Uitgelezen boeken ...en een bijzonder filmpje af en toe. Een lijstje voor mezelf en voor wie wat inspiratie zoekt.
15-02-2011
De courtisane en de samoerai
De courtisane en de samoerai./ Lesley Downer
Japan, 1868. Hana is nog maar zeventien wanneer haar echtgenoot het leger in gaat en zij alleen achterblijft. Al snel wordt haar huis geplunderd door vijandige soldaten en moet ze vluchten voor haar leven. Ze vindt uiteindelijk onderdak in de Yoshiwara, de Stad Zonder Nacht. In die beruchte rosse buurt van Tokio, waar drieduizend courtisanes leven, moet ook zij haar lichaam te koop aanbieden om het hoofd boven water te kunnen houden. Daar ontmoet ze Yozo, een avonturier en briljant zwaardvechter die zich als ontsnapt krijgsgevangene schuilhoudt voor de autoriteiten. Nergens kan dat beter dan in de Yoshiwara. Al snel bloeit er een voorzichtige liefde op tussen Hana en Yozo. Maar beiden verbergen een geheim dat zo verschrikkelijk is dat het hun leven in gevaar kan brengen... De courtisane en de samoerai is gebaseerd op waargebeurde historische gebeurtenissen en vermengt feiten en fictie, spanning en sensualiteit in een episch verhaal over liefde in tijden van oorlog.
De kleine Vratislav Lipka is allesbehalve een gelukskind. Zijn moeder stierf bij zijn geboorte. In het dorp gaan geruchten over wie zijn vader is, en de gewelddadige oom bij wie de jongen opgroeit, leidt een duister leven. Toch is hij liever bij zijn oom in Zelary - en bij de slimme en brutale Helenka met haar geit - dan ver weg in het kindertehuis bij de nonnen. Het leven in Zelary is voor niemand gemakkelijk. En toch zijn ze allemaal verknocht aan deze uithoek in de Moravische bergen: Juliska en Pavel, Zuzanka en Marek, Zena en Jirinka, dokter Benícek, de goedmoedige Joza, en hoe ze verder mogen heten. En Lucka niet te vergeten, vroedvrouw, kruidenvrouw en de onbetwiste autoriteit. Zij doet wat geen enkele andere vrouw durft in het van traditie en bijgeloof vergeven dorp - ze gaat bij de mannen in Látal's kroeg zitten, drinkt hun slivovitsj en als er klappen vallen, springt ze er resoluut tussen.
recensie In Zelary, een dorp in een uithoek van de Moravische bergen in Tsjechie leeft een bonte stoet merkwaardige figuren. De sterkste is Lucka, vroedvrouw, kruidenmeesteres en kroegloopster, die zelfs de taaiste mannen van het dorp de baas is. De zwakste lijkt de kleine moederloze Vratislav Lipka, wiens vader onbekend is en die opgroeit bij een gewelddadige oom. Toch is hij liever bij deze verschrikkelijke man dan in het tehuis bij de nonnen, waaruit hij wegloopt. De wereld in Zelary is vreemd en rauw, maar toch tekent de Tsjechische schrijfster, die zelf lang in een afgelegen gebied woonde, met veel mededogen een gevoelig portret van de bewoners. Deze roman is geschreven in een soepele, beeldende taal en borduurt verder op het eerder verschenen 'De man uit Zelary'*, dat in Tsjechie een succes werd en ook is verfilmd. Kleine druk.
De legende van Sigurd en Gudrùn./ J.R.R. Tolkien, bezorgd door Christopher Tolkien
Na De kinderen van Húrin maakte zoon Christopher opnieuw een nooit eerder gepubliceerd verhaal van zijn vader klaar voor publicatie. De legende van Sigurd and Gudrún is een mythische vertelling gebaseerd op de Noorse legendes over Sigurd de Völsung en De val van de Niflungs, die door Tolkien in modern Engels werd herverteld. Tolkien schreef het verhaal nog voor De Hobbit en In de ban van de ring het licht zagen. Het bevat alle elementen die hij ook in zijn latere werk zou verwerken: de ring, de draak, de helden en heroïek. Tolkien is gedurende zijn hele leven blijven schaven aan dit verhaal, dat gezien kan worden als de voorloper van In de ban van de ring.
