van de neushoornvogels. Een tweede exemplaar duikt onze vitrinekast binnen. Wat stoeien kan geen kwaad. Dra komen ook nummer drie en vier het speelterrein opgedraaid met een gedempt gezoef. De kastdeur van onze observatiepost klakt dicht. Wat een superheerlijk moment was dat. Daar zijn we dus niet tevergeefs driemaal voor teruggekeerd in dit stuk regenwoud. En dan is het vandaag vrijdag den 13de ! Een stralenbundel zon, langzaam de woudnevels verschalkend, voegt aan ons opgewonden gevoel een extra dimensie toe. Terug uit het oerwoud ontsnapt, kwettert een bijeneter schalks een bonjour toe want hij is zomergast bij ons in het Franse zuiden. Rond halfelf arriveren we juist op tijd in de winkelstraat van Haputale. Sint Benedictus verliest de goddelijke strijd want ogenblikkelijk stroomt de eerste bui leeg en krijgt Hij het lek niet gedicht !