Uitgelezen boeken ...en een bijzonder filmpje af en toe. Een lijstje voor mezelf en voor wie wat inspiratie zoekt.
29-08-2012
Rug aan rug
Rug aan rug./ Julia Franck (Amsterdam, Wereldbibliotheek, 2012, 317 p.)
Ella en haar broertje Thomas groeien op in het huis van hun moeder Käthe, die beeldhouwer is. Ze vluchten in een eigen wereld, maar ze kunnen zich niet verbergen voor de invloeden van de omgeving. Käthe zet zich met hart en ziel in voor de idealen van een nieuw, beter Duitsland. Haar kinderen betalen daarvoor de prijs. Wanneer in 1961 de Muur wordt gebouwd, kan niemand de tragedie meer stoppen.
Oost-Berlijn, eind jaren vijftig. Nadat Käthe als jodin de nazitijd heeft overleefd, kiest ze hoopvol voor het communistische Duitsland. Maar haar onvoorwaardelijke engagement heeft een keerzijde: tegenover haar eigen kinderen is ze afstandelijk en kil. Ze heeft geen oog voor Ella's kwetsbare eenzaamheid en ook niet voor het verlangen naar liefde van Thomas. De kinderen groeien op met alleen elkaar als houvast in het leven, rug aan rug en toch alleen. Terwijl Ella haar toevlucht zoekt in ziekte en af ten toe opstandig is, probeert Thomas zich aan te passen aan de wensen van zijn moeder. Met steeds meer moeite verdraagt hij de vernederingen.
Een roman over de macht van ouders over hun kinderen, van de staat over zijn burgers, van de geschiedenis over mensenlevens.
Legende van de berg Ararat./ Yaşar Kemal. De Geus, 2012, 153 p.
Op een dag stopt er een grijs paard voor het huis van de herder Ahmet. Volgens lokale gebruiken mag hij het paard, na het drie keer weggeleid te hebben, tot zijn eigendom rekenen. Pasja Mahmut Khan denkt hier anders over en gooit Ahmet in de gevangenis. Daar ontmoet hij de dochter van de pasja. Ahmet en Gülbahar worden al snel verliefd, maar hun liefde is gedoemd te mislukken als de pasja erachter komt.
De pasja stelt als voorwaarde voor het huwelijk dat Ahmet de berg Ararat beklimt en daar een vuur ontsteekt. Pas dan mag hij trouwen met Gülbahar.
'Legende van de berg Ararat' van de Turkse schrijver Yaşar Kemal (1923) is hoogstaande literatuur. Wie van mooi geschreven historische verhalen houdt, komt hier ruim aan haar/zijn trekken. Met de legendarische berg Ararat op de achtergrond sleept Kemal de lezer mee in een liefdesverhaal te midden van botsende tradities, machtsspelletjes en volksopstanden.
"Kemal kan in verraderlijke eenvoud tot de kern komen, zoals wanneer hij het gevoel omschrijft van Gulbahar bij de eerste aanblik van Ahmet: 'Alsof ze tegelijk geboren waren...'
Onder het hoge liefdesthema spelen ook religieuze, politieke en sociale verhoudingen een rol, zonder dat ze de feeërieke sfeer verstoren. De schoonheid geeft je juist ruimte om ook na te denken over oude waarden en het verzet daartegen. De legende speelt in een tijd waarin men tot het uiterste ging om bij principes te blijven, die bij sommigen onder druk kwamen te staan. Zo wordt van de pasja, een Osmaan, gezegd dat hij 'een ongelovige' is wanneer hij zich niet bij de traditie neerlegt: 'Die mensen zijn anders dan wij.'
Het liefdesverhaal staat symbool voor een broeiende strijd tussen de macht van de grote Osmanen (die tot 1922 zou duren) en het volk: 'Al eeuwenlang heersten er een ongelooflijke woede en gevoel van verzet. Een stille onbeweeglijke woede...' "
(...)
"Als een magiër wekt Kemal alles tot leven, niet in de laatste plaats de Ararat zelf. 'Nooit spaart de berg het leven van iemand die de top beklimt en daar het vuur wil stelen.' In zijn beeldende vertelling laat hij ons kennismaken met het Armeense volk, van de gracieuze vrouwen 'met hun grote donkere gazelleogen, gekleed in jurken met veel rokken over elkaar en met hun bontgekleurde mutsjes, versierd met gouden en zilveren muntjes', tot en met de mannen met hun 'grote opkrullende snorren'.