NBD|Biblion recensie De titel verwijst naar twee nauw verbonden epische gedichten uit de oudere Edda (Oud-Noors), die in modern Engels herverteld, in het Nederlands vertaald zijn opgenomen, samen ruim vijfhonderd achtregelige allitererende strofen tellend. Het eerste is het 'Het lied van de Volsungen' waarin wordt verteld hoe held Sigur de draak Fafnir versloeg, de schat die hij bewaakte stal, Walkure Brynhild wekte en naar het hof van de Nibelungen trok, waar hij werd vermoord. Het tweede 'De legende van Gudrun' vertelt hoe het Gudrun, die van Sigurd hield, verging na zijn dood en gedwongen werd te trouwen met Attila de Hun. De hervertelde poezie uit +/- 1932 verschijnt postuum in de nalatenschap van de hoogleraar Angelsaksisch en docent Oud-Noors (1892-1973) die romans schreef over de strijd tussen goed en kwaad in middeleeuwse sfeer. Degelijk bezorgd door zijn zoon, met zeer uitgebreide informatie en goed vertaald, sluiten de gedichten beter aan bij de sfeer van oud-Noorse poezie, dan Tolkiens werk. Daarom en om de specialistische extra informatie alleen voor de toegewijde Tolkienfan. Kleine druk.
(NBD|Biblion recensie, Drs. Madelon de Swart) Bron: bol.com
Mongolië van dinosaurusspoor tot snelle paarden./ Ferdie van der Walle (1997, 111 p.)
Mongolië spreekt tot de verbeelding van velen, het is een ver en exotisch land. Het exotische ontleent het aan een rijke historie, waarin de veroveringstochten van Genghis Khan centraal staan. Sinds Genghis Khan is de traditionele leefwijze van de Mongolen, met uitzondering van die in de steden, nauwelijks veranderd. Ongeveer de helft van de bevolking leeft in ronde tenten, de gers, en trekt daarmee door het land. Mongolië is een uitgestrekt maar dun bevolkt land. Het omvat uitgebreide steppen in het oosten, bergen bedekt met eeuwige sneeuw en gletsjers in het westen, uitgestrekte bossen en grote zoetwatermeren in het noorden en een alles overheersende woestijn in het zuiden. Naast de gevarieerde fauna die het land rijk is vindt men in de Gobi Woestijn de versteende resten van de 7O miljoen jaar geleden uitgestorven dinosaurussen nog gewoon aan de oppervlakte.
Dit is een bundeling van artikelen over het huidige Mongolië. Het grootste gedeelte bestaat uit nogal oppervlakkige impressies van de auteur die drie jaar in de Mongoolse hoofdstad Ulanbaatar woonde en werkte en diverse reizen naar de buitengebieden maakte. Het laatste hoofdstuk bevat praktische informatie voor de reiziger. De auteur heeft veel gezien van Mongolië, maar hij weet dit niet overtuigend op papier te zetten. Zowel stijl als inhoud van de artikelen stellen teleur en het boek kan dan ook niet tippen aan b.v. Carolijn Visser's reisverslag van Mongolië of aan de Lonely Planet 'Mongolia' reisgids. Er is echter nog niet zo heel veel geschreven over dit immense land en in dat opzicht vult dit boek een gat in de markt. De opgenomen kleurenfoto's zijn prachtig. In principe geschikt voor een breed publiek. (Biblion recensie, I. d'Hooghe.)
