Vandaag reppen we ons naar een verlaten strand dat ik de dag voordien had opgemerkt tijdens een looptraining. Het oogde toen de moeite waard voor verdere ontdekking. Net voor een prachtig privaat domein helpen jonge gasten, die daar enkele maanden verblijven in een afgelegen boshuisje, ons verder met de aanwijzing van de richting om langsheen het landgoed te trekken. We moeten de steile helling op, die het strand afsluit als een verdedigingswal. Rolkeien en bolsteentjes maken het niet makkelijk. Een lang yucablad met doornen haakt in mijn hand. Boven komen we uit aan een tempel. We slaan af op een paadje dat naar het volgende strand leidt en botsen dromend op Robinson Crusoe. Enkele vissersbootjes hebben zich in de schaduw gevestigd van een boom met rare vruchten die op schildpadschalen lijken. Daar keren we om.
Na het avondeten slenteren we nog eens naar het strand, gehuld in donkere zwoelte. Enkele vuurvliegjes tekenen lichtcirkels in de zwarte vacht van de jonge nacht. Vanuit haar ooghoeken bemerkt Hilde, een ongelooflijk opmerkzame dame, een duistere schaduw overvliegen die zich in een boom bevestigt. Het heksenuur is aangebroken. Het zware dier verschuift al onderste boven hangend zijn klauwtjes opzij en heel de tak begint schrikbarend door te buigen. Het is een Indische reuzen kalong, ook wel vliegende vos genoemd. Het dier behoort tot de familie van vleerhonden en heeft werkelijk een schrikwekkende vossensnuit. De tak hijgt zwaar heen en weer door het gestommel van het beest. We hebben al verschillende keren een verdroogd exemplaar zien hangen aan elektriciteitskabels, waarin het zich verstrikt heeft. Die hijgen minder maar zoemen meer... Hilde trekt angstig de krullen in als de vampier zich laat vallen en na duikvlucht weer opscheert. Gelukkig eet de reusachtige vleermuis enkel fruit, zoals mango of banaan, en nectar. Het komt vooral voor in Pakistan, India en Sri Lanka. De spanwijdte kan oplopen tot 1, 5 meter. De oudste fossiele resten van deze diersoort dateren van 35 miljoen jaren geleden. Sindsdien heeft het geen noemenswaardige veranderingen ondergaan...
De eerste snorkelbeurt valt wat tegen. Vroeg in de morgen heb je het beste zicht want de zee soest nog na. We deinen zachtjes mee met waterbril en luchtpijp. De tweede waterrit stemmen we af op een eenzame collega verderop. En daar is het raak. Twee rotsen onder water herbergen talrijke vissen, nog in pijama, met allerlei oplichtende felle kleuren. Van klein naar groot. Een breed scala aan tinten van zacht tot fel, van streep tot punt. De visjes keren en draaien, schieten weg, komen terug aangesneld. Wat verderop prijkt een lang banket van steenkelken en rotsschalen. Als het ware uitvergroot en versteend bekermos. Een voortdurende kleursverandering van esmeraldgroen tot turkooisblauw. Robijnrode koralen en kardinaalspaarse stekelvingers. Adembenemend. Akkoord, we zijn hier niet in de Rode Zee noch op de Maldiven, maar we zijn toch uiterst tevreden met dit onderwaterballet. Elke ochtend vanaf halfacht zullen we hier voortaan twee uur lang op onze buik drijven om te genieten van dit reuzenaquarium met de neus tegen de waterspiegel geplakt... Een koraalrif ontgoochelt nimmer.
Vanaf het moment dat je de bezige verkeersas A2 afslaat, verlaat je de drukte. Polhena schuilt zich tussen het groen en is nog erg intact. Elk huis heeft een rijkelijke tuin. De voormiddagwandeling rijgt strandlandschappen als prentbriefkaarten aan een fotogeniek parelsnoer. Onze voetafdrukken in het zand verdrogen snel onder een stralende zon tot een korrelige schelp van verwondering over het natuurschoon. Met een eeuwenlang ritme omvangen stuurt de oceaan de ene roller na de andere op het inzakkende loopzand aan de voet van kokospalmen. Hier graven we ons in voor de volgende twee weken !
