Reeds voor W.O.II werden er tentoonstellingen
gehouden.
Zo vonden we een uitnodiging voor een Kunsttentoonstelling van Schilder en
Beeldhouwwerken ten voordele van Winterhulp .
van 29.12. 1940 tot 2.1.1941 in de schoollokalen met Edwin Ganz, Willem
Veldeman, Eugène Rondia, Willem Rosiers en Lode Van Ruysevelt
van 9 tot 17 augustus 1941 met Edwin Ganz, Willem Veldeman, Eugène Rondia,
Willem Rosiers, mevrouw E.Salu, Lode Van Ruysevelt, Ernest Salu senior en Ernest
Salu junior.
van 26.12.1942 tot 3.1.1943 met Verbiest Louis, Edwin Ganz, Bettignyn Ernest,
Veldeman Willem, Rosiers Willem, Rondia Eugeen, Cnop Jan en Van Ruyssevelt Lode.
van 14 tot 22.8.1943 met Edwin Ganz, Willem Veldeman, Louis Verbiest, Willem
Rosiers, Jan Cnop, Eugeen Rondia, Victor Buelens, Lode Van Ruysevelt en Jozef
Pas
Het Davidsfonds in de Kursaal van 9.6 tot 17.6 in de
Kursaal
Willem Rosiers stelde ook individueel tentoon o.a; van 6.5 tot 18.51970
De Jeugdgemeenschap van Meise pakte uit met jonge kunstenaars
In 1981 nam het Audiovisueel Centrum het heft over met :
Plastische kunst
Jury : Maurits Naessens (tot +), Willem Rosiers (tot +) en vorige
laureaten
2.1. Jules Van Campenhoutprijs voor Plastische
KunstAVC Meise
Laureaten : 1981 Jos
Decordier 1982
Walter Philips
2.2. Prijs Plastische Kunst AVC Meise
Laureaten : 1983 And
Maris 1985
J. Van Nieuwenhove 1986 C. Vanderhasselt
2.3. Maurits Naessensprijs AVC en Kunstkring Meise
Jury : experten Mercatorfonds en 1 kunstenaar J.
Duyck
Laureaten : 1991 Sam Dillemans met Zelfportret
1992
Luc De Meyer met Omkringde ruimten in veld van parelmoer
1995
Michel Mathus met Zonder titel
1998 Aurélie Outhuys
daarna overgenomen door de Cultuurraad met een lokale jury
Wij zijn veel dank verschuldigd aan deze
onderpastoor van Meise in 1790, voor de talrijke notities over zijn
belevenissen tijdens het Franse bewind en over de verdrukking en de tergingen
welke onze bevolking te verduren kreeg.
Norbertus Heylen was tijdens de besloten tijd pastoor van Grimbergen.Dit handschrift wordt bewaard in de abdij van
Grimbergen.D.J.Delestré geeft volgende
levensschets :
Pastoor Norbertus Heylen werd geboren op 11 oktober 1753 te
Veeweide-Anderlecht waar zijn vader een smidse had.De familie was afkomstig uit de Kempen doch
verwant met vele Brabantse families.Hij
trad in de Norbertijnerabdij te Grimbergen de 25 mei 1776, werd geprofest op 18
oktober 1778, priester gewijd 4 jaar daarna in Mechelen.
Hij was eerst onderpastoor coadjutor te Strombeek, werd onderpastoor te Meise
benoemd op 4 november 1790 in de Patriottentijd.Op 16 juli 1795 werd hij pastoor te
Grimbergen en maakt de besloten tijd mee.Van hoeve tot hoeve moet hij vluchten, verbleef enige tijd op s
Gravenmolente Grimbergen en ging toevlucht zoeken bij Peke Van Beneden, aan de
Bruinborrebeek.In 1801 mocht hij terug
naar zijn pastorij die hij eerst in 1818 verliet om wat rustiger te leven te
St.-Brixius-Rode, alwaar hij ten Here gingop 13 februari 1825."
Hij heeft ook deel genomen aan de Boerenkrijg, aan die moedige en
bovenmenselijke strijd van onze jongens tegen het militair gezag dat hen
opeiste om dienst te nemen in het Franse leger.
Hij was pastoor van Meise, geboren 6 juni 1698 te
Brussel overleed 8 mei 1750 te Meise.Auteur van twee nederlandstalige treurspelen : Pygmalion en
Astarte.Hij schreef eveneens een
toneelspel ter ere van het H. Saktrament van Mirakel.
Hij was kapelaan te Meise en werd Norbertijn van de
abdij van Grimbergen.
Zijn dichtbundel Den liefelijcken Paradijsvogel dateert van 1670.In dit jaar verscheen eveneens zijn
Citherken van Jezus spelende zestig nieuwe liedekens op jet groot jubilé
van het H. Sakrament van Mirakel te Brussel.
Toen priester Bellemans nog de zending van kapelaan waarnam werd hij aangeduid
tot rechter in een familiegeschil.
Het scheidsgerecht was destijds de koerante procedure.
Wanneer een betwisting oprees in een gezin of tussen geburen dan werd door
beide partijen een scheidsgerecht aanvaard.Nu lopen de mensen naar de vrederechter om hun geschil, hun twist te
beslechten.Ik citeer uit de voornoemde
studie een verzoek tot samenstelling van een scheidsgerecht.Aldus heeft meneen kijk in de vroegere
gebruiken en gewoonten met betrekking tot een scheidsrechterlijke beslissing :
In naem ons Heeren Amen.
Wij onderscreven Jan Tielemans ende Guilliam Sone Jans om te neder te leggen
alle verschil ende processen aengaende t huys, cam (bouwgereedschap) ende hof
van Jan Tielemans ophetwelck sijnen
soon Guilliam eenige pretenties heeft ende om metter minnen te accorderen
hebben ghekosen ende kiezen mits deze voor arbiters den heer Daniël Bellemans,
onderpastoor van Meys, Lauwereys Hanssens, pachter van Rode, ende Jan Bettens,
boschmeyer, ende stellen onse Sacken in hunne handen om deselve te modereren
ende beloven hunne ordinantie te onderhouwen met eet.
De vertegenwoordigers van de tweepartijen bevestigen onder eed dat zij de beslissing van de
scheidsrechters zullen naleven.
De beslissing was : de zoon Guilliam mag het huis bewonen en het gereedschap
gebruiken mits huishuur te betalen.
De familienamen, en zelfs de doopnamen klinken niet vreemd voor ons, want de namen
Tielemans, Bettens behoren tot de oudste stammen van Meise.
Priester Bellemans is naar Nederland uitgeweken waar hij tot pastoor van
Horssen werd benoemd.Hij stierf er in
de ouderdom van 32 jaar in 1674.Ik
kan deze rubriek niet sluiten zonder enkele namen van schrijvers te vermelden.
Geboren te Meise.Schreef in 1644 een dialogisch gedicht Sint Martinus en de bedelaar.
Pastoor Delestré meent dat, oordelend naar de schrijfwijze, dit gedicht ouder
is dan de vermelde dagtekening (1644).Waarschijnlijk werd het geschreven met de bedoeling de processie op te
luisteren.
In processies en ommegangen kwamen samenspraken tussen akterende groepen
meermaals voor, ten einde deze feestelijkheden glans bij te zetten en er de
aantrekkingskracht van te verhogen.
De tekst van dit gedicht ter ere van de patroonheilige Sint-Martinus werd
overgenomen uit Eigen Schoon en de Brabander.
De woorden van de heilige Martinus geven een diep kristelijke geest weer.
Bij zijn broederlijk delen brengt hij hulde aan de Heilige Drieëenheid, maar
hoofdzakelijk door de wille des Vaeders meest.
Martinus en de bedelaar
-O Vrindt Goedts, staet vast en Stille
Ick sal U doen naar mijnder macht ende wille
als een christen ridder, syt bedacht soet.
- Maar ick hebbe in den buydel noch qaet noch goet
Siet noch spijs noch dranck
die U mocht commen tot uwer baeten ofte assistenties
Dus vrindt, wil toch verdragen patientie.
-Ick bidde U Heere, door uwe excellentie
Wilt toch uw gratie op mij toogen
want ick tot geen werk mij can gepoogen
door die cranckeyt mijnder leden
Ick bidde U, Here wilt toch yet aan mij besteden
daer ick mijn naectheyt mach mede bedecken
O wilt U doch tot geven eender aelmoesse versteckenOch mijnen vrindt wildt dit
beseven
dat ick nyet en hebbe om Charitate te geven
Dus wilt U den Almogende Godt
Syne gratie houden (jonnen)
-En suldt ghy mij niet helpen comen
ick armen bloet, dus mach ik wel cermen
ick bidde U, O edel Heere, wilt toch mijns hulpich wesen
ende wilt mij arme creature ontfermen
oft ick moet vergaen, elacie, wachermen
Dies ben ick bevreest.
-Nu door den willen des Vaders meest
Ende die wysheyt van Godt synen lieven soene
ende die goedertierenheyt des Heylich Geest
Wil ick U schenken die helft van mijnen Cleede
Dus trecke ick mijn sweert uytter schede
ende wille daermede mijn lichaem ontdecken
Houdt wat op vrindt Godts
Want tot deser plaetse
en can ick U andere nyet behulpich wesen
deene hellicht van mijnen mantel
schenke ick U by desen
dies vrindt gepresen
nempt dit in danck
nu wel oorloft : hiermede den ganck.
-Adin ! Adin ! Adin ! O Edele Heere
Dus bedancke Ick U seere
inder eeuwigheit
Sy U vreught ende eere.
Mijn medewerker L. Van Hemeldonck heeft zich
degelijk ingespannen en geen moeite gespaard om dit stuk terug te vinden.
Ik geef hier zijn studie gewijd aan dit belangrijk en intrigerend probleem van
het verloren handschrift.
Op het voormalig kerkhof van Meise, rond de St.-Martinuskerk aan de kant van de
rechterzijbeuk ligt in het plaveisel een enkele zerk.Hij is rechthoekig, in arduin van niet al te
beste kwaliteit en alleen aan de zijkanten enigszins versierd door lijnen in
reliëf.Het opschrift luidt :
- Ter zaliger nagedachtenis van de Eerwaarde Heer Emmanuel Franciscus De Vidts,
overste en leraar van het Klein Seminarie van Hoogstraeten, Schrijver van de
geschiedenis van Meysse (wij onderlijnen) alhier geboren 4 juli 1812 overleden
te Thienen den 21 Augustus 1872.- Elk bewust dorpsgenoot stelt belang in het
verleden van zijn omgeving en zou dan ook meer willen weten over deze
geschiedenis.
Maar hier begint het spel.
Normaal zal hij zich wenden tot onze parochiale biblitheek doch het gewenste
werk komt spijtig genoeg niet voor in de boekenlijst.
Ietwat ontgoocheld wendt hij zich tot een der oude ingezetenen van wie hij weet
dat hij belangstelling voelt voor dergelijke zaken en dat hij gravures,
uittreksels en hand schriften over het in vroegere jaren gepubliceerde
bijhoudt.
Helaas!Niemand is in het bezit van een
exemplaar van deze geschiedenis en weet evenmin waar men er een zou kunnen
vinden.
Dan maar naar de Koninklijke Bibliotheek in Brussel getrokken waar men de
meeste kans heeft zeldzame werken te treffen, doch hoe vriendelijk de heer
hoofdbibliothecaris ook alle opzoekingen laat verrichten : geen spoor van een
dergelijk werk noch nu, noch in het verleden.
Van dit ogenblik af is men gedwongen als waarschijnlijk te beschouwen dat deze
geschiedenis niet in druk is gegeven geweest en dus niet het stadium van
handschrift is voorbijgegaan.
Vandaar de titel van deze bijdrage. Vermits men toch in de Koninklijke
Bibliotheek is dan vlug navraag in de afdeling manuscripten van het Rijksarchief.
Opzoekingen leveren wel een handschrift op over Ophem dat ook zijn nut kan
hebben voor Meise op een bepaalde datum, maar een handschrift specifiek over
Meise is niet te vinden.
Het blijkt ook niet mogelijk uit te maken of E.H. De Vidts al dan niet het
staatsarchief geraadpleegd heeft, gezien de aantekeningen over de identiteit
van de bezoekers en het doel hunner opzoekingen slechts na het overlijden van
de schrijver begonnen werden.
