The never ending story van landbouw en milieu
In de jaren
vijftig van de vorige eeuw reed ik met mijn vader door de velden langs een smal
wegeltje, dat heette toen nog niet trage weg, naar de boeren. Mijn vader was
slager en kocht elke week een tiental varkens, meestal pietrains, fokvarkens,
om ze te slachten en te vermarkten op de veemarkt in Gent. Zo kwam ik als klein
jongentje bij de boeren en zag hoe zij kleinschalig, met enkele groepjes varkens in afzonderlijke
stalletjes, het verbouwen van enkele gewassen en een grote moestuin, leefden.
Die ervaringen hebben er zeker toe bijgedragen dat ik altijd sympathie heb
gehad voor het boerenleven, en met lede ogen heb gezien hoe dit romantisch
beeld werd verdrongen door de grootschaligheid. Ik begrijp natuurlijk dat de
landbouwers in de loop van de tijd mee evolueerden zodat zij de armoe die er in
mijn kinderjaren zeker was konden overwinnen.
In de jaren
80 van de vorige eeuw werd ik voorzitter van de Bond Beter Leefmilieu en wij
zagen met lede ogen aan dat de kleinschalige landbouw, die voor 99% circulaire landbouw was, voor het grootste
deel verdrongen werd door de grootschaligere, milieuonvriendelijke landbouw die
de ruimte aantastte, mestoverschotten produceerde, grootschalig
bestrijdingsmiddelen gebruikte, hormonen en antibiotica misbruikte. In onze publicatie
van 1988, Landbouw en Milieu, naar een duurzame landbouw, schreven wij: De
milieubeweging kan de tendens tot verder industrialiseren onmogelijk als een
positieve ontwikkeling zien omdat deze landbouw de effecten op natuur en milieu
niet in rekening brengt, de landbouwer degenereert tot een werknemer in dienst
van een productiemachine, de Derde Wereldlanden afhankelijker maakt en voedsel
enkel beschouwt als koopwaar.
Mijn
verbondenheid met de landbouwers kwam in dezelfde tekst tot uiting als ik het
over het inkomen van de landbouwer had. Het inkomen van de landbouwer is voor
ons een belangrijk gegeven. Dat inkomen veilig stellen, zonder uitstoot van nog
meer landbouwers maar integendeel door financiële ruimte voor de landbouwers
terug te veroveren op die sectoren die de landbouw hebben afgeroomd.
Verweven
waar mogelijk, scheiden waar nodig en de
circulaire landbouw als beschermer van natuur en milieu, proefvelden en
bedrijven, inkomensondersteunende maatregelen en onafhankelijke voorlichting zouden
de transitie mogelijk maken.
Wat nu?
Het is niet
gegaan zoals wij in onze prognoses en voorstellen hadden voorzien. We hebben
gepoogd het gesprek over onze voorstellen op allerlei fora te verspreiden. Telkens
botsten we op de belangen van de boerenbond en hun verdedigers, veelal politici
die op een goed blaadje wilden staan met hun electoraat. We constateren dat de
grootschalige landbouw het pleit voor een groot deel wint. De megastallen
veroveren het platteland, zowel in het Meetjesland, West- Vlaanderen als in de
Kempen. Actiegroepen zoals in Waarschoot houden er wel eens één tegen en het
stikstofprobleem plaatst de landbouw weer in de verdomhoek. De kleine
landbouwer is verdwenen en zijn kinderen zijn meegegroeid met de zogenaamde
noden van de tijd of hebben een andere bestemming gezocht. Enkelingen zijn
overgeschakeld naar een natuurvriendelijke manier om voedsel te verbouwen en
hebben daarvoor een klantenbestand opgebouwd. Brave burgers verenigen zich in
coöperatieven of andere verenigingen die in samenspel met een landbouwer gezond
voedsel verbouwen en consumeren, en betalen daar een eerlijke prijs voor. Maar
de mestproductie verhoogt nog , het aantal dieren in productie stijgt, het
landschap verschraalt, de biodiversiteit neemt af, het aantal dieren en vogels
op de zwarte lijsten groeit. Ik zal de laatste zijn om te zeggen dat de
landbouw voor alles verantwoordelijk is maar ik heb moeten constateren dat de
omslag niet is gemaakt in die sector. De stikstofbijdrage van de landbouw liegt
er niet om.
Zolang het
model dat Europa hanteert, waarin enorme sommen geld de grootschalige landbouw subsidieert zal er
weinig of niets veranderen. Elke landbouwer in Europa heeft een gegarandeerd
gemiddeld inkomen van ongeveer 17000 per jaar. Die kraan kan niet dicht
gedraaid worden zonder een bloedbad. Dat weten onze politici en daarom hebben
zij niet de moed om tegen de landbouwers te zeggen dat het met minder zal
moeten, niet met meer. Minder dieren, minder stikstof, minder mest, minder
water en minder grond. Zolang er
vergunningen worden afgegeven die leiden tot meer van hetzelfde is er geen
verbetering op komst. Hoe erg ik het ook vind voor natuur en milieu, en in de
eerste plaats voor het beroep, dat voor mij nog steeds één van de mooiste
beroepen ter wereld is, tussen de dieren, op het veld in een landschap waarin
biodiversiteit welig tiert. Romantiek? Neen.
Guido
Steenkiste
|