Door het hele boek heen speelt de fluit, veelal het lied over de woede van de Ararat. Daar komen de prachtige illustraties van Abidin Dino bij, die op hun beurt de lezer prikkelen om in het sprookje op te gaan.
Gelukkig, zou ik bijna zeggen, ontbreekt hier het geijkte gelukkige einde. De legende laat een zweem van onvervuld verlangen over de berg hangen. Het kost geen enkele moeite om voetstoots aan te nemen dat dat verlangen nog altijd voelbaar is. "
Fragmenten uit de recensie op: volkskrant.nl (HANNA BOUAICHA − 05/05/12)
De kunst van het wachten./ David Nolens (De Bezige Bij Antserpen 2011, 203 p.)
Wat gebeurt er als we buiten het bedrijvige leven gaan staan en de tijd misschien wel de echte, geleefde tijd op ons laten inwerken? Het hoofdpersonage Jack wordt door de zwerver Roman op sleeptouw genomen 'in een beweging van stilstand'. Ze reizen van Brussel naar Kopenhagen, van de Ardennen naar Tanger, met Groenland als mythische droombestemming. De groep metgezellen wordt steeds groter en ontpopt zich als 'een koor van zwijgenden' dat zich heeft bekwaamd in het wachten. Jack gelooft dat het Westen behoefte heeft aan deze 'nieuwe aristocratie', dat zij de antipode vormt van 'de zich altijd voortbewegenden' in een gehaaste economie. De tijdservaring van Jack en de anderen wordt door de auteur getoond in een weerbarstige stijl, die het kauwende en malende van hun bestaan adequaat weergeeft. Uiteindelijk leidt de tocht door de eigen tijd tot een angstige vreugde.
Recensie(s)
Vierde roman van schrijver en sluiswachter (!) David Nolens (1973). Jack, een succesvolle copywriter, moet op een dag een wervende tekst schrijven over de pushup-slip voor mannen. Hij is zijn werk spuugzat, loopt de straat op en geeft de eerste de beste voorbijganger een klap in het gezicht. Zo komt hij in contact met de stateloze zwerver Roman. Jack raakt van hem in de ban, verkoopt alles wat hij heeft en gaat net als Roman leven als een ontwortelde om zich te bekwamen in 'het wachten', in 'een beweging van stilstand'. Ze komen terecht in Kopenhagen (deel 1), waar zich een steeds grotere groep 'wachters' bij hen voegt, zoals illegale asielzoekers, economisch uitgerangeerden en alcoholisten. In Tanger (deel 2) maken zij kennis met de 'slaapdieren', die zich tevreden stellen met zon en gebed, en in Groenland (deel 3) vinden 'de nieuwe aristocraten' hun droombestemming. Prettig lezende filosofische roman over relaties, de ontmaskering van materialisme en schone schijn, en de zoektocht naar authentiek leven, geschreven in een verzorgde, hypnotiserende, beeldende en associatieve stijl. Normale druk.
Die metafoor van het kind is cruciaal, zowel om Jacks werkloosheid als om Nolens' modus operandi te begrijpen. In wezen verwijst hij naar de infantiele scenario's waarmee de prestatiemaatschappij haar actieve burgers ter wille van economische groei als passieve consumenten pampert.
Nolens neemt die metafoor letterlijk, of beter: hij laat Jack hem zo ervaren. Het 'wachten' dat Jack nogal kinderlijk naïef tegenover 'werken' plaatst, leest daardoor als een poging tot onthechting die samenvalt met de poëtische praktijk van Nolens zelf.
Het is in zijn kunst dat het wachten van Jack plaatsvindt, in zijn kunsttaal zonder kunst die vaak een poëtische kromtaal lijkt. Ze staat gekromd naar de taal van de 'belachelijke, zelfs onmenselijke plots' die het westerse werkleven beheersen, maar dan zo waakzaam geformuleerd dat de abstracte werkelijkheid ervan absurd concreet wordt.
De kracht van Nolens' bedachtzaam beeldende stijl is dat hij langzaam iets fundamenteels opdiept in het oppervlakteverhaal van Jacks oneigentijdse levenskeuze om economische en illegale outcasts na te volgen. Dat begint al met de sfinksachtige Roman, die naar eigen zeggen het probleem van de mens wil afhandelen.