Een navraag bij Z.E.H.Archivaris van het Aartsbisdom levert een biografische
nota op over onze geschiedschrijver, doch niets over deze pennenvruchten. Dan
maar aangebeld bij Z.E. Superior van het Klein Seminarie in Hoogstraten :jawel,
priester De Vidts heeft hier gefungeerd, zijn naam is hier in de herinnering
gebleven, maar van geschiedenis of handschrift weet men niets af.Een nuttige aanduiding evenwel : in 1849
heeft E.H. De Vidts het ambt van superior neergelegd en is tot 1851 op rust
geweest te Meise, naar alle waarschijnlijkheid in het ouderlijk huis.Dit wordt bevestigd door het feit dat hij op
17.3.1850 optreedt als peter van het vierde kind van zijn broer Judocus
Bernardus, kind dat dan ook naar zijn peter, Emmanuel genoemd wordt.
Men mag hieruit besluiten dat het in de tijdspanne 1849-1851 is dat de geschiedenis
van Meise geschreven werd of minstens de gegevens daartoe verzameld.Het is overbodig erop te drukken dat de
omstandigheden daartoe gunstig waren :nog talrijke burgers waren in leven die
het Oostenrijks regime, de patriottenstrijd, de Franse revolutie, napoleon, het
Hollands bewind, de onafhankelijkheid beleefd hadden.Verder bestonden toen nog talrijke
archiefstukken welke thans verloren zijn gegaan of niet meer bereikbaar.
De abdij van Grimbergen heeft steeds vooraanstaande archivarissen gekend en
zich immer met haar voormalige parochie Meise ingelaten;priester De Vidts is alhier nog door de
laatste witheer-pastoor Margé opgeleid geworden..De naamtrek van E.K.Delestré komt trouwens
voor op vele oude stukken die nog tot voor onlangs op de pastorij alhier
voorhandig waren. Een navraag te Grimbergen geeft geen enkel positief
resultaat, wel een negatief.
E.P. De Meyer, huidig archivaris, heeft kennis van een aantekening daterend van
1901, en volgens dewelke het opgezochte handschrift toen reeds beschouwd werd
als zijnde verloren gegaan, minstens zoek geraakt.Normaal blijft er dan geen enkele weg meer
over dan na te gaan wat er met de nalatenschap van priester De Vidts is
gebeurd, gezien deze laatste weldegelijk als de bewuste schrijver geïdentificeerd
werd op het ogenblik dat zijn nabestaanden de grafzerk met bedoeld
opschrift lieten plaatsen.Alhoewel n och
het Aartsbisdom, noch het Klein Seminarie kennis hadden van een testament, was
dit wellicht hier op de parochie gebleven ten gevolge b.v. van een stichting
van een jaargetijde of iets dergelijks ?Zoals steeds was onze Z.E.H.Pastoor bereid inzage te laten nemen van het
kerkarchief der vorige eeuw en hier kwam een klein lichtpunt!
Op 2 april 1873 wordt door notaris Emile Possoz ter standplaats Wolvertem een
akte verleden waardoor de genaamde Van De Zande Emmanuel, landmeter (in het
bevolkingsregister van 1875-1866 staat hij ingeschreven met menuisier van
beroep, verblijvend te Meise, een gift verricht van zeshonderd frank obligaties
Belgische schuld 4,5 % aan de kerkfabriek van Meise, onder bedinging dat ten
eeuwigen dage in onze kerk drie jaargetijden zouden gecelebreerd worden, ten
eerste voor de zielerust van de oom van de gever wijlen priester Emmanuel
François De Vidts, het tweede voor de zielerust van de ouders (deze twee
jaargetijden te zingen in februari, telkens met de uitdeling van het brood aan
de arme), het derde voor de zielerust van de broeders en zusters van de
priester.Volgens een inschrijving in
het parochieregister der fondatiën had deze laatste kerkelijke dienst om van
een mis voor afgestorven vrienden van priester De Vidts, doch dit is
waarschijnlijk een vergissing;De gift
werd namens de kerkfabriek aanvaard door Pierre Joseph Van Dievoet, boomkweker
van beroep en schatbewaarder van de Kerkfabriek; de stichting werd, zoals al de
andere, door reductie getroffen na de sedert 1814 ingetreden muntontwaarding.
Ui t dit stuk mag met voldoende waarschijnlijkheid het besluit getrokken
worden :
1. Dat priester De Vidts zelf geen testament gemaakt heeft; hiertoe was hij door
de aard van de ziekte, welke hem meermaals en vooral in zijn laatste levensjaar
getroffen heeft, weinig geschikt;
2. Dat de stichting zeker een laatste wilsbeschikking van onze priester was,
3. Dat zijn neef, Emmanuel Van de Zande kan beschouwd worden als hebbende
hoofdzakelijk de nalatenschap van onze priester beredderd en het dus aangewezen
is in zijn spoor het bewuste handschrift op te zoeken.
Het is echter alleszins noodzakelijk van de familieverhoudingen van De Vidts
vast te leggen op het ogenblik van en na het overlijden van de priester.
De familie De vidts (met nadruk op De, want het is een vervorming van Davidts,
de zoon van David, voornaam zonder Joodse invloed) stamt uit Grimbergen en
vestigt zich te Meise in 1765, alwaar op 2.12.1768 geboren wordt De Vidts
Gerard, vader van onze priester; hij is bakker, winkelier en landbouwer,
bovendien onder het Franse regime agent municipal of maire; later wordt hij
eerste schepen, om het burgemeesterschap te laten aan Baron van der Linden d
Hoogvorst, en woont naast de pastorij, waar thans de slagerijn staat. ??
Op 11.6.1794 huwt hij Anna Van Doren, dochter van de koster, die hem 4 kinderen
schenkt, vooraleer op 2 brumair jaar XII (5.11.1803) te overlijden. Van deze
vier kinderen blijft slechts één in leven, de oudste Cornelia,
geboren12.6.1795, die op 6.3.1822 in het huwelijk treedt met haar neef Van de
Zande Etienne of Stephane, hovenier en herbergier, later gemeenteontvanger en
onderwijzer.Doch opgepast, het is niet
de tak Van de Zande die de hoger aangehaalde stichting van jaargetijden
verricht heeft, maar deze die talrijke agenten in openbare dienst
(gemeentesecreatris, onderwijzer, gemeenteontvanger enz.) geleverd heeft hier
te Meise en elders. Zij overlijd op
12.1.1861.
Op 28.1.1807 gaat Gerarde De Vidts een tweede huwelijk aan met Huysegoms
Elizabeth uit Grimbergen landbouwster geboren 1.3.1771.Zij overlijdt 12.1.1861.
Kinderen uit dit huwelijk :
1. Joanna Catharina ° 18.11.1807, x Van de Zande Carolus Josephus, meester
schrijnwerker (dit is de goede tak) die + 29.6.1872
2. Maria Catharina, ° 6.3.1809, x 4.1.1845 Robberechts, landbouwer te
Kapelle-op-den-Bos en verdwijnt uit Meise
3. Charles, ° 5.11.1810, bakker, + 21.12.1831 ten huize van zijn moeder 4.
Emmanuel Franciscus, onze schrijver
5.
Wij zijn geboren Meisenaren,
met hart en ziel en blij gemoed.
Wij durven openlijk verklaren,
te Meise maken wij het goed.
In s wekenstijd met naarstig werken
wij winnen dagelijks ons brood,
en s zondags trekken wij ter kerken
en s avonds, ons plezier is groot.
Refrein :
We zijn Meisenaren,
met hart en gemoed.
Te Meise sinds jaren,
daar wonen wij goed.
Geen andere oorden,
hoe rijk ook en schoon
ons hart kan bekoren;
Ons dorpje spant de kroon.
Wij zijn geboren Meisenaren.
Geen ander dorp in t wereld rond
kan ons Meise evenaren,
t is dat eens ons wiegje stond.
Als eens voor ons het uur zal komen
dat wij van t leven scheiden af
als laatste gunst wij zullen vragen :
en in zijn grond, men delve ons graf
Meiselied Jef Burm Muziek : O,
Margrietje (Louis Neefs)
Tekst
: Jef Burm
(359) Voor
het radioprogramma Golfbreker waar wij te gast waren componeerde Jef Burm een
lied over Meise
Wordt de stad echt onbewoonbaar
en straten niet meer toonbaar.
Alle mensen depressief.
t Verkeer te druk om te verdragen.
Autos die u angst aanjagen.
Heel de wereld agressief.
Hé, kom eens naar Meis
uw zorgen zijn vergeten.
Hé, kom eens naar Meis
een lekker roomijs eten.
De mooiste Plantentuin gaat voor u open open.
Je hebt er zo maar, zo maar, in te lopen.
Je proeft de zaligheid van kuieren en nietsen.
Ziet Eddy Merckx die alles weet van fietsen.
EEN DAGJE MEISE, dat moet je eens doen.
De jonge vrijers, die zien bij ons nog groen.
Als de radio te luid staat
met al Engels wat de klok slaat.
Draai de knoppen dan maar toe.
Want je hoeft dat niet te nemen,
je wil liever wat onthemen.
Maar je weet zo gauw niet hoe ?
Voor de Vlamingen die bekend zijn,
overwerkt of daaromtrent zijn.
in Meise vinden zij rust.
Je komt ze vaak al stappend tegen
in een van de holle wegen.
Wandelend naar hartenlust.
Zeer beroemd zijn onze fietspaden
met hoeken uit voor de façaden.
Maar dan stap je even af.
Je gaat te voet die enkele meters.
Das voor je gezondheid beter
en je bent niet zo bekaf.
Ga eens door de serres lopen.
Je waant u ergens in de tropen
van een ver exotisch land.
Je hoort en ziet de planten groeien,
eenden op de vijvers stoeien.
MEISE : Vlaamse parel van Brabant.
De beiaard in onze toren
zingt met een zilveren stem
er gaat geen klank verloren
van Meise tot in Wolvertem
Er loopt geen weg verloren
doorheen ons Brabants land
ons dorp zal iedereen bekoren
en kent geen rang of stand
de bronzen baron staat te staren
zijn hoed en sabel in de hand
zijn snor en epaulet van zuiver garen
een voet net over de rand
Wie kent niet ons Charlotte
keizerin van het domein
het was misschien nog zo geen zotte
Charlotte mag er zijn
ze reed hier rond met paard en koets
nu zou dat met de brommer zijn
misschien ging zij als wij stapvoets
Charlotte mag er zijn
Martinus deelt de beiaard speelt
eenieder zingt het lied
van t warme hart in brons gevat
en mooier kan het niet
het pleintje danst rond Jan en Mie
de reuzen vieren feest
en op het dorp drumt groot en klein
nu voor de klokkenworp
En kom je soms in Rode St.-Brixius met de fiets
ga dan je fiets eens tonen
aan Eddy Merckx de specialist
van Rossem rij je door naar Imde
je kan langs Oppem en langs Meuzegem
je zal de weg wel vinden
voor Westrode volg je Jo zijn stem
Meise heeft veel troeven
de straatzangers hebben lef
het is hier goed vertoeven
zo zeggen Ward en Jef
Meise lief mijn kleine eerde
Meise van galop en draf
Waar ik mijn meisje kussen leerde
wat ons veel vreugde gaf
De beiaard en de toren
Charlotte op de tram
je loopt hier nooit verloren
in Meise noch in Wolvertem
Guido De Henau
- 16 maart 2002
(Jo : Vally - Ward : Ruyslinck - Jef
: Burm)
Tekst : Jeanine Houben
Muziek : Johan Verminnen In de rue des bouchers
As gë Maas wilt zien lève
moettë giene gaas gaan geevë
bètër te voet want t ës er schoen
want daa vindë noch veel gruun
In dën botaniek va Maas (4x)
s Wintërs es t er t ni gëloote
In dë zoomer langër oopen
paktë gèrë aavë piknik mee
dan zeddë gai prësies al in kongé
In dën botaniek va Maas (4x)
(muziek)
Elk zaatërdag es t ër met
wërrë dë bloemëkës buite gëzet
gë kunt pruuvë, gë kunt drinkë
en ër op t goe lèvë klinkë
Op dë wiekent met va Maas
In dën botaniek va Maas (4x)
Dë beiaartfiëste das ni mis
hët teema kiezë uit gëschiedenis
Op Jaas in Maas me aa gat gaan schurrë
vë dë jeugt eddë dë Knëddë
Gef maa vollë gaas in Maas (4x)
(muziek)
As gë gèrë ën boekskë wilt leezë
moedaa naa dë bib begeevë
Zoektë nën bistroo, ë restoraa
Dë soep es hie noet aangëbrant
Gef maa vollë gaas in Maas (4x)
Gë ziet in Maas es hiel veul lèvë
dan zennë kik Jan en Mie vërgeetë
Er was oeëk dë reuzën aaronskelk
daa van was ëk gielëgans va maië melk
Reuzën Jan en Mie va Maas (4x)
(muziek)
Dë Muuzë va Maas das ons CC
Daa vindë programmas op aavë PC
humor, theatër, film en zang
t werkt allemal as nën boemerang
In dë Muuzë van Maas (x8 laatste keer trager)
Hij werd geboren te Meise op 28 augustus 1901 en is er opgegroeid.Hij beleefde er het wel en wee met mensen van
zijn tijd.