De vraag brandt voortdurend op onze lippen. Daar is geen zonnecreme voor beschikbaar. Hilde heeft Polhena vooraf uitgestippeld als rustplaats. Is het daar rustig ? Is het daar wel mooi om twee weken rond te hangen ? De vlakbij gelegen stad, op slechts een drietal kilometer verontrust ons zeer... Genadeloos gooit de bus ons eruit. Nog twee kilometer te stappen nu tot Sabine haar guesthouse waar we naar gemaild hebben voor beschikbaarheid en liggeld. Een tuktukker komt voor de tweede maal langsrijden en slaagt er wonderwel in om mijn afweersysteem tegenover opdringerige toeristenvissers te ontmijnen. Poeslief gooit hij zijn hengeltje uit en uiterst beleefd vraagt hij of we zijn kamertje eens willen zien. Is dat voor mij bedoeld of aan Hilde gericht ? Tot mijn eigenste verbazing gooi ik rugzakken af en decoreer ik mijn schat tot bewakingsagent. Sapristie, de splinternieuwe kamer, de uiterst aantrekkelijke prijs, de dagelijks aangeboden pot ontbijtkoffie, de nabijheid van het strand,... Dat wordt met stip de nieuwe nummer 1 in onze Singalese hitparade ! Lotus guesthouse. Sorry Sabine ! De eigenaar biedt ons alvast een welkomstavond aan om niet te vergeten. Samen met een Frans koppel, dat al vanaf half september op stap is, bouwen we aan ons eerste feestje met op barbecue gegrilde vis. Net voor slapen gaan nog even op jacht naar een bliksemsnelle kakkerlak die als illegale verstekeling in mijn rugzak meegereisd is vanuit het vuile tempelhok... Maar dat kan deze keer onze pret niet deren : hier wil Hilde langer blijven dan een nacht ! Slaapwel.
Net vertrokken en al de eerste stop. De conducteur springt van de bus, holt naar een tempel en foefelt wat geld in een brievenbus. Vervolgens vouwt hij vlugjes zijn handen tot een schietgebed voor behouden vaart. Hij moet zijn compagnon aan het stuur door en door kennen want we zullen goddelijke bescherming nodig hebben. Op blote voeten dolt de chauffeur met zijn pedalen. Zijn toeter kent geen rust. In Europa wil elke bestuurder de bus steevast voorbij scheren, hier net omgekeerde... We bereiken het vlakke polderland. Rijstvelden halmen voorbij en een beschermd moerasgebied goochelt met mooie plassen. Een immens zoutwinningsgebied kondigt de nabijheid van de zee aan. Deze streek werd in 2004 het zwaarst getroffen door de tsunami. De Chinezen snelden ter hulp en zijn begonnen aan de totale verminking van het landschap. Ze leggen een nieuwe grote haven aan voor tankerschepen. Zonder enige vorm van ecologisch respect zijn ze begonnen aan wat zij vooruitgang noemen : indrukwekkend brede toegangswegen, reusachtige windmolens, een torenhoog flatgebouw, een gigantisch business center. Met spleetogen kan je onmogelijk verder zien dan je neus lang is... want er wonen hier maar een scheet vol bananentelers en rijstboerkes ! De eerste badsteden vallen tegen want ze liggen vlak naast de zeer drukke A2, die de zuidkust openspert richting inspecteur Colombo,hoofdstad van Sri Lanka, de parel van de Indische Oceaan. Wat brengt onze dagbestemming aan moois ?
Na onze leuke wandeltocht in de periferie van Yala National Park lopen we nog effie aan bij het tempelcomplex in het uitgestrekte park. Daar is volop het ochtendritueel aan de gang. Talrijke mensen voederen de vissen die in massa aanzwermen. Iets dergelijks hadden we ook al in Thailand aanschouwd nabij een heiligdom van Old Sukothai. Verderop in een rivier zuiveren mensen zich zondenvrij. Ziet het water er daarom zo vuilbruin uit ? We haasten ons dan naar de bushalte voor de volgende etappe : de langverwachte, maandenlang naar uitgekeken, exotische stranden... Het rustpunt bij uitstek van onze lange rugzakvakantie !
