Terwijl eeuwige rollers non-stop schuim spuwen op die vlakte van zeezand, genieten wij in de schaduw verdoken, van onze leesboeken vol droomwereld. Mirissa heeft een zeer mooie baai, halfrond uitgevreten op het land, en zeer populair bij vele toeristen. De bus heeft ons hierheen vervoerd voor een daguitstap. De postkaartachtige inham bekoort ons onmiddellijk. Heerlijk zwemmen in het warme zeewater, zonder hindernissen van rotsen noch riffen, zacht dichtgeslibt met fijn wit zand. Op het einde ligt een rots in de zee met een trap, eens een natuurlijke nestelplaats voor groene parkieten, maar met de tsunami van 2004 grondig vernield. In de namiddag barst een onweer los als dweilen met de kraan open. We vinden een ideale schuilhut onder een afdak met veel info over de zeeschildpadden. Op het strand staan verschillende houten rekken waartussen de broedsels beschermd worden van deze 230 miljoen jaar oude diersoort. Regelmatig sleept een schildpad zich hier aan land in de nacht om tot 120 eieren te leggen. Voor de lokale bevolking geldt er een nachtelijk strandverbod want schildpadeieren zijn lange tijd een plaatselijke lekkernij geweest. Er is zelfs politiebewaking !
Het dageinde wordt uitgekleed met de observatie van een slaapeiland voor duizenden vogels. Ze komen vanuit alle richtingen massaal aanvliegen in een oorverdovend gekwetter. In de overgang tussen licht en donker spoken heel wat witte reigers over de waterlijn van de rivier die even verderop uitmondt in zee. Bleek als witte lakens nestelen ze zich in lage bomen op de oevers, speelvak voor krokodillen die vanavond helaas spijbelen. Myrnas stormen aan in groot kabaal en zwarte kraaien krassen de avondschemering stuk in repen opwinding voor het slapengaan. We zaklampen terug als we plots gegriezeld worden aan een donkere boom. Tientallen vleermuizen wriemelen tussen de takken in een bui van slapeloosheid. Er zitten ook heel wat vliegende vossen bij, die als kleine apen onderste boven over neerbuigende takken klauwen. Wat een spektakel. Wat een leuk bedverhaal. We slaapwandelen nu opgewonden terug naar Lotus Guesthouse voor een nachtje meer onder onze zoemende plafondventilator.
Het strandje van Polhena schenkt ons onbaatzuchtig heel wat bekijks. Regelmatig rijden dampende bussen binnen die zich moeizaam parkeren op het zand zelf. Dan braken ze horden scholieren uit die joelend de zee inrennen in schooluniform. Of de dag daarop is het de beurt aan de monniken om in het wijwater te komen spelen. Zandkastelen bouwen, daar hebben ze geen handen naar, zo gekromd deze zijn van urenlang dagelijks gebed. Enkele speelgoedkarren met snoepbollen doen daarentegen gouden zaken want in de tempels liggen enkel oude geschriften en potjes wierokende olie. Niet alleen wij likkebaarden van de vrolijke taferelen. Omgekeerd lachen de Singalezen zich te pletter met ons bleek velletje. Kleinere kindjes daarentegen uit het armere en afgelegen binnenland deinzen terug of zoeken tranend beschutting bij moeder als die spookachtige witbuiken te dicht in hun nog beperkt leefwereldje rondheksen.
We treinen terug in de tijd naar midden achttiende eeuw. De Hollanders trokken toen in Galle een fort op in opdracht van de Verenigde Oostindische Compagnie, het raakpunt met mijn lijvige historische roman van de eerste vakantiehelft. Deze plaats zou zelfs een bijbelse stad geweest zijn onder koning Salomon en Saba, zijn echtgenote. We dompelen ons werkelijk onder in de koloniale sfeer van toen. Galle is unesco werelderfgoed en heel wat gebouwen zijn stijlvol gerestaureerd. De Hollanders hebben een diepgaande afdruk nagelaten in Sri Lanka, wat we ook op de kalender terugvinden want vele maanden hebben een Nederlandse naamgeving. We bezoeken een museum en bewonderen de originele waterput van destijds.
We treinen terug in de tijd naar midden achttiende eeuw. De Hollanders trokken toen in Galle een fort op in opdracht van de Verenigde Oostindische Compagnie, het raakpunt met mijn lijvige historische roman van de eerste vakantiehelft. Deze plaats zou zelfs een bijbelse stad geweest zijn onder koning Salomon en Saba, zijn echtgenote. We dompelen ons werkelijk onder in de koloniale sfeer van toen. Galle is unesco werelderfgoed en heel wat gebouwen zijn stijlvol gerestaureerd. De Hollanders hebben een diepgaande afdruk nagelaten in Sri Lanka, wat we ook op de kalender terugvinden want vele maanden hebben een Nederlandse naamgeving. We bezoeken een museum en bewonderen de originele waterput van destijds.