Op 28 november 1928 huwde hij met Céline Vanderbeken.Uit dit huwelijk sproten 9 kinderen : 5 zonen
en 4 dochters.
Hij is de sociale werker van het eerste uur (1927).In 1927 stichtte hij de plaatselijke
ziekenkas en was de grote bezieler van de arbeidersorganisaties.Hij was lid van de Koninklijke Maatschappij
der Gewezen Soldatenen van de fanfare
Concordia, naast ongeveer alle sociale verenigingen.Hij behoorde tot de eerste beiaardvrienden
die in 1951 de oude beiaard realiseerden.
In 1938 werd hij tot gemeenteraadslid verkozen.In 1947 werd hij burgemeester van de gemeente Meise tot de fuzie met
Wolvertem en Oppem.
Hij is de grondlegger en de promotor van de sociale woningenbouw in Meise, dit
vanaf 1947.Reeds in 1949 werd gestart
met de bouw van een reeks sociale woningen in de wijk Kasteelveld.Dit om te verhelpen aan de schrijnende woningnood
van toen, vooral bij minder begoede mensen.Onafgebroken heeft hij dit grote werk ter harte genomen.Toen stonden er al 300 sociale woningen in
Meise en er kwamen er nog meer.
Hij was en bleef de echte burgervader van alle mensen van Meise, die hij steeds
met raad en daad bijgestaan heeft, zonder zich te bekommeren om hun politieke
gezindheid of sympathie voor anders denkenden.Zijn hoofddoel was : mensen in nood bijstaan en helpen om over hun
tijdelijke moeilijkheden heen te geraken.Dat heeft hij gans zijn lange loopbaan gedaan.
Onder zijn impuls groeide de gemeente Meise uit tot een van de mooiste
landelijke gemeenten van Brabant, waar het goed is om wonen.
Op 23.9.1972 viering 25 jaar burgemeester van Meise : Toespraak voorzitter
Jeugdraad Jef De Cuyper in naam van 3 raden Jeugdraad, cultuurraad en Sportraad
Op 24 september 1977 werd zijn 30 jarig burgemeestersambt gevierd.
Geschenk Maurits Naessens : originele plaat van Frans Masereel ingetekend door
de weduwe, gewijd aan de bevrijding uit het concentratiekamp
Toespraak Guido Erard ?
Bericht aan de inwoners 13.9.1877
Feestcomité onder schepen Xavier Olbrechts 14.12.1976
Erecomité o.l.v. Eugeen Hemeleers
Jos Lettens was de zoon
van Filibert en betrok de ouderlijke boerderij in de Kardinaal Sterckxlaan, nu
omgebouwd tot dierenvoederbedrijf.Hij was
onze eerste belleman in de beiaardfeesten.Hij volgde toneel aan de Academie in Meise en werd een verwoed
toneelspeler in Kris Kras.Later zou hij
met enkele vrienden het cabaretgezelschap Sympatica oprichten, dat regelmatig
optrad voor het goede doel.
Hun namen werden op een van de beiaardbanken op de luisterplaats tussen de
bibliotheek en de pastorie St.-Martinus aangebracht.
Stamboom
vermeld op de beiaardbanken met Jos
Op mijn 59ste verjaardag verloor ik een
van mijn beste vrienden.Ik leerde Jos
beter kennen tijdens de werkzaamheden voor het omvormen van het podium van het
Willy Van den Berghecentrum tot het Spinet in het kader van toneelkring Kris
Kras.Samen met Louis Dierickx, mijn
broer Piet en andere Kris Krassers hebben wij de sportzaal afgesloten van het
podium met cyproc platen.De Jos en ik
werden belast met het afhalen van zetels van een failliete cinemazaal in
Antwerpen.Onderweg is een spontane
vriendschap ontstaan.
Toen zijn vrouw Alice nog leefde ging ik regelmatig
langs op de boerderij (nu winkel voor dierenvoeding).Achter het houtstoofje beleefde ik daar de
sfeer van vroeger op onze boerderij Boechtstraat 21 (de Rozenboom).
Toen Up with people de eerste keer te gast was in
Meise trokken de Jos en ik naar Esch sur Sûre (Luxemburg).De reden was dat een Luxemburgse T.V.-zender
het optreden van de wereldvermaarde groep uitzond en dat wij dat niet konden
ontvangenin Meise.Ik beloofde onze logés van Up with people een
copie van hun optreden.Maar daarom
moesten wij tot ginder.De plaatselijke
dorpsonderwijzer had een video en nam de show voor ons op.Wij logeerden toen in een appartement van
Joséke, de dochter van de vrienden van Jos.Bij zijn overhaast vertrek was de Jos vergeten verse kousen aan te
trekken.Hij vreesde dat deze kousen op
de stoel voor zijn bed enige reukhinder zou opleveren.Wij sliepen in dezelfde kamer.Daarom kieperde hij zijn kousen in de
papierbak voor de hele nacht.
De Jos was
daar zowat vriend aan huis bij al die stijve Luxemburgers.Want die mannen en vrouwenontdooien is geen lachertje.Anna en Frank en hun kinderen, die een groot
stuk van het toerisme in die streek beheren, waren ons vertrekpunt.De Jos had daar zijn eigen kamer, waar zijn
pantoffels onder het bed stonden.Hij
ging daar prat op.Maar bij ons volgend
bezoek legde Anna de Jos voor de gelegenheid op de mansarde (een kamer waar de
buitenmuur bestond uit de natuurlijke rotsen).Ik kreeg zijn kamer en voelde mij er onmiddellijk thuis.Toen werd ik s avonds in het Hotel de la
Gare ingelijfd als ingezetene van Esch.Ik werd daar prompt aan de stamtisch, een ronde tafel naast de toog,
geïnstalleerd en kreeg een rondje van al de aanwezigen.De lokale drank is de Quetsch (jenever 50
graden) van kleine blauwe pruimpjes.s
Anderendaags gingen wij de afvaart doen van de Moezel.De hele voormiddag had ik een eigenaardig
gevoel.De lucht en de bodem schommelden
zoals het water in de zee.Dat werd
echter deels gecompenseerd door de deining van het schip.Maar toen s middags het gastronomisch maal
geserveerd werd op het dek, was alles bij toverslag over.De organisatie van de tocht was in handen van
de tuindersclub waar Frank voorzitter van was.En wij werden lid gemaakt van deze vereniging.
Charlotte was de dochter van Leopold II. Zij
werd geboren in het kasteel van Laken op 7 januari 1840. In 1856 ontmoette
zij aartshertog Maximiliaan von Habsburg, broer van de keizer Frans Jozef van
Oostenrijk. Ze huwden op 27 juli 1857.
Er waren troebelen in Mexico. Een monarchistische groep kwam op het
kasteel van Miramar bij Triëste en slaagde erin de aartshertogen te overtuigen
de troon te bestijgen. Maximiliaan en de aartshertogin scheepten in naar
Vera Cruz op 28 mei 1864 en werden gekroond op 12 juni 1864.
Een guerillaoorlog brak uit in Mexico en het Franse leger ontscheepte in Mexico
waar ze aan de zijde van de Belgische troepen streden. Onder bedreigingen
van de U.S.A. trok Napoleon III zijn troepen terug en liet de jonge keizerin in
de steek. Keizerin Charlotte trok in 1866 naar Parijs om tevergeefs hulp
te vragen aan de keizer van Frankrijk. Twee nieuwe ontmoetingen kondigden
haar mentale instorting aan. Haar ontmoeting met paus Pius IX werd nog
tragischer. De keizerin ging er mentaal aan onderuit.
Ondertussen werd keizer Maximiliaan gefusilleerd door de opstandelingen in
Queretaro op 19 juni 1867. De ongelukkige keizerin werd later van Triëste,
waar ze door Franz-Joseh opgesloten werd, overgebracht naar België door koningin Marie
Henriette en generaal baron Goffinet. Zij werd ondergebracht in het
kasteel van Tervuren op 6 augustus 1867. Na een brand op 3 maart
1879 kwam de hoogwaardige zieke naar het kasteel van Boechout in Meise op 5
april 1879, nadat ze 5 weken in Laken was. Zij werd er omringd door haar
hofhouding met de tederste zorgen o.l.v. baron Goffinet, de
tussenpersoon met de koning.
Leopold II zou het geld van Charlotte gebruikt hebben voor zijn Congo-avontuur.
Hier begint het verhaal van Madeleine, de dochter van de teeltoverste Johannes
De Cuyper, die vanaf 1921 tot de dood van de keizerin op 19 januari 1927
ooggetuige was en als kind de keizerin kon benaderen. Haar verhaal dat
grondig geverifieerd werd verscheen in "De waanzin van Charlotte"
uitgegeven bij Epo in 2000. De werk(st)ers op het kasteel getuigden ook
van hun kortstondige ontmoetingen met de keizerin. Een collectie geschenken
van de keizerin aan de familie De Cuyper staat tentoon gesteld in een glazen
schrijn in de bibliotheek van Meise.
Over de keizerin werden verschillende boeken geschreven, waarvan de meeste in
Mexico in de Spaanse taal.
Bibliografie :
Charlotte de Belgique van Comtesse H. de Reinach Foussemagne Libr. Plon Paris
1925
Het koninklijk domein van Boechout van Edwin Ganz 1941 (oorspr. F en vert. N)
De waanzin van Charlotte van Jos Pauwels (red.) uitgegeven bij Epo in 2000
De keizerin van Mexico van Patrick Bernauw Davidsfonds 1999
Verzameling Sib Meise Charlotte was rood van Patricia Galeana geschiedkundige
van de Autonome Universiteit van Mexico (UNAM)
Nieuw licht op Leopold I & Leopold II Het archief Goffinet Koning
Boudewijnstichting 1997
Tijdschrift Berla publiceerde :
Prinses Charlotte, keizerin van Mexico 168 93.34.10
Charlotte en Maximiliaan van Julia Cornelissen 331 00.61.09
De waanzin van Charlotte Pauwels e.a. 342 01.63.03
Limpératrice Charlotte Le soleil de la mélancholie Dominique Paoli Perrin
De kinderen van de koning alle erfgenamen van Leopold I Reinout Goddijn
El castillo encantado de Maximilano y Carlota
Leven en liefdes van Leopold I Henriette Claessens
Op 5 april 1999 ging er een historische evocatie
door in het kasteel van Boechout.
De ambassade van Mexico richtte haar 3de colloquium "Ontmoeting van
liberalismes" in op 14 en 15 april 2003 in Hertoginnedal in Brussel en de
groep bezocht het kasteel van Boechout in Meise.
Bij deze doen wij een oproep om via deze bron Sib te informeren over alles wat
met de keizerin te maken heeft, om haar verzameling uit te breiden.
Carlos Monsiváis
Aires de familia. Cultura y sociedad en América Latina. Barcelona, Ed.
Anagrama, Collección Argumentos, 2000
Ignacio Díaz Ruiz. America l : apuntes para el fin del sigloatina in Patricia
Galeana (coördinatrice).Latinoamérica
en la concienciaeuropea.Europa en la
conciencia latinoamericano.Mexico, AGN,
CCYDEL-UNAM, FFyL-UNAM, CONACULTA, FCE, 1999
Emile de Kératry. Lélévation de la
chute de lempereur Maximilien.Intervention française au Mexique, 1861-1867.Paris, Librairie Internationale, 1867
André Castelot.Maximiliano y
Carlota.La tragedia de la ambición,
Mexico, Edamex, 1985
José C.Valdés.Maximiliano y Carlota en
México.Historia del Segundo Imperio.Mexico, Diana, 1993
Martin Quirarte.Histografía sobre el
Imperio de Maximiliano.Mexico, UNAM,
1970.
Suzanne Desternes y Henriette Chandet.Maximiliano
y Carlota.2de uitgave,
Mexico, Diana, 1968.
Emmanuel Masseras.Ensayo de un imperio
en México.Libros del Bachiller Sanson Carrasco, 1985.
