Ik moet
bekennen, en ik vind dat een beetje lastig, dat ik een matig natuurkenner ben.
Ik ken wel een aantal planten en bomen, maar ook niet zoveel dat ik een gids in
natuurland zou kunnen zijn, niettegenstaande ik een eerbiedwaardige track
record heb in de milieu- en natuurbeweging, al zeg ik het zelf. Mijn relatie
met de natuur is er één van bewondering, is een esthetische, is ingegeven door
te leven en te sporten in en met de natuur. Ik hou van bossen, van natuurlijke
omstandigheden, van vergezichten met kleuren, heuvels en dalen, van de
seizoenen die ons omringen met schoonheid en afwisseling.
Ik moet
bekennen dat ik nog meer van de natuur hou omdat die me laat zien hoe
afhankelijk alles op de wereld is van mekaar, hoe het één niet zonder het ander
kan, hoe de mens enkel kan overleven als ook de natuur herstelt van de vele
aanslagen die op haar worden gepleegd. Noem het een ecologisch bewustzijn
waarin alles betekenis heeft in zichzelf en in zijn verbanden, een rationele
benadering van alle processen die mij immuun maken voor fake news en
geitenwollensokken benaderingen.
Ik zal u
bekennen dat ik dus nogal op mijn hoede was toen een goede vriendin mij het
boek Het verborgen leven van bomen als geschenk gaf. De ondertitel verhevigde
de gedachte dat ik toch niet de man was om mee te gaan in verhalen over bomen: Wat
ze voelen, hoe ze communiceren - ontdekkingen uit een onbekende wereld. Mijn
rationele benadering van de natuur liet mij niet toe anders te denken.
Ik beken dat ik
mij dus grondig heb vergist. Bomen hebben vriendschappen, spreken een taal,
helpen mekaar, houden van elkaar, zorgen voor hun nalatenschap, hebben een
boomschool, vechten samen een strijd op leven en dood, zijn trots als ze ouder
worden, specialiseren zich
en onder de grond is er een leven dat we minder
hebben verkend dan de maan, bij wijze van spreken dan.
Enkele
elementen die me overstag deden gaan:
Bomen
ondersteunen mekaar via het schimmelnetwerk dat meer dan een vierkante
kilometer groot kan zijn, onder de grond, of met rechtstreekse vergroeiingen.
Zo geven ze voedingsstoffen door aan mekaar en fungeren ze als burenhulpje. Dat
hebben wetenschappers ontdekt in natuurlijke bossen.
Bomen spreken
een geurtaal. Acacias in Afrika verwittigen mekaar als er giraffen in aantocht
zijn. Als rupsen hen aanvreten, zenden bomen elektrische signalen uit, weren ze
zich en ontwikkelen geurstoffen. Zo zendt de eik looistoffen naar bast en
bladeren waardoor vijanden worden afgeschrikt.
Onderling
compenseren bomen zwakke en sterke punten: beuken zijn productiever als ze
dicht bij elkaar staan; gedund worden het kluizenaars. Ze stemmen ook onderling
af, willen samen bloeien, beheersen hun productie zodat reeën en everzwijnen om
de zoveel jaar te veel eten krijgen zodat jonge boompjes die anders gegeten
worden overblijven en kans hebben te groeien tot op een hoogte waarop zij niet
meer gegeten kunnen worden.
Bomen groeien
maar traag in het bos. Trage groei is een voorwaarde voor hoge leeftijd. En de
ideale boom groeit kaarsrecht, heeft een gelijkmatige kroon, naar boven
wijzende takken. Bomen zijn zuinig met water. In de winter tankt de beuk 500
liter water. Twee weken zonder water is voor veel bomen al moeilijk. Asceten
overleven makkelijker dan diegene die verwend zijn. Bomen schreeuwen als ze
dorst hebben en als de waterstroom wordt onderbroken krijgen bomen in het bos
rillingen.
Ik kan nog even
verder gaan met meer opmerkelijke passages uit het boek. Maar ik moet ophouden
te citeren en ik beken dat ik onder de indruk ben omdat de schrijver, Peter
Wohlleben, er in slaagt zijn kennis als boswachter te verbinden met wetenschappelijk
onderzoek dat de meeste van zijn boude beweringen staaft.
Ik kijk nu
anders naar bomen in het bos en daarbuiten. Die eenzame beuken langs de straten
zijn er slechter aan toe dan hun lotgenoten in de bossen, omdat zij niet kunnen
genieten van de vele voordelen die hun bloedbroeders hebben door de nabijheid
van andere bomen en van het ondergrondse netwerk dat hen de kans geeft te
overleven als het niet goed gaat.
Ik beken dat er
meer is dan wat ik ooit van bomen heb verwacht. Ze zijn solidair met elkaar,
waardoor je hen sociaal kunt noemen. Zij zijn ecologisch want maken deel uit
van een netwerk dat ondergrond en bovengrond verbindt. Ze zijn duurzaam omdat
ze voor de toekomst zorgen en eens overleden het huis zijn van allerlei
ontwikkelingen die voor nieuwe leven zorgen.
Een
persoonlijke kijk op het Meetjesland door Guido Steenkiste. Reageren kan via
info@npmeetjesland.be.

|