De al rijke verzameling dierenplezier van de voorbije weken wordt uitgebreid met enkele nieuwe waarnemingen als we een viertal uren rondstappen in het grensgebied van Yala National Park. Een hagelwitte aap ontkalkt het nog halfduister dagbegin. Een klein hertje dwarst het wandelpad. Als met een fluostift zipzipt een ijsvogel een knalblauwe duikstreep in een plas en er weer uit. In de bomen wemelt het van een familie langoeren, afgeleide naam uit het Hindi wat lange staarten betekent. Deze acrobatische apen zijn erg mooi met hun zwarte kop en zilverwitte kruin en baard. Overal kruipen tientallen pauwen in een kokette galanterie van breedwaaierende pluimstaarten. Aan een meer houden we halt voor een kijkje. Daar ontwaren we beiden verderop gewemel in het hoge gras. Een olifantjong ? We hollen er op aan. Een karbauw met twee halfwassen kalveren. Pas op ventje, die kunnen aanvallen ! Ik moet jandorie nog mijn zevenmijlslaarzen optrekken om ze te kunnen inhalen voor een kiekje... Deze Aziatische waterbuffel is een bedreigde diersoort en zorgt voor een hoogtepunt van onze voetsafari.
We reppen ons naar het tempelpark waar een avonddienst wordt gehouden. Een goeroe is diep weggezakt in een meditatie of doet hij gewoon een dutje ? Aan een ketting wordt een jonge olifant rondgeleid, knielend voor elke glazen kapel. Het oranje kleed van een monnik zakt halvelings open en openbaart een maagdelijke mannenborst. Als de avondklok wordt ingesteld, stromen de pelgrims massaal toe. In hun handen dragen ze schotels met opengesneden fruit. De goden zouden naar het schijnt erg gesteld zijn op fruitgeuren. Binnen in de Hindoetempel ritsen de kerkleiders de beste brokken eruit voor zichzelf. Zouden die echt elke dag opnieuw fruitpap eten ? De rest van de schalen wordt snel weer teruggegeven aan de bedevaarders, die eenmaal terug buiten zich tegoed doen aan gezegende ananas of gewijde banaan. Er zijn er ook die een kokosnoot geofferd hebben. Die willen de tandeloze goden blijkbaar niet. De gelovigen smakken vervolgens de noot in een kuil met de bedoeling ze met een gooi te breken. Dat brengt dan voorspoed mee en levensgeluk... Jammer dat de schalen zo hard zijn !
We checken in Kataragama een oud gastenhof in. Vieze kamer vraagt om een spartaanse herscholing van de gedachten en het gevoelen. Na het tweede luik van onze vakantie in de regenwouden van het centrale bergmassief doorgebracht te hebben, schakelen we nu weer om naar zomertijd voor het laatste hoofdstuk Sri Lanka. Kataragama is het tweede belangrijkste bedevaartsoord van het land. Na de Adamspiek met de ellenlange wachtrij op de trappen, een bizarre maar exceptionele ervaring. Deze keer valt het wat tegen. Het lijkt meer op een religieus attractiepark. Een wirwar van kleine tempels van verschillende godsdiensten. Ook hier heel wat kraampjes met speelgoed en lekkernijen. Maar vooral talrijke fruitstalletjes.Een olifant, heilig dier voor de boeddhisten, denkt er het zijne af en schudt voortdurend zijn hoofd heen en weer. Aan een pagode is het een drukte van jewelste. Heel veel pelgrims hier, grinnik ik, en druk een nieuwe shot in het fotohokje van een groep bananeneters. Na een snelle douche op de kamer, beleven we een invasie van kakkerlakken. Hier blijf ik maar een nacht, gruwelt mamie...