De kunst van het wachten lijkt een boek met een bijna meditatieve ondertoon. Wie van ons is in staat zich deze kunst eigen te maken? Wie of wat houdt de moderne mens gevangen? Antwoord: de commercie en de mens zelf. (...) De titel De kunst van het wachten impliceert al dat tijd een belangrijke rol speelt in deze roman. Voor wie geïnteresseerd is in de werking ervan is dit een roman waarbij je je vingers zal aflikken. Deze sterk filosofische ondertoon heeft Nolens prachtig tot zijn recht laten komen. Tegelijkertijd is deze roman te lezen als een aanklacht tegen een steeds sneller draaiende wereld, waarin de verwende moderne mens uit het oog verliest waar het echt om gaat en zichzelf over de kop werkt voor waardeloze luxe. Maar hoe waarschijnlijk is het dat zij die het betreft deze aanklacht daadwerkelijk zullen lezen? Een titel als De kunst van het wachten zal hen niet direct aanspreken. Geheel onterecht overigens. Ze weten niet wat ze missen.
Nolens geeft aan de queeste naar individualiteit een soort andersglobalistische draai: zijn 'nieuwe aristocratie' bestaat uit nietsnutten, land- en leeglopers die zich van hun marktwaarde ontdaan hebben. Hun leven is een kritiek op het liberalisme. Het is 'een misvatting elk gebrek aan engagement als een rottingsproces te beschouwen', stelt Nolens. Ledigheid is het oorkussen van de duivel? Misschien, maar Nolens voegt daaraan toe: 'Het wachten is het oorkussen van de verbeelding.' Terwijl Jack en Roman gelijkgezinden verzamelen en proberen te groeien als individuen, formuleert de schrijver kritiek op de enge definitie van groei waarover we in het nieuws horen: economische groei. 'Waarom moet er groei zijn? (...) Wat is er fout met een groei van nul procent?'
(...)
Het verhaalverloop is grillig, maar blijft u vooral aan de lijn, want Nolens heeft nog een slot in petto waar je enkele dagen op kunt kauwen. Voeg daar nog een handvol poëtische passages aan toe, plus verwijzingen naar Abba en Kuifje die elk een grinnik waard zijn, en je hebt een stevige brok literatuur voor lezers die zich graag uitgedaagd weten.
DE AUTEUR: meer filosoof dan romancier. Zoon van dichter Leonard Nolens.
HET BOEK: roman over 'een leven buiten de consensus', los van maatschappelijke verwachtingen.
ONS OORDEEL: grillig verhaal met poëtische passages en een verrassend slot.
Het wat verlopen pension Miramar wordt geleid door de Griekse Mariana. Op een dag neemt zij de wondermooie Zohra in dienst. Elke pensiongast aanbidt haar, maar Zohra laat zich niet zo eenvoudig strikken. Zij heeft haar dorp verlaten om te ontkomen aan een gearrangeerd huwelijk met een veel oudere man. Wie haar wil hebben, moet haar hart verdienen en haar tevens hoger op de sociale ladder kunnen brengen.Zohra´s betoverende aanwezigheid leidt tot jaloezie, conflicten en zelfs geweld onder de gasten die naar haar hand dingen.
Recensie
Pension Miramar in Alexandrie wordt beheerd door de Griekse weduwe Marianne. Het zijn de jaren zestig in Egypte, de jaren na de revolutie van 1952, die grote sociale veranderingen bracht. In het pension verblijven vijf mannelijke gasten van verschillende leeftijd en status. Ieder heeft een verhaal dat verteld wordt vanuit hun eigen perspectief. Hun maatschappelijke posities, de onderlinge relaties en hun toekomstplannen spelen daarin een grote rol. Zij zijn allen zeer geinteresseerd in het beeldschone dienstmeisje Zohra. Zohra is haar geboortedorp ontvlucht om aan een gedwongen huwelijk met een oudere man te ontsnappen. Zij wil zich ontwikkelen, maar ervaart dat een eenvoudig plattelandsmeisje weinig kansen heeft. De vertelling bevat mooie psychologische beschrijvingen, is indringend en geeft enig inzicht in de samenleving van het toenmalige Egypte. Terecht dat het boek opnieuw is uitgegeven (eerste uitgave 1967). Nobelprijswinnaar Nagieb Mahfouz (1911) publiceerde vele romans, waarvan er ook een aantal in Nederland zijn uitgegeven, zoals de trilogie 'Tussen Twee Paleizen', 'Paleis van Verlangen' en 'De Suikersteeg'. Gebonden, kleine druk.