Project: Iceland. Music / Art / Fashion. Project: Iceland is the first showcase of contemporary Icelandic art, fashion and musical talent and gives significant insight into this outstanding creative community through photography and interviews with key figures. Amongst others it showcases the work of critically acclaimed artists such as Hrafnhildur Arnardóttir aka Shoplifter, who created the stunning hair sculptures for Björk's 'Medúlla' album, as well as the performance artists The Icelandic Love Corporation and the beautiful and haunting art of Riceboy Sleeps. Also included is exclusive fashion photography featuring the work of the award-winning designer Steinunn Sigurd, rock'n'roll label 'Dead' and the up-and-coming designers Eygló, Helicopter and Starkiller. The music section contains lively photography of well known bands such as Sigur Rós, Múm, GusGus, and Trabant as well as many others who define the Icelandic music scene. This eclectic mix is reflected in the audio CD which features 16 tracks from many of the bands.
Edited and written by photographer and stylist Charlie Strand, Project: Iceland is a unique testament to contemporary Icelandic creativity.
Tango met geit vertelt het tragikomische levensverhaal van twee broers die in een beschermd milieu opgroeien, waardoor ze het echte leven niet aankunnen. In hun met pastelkleurige impressionisten volgehangen ouderlijk huis, waar overal Mozart klinkt, zelfs op de WC, is er geen plaats voor de harde buitenwereld. Wanneer de broers daar onvermijdelijk toch mee geconfronteerd worden loopt het mis. Alleen het luisterend oor van een geit kan dan nog troost bieden.
Al Galidi presenteert met 'Ik ben er nog' zijn derde bundel columns. De verhalen zijn weer bijzonder veelzijdig. De ene column gaat over de vijanden van de Nederlandse vrouw, een ander over democratie zonder snor. Alledaagse observaties van iemand die ietwat verbaasd Nederland bekijkt worden afgewisseld met columns die meer een statement maken. Steeds worden ze gekenmerkt door een verassende invalshoek. Humor voert de boventoon, maar harde woorden worden niet gemeden.
NBD|Biblion recensie Deze derde bundel columns bevat evenals de vorige twee een grote verscheidenheid aan onderwerpen. De columns gaan onder meer over vreemde Nederlandse gewoonten, curieuze voorvallen, regels voor asielzoekers, gehoorzaamheid, vrouwen, seks en porno, honden, enz. Galidi observeert, interpreteert en schrijft op. Zijn onbekendheid met bepaalde woorden leidt soms tot hilarische toestanden. Ernstige onderwerpen belicht hij vaak speels en lichtvoetig, maar hij laat niet na de scherpe kanten te tonen. Al Galidi, geboren in Zuid-Irak, vroeg in 1998 in Nederland asiel aan. Inmiddels is hij een uitgeproducedeerde asielzoeker. De titel 'Ik ben er nog' is echter veelzeggend. In de korte tijd dat hij in Nederland is heeft hij zich de taal goed eigen gemaakt en vervolgens al veel gepubliceerd. Naast zijn columns met onder andere de bundel 'Dagboek van een ezel', publiceerde hij gedichten en enkele boeken, waaronder 'Mijn opa, de president en de andere dieren' uit 2004.
Als je doel Ihtaka is en je vertrekt daarheen, dan hoop ik dat je tocht lang zal zijn, en vol nieuwe kennis, vol avontuur.
Vrees geen Laistrigonen en Kyclopen, of een woedende Poseidon; je zult ze niet tegenkomen op je weg, als je gedachten verheven zijn, en emotie je lichaam en geest niet verlaat. Laistrigonen en Kyclopen, en de razende Poseidon zul je niet tegenkomen op je weg, als je ze al niet meedroeg in je ziel, en je ziel ze niet voor je voeten werpt.
Ik hoop dat je tocht lang mag zijn, de zomerochtenden talrijk zijn, en dat het zien van de eerste havens je een ongekende vreugde geeft. Ga naar de warenhuizen van Fenicië, neem er het beste uit mee. Ga naar de steden van Egypte, en leer van een volk dat ons zoveel te leren heeft.
Verlies Ithaka niet uit het oog; daar aankomen was je doel. Maar haast je stappen niet; het is beter dat je tocht duurt en duurt en je schip pas ankert bij Ithaka, wanneer je rijk geworden bent van wat je op je weg hebt geleerd.