Geregeld gaan we eten in een plaatselijk eethuis. Tussendoor bereiden we ook wel ons eigen kookpotje. Kwestie van wat minder pikant en meer groentes. Zo had ik enige tijd geleden een idee om eens een nagerecht uit te proberen dat moeke mij leerde toen ik opgroeiende tiener was. Ik kocht in een winkeltje rijstmeel. Hilde geloofde er niet in. Maar het mengsel van dit fijne poeder met melk en suiker trok inderdaad fel op de griesmeelpudding van moeke. In de volksmond smulpap... Deze namiddag wordt ons leesuurtje voortdurend door een lopende machine onderbroken : onze kotbaas maalt rijstkorrels voor een buurvrouw. Haar taak bestaat erin het poeder te zeven. Deze avond smaakt de smulpap dubbel zo lekker. Morgen zullen we de bergen achter ons laten en dalen we met een lange busrit haarspellend af naar de zuidkust. Eerst bezoeken we nog een tempelcomplex in Kataragama, waar we overnachting zoeken in het klooster tussen de pelgrims. Wellicht zonder internet ?
Onze dag begint uitstekend als we via mail vernemen dat onze Hans geslaagd is van zijn eerste proeven technologie. Proficiat man ! Kleine Adam is een geliefde heuvel bij vele toeristen. Genoemd naar zijn grotere broer, twee weken geleden beklommen, die ik verkeerdelijk de hoogste berg van Sri Lanka heb genoemd. Deze hier in Ella is eerder een molshoop voor slaapwandelaars, een bedevaart voor slenterende bleekneuzen, die zich op de Meir wanen van de Scheldestad en van de ene naar de andere vitrine sleffen met mooie landschapsposters gedecoreerd. We babbelen naar boven met een jonge gast uit Israel. We rukken verder in de richting van een luxueus holiday-resort met knappe lodges en dromen even weg naar een vakantiedag van een filmacteur. Twee bruinkopbijeneters flankeren een steile afdaling. We zullen wel zelf onze film draaien en stellen ons op aan de Nine Arch Bridge, een indrukwekkende treinbrug, eind negentiende eeuw. Wachtend op het ijzeren monster maken we een Engels praatje met een Vlaming uit Gent die al heel lang werkt in de Chinese afdeling van Agfa.
We toeven lang op dit ontroerend uitzichtpunt. Dan lepelen we voorzichtig van een nieuwe snede rotsgebak en grasduinen we langs de afgrond van Ella Gap naar een tempeltje onder een rotsblok van waaruit Boeddha wezenloos in de dieperik staart naar een andere waterval. Een opkomende groep Duitse wandelaars met gids doen ons van richting veranderen als we vastlopen bij een boskluizenaar met plakhut en moesveldje. Na een lange afdaling horen we ver het hese treingetoeter en dat brengt ons weer op het Juiste Spoor, weg uit de wildernis en donkerte. Honderden witte vlinders warrelen over als sneeuwvlokken in de zomer en brengen levendig ode aan vake zijn afscheidsviering...
Een nieuwe bestemming, Ella, biedt enkele interessante wandelingen. Onze eerste morgenstond geeft algauw goud in de mond als de verzopen rijstvelden met rechthoekige spiegels de dampen afschudden. Nieuwe plantjes strekken zich geeuwend in de frisse dag. Een vijftal bruine patrijzen rijzen mee op met de zonnespikkels. Aan een donspluimballenboom rillen we van een exclusief optreden. Twee roeste spechten met felrode kam tokkelen in het rond. Een koppel meesachtigen schuwen de kleuren niet in een mengelmoes van geel, oranje en zwart. Ook een zwartkopwielewaal danst foutloos in zijn glansrol. En nog een... Vlak achter de ijzeren spoorbrug duiken we even naar beneden en dan over een waterval via een passerelle. Het intensieve spoorzoeken begint tussen verwarrende paadjes en vernestelde wegjes. Steil omhoog tussen licht verkoolde woudreuzen en blanke eucalyptussen. Regelmatig knerpen stukken schors van deze laatste open. We vinden uiteindelijk het schuifraam van het donker bos aan Ella Rock. Magnifiek panorama van wisselende bergruggen, kromgebogen onder ouderdom, en van zwetende bospanden, uitgeteld van hoge leeftijd.