(Biblion recensie, Trix Westeneng)
Na jarenlange omzwervingen komt Ulysses weer thuis op Ithaca. Maar hoezeer hij ook verlangde naar huiselijke rust en vrede, voor zijn vrouw en kinderen is hij een vreemde geworden. Hij kan niet meer aarden.
In Vrede op Ithaca heeft Sá¡ndor Má¡rai van de mythische figuur Ulysses, zoals Odysseus bij hem heet, een mens van vlees en bloed gemaakt, een man die in het volle leven staat en denkt dat hij heer en meester is over zijn eigen bestaan. Maar de goden hebben anders beslist.
Recensie (F. Hockx)
Een bekend verhaal uit de Griekse mythologie is dat van de zwerftocht van Odysseus en zijn trouw op Ithaca op hem wachtende Penelope. In deze late roman (uit 1952) van de door 'Gloed' postuum bekend geworden Hongaarse schrijver (1900-1989) wordt Odysseus - hier Ulysses - ontdaan van zijn mythologisch karakter. Achtereenvolgens vertellen Penelope en Odysseus' zonen Telemachus en Telegonus (de zoon die Odysseus bij de godin Circe verwekte en die zijn vader doodde) hoe zij tegen Odysseus aankijken. Marai schetst een wereld waarin de macht van de goden tanende is en de mens zijn eigen lot in handen krijgt, maar wat hij eigenlijk wil met het boek blijft onduidelijk. Bij vlagen heel geestig is het wel, zeker als in spreektaal over de goden wordt gesproken ('Wat vond je eigenlijk zo leuk aan die domme gans?' vraagt Penelope haar man, verwijzend naar Helena voor wie hij zich in de Trojaanse oorlog zou hebben gestort). Kennis van de Griekse mythologie is welkom bij het lezen van dit boek, dat anders is dan de eerder vertaalde romans van Marai. Kleine druk.
Fahrenheit 451./ Ray Bradbury (Amsterdam, Ambo, 2003, 159 p. (oorspr. 1953))
Omslagtekst
Fahrenheit 451 is de temperatuur waarbij boekpapier vlam vat. Guy Montag is een brandweerman [sic]* , het is zijn werk om boeken te verbranden omdat die verboden zijn; ze zijn de verderfelijke bron van ongeluk, ideeën en kennis. Montag raakt bevriend met zijn buurmeisje Clarisse, maar wanneer zij op mysterieuze wijze verdwijnt en hij ervan wordt verdacht boeken in huis te bewaren, wordt hij gezien als een gevaarlijke dissident en zal hij moeten vluchten.
*[in het boek spreekt de auteur over een 'brandman']
Biblion recensie (fragment)
Sf-klassieker uit de jaren '60. De televisie heeft het gedrukte woord weggevaagd, boeken worden vernietigd, lezers vervolgd, bibliotheekhouders standrechtelijk geexecuteerd. Dit gebeurt d.m.v. "brandmannen" die geen water spuiten maar vuur (451 Fahrenheit). De hoofdpersoon is zo'n brandman, die langzamerhand toch in de ban van de wijsheid en schoonheid van het boek geraakt. Bron:bol.com
Eigen commentaar
Een verhaal dat bangelijk actueel is in de beschrijving van de mentaliteit van de mensen, het jachtige, oppervlakkige leven, gebrek aan communicatie, brood en spelen-cultuur in de massa-media, muur-grote TV-schermen die een hele 'salon' vullen, ontwijken van eigen verantwoordelijkheid, meelopen met de massa, de allesoverheersende aanwezigheid van reclame, kritiekloos overnemen, niet-nadenken, niet-genieten van de natuur, geen aandacht voor de ander, noch voor het innerlijke zelf, ... Een dun boekje dat je voortdurend confronteert met een maatschappijkritiek die sedert de jaren '50 (wanneer het boek voor het eerst verscheen) nog zeer actueel is.
De voorlezer./ Bernhard Schlink (Amsterdam, Cossee, 2003, 191 p.)
Ze is prikkelbaar, geheimzinnig en veel ouder dan hij, en ze wordt zijn eerste grote liefde. Ze hoedt wanhopig een geheim. Op een dag is ze spoorloos verdwenen. Jaren later pas ziet hij haar terug in de rechtbank.