Emile de Kératry.Elevación y caídadel
emperador Maximiliano.Intervencion
francesa en México. 1861-1867.Mexico.Imprenta del comercio, 1870.
Emmanuel Domenech.Recuerdos
de la época de la Intervención.México
tal cual es (1866) Querétaro.Demetrio Contreras, editor, 1922.
Francisco de Paula de Arrangoiz.México
desde 1808 hasta 1867.Mexico, Porrúa,
1968.
José Luis Blasio.Maximiliano íntimo; el
emperador y su Corte (Memorias de un secretario particular).Paris/Mexico, Vda. De Ch. Bouret, 1905.
Patricia Galeana.Monarquía o
Repùblica?, México y su Historia (1855-1867), deel 7 Los Tratados de
Miramar.Mexico, UTEHA, 1984. Archief
José C. Valadés.Archief van Wenen
vertaald in het Spaans. Correspondencia sostenida entre el emperador Napoleón
III, la emperatriz Eugenia, el archiduque Maximiliano y la archiduquesa
Carlota, de octubre de 1861 a el 8 noviembre de 1866.
Niceto de Zamacois.Historia de Méjico,
deel XVII, Barcelona/Mexico, J.F.Parres, Editor, 1881.
Jesús García Guttiérrez.La Iglesia
Mexicana durante el Segundo Imperio.Mexico.Editorial Campeador,
1955.
Andrew N. Cleven.The ecclesiastical
Policy of Maximiliano of Mexico, in The Hispanic American Review, Duke
University Press, 1929.
Egon Conte Conti. Maximiliano y Carlota.Vertaling van Vicente Caridad, Mexico, FCE, 1944.
Armand Praviel.La vida tragica de la
emperatriz Carlota. 1937 Serie Vidas Extraordinarias.1932Buenos Aires Madrid Espasa Calpe.
Alfred Jackson Hanna en Katryn Abbey Hanna.Napoleon III y Mexico.Mexico,
FCE, 1973.
Decretos y reglamentos( ) del Imperio Mexicano.Mexico,
Imprenta de Andrada en Escalante, 1865.
Pierre de la Gorce.Histoire du Second
Empire.Paris, 1874.
Vicente Riva Palacio.Antología.Mexico, UNAM, Biblioteca del Estudiante
Universitario, 1976.
287
tot 290 In
de biografie van onze betreurde
keizerin van de hand van Mia Kerckhove Charlotte Van Laken tot Mexico :
biografie van een keizerin, uitgegeven bij Lannoo vertelt de schrijfster over
de keizerin in Meise van 5 april 1879.
Einde juli 1867 terug in Tervuren
3 maart 1879 kasteel Tervuren brandt af
5 weken in Laken
5 april 1879
Koning Leopold II kocht van graaf de Beauffort het kasteel van Boechout en van
baron dHoogvorst het kasteel van Meysse. Bijna een halve eeuw woont Charlotte
in het versterkt kasteel.
In de biografie staat vermeld dat Maurice
Van Laer hoofdtuinier was van Boechout.De kleine Maurice was misdienaar en mocht s zondags de mis dienen,
uitgerust in prachtige zijde. Als
tijdens de consecratie het belletje rinkelde, riep de keizerin : Entendez vous
le canon?. Rosalieke was vanaf haar 16 in
dienst van de keizerin.Zij mocht het
fijne linnen strijken en werkte van zeven tot zes, met een middagpauze van twee
uur. Vader Vandiest stond 35 jaar lang in
dienst van het kasteel.Hij was lakei en
nam plaats naast de koetsier voor ritjes in het park. Julie Doyen was kamermeid en maakte
het herhaaldelijk mee dat de keizerin woedend werd als ze de afbeelding zag van
Frans-Jozef.
Eens in het jaar op 15 augustus konden de
Meisenaarts tijdens de Mariaprocessie de keizerin zien.Er werd dan snoepgoed uitgedeeld aan de
kinderen.Mij werd verteld dat het hier
om de St.-Annaprocessie ging.De
keizerin verscheen toen op het balkon, waaronder een altaartje werd opgericht
en waar de pastoor de monstrans even kon laten rusten.
Op de eerste dag van elke maand gaat zij even in een
bootje zitten dat in de slotgracht aangemeerd ligt (foto)
Op 18 januari 1927 overlijdt zij ten gevolge van complicaties bij een
griep.Er bestaan fotos op haar
sterfbed en van haar begrafenismis in de kerk van St.-Martinus.
Enkele uittreksels uit de biografie :
Pag.50 Huwelijkslijst van Charlotte : 6 dozijn
slaapmutsen, 18 dozijn zakdoekjes, 44 japonnen (groen, zwart en paars fluweel),
Brusselse en Gentse kant.
Pag. 157 Chef pâtissier Le Grève was in 1924 in dienst van de keizerin
Pag. 168 Zij moet het gemis aan een kind zeer pijnlijk aangevoeld hebben en had
een adoptieplan Iturbide Augustin
Pag.176 Leopold I met gezwollen voeten wandelt hij nog eens richting Meise +
10.12.1865
Pag. 215 Ontzettend jammer is het dat Charlotte geen kind heeft.Wellicht zou dit voor haar een laatste
houvast betekenen, een betrachting, gewetensvol zoals zij is, de nodige
levensmoed zou kunnen vinden.
Pag. 217 Rapport van de graaf van Vlaanderen door dr. Riedel en Jilek waanzin
Pag. 269 Moniteur belge 10 januari 1867 Lettre de Vienne : Wij vernemen dat de
geneesheren die keizerin Charlotte behandelen, haar volledige genezing hebben vastgesteld.
Habanera
gezongen door Cub. Concta Mendoza
La paloma
Als zich toevallig bij je raam
Een duifje neerzet
Wees er dan lief voor
Want ik ben het
O, Chiquita, zeg ja,
zeg dat je mij liefde geeft.
O, kom bij mij Chiquita
Daar waar mijn hart voor jou sluit.
Kardinaal Sterckx zegende het huwelijk in van
Leopold I x Louise-Marie op 9.8.1832
In 1856 zong hij het Te Deum n.a.v. de verloving van prinses Charlotte.
Leo I Vlaams station Aalter 1843
Een aantal inwoners van Meise en omstreken werkten op het kasteel ten tijde van de
keizerin. Volgende gegevens zijn verzameld via getuigenissen :
De Cuyper Johannes : teeltoverste, in de volksmond boer van Boechout
Van Buggenhout, grootvader van Paul Van de Velde : portier
Van Nieuwenhove
Van Diest Rozeke, tante van Jean Van Diest : strijkster
Anicet Fréderique : bediende
Van Praet Jaak : chef hovenier
Van Campenhout Frans, De Donder Cesar, Luypaert Emile en Olbrechts Jean
Baptiste : soldaten in Meise
Millet Georges (molen) : cdt Infanterie
Van Eeckhout Petrus Anton : kolonel
Dewever : ordonnans
Bas, Geuth en De Brandenère Germaine : gezelschapsdames
Echtpaar De Vreught : controleurs
Dupuis
Krokaert Gustaaf
Torrekens Théophile : koetsier
Royer en Vandiest Michel : hulpkoetsiers
Struelens Felix(vader van Jeanne) : bediende
Verhaeghe : dokter
Brands Felix
Hubain : kok
Verbaanderd Frans, De Doncker Jean en Potloot Louis
1946 artikels in Jeugdlinie
Bij t prinsenhoofd van Bert Servaes
1956 1957 Verhalen over mijn 18 maanden soldatentijd.
Kultuurtijdschrift voor de jeugd, paters Dominikanen.
1956 Jeugdtoneel : Tarcitius in Moskou KSA uitgave vertaald in het Oekraïens,
Engels, Frans.
1957 Het leven is te kort
1957 tot 1970 Herman Boon pr. was een gekende medewerker van
de tijdschriften Trouw en Lente, Jee van Chiro Nationaal verhalen
en reportages,
gesprekken met Felix De Boeck, Anton Van wilderode, Ernest Claes, Jacques Brel,
Georges Brassens, cineast Tati, zanger Ray Charles, orkestleider Francis Bay,
danseres Akarova,
mediarubriek over film, chansons, , dans, bezinningen.
1959 Jan Boon
1961 toneel Peter Fechner, dood aan de Berlijnmuur
1961 Zo was Jan Boon, getuigenissen over zijn vader
1962 Zo sprak Jan Boon, toespraken van zijn vader
1965 Folder jongeling Dank u voor zoveel, voor zovelen,
genegen gezegend.
1965 Leg in onze handen Heer.
1965 Play time, een nieuwe film van Jacques Tati J65
november
1966 Tituto, drie eenakters voor de jeugd
1966 De zeerover en de teeroos, vijf jeugd eenakters, uitg. Chirojeugd
Antwerpen1967 Wij bouwen een stad van vrede, Vormselcatechese
1968 Mensen kunnen voor mekaar
1970 Een sirkel wit, gedichten
1970 Deze man Jezus,
1970 Wie heeft het laatste woord, het lijden of het leven ? in Straal
tijdschrift voor de CM
1970 Jezus in de film, Jezus tussen Marx en Coco-cola
1970 Pastoor Bonus, maandschrift voor priesters
1970 artikels in Kerk en leven
1970 Inleiding tot de klankbijbel Glory Halleluia
Van brommer tot bed, erotiek en de jongeren.
1971 en 1987 produceerde Herman Boon pr. teksten,
diareeksen, affiches, gebedsprentjes, met Rik Daze voor de missiemaand oktober.
Hij werkte al die jaren mee aan vele radio en
televisieprogrammas over geloven, kerk en missie.
Hij produceerde 4 langspeelplaten bij Decca :
het evangelie van Jezus Christus, getuigenis van Johannes, door Herman Boon
gelezen in 1970 en het getuigenis van Mattheus in 1971.Beide werden heruitgegeven op compact-disc
door Avimo Leuven in 2004.
1971 Opvoeden tot auditieve mentaliteit, referaat
Vormingswerk voor het gezin
1971 Ik zeg je, sta op, gebeden en bezinningen, Caritas
Dienst Mechelen, met Fons DHoogh, met fotos van Gilbert DHaen, Rik Daze,
Paul Van Wouwe en Walter De Mulder.
1972 Ik heb met mijn vader gesproken, getuigenis over geloof in ik zie het zo
Lannoo
1972 Missionaris zijn en missionaris worden 1972
1973 Glimlach naar morgen, ervaringen van een
ziekenhuispriester, uitg. Emmaüs, Desclée De Brouwer
1973 Met Hem, gebeden en bezinningen, roepingpastoraal
1973 Samen over het water wandelen, gelovend begeleiden van stervenden,
tijdschrift Straal 3 maart
1973 Door het oog van de naald, bezinnen en bidden om rechtvaardig te worden,
nationale commissie voor rechtvaardigheid en vrede
1974 Liederen voor vandaag,
1975 Mederedacteur van het driemaandelijks tijdschrift Nieuws uit Galilea, de
kerk in het heilig land sinds 1975.Hij
leidde 50 bedevaartsgroepen doorheen het heilig land.Hij schreef en sprak velvuldig in heel België
over onze kerk in Palestina en Israël.