Een kwetterende weesgegroet van vogelgezang trekt de derde moessondag droog op gang. Sri Lanka is een vogelparadijs. Een kolibri fladdert zijn lang bekje achterna. Aan een Benedictijnerklooster, in 1931 door een Engelse planter opgebouwd, slaan we weer de bushes in. Vandaag komt deze patroonheilige tussenbeide in de slechte weersvoorspelling. Als oude Tamil krijgers sluipen we door het grijzige voorportaal van de wildernis. Tot aan de natte grasplek he makker, fluistert Hilde. Hoe weet ze het toch weer goed te voorspellen. Al van ver horen we een nasaal geroep. Een lang gorgelend keelgeluid gevolgd door kortere kreetjes. De vogel lijkt wel verkouden. Geklemd in klam gras vatten we post. En daar hoog in een boom door mistinval wazig omsluierd.... Keieieik kek kek kek... Een grote schim. Opvlerkend naar een andere boom. Nog eens dichterbij. De Ceylonese Tok ! Hij roept om gezelschap. De Tok behoort tot de familie van de neushoornvogels. Een tweede exemplaar duikt onze vitrinekast binnen. Wat stoeien kan geen kwaad. Dra komen ook nummer drie en vier het speelterrein opgedraaid met een gedempt gezoef. De kastdeur van onze observatiepost klakt dicht. Wat een superheerlijk moment was dat. Daar zijn we dus niet tevergeefs driemaal voor teruggekeerd in dit stuk regenwoud. En dan is het vandaag vrijdag den 13de ! Een stralenbundel zon, langzaam de woudnevels verschalkend, voegt aan ons opgewonden gevoel een extra dimensie toe. Terug uit het oerwoud ontsnapt, kwettert een bijeneter schalks een bonjour toe want hij is zomergast bij ons in het Franse zuiden. Rond halfelf arriveren we juist op tijd in de winkelstraat van Haputale. Sint Benedictus verliest de goddelijke strijd want ogenblikkelijk stroomt de eerste bui leeg en krijgt Hij het lek niet gedicht !
Goeiemorgen, vijf uur. De blauwe moskee schreeuwt muzelmannen uit bed. Een nieuw ochtendgebed vandaag om de weergoden weer gunstiger te stemmen. Want alweer wordt een ganse dag zware regenval aangekondigd. Allah zet gelukkig toch eerst de zon weer uit zoals spitsbroeder Boeddha een dag eerder. We wandelen een nieuwe richting uit doorheen een andere theeplantage. Rond negen uur merkt Hilde voor het eerst de Indische Oceaan op. Ik heb de zee zien zakken in de zon, want in het verlengde van het oneindige hemelvuur vernauwt het zeevlak zich tot een smalle reep zilver aan de horizon. Lipton staat vandaag voor de eerste maal recht uit zijn zetel... Op de spoorweg brengen twee Singalese dames de kampende goden van de wijs : onder een hartverwarmende zon lopen ze met een open paraplu. Regent het nu of niet ? Aan een strook oerbos gluren we naar een partijtje vogelvoetbal tussen een zwart geel truitje en een zwart oranje shirt. Vooral de toeschouwers zijn aan de winnende hand. Een schreeuwarend fluit de wedstrijd kressend ten einde. Als we een verse schotel buriyani naar binnen lepelen, een Noord-Indische erg gespijsde rijstschotel, barst boven het eethuis van ons bergdorp een zwarte regenwolk scheurend open. Boeddha verslaat Allah die de waterbreuk twee uur minder heeft kunnen weren.
Aan een boomreus met vier stammen, en in elkaar gevingerde luchtwortels, verslikt ons hert zich aan de jonge blaadjes van de theezakplanten. Het dier kijkt ons recht in de ogen vooraleer het weer onderduikt in de groene schaduw. Twee dames plukken ijverig door als we gelukzalig dieper afdalen. Ze leggen een lange stok op de struiken. Alle blaadjes die er boven uitsteken, worden vakkundig geplukt en in de draagzak op de rug gegooid. Een specht krest vlakbij van plezier. Een isabelkleurige roofvogel wenkt onbekend voorbij. We zetten onze schattenjacht verder. Met onze buideltas rijk gevuld aan waarnemingen vatten we de terugtocht aan langs de ijzeren weg. Zo vermijden we uitlaatgas en toeterlawaai. De weersgarantie van het ochtendgebed duurt slechts tot de vroege namiddag. In onze schuilkamer schrijf ik een volgend artikel voor deze blog als er pijpenstelen uit de lucht vallen.