Verwacht niet dat Ithaka je meer rijkdom geeft. Ithaka gaf je een prachtige reis; zonder Ithaka zou je nooit vertrokken zijn. Het gaf je alles al, meer geven kan het niet.
En mocht je vinden dat Ithaka arm is, denk dan niet dat het je bedroog. Want je bent een wijze geworden, hebt intens geleefd, en dat is de betekenis van Ithaka.
Konstantinos Kavafis (1863-1933) uit De Zahir van Paulo Coelho.
Flaptekst: In de zomer van 1907 eindigt een geologische expeditie in een ramp. Twee van de drie deelnemers verdwijnen op raadselachtige wijze in de Askja-krater, diep in het onherbergzame IJslandse binnenland. Volgens het overgebleven expeditielid vonden zij hun graf in het vulkaanmeer dat zij per boot wilden verkennen. Een jaar later is er een nieuwe expeditie naar de Askja - 'de knoop van IJsland' - onderweg. Ina von Münster is de verloofde van Walther von Treben, een van de verdwenen geologen. Zij wordt vergezeld door Hans Otten, een jonge collega van Von Treben. Beiden brengen hun eigen zorgen en verwachtingen mee naar IJsland. De nerveuze en labiele Ina moet tijdens deze reis naar de dood het verlies van haar geliefde zien te verwerken. Op haar hebben de leegte en de dramatische kracht van het IJslandse landschap een heel andere uitwerking dan op haar reisgenoot. De gevoelige Otten, die geboren en getogen is op een Oost-Fries eiland, levert zijn eigen gevecht met de spoken uit het verleden. Daarnaast drijven zijn ambities hem voort. Onderweg ontwikkelt er zich tussen hem en Ina een bijzonder contact, dat alleen onder deze extreme omstandigheden kon ontstaan. Nadat de gids hen in de Askja heeft achtergelaten, moet Ina de feiten onder ogen durven zien. Het wordt tijd dat er knopen worden doorgehakt. Door de aankomst van de man die de eerste expeditie overleefde, krijgt het verhaal een geheel nieuwe wending.
De knoop van IJsland is een meeslepend historische roman over twee mensen die in een barre omgeving met zichzelf in het reine proberen te komen. Tevens geeft de roman een indringend beeld van IJsland, een land dat zowel op romantische als minder romantische geesten een grote invloed heeft.
Als antropoloog en reisauteur is Gerrit Jan Zwier gespecialiseerd in noordelijke gebieden. Zowel over Lapland als IJsland schreef hij reisboeken.
Ik zie ik zie. De Aarsman Collectie.Uitgeverij Podium, Amsterdam, 2009
Fotograaf Hans Aarsman (1951) bespreekt iedere week in de Volkskrant een opvallende persfoto. In deze bundel zijn 42 columns opgenomen die verschenen tussen 2005 en 2008. De gekozen foto is het resultaat van een langdurige selectie van duizenden beelden die in een week op de krantenredactie binnenstromen. Aarsman selecteerde foto's die vragen opriepen. Vragen over het lot of het gedrag van de geportretteerden of over de werkwijze van de fotograaf. In zijn beschouwingen filosofeert hij al kijkend en interpreterend de gebeurtenissen van voor en na het fotomoment bij elkaar. Het zou waar kunnen zijn, of niet waar, dat doet er niet toe. Kijken, details niet over het hoofd zien. Daar gaat het om. Wat is er van het kuikentje geworden dat Poetin voorzichtig in het kommetje van zijn handen hield op een landbouwshow? Waarom worden er juist plastic varens gebruikt op het gazon van het Witte Huis om de camera's aan het oog te ontrekken. En verraadt de blik van een hospik niet, dat hij ondanks zijn reanimatiepogingen, de zwaargewonde militair al heeft opgegeven? Slow watching in de hectische beeldcultuur als in slow food tussen de magnetronmaaltijden. Vergelijkbaar met foto-overpeinzingen van Rudy Kousbroek.* Eerder verscheen een soortgelijke bundel 'De Aarsman collectie.**
Zilverig licht. Het noordelijk gevoel 2./ Gerrit Jan Zwier