1975 Leg je handen op mijn leven, over de priester vandaag,
uitg. Emmaüs
1976 Liederen van hoop en vrede, met muziek van Pol Bess, Decca
1976 Mijn moeder Maria Ceulemans gedenkend, uitvaart te
Bertem 9 september 1976
1977 Frans Boon, een orgelmissie in Japan en Korea, in weekblad Spectator
1979 Ik zet mijn boog in de wolken, missiegebeden en bezinningen, Centrum voor
Evangelisatie
1979 Een keer voor eeuwig ; doodsprentjes
1980 Nieuwjaar
1980 Maria, moeder van de kerk in missie, wees gegroet ;
Jamaica
1980 tot 1987, jaarlijks, 31 dagen missiemaand, bundeltje
missiegebeden en bezinningen voor elke dag van de missiemaand oktober
1980 Mensen met missie, verhalen over missionarissen, Lannoo
1981 Span wijd je tentzeil uit, missiegebeden en bezinningen, Pauselijke
missiewerken
1982 Lieve Moeder, vrouw van eenzaamheid 1957 ; Kerstfeest
1982 Kijk, Kerk in missie, een werktentoonstelling voor
missionaire vorming, pauselijke missiewerken
1982 Om ja te zijn, werkboek over roepingen, De Standaard
1984 Missionaire opvoeding van de kleuters, schoolpastoraal Mechelen Brussel
1985 Jullie zijn sterk, paus Johannes Paulus II spreekt tot de jongeren,
uitg. Unistad
1986 Het oog binnenwaarts, Felix De Boeck in tijdschrift Theresia, Gent mei en
juli
1987 Weerbaarheid vanuit inwendigheid, in Steek jezelf voorbij, eigentijdse
jeugd
1988 De toekomst van de parochie, parochie en missie
1988 Kruis vooraan, achteraan biografie Camille Colruyt tekst Heer
1989 Gebed voor de missiemaand prentje oktober
1989 Pater Damiaan Missio
1989 Cantate Johannes XXIII, de goede herder, met muziek van
P.Pieters, Lemmensinstituut Leuven, 30 november 1989
1990 Wees gegroet Maria (5 talen) folder vliegtuig met O.L.V.beeld van het
onthaal
1993 Soms verlang ik hevig ; Nieuws uit Galileapag. 18
1994 Mensen met vleugels, ervaringen van een aalmoezenier in
de burgerluchtvaart, Licap
1994 Samen eenzaam, in waar ik van droom, eigentijdse jeugd, Davidsfonds
1995 Verdoving vloeit uit wolken Lier 15 augustus
1996 Vuurtorens Herman Boon een man met vleugels KTRO
Programma december
1997 Felix De Boeck 5 januari
1997 Ik loof en dank u waarheid God ; een heel pak
1998 Jan Boon en Michel De Ghelderode, 1 september 1998
1998 Bij het huis van mijn vader, Halle , 5 september 1998
1999 Ik was een vreemdeling, tijdschrift Communio, 3 , 1999
1999 Bekleed mij met jouw schoonheid, in Dag na het zaaien, Eigentijdse Jeugd
1999 Kleurfoto twee kerkvaders in Jeruzalem FR Herman Boon Belgium april 1999
1999 Vriendenkring der oud strijders VRT RTBF 5 11 99 INR NIR Reyers Herman
aalmoezenier ondervoorzitter Greta Boon toespraak Greta Boon 8pp
2000 Mijn tederheid zijt gij, de zachte bries 23 mei
2000 In december 1916 Servais
2000 Vulkaangeschroei
2000 Voorwoord tot Emile Shoufani, de pastoor van Nazareth,
Halewijn
2001 Mijn broer Frans, missionaris in Japan en Korea, Heverlee, 19 september
2001
2001 Een ezel om Christus tekst Nieuws uit Galilea september
2002 Een getuigenis van een luchtvaartpriester, jaarboek oud
leerlingenbond St.-Jozefscollege Turnhout
2003 Het ware verhaal van Jan Boon en het N.I.R., zomer 1940, juni 2003
2003 Pastoraal in het universitair ziekenhuis Sint Rafaël 1968 1971, een
verhaal gevraagd door de huidige pastores, september 2003
2004 De eer van mijn vader, tijdschift Nucleus, september 2004
2003 Mijn broer Eduard gedenkend, 28 juli 2003
2003 Ik geloof in één God; folder kapel
2003 Engel Rafaël Shoufani luchthaven juni
2003 Ommuurd wordt Bethlehem met tanks bezet Kerstmis
2004 Goede engel Rafaël
2005 Neem alleen een stok mee, over priester en geld,
tijdschrift Heiliging, Sint Andries Brugge
1989 RTBF
1991 Met Margriet aan zee op 8 en 11 mei
1993 VRT 31.8
1996 Vuurtorens KTRC 22.12
1996 Het priestercelibaat met Jan Van Rompaey VRT
1997 10.5 Le coeur et l esprit Télévision catholique
1997 15.8 Ring T.V.
1997 18.11 Ter Zake
1998Boot schappen Ingelmunster
1998 Herman Boon pr., aalmoezenier van de
burgerluchtvaart, Kopen Wattez
1998 30.9 Proces Semira Adamu
1999 Kerstnacht loods 41 luchthaven van Zaventem
2000 19.1 Oecumenische gebedsdienst
2000 12.8 Doopsel in de kapel Engel Sint Rafaël luchthaven Zaventem
2001 5.7de luchtvaartaalmoezenier
2001 20.9kanaal Z Sabena
20015.11 Faling Sabena in Man bijt hond
2001 18.12 Koppen
2002 april Ring TV in het Sheraton hotel
2003 14.1 Opdracht in de Sint Pietersparochie Wezembeek Oppem, Télévison
catholique Belge
2004 30.5 Canvas Stemtest
Het evangelie van Jezus.Het getuigenis van Matteüs.Herman boon pr. Avimo VZW
Het evangelie van Jezus.Het getuigenis van Johannes.Herman Boon pr. Avimo VZW
Aan de oeroever word ik
overeind gezet, in memoriam Herman Boon pr. , Vrienden van Galilea 2005Jozef Ghijs Antoniuskaai 14a, 9000 Gent ,
tel. 092668721
Herman Boon : 1931 2005 uit
gastboeken in de kapellen aalmoezenier Zaventem
Het leven is te kort om klein
te zijn.
Liber amicorum Herman Boon
pr.Jef De Cuyper Sib 2006
JosChabert werd geboren op 19 maart 1933 in het
Brusselse Etterbeek.Hij studeerde aan het
Sint-Jan-Berchmanscollege in Brussel en aan het klein seminarie in Mechelen.
Aan de KU Leuven doctoreerde hij in de rechten. Eind jaren vijftig zou hij aan
de slag gaan als advocaat bij het hof van beroep in Brussel.
Als zoon van een lokaal mandataris kreeg Chabert de politieke microbe al snel
te pakken. In
Leuven kwam hij in contact met politiek gelijkgestemden Mark Eyskens en
Wilfried Martens.Als jonge advocaat met een uitzonderlijk redenaarstalent
werd door Jef Claes in de gemeenteraad gehaald.Jean Pierre De Cuyper stond zijn plaats als K.W.B.-afgevaardigde voor
hem af.Toen waren er nog geen nationale
partijen in de lokale politiek, maar een allegaartje van de zetelende
meerderheid tegen de oppositie.
Hij werd na verschillende café-meetings met Jules Van Campenhout, waarbij hij
vanachter de toog op een bierbak de aanwezigen toesprak verkozen met294 voorkeurstemmen en werd in 1965
werd hij schepen van Financiën in Meise onderwijs en
cultuur.
Hij liep al snel met een vrij vernieuwend idee rond, om mensen zich beter te
laten verstaandoor het leren van de
andere talen.Hij opteerde voor een
talenpracticum.Op de trappen van de St.-Martinuskerk in
Meise, na de hoogmis, sprak hij mij, als jong onderwijzer en voorzitter van de
Jeugdraad aan.Ik had met het
Oudercomité een studiedag bijgewoond over het talenpracticum als nieuw
didactisch instrument en zo werd ik de medeoprichter van hetaudiovisueel Centrum voor volwassenenonderwijs
in Meise.
Zijn tweede grote realisatie was het Willy Van den Berghecentrum.Onder zijn beleid barstte de Gemeentelijke
Jongensschool snel uit haar voegen.In
de Jeugdraad stonden wij ons speelplein af, om de realisatie van de school (met
talenpracticum), sporthal en zwembad mogelijk te maken.Toen de voorzitter van de C.V.P.-Meise
overleed werd het complex op zijn voorstel naar hem genoemd : Willy Vanden
Berghecentrum.
Al snel werd hij verkozen als parlementair in 1968 voor de CVP met Paul Van den
Boeynants.Ik had de eer om zijn
echtgenote Cecile Boon, die les volgde in het Audiovisueel Centrum, via het commandopaneelmee te delen dat haar man verkozen was en dat
zij dringend naar huis moest.Hij ruimde plaats voor Xavier
Olbrechts. In 1971
werd hij voorzitter van de CVP-fractie in de Kamer en in de raad van de
Nederlandstalige Cultuurgemeenschap. Daarna
werd hij minister van van Vlaamse cultuur en Vlaamse zaken, van Verkeer,
Openbare werken en van Instititutionele hervormingen.Hij was de drijvende kracht achter de
snelheidsbeperkingen, de 0,8 promille-grens en de gordelplicht. Hij stapte later over naar de Brusselse politiek. Van 1989 tot
2004 zat Chabert onafgebroken in de Brusselse gewestregering.Hij was gedurende
40 jaar parlementslid en 25 jaar minister.Hij werd ook minister van staat in 2009. Hij
overleed op 9 april 2014.Hij werd 81 jaar.
De Eddy Merckx van de politiek
Gisteren
is minister van Staat Jos Chabert (81) overleden. Chabert zetelde in totaal
meer dan 24 jaar in verschillende federale en Brusselse regeringen voor zijn
partij, de CD&V.
Zowat tien jaar geleden vroeg Anja Otte, redactrice van De Standaard,
aan Jos Chabert naar de tien momenten die zijn leven hadden getekend en
veranderd. Een beter eerbetoon aan de eeuwige minister konden we niet brengen.
1. Welsprekendheidstornooi
HOU jij nog eens een speechke, zei Godfried Bomans. We waren op de
terugweg naar Leuven van Gent, waar ik net het interuniversitair
welsprekendheidstornooi gewonnen had. In elke herberg waar we stopten, legde
Bomans een grote witte zakdoek op een tafel. Hou nog eens een speech, zei hij.
Het jaar ervoor had Mark Eyskens datzelfde tornooi, dat in die tijd een enorme
weerklank kende, gewonnen. Eyskens zat een jaar voor mij in de rechtsfaculteit,
Wilfried Martens twee jaar na mij. Door onze gemeenschappelijke achtergrond heb
ik altijd in volle vertrouwen kunnen samenwerken met Martens en Eyskens, ook op
moeilijke momenten binnen de partij. In Leuven waren de Christen - Democratische
studenten gemarginaliseerd, ook al was de partij de sterkste politieke
formatie. Het Vlaams-nationalisme leefde er sterk.
De Brusselse studenten, waar ik voorzitter van was, legden zich vooral toe op
cultuur. Zo was ik, samen met Hugo Weckx, te horen op De grote salamander. Mijn
schoonbroer, wijlen Bob Boon, had me gevraagd om met tien, vijftien studenten
een plaat op te nemen met studentenliederen. Het werd een reusachtig succes. De
grote salamander was twee jaar aan een stuk de best verkochte langspeelplaat.
Bij de 45-toerenplaten was dat Qué Sera Sera. Doris Day, ik bevond ik me in
goed gezelschap.
We speelden ook toneel, een eenakter van Nicolas Gogol, De oplichters. Het stuk
ging over vier kaartspelers die elkaar bedrogen. De regie was heel vernieuwend.
We waren alle vier in habijt en terwijl we rond dansten op het podium, legden
we af en toe een kaart op tafel. In de pioniersjaren van de televisie is dat
zelfs op het kleine scherm geweest. Ik heb het zelf nooit gezien, maar de dag
na de uitzending stond ik te liften richting Leuven. Heb je gisteren televisie
gekeken, vroeg de bestuurder die me meenam. Nee, antwoordde ik. Je hebt geluk,
want zoiets belachelijks heb ik nog nooit gezien, zei hij. Vier onnozelaars die
stonden te dansen terwijl ze kaartten!
Nadat ik afstudeerde, kreeg ik telefoontjes van verschillende partijen. Ik heb
geen seconde getwijfeld. Ik ben Christen - Democraat van thuis uit.
2. De
boeren van Meise
In een
klein cafeetje in Sint Brixius - Rode stelde de burgemeester -- niet de
echte, de informele -- me voor als ,,de nieuwe Eddy Merckx van de politiek.
Ik zag het scepticisme op de gezichten van de boeren. Ik was een Brusselaar,
met een Franse naam bovendien. Ik sprak hen toe van achter de toog, tussen de
bierpullen. Ik kom uit Brussel, zei ik. Mijn vader was landbouwer, mijn
grootvader ook. Ik ga jullie respecteren. Iedereen die hier komt wonen, moet
jullie respecteren. Achteraf vertelde een van hen dat hij op mij zou stemmen,
omdat ik ,,zo schoon kon klappen. Thuis heb ik tegen mijn vrouw gezegd: ik ga
in de politiek.
De burgemeester van Strombeek wou dat ik hem opvolgde, maar we vonden geen
woning in die gemeente. Daarom was ik als jonge advocaat in Meise gaan wonen.
Ik was er verkozen voor ik er woonde. Ons huis was nog niet af.