In de vroege morgen vouwen scholieren hun handen voor een Boeddha-tempel aan de ingang van de speelplaats. Het schoolgebouw zelf slaapt zijn beneveldheid nog uit. Witte dons uit een nachtdeken ligt her en der op diverse ondiepten in de noordelijke vallei onder onze bergpas. Als flinterdunne blaadjes uit een oude kerkmissaal knisperen de laatste trekkingen tussen licht en donker over de theeplantages als de pluksters reeds op weg schieten. Echte acrobaten, zo op die bijzonder steile hellingen. Het ochtendgebed van de kinderen helpt en geeft de aangekondigde regenzone geen kans. De trein toetert de verglaasde dageraad in rinkeltjes uiteen en de zon port de laatste nachtelijke schim opzij. Een muntjakhert, overslapen tussen de theestruiken, versnelt slaapdronken omhoog. Een gedrongen korte nek, lage schofthoogte en kleine streep wit achterop. Langs een glijbaan van kleiklodders en gladde rotsgeulen molenwieken we naar beneden. Een donkere man, met een heel grote bussel versgesikkeld gras op het hoofd, haalt ons blootsvoets in. Hij heeft blijkbaar anti-slip eelt aan zijn zolen...
Als we ons ergens goed voelen, verlengen we ons verblijf. Zo ook hier in de bezige bijenkorf van dit bergdorp. We bewonderen een oude vrachtwagen uit een tekenboek, mooi uitgelijnd met felle kleuren, in fel contrast met de zwarte rookpluimen die hij uithoest op de helling. Dat is de keerzijde van de medaille van rugzakreizen in Aziatische landen : de longen teisterende luchtpollutie van het verkeer. Zich in allerlei manoeuvres wringend, hijgt het vehikel zich ten ruste op de parkeerstrook. De man die ons enkele dagen geleden een kamer bezorgde, belt aan op straat. Na een babbel komt hij voor de pinnen met een lucratief aanbod aangaande een stuk grond in de dorpsstraat. I give you free land, you build guesthouse, I work for you ! Als ik zijn business-kaartje vraag wijst hij naar zijn roestig taxibusje verderop, woon- en werkruimte van onze ondernemende toeristenvisser...
In Belview arriveren nieuwe buren : Amerikaanse norsheid ruilt voor Oostenrijkse charme.
Als het hol geklepper van bamboestokjes in de zucht van een open tuindeur pokkepokken kleine kikkers in de klamme beemden. Hilde noemt ze castagnetten. Voor de tweede maal zien we een mongoose wegduiken in de kant. Een of ander soort grijswollen knaagdier.Een groot infobord omkadert Thangamale Sanctuary. Een heiligdom, jazeker, van Moeder Natuur. Ochtendkwijl drupt op onze hoofden als we de wildernis induiken. Vochtige koelte versmalt onze sluipweg tot een nat spoor tussen glimmend gebladerte. Een verre vogel monkelt nasaal enkele verkouden klanken. Regenwouddruppels fonkelen als doffe diamanten rond een wroetplek van wild boars, dikke grijze everzwijnen zonder stekelhuid. We wanen ons in de mystieke middeleeuwen en blijven op de hoede voor bloedzuigers. In wilde nissen verschuilend, wachten reuzevarens op het optrekken van het mistgordijn. Het geroezemoes van krekelgesjirp stokt aan een beekje. Aan het einde van een wandelgang duikt uit het groen een spookkasteel op van slanke houten baronnen. Een winterkoninkje met rode kop en opstaande staart hupt weemoedig rond in de geheimzinnigheid van klamme gewassen. Langharige korstmossen vertakken zich in naargeestige schimmigheid. Ons natuurgebed loopt ten einde. Was de buit wat schaars wat dierenplezier betreft, des te meer genoten we van het druilerig spektakel. We pinkten voortdurend een traantje weg.