De voorlezer is een ongewoon sensueel en krachtig boek, dat even openhartig spreekt over de genietingen van de liefde als over de last van de Duitse geschiedenis.
Een hond - een hond sleurt een jongen mee door de drukke binnenstad van Jeruzalem. De jongen kent de hond niet, hij heeft alleen van hogerhand de opdracht gekregen hem bij de rechtmatige eigenaar terug te bezorgen, al heeft hij geen idee wie dat is. De hond neemt vanaf de kennel het initiatief en behoudt het tot het eind.
Hij ontketent een serie avonturen die de lezer in een adembenemend tempo door dit boek voert, door alle jachtigheid, controverses en onverzoenlijkheden heen waarin we leven.
Een excentrieke kluizenares, drugsverslaafden, straatmuzikanten, potenrammers, vuurvreters en criminelen, maar ook een verlegen jongeman, een doortastend meisje en een liefde die haar beslag krijgt ver buiten Jeruzalem.
David Grossman is er in De stem van Tamar opnieuw in geslaagd een onvergetelijk vrouwenportret te schilderen.
Recensie
"Assaf is een zestienjarige, niet al te populaire, soms wat traag denkende jongen. In zijn vakantie werkt hij bij de gemeente. Hij krijgt opdracht de eigenaar van een loslopende hond te traceren. De hond, Dina, voert hem mee op een adembenemende tocht door Jeruzalem, door wat Grossman noemt 'de stad binnen de stad', de stad van de verloren en drugsverslaafde daklozen, de straatmuzikanten, de onderwereld. Op zoek naar Tamar - maar het zou jammer zijn haar rol in het plot hier prijs te geven. Voor Assaf is het tevens een innerlijke zoektocht naar zijn eigen identiteit.
De Nederlandse titel van het boek, 'De stem van Tamar', legt juist het accent op het meisje. Grossman zelf is al opgehouden met zijn uitgevers in het buitenland over de vertalingen te discussiëren: ,,Ze hebben me verteld dat 'Iemand om mee te rennen' in het Nederlands niet goed klinkt. Maar de stem van Tamar is inderdaad belangrijk in het verhaal. Het heeft me altijd geïntrigeerd hoe iemand te midden van al het lawaai en de vervuiling van de stad, in zo'n vulgaire omgeving, kan staan en toch van binnen uit een heldere, zuivere stem laat klinken.'
Het boek laat ook zien hoe Tamar haar eigen stem vindt, zelfs temidden van die menigte: ,,De ene keer dat ze de aria van Barbarina uit De bruiloft van Figaro durfde te zingen, haar winnende auditiestuk, liepen de mensen halverwege weg of lachten haar in haar gezicht uit, en een paar jongens stonden haar achter haar rug na te doen. Ze zag de mensen zich één voor één losmaken uit het publiek, als druiven van een tros, en elke keer als dat gebeurde ging er een steek door haar hart, was ze beledigd - alsof ze niet goed genoeg voor hen was. Daarna had ze dan een korte discussie met zichzelf (eigenlijk met Idan): of ze zichzelf koste wat kost trouw moest blijven, of dat ze toe moest geven aan de smaak van het publiek - 'het gepeupel', corrigeerde Idan haar.'
Grossman vertolkt opnieuw meesterlijk de wrijving tussen externe wereld en interne beleving -een terugkerend motief in al zijn werk. Hij voegt er dit maal de virtuele wereld van tv en (computer-)spelletjes aan toe. Zo komt Assaf tot de pijnlijke ontdekking -als hij in elkaar wordt geslagen- dat hij de magische krachten mist, waarover hij beschikt als hij dungeons en dragons speelt. En tegen het einde van het boek, als het plot zich al haast heeft ontrafeld, schiet hem door het hoofd: ,,soldaat, dief, ridder, tovenaar. Drie daarvan ben ik al geweest, alleen de ridder ontbreekt nog (en even was hij bezorgd: hij had geen idee hoe hij ooit een ridder kon zijn).'