In Meise heersten grote spanningen. Er was een systematisch misprijzen van de
Franstaligen voor de Vlamingen. Toen heb ik besloten dat we elkaars talen niet
moesten bevechten, maar aanleren. Ik heb als schepen een talenpracticum
opgericht. (Tot 5.8.2008 Audiovisueel Centrum en daarna C.V.O. Meise en
Jette).Dat was een onmiddellijk succes,
vandaag zijn er meer dan 3.000 leerlingen. De spanningen waren voorbij. De
mensen ontmoetten elkaar in het taallaboratorium, ze kenden elkaar, het was één
grote familie geworden van mensen die elkaar eindelijk konden begrijpen.
Sindsdien is het harmoniemodel mijn leidraad. Ik heb het later meegenomen naar
Brussel genomen.
3. De gemiraculeerde van VDB (1968)
Ik heb nog altijd spijt dat ik in 1968 niet naar Parijs ben gegaan. De
verbeelding aan de macht, dat sprak me aan. Ik wou nog student zijn, maar ik
was al kamerlid. De gemiraculeerde van VDB, noemde de pers me, al is dat
waarschijnlijk geen goed Nederlands.
Paul Vanden Boeynants nam in 1968 niet met de PSC deel aan de verkiezingen in
Brussel, maar met een unitaire scheurlijst, waarop Franstaligen en Vlamingen
elkaar afwisselden. Ik stond twaalfde of dertiende. Uiteindelijk haalde de PSC
maar één zetel en wij negen. Zes ervan waren voor Vlamingen, wat uiteindelijk
nog wat moeilijk lag. Paul De Keersmaker, Leo Vanackere -- de vader van Steven
(Vlaams parlementslid, red.) -- en ik waren verkozen dankzij onze
voorkeurstemmen. Dat was toen nog veel moeilijker. Sinds 1830 was het nooit
gebeurd. Je bent nu wel verkozen, zei een journalist van Het Volk me in het
parlement, maar herkozen worden is bijna onmogelijk.
VDB had het voor mij omdat ik, net als hij, altijd het FDF bevochten heb. In
Vlaams-nationalistische kringen had men het niet begrepen op VDB, maar je kon
hem er niet van beschuldigen dat hij ook maar iets tegen de Vlamingen deed. Hij
kalmeerde de gemoederen.
Op zijn begrafenis heb ik, op zijn verzoek, het woord genomen. Natuurlijk heb
ik zijn beroemde uitspraak in herinnering gebracht. ,,In de hoofdstad van
Europa zouden wij verkiezingen moeten organiseren voor wat pensen en compote!
Bepaalde kringen in Vlaanderen en Wallonië hebben die uitspraak heel slecht
onthaald. Ze kennen de Brusselse ziel niet.
4. Debat in Parijs
De ambtenaren in Brussel stonden bij hun autos te luisteren naar de
radio. De Franse radiozender Europe Numéro 1 had me uitgenodigd voor een debat
met het FDF-kopstuk Lucien Outers. In Parijs. Zorg dat je een goede opener
hebt, had Theo Lefèvre me aangeraden, want alle kranten zullen erover
schrijven. Ik bedacht dat ik een Franse naam heb, terwijl ik de Vlaamse
gemeenschap vertegenwoordigde, en mijn opponent een Vlaamse naam, terwijl hij
de Franse gemeenschap vertegenwoordigde. Zo zie je maar hoe complex de
Belgische situatie is, zou ik zeggen.
In de studios -- Yves Montand liep er ook ergens rond -- leidde de presentator
ons in: Chabert heeft een Franse naam en Outers een Vlaamse. Voilá, la
complexité de la Belgique. De moed zonk me in de schoenen. Daar ging mijn
opener! Bon, het debat verliep toch goed. Chabert legt Outers plat in Parijs,
kopten de kranten. Le petit flamand in Parijs, het was een beetje het syndroom
van de martelaar.
Ik was geen flamingant, maar ik kwam op voor de belangen van de Vlamingen omdat
ik de wijze waarop men ons behandelde aanvoelde als een zware aanval op een
elementaire, menselijke en sociale verzuchting. Het allereerste Vlaamse decreet
draagt mijn naam: als je verkozen bent in Vlaanderen moet je de eed afleggen in
het Nederlands. Le Monde heeft nog een stuk aan mij gewijd onder de titel ,,Cet
homme est dangereux. Pas op, hij is vriendelijk, hij spreekt goed Frans, maar
in onderhandelingen is hij bijzonder hard.
Hugo Schiltz is veel redelijker dan jij, heeft Paul-Henri Spaak me ooit gezegd,
tijdens confidentiële gesprekken in Limburg, omdat ik de uitbreiding van
Brussel onbespreekbaar vond. Op de terugweg zijn we nog iets gaan drinken bij
mij thuis, waarop Spaak s nachts een zware toeval heeft gekregen. Quest-que
tu as mis dans mon Schweppes-tonic, vroeg hij me na zijn operatie.
Enkele maanden na het debat in Parijs werd ik fractieleider. Dat viel samen met
die andere vernieuwing. Omdat de gedoodverfde kandidaat Leo Tindemans liever
minister van Landbouw bleef, moest een raad van wijzen op zoek naar een nieuwe
partijvoorzitter. De ene kandidaat na de andere viel af, tot enkel Wilfried en
ik overbleven. Ons werd gevraagd naar buiten te gaan. Terwijl we enkel uren
wachtten, heb ik hem gezegd dat hij het moest doen. Dat heb ik in 1979 nog eens
gezegd, toen de partij mij aanbood eerste minister te worden.
5. Regering-Leburton (1973)
Mijn eerste ministersambt was een grote ontgoocheling. De
regering-Leburton, een tripartite, was veel te groot. Zesendertig ministers en
staatssecretarissen. De zesendertig kandelaars, werden we genoemd. De premier
was geen begeesterende figuur, hij was altijd vermoeid, sprak nauwelijks
Nederlands.
Toen de regering na 18 maanden viel, had ik mijn eerste twee departementen
achter de rug: Nederlandse Cultuur en Vlaamse Aangelegenheden. Daarna zijn er
nog veertien of vijftien gevolgd. Ik heb bijna alle ministeriële departementen
gedaan, met uitzondering van Defensie en Nationale Opvoeding.
In die tijd vielen regeringen om de haverklap. In 75, 77, 78. Telkens kwamen
er verkiezingen, telkens kwam ik terug, omdat ik ontzettend veel stemmen
haalde. De mensen, de kiezers zijn mijn werkgevers. Ze stemmen voor mij, tja,
ik weet ook niet waarom. Ik weet alleen dat ze me op straat komen vertellen dat
ik een toffe pei ben. Ik zeg altijd dat als ze mij beu zijn, ze niet langer
voor mij moeten stemmen, maar ze worden mij niet beu.
6. Veilig met Chabert (1974-1980)
Jarenlang ben ik minister van Verkeer geweest. Daar kwam de PTT bij, de
RTT, toerisme, het havenbeleid. Een gigantische portefeuille. Ik had meer dan
140.000 mensen die voor me werkten: de post, Sabena, de treinen, de trams, de
administratie. Voor de functie die ik toen had, zijn me na de regionalisering
dertien ministers opgevolgd.
Ik heb de metro geopend in Brussel. Nu nog bezoek ik in alle steden waar ik kom
de metro. Onlangs was ik twee dagen in Noorwegen, ik heb de metro van Oslo
bezocht. In Athene ging in met de metro naar de Olympische Spelen. Een metro is
overal een metro, maar in Moskou heb ik gezien hoe mooi de stations kunnen
zijn. Dat wilde ik ook. In afwachting dat de mensen naar de musea gaan, haalde
ik onze grote kunstenaars, zoals Delvaux, naar de metro.
Le Soir noemde heeft me ooit de metromaniac, maar als we nu de metro niet
hadden, dan waren de files nog een pak erger.
Ik heb de autogordel ingevoerd. Alle vrouwen waren kwaad op mij -- ze droegen
toen nog zijden jurkjes. Ik heb de valhelm ingevoerd. Alle jongeren kwaad. Toen
ik de snelheidsbeperking van 120 kilometer per uur invoerde, waren ook nog eens
alle mannen kwaad. Ik heb de pro mille verlaagd van 1,5 tot 0,8. Ik had in de
kazerne van Etterbeek vijftig gendarmes laten drinken, tot ze 0,8 promille
hadden. Nog nooit zon zatte bende gezien. Kinderen achteraan in de auto, de
mistlamp... Maatregelen nemen was toen veel makkelijker. Ik deed dat gewoon per
koninklijk besluit en ging vervolgens op tv uitleggen waarom.
Mijn campagne daarna was: Veilig met Chabert. Ik haalde meer stemmen dan ooit
tevoren, hoewel mijn medewerkers het ergste voorspelden.
7. Minister-af (1981)
Achteraf gezien had ik misschien anders moeten reageren. Wilfried
Martens had als premier ontslag genomen omdat de socialisten zijn saneringsplan
verwierpen. De partij wou verder met een andere premier, Mark Eyskens. Ik was
chef de file van de CVP-ministers. We hebben voortgedaan, maar dat bleek een
grote, grote mislukking te zijn. De socialistische vakbonden waren onwrikbaar.
We hadden beter nieuwe verkiezingen gehouden.
Ik stelde voor om de index te plafonneren. Het was oliecrisis, de inflatie ging
naar 15, 16 procent. Dat was onhoudbaar. Guy Mathot ging akkoord met de
plafonnering, maar hij heeft dat nooit durven zeggen tegen zijn socialistische
collegas. Toen ik het voorstel op tafel wierp, weigerde Philippe Moureaux. Ik
keek naar Mathot. Eh bien, filou. Maar hij haalde alleen de schouders op. Met
het vallen van de bladeren is dan ook de regering-Eyskens gevallen. Wilfried
heeft het moeilijk gehad met die episode. Hij heeft me dat nooit gezegd, maar
ik heb het in interviews gelezen.
Daarna was ik minister af, hoewel ik opnieuw heel veel stemmen haalde. Ik heb
daar nooit een negatief woord over gezegd. Veel mensen begrepen het niet, mijn
afdeling wou zelfs gaan betogen. Ik heb uitgelegd dat als een regering zo
slecht presteert, iedereen naar de reservebank moet. Ik ben wel de enige die
daarna nog is teruggekomen.
8. Japan (1985)
Ik was de commissaris voor de wereldtentoonstelling in Tsukuba. Een
grote eer. Ik heb dat bijzonder graag gedaan. Tegelijk was het best moeilijk:
ik was tegelijkertijd de feitelijke ambassadeur in Tokyo, omdat de echte
ambassadeur ziek was. Dat was daar een onafgebroken defilé van belangrijke
mensen uit de hele wereld, de partijvoorzitters, de koninklijke familie. Ik zat
ook nog in de Senaat. Als het spande, belde Wilfried me op. Dat ik moest komen
stemmen. Dan sprong ik in het vliegtuig naar België.
Japan stond op het hoogtepunt van zijn economische welvaart. Dat was voor mij
een nieuwe wereld. Ik heb me een deel van de Japanse mentaliteit toegeëigend.
Zelfdiscipline. Niet alles verwachten van de politiek.
9. Telefoontje van Van Rompuy (1989)
Ik heb altijd gezegd: op mijn vijfenvijftigste stop ik ermee, want dit
hou ik nooit vol. Ik ben een politicus van zestien uur per dag. Maar in 1988
kreeg ik een telefoontje van Herman Van Rompuy. We hebben je nodig in Brussel,
zei hij.
Tijdens de eerste regeerperiode van de Brusselse gewestregering hebben we de
lijnen uitgezet. Ik had daar een goede partner voor, Charles Picqué. We
besloten ons zoveel mogelijk in te zetten voor Brussel en ons zo weinig
mogelijk bezig te houden met de nationale politiek, of met de Rand.
Ik geloof nog altijd in het harmoniemodel. Nooit zullen we hier voor honderd
procent alle spanningen kunnen wegnemen, maar we staan al ver als de mensen
meerdere talen leren. Anders zit je in een scenario van polarisatie. Sommigen
hebben hun handelsmerk gemaakt van het opkloppen van de problemen van Brussel,
maar we mogen niet verzanden in oeverloze debatten over het communautaire. Er
zijn genoeg andere noden.