Vijf uur in de namiddag. Ik schroef mijn fles arak terug dicht als Hilde een voornemen lanceert om nog eens te stranden aan zee. Hier vlakbij Lotus House. Haar ideeen bleken al meermaals heel succesvol. Ik ruil mijn aperitief rijstbrandewijn voor een slok brak zeewater en trek de snorkelbril over mijn hoofd. Na enkele slagen crawl en wat zoekwerk zuip ik van de onderwaterfles aan het zeebanket van verse vis. Terugpeddelen nu, langzaam aan want tegen de sterke stroom. Hilde staat al opgewonden te springen in de branding met haar rok half nat. Sapristie... Ik heb net een voorbijzwemmende schildpad gemist ! We blijven lange tijd samen op uitkijk. Daar komt hij weer even boven om adem te happen... Ik spring terug in zee die richting uit. En ja, vlakbij duikt het geelgroene hoofdje weer op als een periscoop. In zijn zwart oogje lees ik kippevellend de vraag wat ik hier in godsnaam kom doen. Straks eieren leggen op het strand zoals jij, schuddebol ik het zout uit mijn natte haren...
Aan een rechthoekig opgetrokken bassin van rotsblokken slaan we ons kamp op. Een golflaagje zout bruiswater, een poep hoog, is de ideale yacuzzi in een sauna van flauw bedompt zonnelicht. Hilde speelt een enthoesiaste cineast en ontrolt een tropisch draaiboek paradijselijk op facebook. Twee jonge vissers laten zich niet afleiden door onze ster in bikini en zwiepen hun buigzame stok in het zilte nat. Onze middag glijdt voorbij als een schuimkop op de zeelijn. Deksels, dat is hier wondermooi. De hemel lijkt niet meer veraf in deze blauwe heerlijkheid.
Vandaag reppen we ons naar een verlaten strand dat ik de dag voordien had opgemerkt tijdens een looptraining. Het oogde toen de moeite waard voor verdere ontdekking. Net voor een prachtig privaat domein helpen jonge gasten, die daar enkele maanden verblijven in een afgelegen boshuisje, ons verder met de aanwijzing van de richting om langsheen het landgoed te trekken. We moeten de steile helling op, die het strand afsluit als een verdedigingswal. Rolkeien en bolsteentjes maken het niet makkelijk. Een lang yucablad met doornen haakt in mijn hand. Boven komen we uit aan een tempel. We slaan af op een paadje dat naar het volgende strand leidt en botsen dromend op Robinson Crusoe. Enkele vissersbootjes hebben zich in de schaduw gevestigd van een boom met rare vruchten die op schildpadschalen lijken. Daar keren we om.
Na het avondeten slenteren we nog eens naar het strand, gehuld in donkere zwoelte. Enkele vuurvliegjes tekenen lichtcirkels in de zwarte vacht van de jonge nacht. Vanuit haar ooghoeken bemerkt Hilde, een ongelooflijk opmerkzame dame, een duistere schaduw overvliegen die zich in een boom bevestigt. Het heksenuur is aangebroken. Het zware dier verschuift al onderste boven hangend zijn klauwtjes opzij en heel de tak begint schrikbarend door te buigen. Het is een Indische reuzen kalong, ook wel vliegende vos genoemd. Het dier behoort tot de familie van vleerhonden en heeft werkelijk een schrikwekkende vossensnuit. De tak hijgt zwaar heen en weer door het gestommel van het beest. We hebben al verschillende keren een verdroogd exemplaar zien hangen aan elektriciteitskabels, waarin het zich verstrikt heeft. Die hijgen minder maar zoemen meer... Hilde trekt angstig de krullen in als de vampier zich laat vallen en na duikvlucht weer opscheert. Gelukkig eet de reusachtige vleermuis enkel fruit, zoals mango of banaan, en nectar. Het komt vooral voor in Pakistan, India en Sri Lanka. De spanwijdte kan oplopen tot 1, 5 meter. De oudste fossiele resten van deze diersoort dateren van 35 miljoen jaren geleden. Sindsdien heeft het geen noemenswaardige veranderingen ondergaan...
De eerste snorkelbeurt valt wat tegen. Vroeg in de morgen heb je het beste zicht want de zee soest nog na. We deinen zachtjes mee met waterbril en luchtpijp. De tweede waterrit stemmen we af op een eenzame collega verderop. En daar is het raak. Twee rotsen onder water herbergen talrijke vissen, nog in pijama, met allerlei oplichtende felle kleuren. Van klein naar groot. Een breed scala aan tinten van zacht tot fel, van streep tot punt. De visjes keren en draaien, schieten weg, komen terug aangesneld. Wat verderop prijkt een lang banket van steenkelken en rotsschalen. Als het ware uitvergroot en versteend bekermos. Een voortdurende kleursverandering van esmeraldgroen tot turkooisblauw. Robijnrode koralen en kardinaalspaarse stekelvingers. Adembenemend. Akkoord, we zijn hier niet in de Rode Zee noch op de Maldiven, maar we zijn toch uiterst tevreden met dit onderwaterballet. Elke ochtend vanaf halfacht zullen we hier voortaan twee uur lang op onze buik drijven om te genieten van dit reuzenaquarium met de neus tegen de waterspiegel geplakt... Een koraalrif ontgoochelt nimmer.
Vanaf het moment dat je de bezige verkeersas A2 afslaat, verlaat je de drukte. Polhena schuilt zich tussen het groen en is nog erg intact. Elk huis heeft een rijkelijke tuin. De voormiddagwandeling rijgt strandlandschappen als prentbriefkaarten aan een fotogeniek parelsnoer. Onze voetafdrukken in het zand verdrogen snel onder een stralende zon tot een korrelige schelp van verwondering over het natuurschoon. Met een eeuwenlang ritme omvangen stuurt de oceaan de ene roller na de andere op het inzakkende loopzand aan de voet van kokospalmen. Hier graven we ons in voor de volgende twee weken !