Flaptekst: Wie indrukwekkende natuurlandschappen wil ervaren, reist graag naar het noorden. Gerrit Jan Zwier omschrijft de hang naar ruimte en eenzaamheid als `het noordelijk gevoel'. Ongetwijfeld gaat het om een romantisch sentiment. In Zilverig licht verkent hij de kuststreken van Spitsbergen, Noord-Noorwegen, IJsland en het Ierse Donegal. Spitsbergen is niet alleen rijk aan spectaculaire dieren - ijsberen, walrussen - maar ook aan bijzondere verhalen over poolreizigers en avonturiers. Op de buitenste eilandjes van de Lofoten volgt Zwier het spoor van de beroemde Noorse trollentekenaar Theodor Kittelsen, die daar grootse natuurindrukken wilde opdoen. Hetzelfde geldt voor de jonge Adriaan Roland Holst, de latere `prins der dichters', die in Donegal het mythische Ierland hoopte te vinden. Het onbekende Deurgebergte in Oost-IJsland is het decor voor een vermakelijk verslag van een voettocht, met Zwier in de rol van reisleider. Het afgelegen Pasvik in het noordoosten van Noorwegen, het domein van bruine beren en Laplanduilen, is weer zo'n gebied dat de fantasie van vele noordvaarders zal prikkelen.
De jonge Eliska, die als arts in een ziekenhuis werkt, wordt gezocht door de gestapo. De verzetsgroep waarvoor zij hand- en spandiensten verrichtte, is opgerold. Er is maar één manier om het vege lijf te redden, en dat is een nieuwe identiteit verwerven door te trouwen met een van haar patiënten. Deze Joza, een eenvoudige boswachter, neemt haar mee naar het afgelegen bergdorp Zelary, waar de tijd is stil blijven staan. Aanvankelijk is de stadse Eliska ongelukkig en vertwijfeld door wat haar overkomt, maar toch verzoent zij zich met haar lot en gaat ze het harde bestaan ver van de grote stad waarderen. Joza draagt haar op handen, en langzaam ontwikkelt de verhouding tussen hen beiden zich tot een diepe liefde.
NBD|Biblion recensie De naam van deze Tsjechische schrijfster is een pseudoniem voor Vera Hofmanova. Ze debuteerde in 2001, ruim 80 jaar oud. Haar debuut was een openbaring. Deze roman is haar tweede publicatie. Hij handelt over een liefdesrelatie tussen een jonge vrouwelijke arts, die in het verzet zit, en een wat oudere patient, die ze had opgeknapt. Om haar leven veilig te stellen trouwen ze met elkaar en trekken ze zich terug naar zijn dorp in een verlaten berggebied. Dit schijnhuwelijk ontwikkelt zich echter tot een ware liefde. Het verhaal wordt laconiek verteld, zonder sentimentaliteit, maar weet toch door de intensiteit van het gegeven te roeren. De stijl van Legatova is fris door de levendige korte dialogen en filmisch door de snel wisselende perspectieven. Het is dan ook niet verwonderlijk dat deze roman succesvol is verfilmd, met als titel de (fictieve) naam van het bergdorpje Zelary (regie Ondrej Trojan, 2003). Kleine druk. (NBD|Biblion recensie, Drs. K. Mercks)
Een héél ander kaliber boek met IJsland in de hoofdrol:
Het koningsboek, van de auteur Arnaldur Indridason
De jonge IJslandse student Valdemar komt in 1955 in Kopenhagen aan en ontmoet er een IJslander die er al jaren aan de universiteit doceert. Ze delen een passie voor Oudijslandse manuscripten. De professor betrekt Valdemar bij zijn zoektocht naar het Koningsboek, een deel van de Edda, waaraan het IJslandse volk zijn identiteit ontleent. Op hun spannende tocht door Europa gaan ze het waardevolle manuscript achterna, dat in de Tweede Wereldoorlog gestolen is. Zelfs Nobelprijswinnaar Halldor Laxness duikt op en er vallen enkele lijken... Ik-verteller Valdemar neemt ons op zijn avontuur met de professor peinzend mee naar het verleden. De rasvertelling is om van te smullen: bijzondere details en spitse dialogen houden de lezer in de ban. In gestaag escalerende spanning worden we deelgenoot in de angsten, twijfels en passies van de personages. Wie personages verwacht als Erlendur, Sigurdur Oli en Elinborg uit eerder bekroond werk van de auteur, die van origine historicus is, komt bedrogen uit, maar zal toch gecharmeerd raken door de overtuigingskracht van deze factionthriller. Kleine druk.