Door het verhaal van de jongeren zijn bizarre figuren geweven, zoals die van de kluizenares Theodora, die, getrouw aan haar gelofte, nog nooit een voet buiten de deur heeft gezet. Twaalf jaar oud was de kleine Theodora toen ze door haar dorp op het eiland Lyskos naar Jeruzalem werd gestuurd. Dorpshoofd Panorios had daar een gebouw gekocht voor de bedevaartgangers en op zijn sterfbed verordonneerd dat er altijd een non moest wonen, een eilandmeisje, door loting aan te wijzen. Theodora moet haar hele leven in het Jeruzalemse huis doorbrengen, in reinheid. Inmiddels hebben zich in Jeruzalem twee nonnen gemeld die beweren dat zij model hebben gestaan voor Theodora. 'Onzin', weet Grossman. Maar ook zijn maffiose Pesach blijkt zo levensecht te zijn, dat de president van Israël geheel gedesillusioneerd was toen Grossman hem vertelde dat hij hem had verzonnen."
Trouw: Een zuivere stem te midden van lawaai en vuil - door Inez Polak
De erfenis van Eszter./ Sándor Márai (Rainbow Pockets Uitg. Wereldbibliotheek, 2005, 153 p.)
Eszter, de ik-persoon, is eenmaal in haar leven verliefd geweest, op de windbuil Lajos. Maar Lajos, wiens aard bestaat uit liegen en profiteren, beantwoordt haar liefde door haar alles te ontnemen, met haar zuster te trouwen en te verdwijnen. Intussen is haar zuster gestorven Lajos gaf haar op de sterfdag van zijn vrouw nog diens dure ring, maar dat blijkt nu uiteraard een vervalsing te zijn. Eszter wist dat Lajos nog eens zou terugkomen om alles af te maken, om haar het laatste te ontnemen, maar ze kan het als een noodlot niet afwenden. De vrienden en verre oude tante van Eszter kennen Lajos ook, beter nog dan Eszter zelf, maar kunnen haar niet tegenhouden Lajos de toestemming te geven het huis, alles wat ze nog hebben, te verkopen. Eszters gelatenheid en Lajos luchthartige leugen zorgen voor een aanhoudende spanning, die nog eens extra wordt opgefokt door enkele brieven die Lajos op de vooravond van zijn huwelijk naar Eszter stuurde en waarin hij haar zijn eeuwige liefde verklaarde. Aangezien echter Eszters zus de brieven onderschepte de twee zussen konden zo al niet opschieten, haatten elkaar eigenlijk altijd al kan zij, evenals wij, nooit achterhalen of die gevoelens dan toch tenminste eerlijk waren. Wat was het nu: echte liefde of schaamteloos misbruik?
Niet voor de winst. Waarom de democratie de geesteswetenschappen nodig heeft./ Martha Nussbaum (Amsterdam, Ambo, 2011, 213 p.)
In het onderwijs heeft zich in de laatste decennia een stille crisis voorgedaan. Lang werd onderwijs gezien als de plek waar leerlingen kritisch leren denken en gevormd worden tot ontwikkelde en begripvolle burgers. Maar sinds we economische groei boven alles plaatsen, is ook het onderwijs erop gericht economisch nuttige en productieve leerlingen af te leveren.
Recensie 1
De morele, complete mens sluit zich onbewust in om ruimte maken voor de commerciele mens. In zeven hoofdstukken houdt de Amerikaanse hoogleraar een vurig pleidooi voor socratisch onderwijs, voor een opvoeding tot kritisch, goed geinformeerd, onafhankelijk en empathisch, democratisch burgerschap. Dat levert ook economisch voordelen op. Omgang met 'liberal arts' is noodzakelijk. Overal worden de kunsten, de niet-exacte vakken en de geesteswetenschappen wegbezuinigd. De filosoof Rabindranath Tagore in India en John Dewey in Amerika zijn door hun socratische dialogen lichtende voorbeelden. Maar ook tal van experimenten en onderwijshervormers komen aan de orde met voorbeelden en toepassingen. Geen concrete lesmethoden, maar een pleidooi voor een algehele mentaliteitsverandering. Leerlingen dienen te worden uitgedaagd tot competente, kritische burgers in een complexe wereld. De praktische voorbeelden van scholen over de hele wereld maken haar bedoelingen duidelijk. Dit geinspireerde, overtuigende betoog verdient een plaats op iedere studeerkamer van leraar en onderwijsbestuurder.