Als er één Brusselaar is, ben ik het wel. Mijn vader was schepen in Sint-Pieters-Woluwe,
ik ben geboren in Etterbeek. Het FDF en het Vlaams Blok hebben me tot vervelens
toe lastiggevallen met het verhaal dat ik niet in Brussel zou wonen, omdat ik
ons huis in Meise nog bezit als buitenverblijf. In het weekend rij ik er het
gras af. Het ging zelfs zover dat er op maandagochtend mannen vanuit het
struikgewas fotos maakten. Ik heb onmiddellijk naar Georges Clerfayt (FDF)
gebeld. We leven in een vrij land, ik mag gaan en staan waar ik wil, zei ik.
Hij gaf me gelijk. Het is opgehouden.
10. Opnieuw minister-af (2004)
Om geslachtelijke redenen kon ik niet in de regering blijven. Goed, dat
is zo. Ik ben niet ongelukkig. Ik heb het ondervoorzitterschap van het Brussels
Parlement aangeboden gekregen door de drie Vlaamse regeringspartijen als waardering
en daar ben ik dankbaar voor.
Als je zon actief leven gehad hebt, is het ergste wat je kan overkomen plots
een leeg blad in je agenda. Het is mij nog niet overkomen. Gelukkig heb ik van
mijn ouders een goede gezondheid meegekregen. Ik voel me kiplekker.
Deze week heb ik alweer afspraken in verband met het Interreligieus Platform,
dat ik opgericht heb. Er was wat weerstand tegen dat platform. Gaan we de
pastoors baas laten spelen, vroeg men. Maar daar heeft het niets mee te maken.
Zij kunnen hun volgelingen tot kalmte aanmanen. Als Franse journalisten
ontvoerd worden in Irak, staan de leiders van de islam naast Chirac. Dat kan
hier ook gebeuren, hé.
We leven met 172 nationaliteiten in Brussel. Als we permanent in spanning
leven, met rellen en terreur, dan wordt het hier een hel. We zijn er met veel
vallen en opstaan in geslaagd de Brusselaars te doen beseffen dat ze
gelijklopende belangen hebben. Geef Brussel nog tien jaar en het wordt een
heel, heel mooie stad.
Mathilde Verbelen werd op 30 oktober 1915 in de wijk
Verbrande Brug te
Grimbergen geboren. Ze groeide er op als de tweede oudste in een gezin van
vijf kinderen, waarin ze gelukkig leefde in een warm familieverband. Haar
grote dankbaarheid daarvoor heeft ze later gedurende lange tijd getoond in
de lieve aandacht en zorg die ze had voor haar zieke moeder.
Mathilde had het verlangen zich te wijden aan de vorming en opvoeding van
kinderen en daarom ging ze aan het H.-Hartinstituut te Heverlee een
opleiding volgen om onderwijzeres te worden. Dit beroep oefende ze uit in de
parochieschool te Humbeek die geleid werd door de zusters van Opwijk. Gans
haar loopbaan heeft ze les gegeven in het eerste en tweede leerjaar, maar
vooral in het eerste leerjaar.
'Onderwijzen is het wonder wijzen' schreef professor Jacques Claes. Is er
iets mooier dan jonge kinderen die prachtige en wijdse wereld te helpen
ontdekken, hen te leren lezen, leren rekenen, leren schrijven en vooral hen
ook dicht bij Jezus te leren leven via het catecheseonderricht. Kinderen
voorbereiden op hun Eerste Communie, wie het ooit gedaan heeft, die weet wat
dit betekent en welke vreugde dit schenkt.
In die tijd was Mathilde ook actief lid van de BJB en van een toneelkring.
In het verenigingsleven ontdekte ze de grote waarde van wat sociale inzet
kan betekenen.
Tijdens de vakantieperiodes ging ze graag op reis, de lokroep der bergen
trok haar wel aan. Wanneer ze dan toch wat alleen was, dan hield ze zich
heel creatief bezig met het maken van mooie handwerkjes. Haar familieleden
bewaren er nog mooie exemplaren van.
Begin van de zeventiger jaren ging Mathilde op pensioen en toen brak een
gans nieuwe wereld voor haar open. Ze heeft zich van dan af met veel energie
en toewijding ingezet voor onze Sint-Martinusparochie.
Ze animeerde meerdere activiteiten in de buurt waar ze leefde. Wat daarbij
opviel was haar grote Mariaverering met o.a. haar aandacht voor het
O.-L.-Vrouwkapelletje in de wijk waar ze woonde. Haar bijzondere inzet voor
kinderen kon ze meermaals tonen wanneer ze kinderen van onze
Sinte-Maartenschool vergezelde op bos- of zeeklassen.
Vele jaren was Mathilde lid van de parochieploeg. Ze hielp bij de
versiering van onze kerk met bloemen, was lid van de liturgische werkgroep,
en haar aandacht voor zieke parochianen heeft ze met erg gewaardeerde
toewijding vele jaren op zich genomen.
Mathilde was lange tijd lid en voorzitter van de Gulden Leeftijd; een groep
gepensioneerde mensen die maandelijks bijeenkwamen in de chirolokalen maar
ook bij haar thuis, en die telkens samen spraken rond een thema dat met hun
leven te maken heeft.
Velen zullen de herinnering bewaren aan de wijze waarop ze als lector haar
rustig en aangenaam klinkende stem ten dienste stelde voor de verzorgde
vieringen in onze kerk.
Mathilde leefde vele jaren met een warm hart voor haar familie en voor haar
parochie.
De laatste vijf jaren van haar zo mooie leven bracht Mathilde door in het
H.-Hartrusthuis te Grimbergen. Ook daar werd ze alweer lid van een aantal
gespreksgroepen zoals poëzie en filosofie, maar ook in het zangkoor was ze
present. Naar klassieke muziek luisteren bracht haar tot weldoende rust.
Laten we de schone herinneringen aan Mathilde dankbaar bewaren in ons
geheugen en vooral in ons hart. De herinnering aan een bijzonder
verdienstelijke vrouw die we vele jaren in ons midden mochten hebben en die
altijd heel dankbaar geweest is voor al wie goed voor haar was.
° Jette 10.10.1919
Priester gewijd te mechelen op 3.6.1944
Leerkracht aan het O.L.V.Kollege te Vilvoorde van 1956 -1962
Pastoor St.-Martinus-Meise van 1962 1987
Diocesaan aalmoezenier gulden Leeftijd 1988 1999
+ Leuven 16.8.2013 en begraven in Meise in de familiegrafkelder
Op 9 september 1962 werd hij verwelkomd als nieuwe pastoor.Herman boon pr. was toen nog onderpastoor
tot 2005.Dan kwam Van Regenmortel en
later Herman (Bie) Boon.
Hij bouwde het meisjeschiroheem en deed veel renovaties aan
In Memoriam Louis Geysen
Louis
Geysen werd op 10 oktober 1919 te Jette geboren en op 3 juni 1944 priester
gewijd. Na zijn wijding werd Louis Geysen leraar te Vilvoorde,
in het Onze-Lieve-Vrouwecollege. In 1956 werd hij
tot 1962 onderpastoor in de H. Mariaparochie te Schaarbeek, daarna werd hij
pastoor in de Sint-Martinusparochie te Meise en dit bleef hijtot 1987. In 1988 werd hij diocesaan
verantwoordelijke voor de Gulden Leeftijd tot in 1999. Op
9 september 1962 werd Louis Geysen in Meise verwelkomd.Hij gaf daar gedurende 25 jaar het
beste van zichzelf.
Het
waren de bewogen zestiger jaren, waarin ook het tweede Vaticaans concilie
plaats vond. Een nieuwe wind zou waaien in de Kerk. En er was wind, ten allen
kant. In menige parochie stak er zelfs een storm op. Sommige priesters raakten
geïsoleerd en haakten af.Maar onze
nieuwe pastoor bleef nuchter, zocht ondersteuning en probeerde te realiseren
waarvoor hij zich geroepen en gezonden voelde. Wie
hij ontmoette, sprak hij enthousiast aan: Ik nodig je uit om mee te doen. Er
is werk genoeg. Ik mag toch op jou rekenen? Zijn open blik en ontwapenende
lach vermochten veel. Louis
heeft veel parochianen gemobiliseerd en gemotiveerd. Hij bezat de gevoeligheid
en de kunst om in mensen hun talenten en sterktes te ontdekken, ze te waarderen
en te optimaliseren. En dan... gaf hij zijn volste vertrouwen. Zo
werden ZIJN en HUN dromen gerealiseerd: een open, gastvrije gemeenschap waarin
mensen zich thuis voelden en waarin ook God zijn thuis kreeg. Bij
dit alles viel op dat vooral de kinderen, de jongeren, de jeugd, zijn
bijzondere aandacht kregen. En het onderwijs lag hem na aan het hart. Hij wou
absoluut zusters in zijn school en in zijn parochie. Hij vroeg en kreeg de
Annuntiaten van Heverlee. Een garantie voor degelijkheid, vond hij dat.
Gedurende
al die jaren in Meise - een kwarteeuw, van 1962 tot 1987 - hebben we Louis
gekend als een typische Belg: met een baksteen in de maag. De
Sinte-Maartenschool groeide en bloeide, en steeds opnieuw moesten er lokalen bijgebouwd
worden. Het waren gedurfde ondernemingen, want de financiering rond krijgen was
telkens een titanenwerk. Maar Louis had een sterk geloof in mensen; dat liet
hem toe groot te zien en er consequent naar te handelen. Ook
de bouw van een meisjes-chiroheem was een levensdroom, die hij kon
verwezenlijken nog net voor hij met pensioen ging. Bouwen,
verbouwen, restaureren,... Het waren noodzakelijke dingen, maar het waren
slechts randvoorwaarden voor het echte werk: samen bouwen aan een warme parochiegemeenschap, geïnspireerd door de
boodschap van het evangelie. Met
zijn parochieraad organiseerde hij geloofsavonden voor alle geïnteresseerden.
Ze trokken volle zalen. De
zieken lagen hem na aan het hart. Daarom vond hij het zo belangrijk dat de
parochiale ziekenzorg werd gestructureerd. Zijnaandacht ging naar alle bewegingen en
organisaties. Hij was er ook een graag geziene gast. Maar
zijn blik was ruimer dan de eigen kerktoren. De parochiale inzet voor de derde
wereld vond hij heel belangrijk, en hij juichte graag de prachtige initiatieven
van leken toe, zoals het RIGU-fonds opgericht door wijlen Jef Moens.
Louis
was een door-en-door goede mens, met een sterke geest en een groot, warm
hart.Een hart dat trouw en sterk bleef,
ook als het zwaar of ondankbaar werd. Hij
was een vrome man. Hij bad veel, en putte zijn kracht uit het evangelie. Hij
was een milde man, attent, vriendelijk, dankbaar. Nederig en verdraagzaam ook. Wij
zijn er de bevoorrechte getuigen van geweest met hoeveel waardering en vreugde
hij kon samenwerken met o.a. de twee Hermannen Boon, hoe verscheiden zij ook
waren. Louis
bracht mensen samen en probeerde hen samen te houden, zoals het een herder
past. Hij haalde mensen uit de eenzaamheid, hielp spanningen overbruggen en maakte
samenwerking mogelijk. Hij
was een priester van alle tijden, een teken van eenheid. Iemand zoals onze
huidige paus zijn priesters droomt. Ik
kan Louis niet beter omschrijven dan met de woorden van Marcel Weemaes:
Mens voor de mensen zijn, herder als God.
Trooster voor groot en klein, zo lief als God.
Klein met de kleinen zijn, vriend onverwacht.
Niet op zich zelf maar op anderen bedacht.
Zieken omarmen, hun tranen verstaan.
Met hen de kruisweg ten einde toe gaan.
Van God gezonden zijn, deemoedig en vrij.
Teken van vrede zijn, zo trouw als Hij.
Zo
probeerde Louis te zijn en te leven. Zo hebben we hem in Meise ervaren: als een
geliefde herder. We
zijn dan ook dankbaar dat hij bij ons in Meise begraven wordt. Hij
zal er rusten tussen velen die met hem de weg gegaan zijn, de weg van
getuigend in het leven staan. Hij
zal er rusten als een herder tussen zijn mensen...
Acteur
Jef Burm is op 87-jarige leeftijd overleden aan een hersenbloeding. Hij
verbleef in een rusthuis in Sint-Pieters-Leeuw, maar werd ereburger van Meise
in 2004 waar hij jarenlang woonde sedert 1971. Hij was ook ereburger van Sint-Niklaas, zijn geboortestad.
Hij was lid van de Kunstkring en droeg het GC De Muze een warm hart toe.
Jef Burm speelde mee in tal van tv-series en Vlaamse films. Hij is te zien in
onder andere 'Slisse en Cesar', 'Boerenpsalm', 'Het pleintje' - waar hij de
immens populaire koster 'Felix' speelde - en 'De paradijsvogels'.