Een 't(h)riller' in de letterlijke zin, althans ik zat bijna voortdúrend op het puntje van de zetel ;o) Buitengewoon meeslepend, spannend, vol historische hartstocht, ...
'De zon fonkelde in het ijs. Het water kabbelde in kleine golfjes heen en weer tussen de ijsbergen en de bruine stenen op de oever. Haar hart ging tekeer, bonsde in haar hals. Zou je van schoonheid een hartaanval kunnen krijgen? Minutenlang stond ze stokstijf en keek alleen maar. Hoe bestaat het dat een landschap van ijs de adrenalinestroom zo op gang kan brengen, vroeg ze zich af.' (Dans om de vulkaan./ Erika Veld)
Wanneer de veertigjarige Femke in een fotozaak een oproep ziet hangen waarin een plaats wordt aangeboden in een zomerexpeditie naar IJsland, besluit ze te reageren. Een reis van vier weken volgt, samen met vijf fotografen die ze niet kent. De schoonheid van het stille en pure IJsland betovert Femke, evenals de gids van de expeditie, Baldur, een man met het uiterlijk van een Viking. Een mythische wolfshond lijkt tussenpersoon als er een heimelijke relatie tussen Femke en Baldur ontstaat. Ze raakt in een kolkende maalstroom van gevoelens en gebeurtenissen die zowel verbonden lijken te zijn met het verleden van IJsland als met het fascinerende landschap. Blijft het bij een uitstapje in een wereld die haar vreemd is of heeft de expeditie haar leven voor altijd veranderd?
"De auteur James Levine ontdekt in de rosse buurt van Mumbai in een van de "kooien" een jonge vrouw die in een notitieboekje schrijft. Hij spreekt haar aan en zij vertelt hem over haar leven. Dit inspireerde Levine tot het boek "Het blauwe schriftje". James Levine schrijft over het jonge Indische meisje Batuk, over hoe ze opgroeide in een arm boerengezin en later uit gebrek aan geld aan een van de vele bordelen in Mumbai wordt verkocht. Op dat moment is ze slechts negen jaar oud. De onschuldige negenjarige wordt net als een willekeurig stuk vee geveild. In het (zogenaamde) weeshuis leert ze het klappen van de zweep kennen: de gruwelijke wetten kennen waaraan straatkinderen worden onderworpen. In haar "nest" (ander woord voor "kooi", waarin de vrouwen hun "werkzaamheden" moeten uitoefenen) moet ze gemiddeld tien mannen per dag "bedienen" en moet ze ter beschikking staan van een rijke maar meedogenloze puber, die ingewijdt moet worden in de omgang met vrouwen. Al die tijd vlucht Batuk zich in haar eigen wereld. Door gelukkige omstandigheden leert ze lezen en schrijven en een eigen pen samen met het blauwe notitieboekje vormen al snel haar belangrijkste bezit. Ze schrijft gedichten en verhalen en vrolijkt hiermee niet alleen zichzelf op maar ook haar medeslachtoffers. Het schrijven maakt haar leven draaglijker, maar soms weet ze de realiteit en haar eigen fantasie niet meer uit elkaar te houden. Zo is er een scene waar ze in een hotelsuite haar "werk" moest doen. Op de muur staat een levensgrote afbeelding van een tijger. Na een tijdje krijgt ze het idee dat deze tijger haar beschermt en voor haar opkomt. Ze spreekt zelfs met deze tijger. "Het blauwe schriftje" is een tamelijk treurig verhaal, maar Batuks korte sprookjes bieden hieraan een tegengewicht. Soms aangrijpend, soms vrolijk. Een wereld hoe die is en een wereld, hoe die volgens het meisje had moeten zijn. Levine laat in zijn boek zien dat deze werelden naast elkaar kunnen bestaan en het op die manier de mensen mogelijk maakt om in de meest wrede omstandigheden te overleven."