Bij VTM speelde hij mee in reeksen als 'Wittekerke' en 'Nonkel Jef'.
Hij speelde mee in films als 'Zware jongens', 'Boerenpsalm' en 'Blinker en het
Bagbag-juweel'. Vriendin Conny Neefs van Jef Burm noemde hem 'de Toon Hermans
van bij ons'.
In Zonen over hun vaders werd hij samen met mij, Stef De Ridder en
geïnterviewd.Dit werd gefilmd.Zijn 70ste verjaardag werd door
VTM gevierd met een opname van zijn bekendste nummers.Hierover bezitten wij ook de DVD-opname.
Cassette over Golfbreker Meise met het Meiselied van Jef Burm
Deze componist werd geboren in Merchtem op
9.5.1865 en stierf er op 13.10.1937.Hij
was de zoon van Florimond (Humbeek 18.11.1826) en zijn 2de vrouw
Petronella Amelia Briers.
Hij gaf pianolessen in Opwijk en was orgelist in deO.L.V.-kerk in Merchtem tot 1895 en van de
St.-Bonifaciuskerk in Elsene.
Ik had de
eer en het genoegen een oproep te mogen doen op Ring-TV om bij de Clara 100
verkiezing te stemmen voor August De Boeck uit Merchtem.
Waarom, zou je zeggen.August De Boeck
is de componist van de cantate van de Baron dHoogvorstcantate
(1893) die op 24.9.1893 uitgevoerd
werd bij de inhuldiging van het standbeeld van de baron in Meise.De tekst was van J. De Smedt,onderwijzer in Merchtem (Wie
is die felle jonkheid daar?Bezetting: zangstemmen (meisjes,
knapen, mannen), fanfareorkest (piano).Uitgebreid voorspel. Dominerend is het militaristische karakter (Baron
dHoogvorst was Generaal hoofd van de Burgerwacht van België), afgewisseld
met lyrische passages. Inhuldiging10 september 1893.Baron dHoogvorst was burgemeester van Meise
van 1807 1866.Geschreven voor de onthulling van
het standbeeld van Baron Emmanuel van der Linden- dHoogvorst op 9 oktober 1893
te Meise.
Er is in Meise een tweede cantate opgevoerd : de cantate van Ba-tist
(1926), de dirigent van de fanfare
Concordia (de ëzzeëls ë = doffe e).Tekst van Jef Lettens (Hoe zonnig breekt de dageraad). Bezetting: zangstemmen (kinderen,
vrouwen, mannen, de dichter), fanfareorkest (piano). Jubelcantate ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan der fanfare Concordia te Meysse, opgedragen aan
haar dirigent (muziekbestuurder) Baptist De Donder. Uitvoering op zondag 30
mei 1926.Eenvoudige gelegenheidscantate.In Meise was De Boeck erelid van de fanfare
Concordia o.l.v. Baptist De Donder.
Ik heb reeds de cantate van Baptist, waarvan ik de tekst heb, laten zingen en
gefilmd.Twee koorleden van destijds
Celine Van Doorslaer en haar zus zorgden hiervoor.Via mijn contacten kreeg ik ondertussen de
partituur toegestuurd.
De derde cantate op
tekst van Jan De Smedt werd uitgevoerd bij de inhuldiging van de gedenksteen
boven de deur van de St.-Maartenschool, ter ere van de stichtster van de school
: gravin Roose de Beauffort op 12 oktober 1902.
Een van de kunsttoeren van A. De Boeck
was de Brabançonne op piano spelen en bij elke maat van toonaard te veranderen,
een halve toon hoger, om het stuk een paar octazven hoger te eindigen dan in
het begin.
Bijlage :
Ik kreeg een e-mail van Pol
Feytens (kenner van August De Boeck) : De partituur van
d'Hoogvorst ligt bij het Archief en Museum voor het Vlaams Cultuurleven
Minderbroedersstraat 22 2000 Antwerpen tel 03/222.93.20
Van dit contact kreeg ik snel antwoord : Het gezochte
zit in de verzameling handschriften (doos 7) van De Boeck. Het gaat om het
originele handschrift van de componist, de zgn. dirigentenpartituur en omvat in
totaal 118 bladzijden. Partijen zijn er niet. Het werk is zeer fragiel en het
papier bepaald sprok. Fotocopiëren is een heikel werk met zulke historisch
kostbare handschriften. Uitlenen voor uitvoering is niet mogelijk. August De Boeck
Cantates
De partituur van d'Hoogvorst ligt bij het Archief en
Museum vvoor het Vlaams Cultuurleven Minderbroedersstraat 22 2000
Antwerpen tel 03/222.93.20 Marc Somers amvc.letterenhuis@stad.antwerpen.be
schreef hij naar aanleiding van haar 50jarig bestaan de
jubelcantate Ba-tist.
Luc
Vetrommen, dirigent van Brassband Buizingen is ook bezig met de studie van de
cantates omdat hij te Merchtem wellicht een tweetal cantates in 2012 zal
uitvoeren en hij bestudeerde de partituren.
Ik heb je
prachtige website eens doorgenomen en zie dat je op vele domeinen actief bent.
De Boeck
had veel contacten met Meise. Ik heb er een paragraaf aan gewijd in de
monografie.
Meise zou
wel een mooie plaats zijn om een De Boeckconcert te realiseren.
Zelf heb
ik daarvoor geen middelen. Ik ben de bezieler achter het De Boeckjaar en ken
vele musici die De Boeck op hun programma hebben, zowel koren als solisten.
De Boeck
sprak liever over zijn tuin met prachtige bloemen , bomen, cactussen,
duiven...dan over zijn composities.
Misschien
krijg jij wel inspiratie om iets te doen in 2012....
Hartelijk,
Frank
Teirlinck
ps. De
Monografie verschijnt in oktober 2012 waar alle aspecten van zijn leven en werk
uitvoerig worden belicht (ca.550 blz.)
Hij werd geboren in
Jette op 28 februari 1931, als vierde in een gezin van zeven kinderen. Zijn
vader was Marcel Boon, een arts en afkomstig uit de Rupelstreek. Zijn moeder
kwam uit Merchtem. Zij waren goede pianisten en gaven hun gave door aan de kinderen. Lager onderwijs: Sint-Pieterscollege
te Jette.
Hij studeerde aan het H.Hartcollege te Ganshoren en ging naar het daarna naar
het Seminarie bij de Witte Paters van
Afrika.
Hij werdpriester gewijd op 1 april
1956.
Hij kreeg
de kans om aan de UCL geschiedenis te studeren.Op 11 juli 1964 verdedigt hij zijn
doctoraat. Drie jaar later krijgt hij daarvoor de Prijs Burggraaf Terlinden.
Daarnna
wordt hij benoemd in Burundi aan de Université Officielle de Bujumbura (UOB),
een stichting van de Jezuieten, om er Hedendaagse Geschiedenis, Geschiedenis
van de Moderne Tijden en Encyclopedie van de Geschiedenis te doceren, aan
studenten van de Rechten, de Economie en Letteren en Wijsbegeerte .
In
september 1970wordt hij bevorderd tot Decaan van de faculteit Letteren en
Wijsbegeerte van de UOB, en lid van de Academische Raad.Hij nam ondertussen deel aan zeer
interessante congressen: Cambridge (1968) (Over de Verlichting), Moscou (1970)
(Ideologieën en Kapitalisme), Quebec (1972) (Rol van de universiteiten in de
ontwikkelingslanden).
In mei
1972 moest hij Burundi verlaten omwille van de onlusten in de streek van de
Grote Meren waarbij een hel.Er vond
daar eeen genocides plaat.Op een week
tijd werden er ongeveer 150 studenten van de universiteit vermoord, samen met
enkele Afrikaanse collega's en mensen van de administratie. In enkele maanden
tijd werden er naar schatting 200.000 mensen vermoord.
Daarna
volgt zijn carrière in Vlaanderen.Begin
1973 wordt hij benoemd aan deUFSAL (
later KUB of Katholieke Universiteit Brussel, met ongeveer dezelfde opdrachten
als in Bujumbura.
Gedurende enkele jaren was hij lid van de priesterraad van Vicariaat Brussel.
In 1987
wordt hij benoemd als pastoor in Sint-Martinus Meise, waar hij Louis Geysen
opvolgt. Zijn opdrachten aan de KUB werden geleidelijke verminded tot 1992.
Vanaf 1996 is hij officieel emeritus.
Tot zijn
75 plus 6 maanden blijft hij pastoor van Sint-Martinus Meise. "De mooiste
tijd van zijn leven!" naar eigen zeggen. Hij
stierf op 27 september 2012.
Een tweede erevoorzitter van de fanfare De Verenigde
Broeders overleed op 24 juni.Hij was 83
jaar.Hij was tevens lid van de
koninklijke fanfare De Vrije Vrienden uit Wolvertem.Velen zullen zich Raymond herinneren als de
joviale beenhouwer in de Boechtstraat, schoonzoon van Michel Van der Veken, één
van de markante figuren uit de Cuyperstraat (nu Boechtstraat).Zijn dochter Marie Elise baatte tot voor
kort nog een delicatessenzaak uit met vooral kaas in de vroegere
beenhouwerij.Zij stopte de zaak om zich
volledig te kunnen wijden aan de verzorging van haar zieke vader.
Raymond kwam uit een gezin van acht, authentieke
Meisenaars, en groeide op in een klein boerderijtje op de hoek van de haagweg
(kleine weg tussen de Nieuwelaan en het Willy Van den Berghecentrum.Zijn vader was ook een gekende en pittoreske
figuur uit het oude Meise, maar wie hierover meer wenst te weten kan de
brochure hierover lezen van de hand van ex. gemeenteraadslid Piet De Cuyper.(Jef
L DC)
Op 6 juni 1998 overleed Jean Van Dievoet in de
Sint-Jozefkliniek in Vilvoorde op de gezegende leeftijd van 89 jaar.Hij beloofde de vijf laatste jaren nochtans
,tijdens het teerfeest van de Koninklijke Maatschappij de Gewezen Soldaten 1903
,erbij te zullen zijn in 2003, als deze vereniging , waarvan hij de
erevoorzitter was haar 100-jarig bestaan zou vieren.Van iemand zoals Jean Van Dievoet kun je geen
afscheid nemen op traditionele wijze.Daarom volgt hier de strofe van het stamlied die aan hem gewijd is en
die op een beknopte wijze samenvat wie en hoe Jean was (het wordt gezongen op
de tonen van Achter de kazerne :
En de Jean Van Dievoet, die schiet er niet naast.
Met pijl en boog gewapend, staat hij nog steeds paraat
Hij is er al jaren bij,
met mop en grap dikke sigaar
En vrolijk klinkt zijn lied : de vrienden treuren niet !
Zijn familie en vrienden, en zijn vrienden
boogschutters uit het hele land, missen hem, maar zullen niet treuren.Zij gedenken hem met bloemen die hij als
botanicus koesterde.En via zijn moppen,
waarvan wij een video-opname maakten en het interview over de stamenees van
Meise, dat wij opnamen op geluidscassette, zullen wij hem steeds onder ons
kunnen terugbrengen zoals hij was : vrolijk en ten volle van het leven
genietend ! (Jef L DC)
Cassette met interview over "de stamënees van Meise"
Henricus(Hendrik)Van Dievoet was
burgemeester van Meise van 1891 to 1904, boomkweker en bloemist;
in de Eerste Wereldoorlog werd hij als gijzelaar door de Duitsers
gefusilleerd.
Hij heeft zijn naam aan de Van
Dievoetlaan in Meise gegeven.
Hij heeft ook zijn naam gegeven aan een soort appel "President
van Dievoet": Malus domestica "Président van Dievoet" (syn.
"Cabarette", "President van Dyvoet") is een oud appelras
met grote, platte, groene vruchten. Afkomstig uit Noord-Frankrijk, bijzonder
geschikt voor biologische teelt op sterkere onderstammen en gemakkelijk te
bewaren tot einde mei. De vrij grote appel is geschikt voor verse consumptie,
keukengebruik en voor verwerking tot sap, cider of appelmoes.
In mijn streekboek
"Meise, onder de toren van St.-Martinus" staat Henricus Van Dievoet
alleszins in de lijst van de burgemeesters van 1891 tot 1904.
In "Meise, van oorsprong tot 1940" van Jef Heyvaert staat hij op pag.
220.
In "Meise" van Achiel Bettesone vinden wij hem in 1891.