Het verhaal over een boekenverslindende rat trok mijn nieuwsgierigheid aan: 'Firmin', van Sam Savage. Persoonlijk vond ik het boek kwalitatief niet hoogstaand terwijl de kritieken zo vol lofuitingen waren...
Firmin wordt geboren in de donkere kelder van een rommelige boekhandel in Boston, een ontmoetingsplaats voor auteurs en verwoede lezers. Al snel blijkt dit ratje zich te onderscheiden van zijn broertjes en zusjes: hij is een groot boekenliefhebber. Sterker nog, hij verslindt ze. Een geletterde rat is echter zeldzaam en Firmin zoekt een zielsverwant in boekhandelaar Norman Shine en in Jerry Magoon, een verstokte, mislukte schrijver, maar voor Firmin een held. Nu Firmin in de boekwinkel zijn onverzadigbare honger naar literatuur probeert te stillen aan de hand van onder andere Oliver Twist, Alice in Wonderland, Don Quichot en Lolita worden zijn emoties steeds menselijker en leert hij tegelijkertijd de barre buitenwereld kennen
Ik hoor de vogels vliegen. Een jaar tussen de nomaden in Mongolië./ Louisa Waugh
"De grootste verandering is het geluid - of liever gezegd de stilte. Het geluid waar ik al mijn hele leven aan gewend ben, de televisie, de deurbel, de telefoon - allemaal verdwenen. Het is hier zo stil dat ik de vleugels kan horen van een vogel die over het dak fladdert."
Twee jaar werkte Louisa Waugh als journalist in Ulaanbator, de hoofdstad van Mongolië. Toen besloot ze naar Tsengel te verhuizen, een klein dorpje in het uiterste oosten van dit uitgestrekte land, om Engelse les te geven. Ik hoor de vogels vliegen is het verslag van een jaar te midden van een gemeenschap die probeert een bestaan op te bouwen onder de moeilijkst denkbare omstandigheden. De winter duurt zes maanden en in januari vriest het bijna 50 graden. De dorpelingen, met name de mannen, laven zich aan 'arikh' en lokale goedkope wodka die de illusie wekt van warmte en afleiding. Louisa Waugh schrijft vol mededogen over de bewoners en vol bewondering over het landschap dat even adembenemend mooi als onbarmhartig is.
Waugh schreef dit journalistiek-literaire verslag naar aanleiding van een verblijf in Tsengel, een dorp in het uiterste westen van Mongolie. Na twee jaar in de hoofdstad als lerares Engels en redacteur/journaliste gewerkt te hebben kiest ze voor dit onherbergzame gebied omdat ze gefascineerd is door de steppe en het nomadenleven. In Tsengel kan ze Engelse les geven. Ze woont achtereenvolgens bij twee gezinnen, bouwt vooral met vrouwen goede vriendschappen op en probeert zich zoveel mogelijk aan te passen aan het dagelijks leven. De beschrijving van de dagelijkse activiteiten en gebeurtenissen wordt afgewisseld met informatie over de geschiedenis van Mongolie en de drie bevolkingsgroepen die in Tsengel samenleven, beschrijvingen van de natuur (waarin nog zoveel stilte is dat je de vleugels hoort van overvliegende vogels) en reflecties van de schrijfster over haar eigen positie. Ze beseft dat ze de meest bijzondere tijd van haar leven meemaakt, maar ze heeft ook een groeiend gevoel van eenzaamheid en afstand ten opzichte van de moeilijke leefomstandigheden. Een meeslepend verhaal waarin een redelijk onbekend gebied en volk met mededogen wordt beschreven door een westerse passante.