"Het boek Niet voor de winst begint met een onheilstijding. In tijden van economische terugval, financiële instabiliteit en politieke machtsverschuivingen staat de moderne samenleving anno 2011 voor een grote uitdaging. Het is niet de economische of financiële crisis die de poten vanonder de moderne democratie zaagt, maar wel een crisis in het onderwijs. Nussbaum stelt vast dat de humane wetenschappen moeten inboeten in het onderwijspakket; een tendens die zij betreurt en gevaarlijk acht. De klemtoon ligt steeds vaker op de ontwikkeling van praktische vaardigheden die onmiddellijk economisch te kwantificeren zijn. Met kennis van de Slag bij Hastings of de Boerenkrijg, of van de verzen van Rilke en de schilderkunst van Caravaggio kom je op de fabrieksvloer en de internationale markten en beurzen niet ver. Aldus vallen geschiedenis en kunst in het onderwijs geleidelijk aan uit de boot. Daarmee gaat niet zomaar feitenkennis verloren. Ook belangrijke bronnen die het menselijke karakter kweken lijken te verdwijnen. Als we niet opletten, meent Nussbaum, levert het onderwijs binnenkort geen kritische, creatieve burgers meer af, maar enkel nog machines die hooguit een wisselstuk in de economische keten blijken te zijn.
Dat klinkt misschien wat paniekerig, maar Nussbaum slaagt er doorheen het boek opvallend goed in om een evenwichtige argumentatie op te bouwen en de relatie tussen democratie, kunst en geesteswetenschappen overtuigend weer te geven. Zo krijgt haar onheilspellende claim een grotere overtuigingskracht, alsook door het feit dat Nussbaum kan puren uit haar eigen ervaring in de Amerikaanse academische wereld en uit het ontwikkelingswerk dat ze in India van nabij volgt. Wat maakt een democratie stabiel en weerbaar? Die vraag vormt het eigenlijke, hoewel eerder impliciete, uitgangspunt van Nussbaums pleidooi voor een evenwichtig onderwijs. Een democratie steunt op de empathische vermogens van de burgers. Zonder empathie, geen democratie. In een moderne democratie moeten meningen kunnen verschillen, zonder te botsen. Dat kan enkel wanneer de burgers met elkaar in dialoog kunnen treden met respect voor hun onderlinge verscheidenheid. Een democratie is slechts stabiel voor zover die dialoog vlot verloopt op basis van het inlevingsvermogen en het wederzijdse begrip tussen de dialoogpartners. Om dit mogelijk te maken is het nodig om te begrijpen waar je zelf voor staat, alsook wie de ander is."
Bron: geciteerd uit recensie van Alicja Gescinska op de website van liberales.be (zie daar het volledige artikel)
Recensie 3
Artikel 'Waarschuwing tegen alfavijandige tijdsgeest in onderwijs' op trouw.nl
Citaten uit het boek op
bloggen.be/elselisa (blogpost van 14/06/2012 en 23/04/2012)
De troost van de filosofie./ Alain De Botton (Olympus, 2011, 303 p.)
Kan Socrates ons helpen bij impopulariteit? Of zou Epicurus ons bij geldgebrek en Seneca ons bij frustraties terzijde kunnen staan? De troost van de filosofie levert het overtuigende bewijs dat de grote filosofen beslist niet alleen theoretisch toepasbaar zijn. Een gebroken hart kan geheeld worden met de filosofie van Schopenhauer en moeilijkheden in het menselijk bestaan zijn weliswaar vervelend maar ook een absolute noodzaak, aldus sprak Nietzsche.
Recensie
Hoe oud filosofen ook zijn, wanneer ze ook geleefd mogen hebben, hun betekenis kan blijvend zijn. Aan het thema van 'troost' voor het leven wordt dat hier duidelijk gemaakt. Zes bekende filosofen worden gepresenteerd als denkers die gedachten nagelaten hebben die in diverse wederwaardigheden van het leven waardevol kunnen zijn: Socrates kan troosten in situaties van groeiende impopulariteit; Epicurus als geldzorgen het nastreven van geluk in de weg staan; Seneca is leermeester in het omgaan met verlangens die de werkelijkheid als tegenstreefster ontmoeten; Montaigne wijst een uitweg uit ervaren onmacht door te leren hoe men blokkerende vooroordelen kan overwinnen. Ten slotte nog Schopenhauer en Nietzsche als raadgevers bij liefdesverdriet en zware moeilijkheden, die hun gewicht leggen op mensen die leven willen. 'Troost' is de verbinding tussen deze wijsgeren, die waarmaken wat filosofie wil en moet zijn: liefde tot wijsheid, ware levenswijsheid. De Britse schrijver (1969, bekend van onder meer 'Hoe Proust je leven kan veranderen', 1997) slaagt erin op originele wijze de levensbetekenis van filosofie op aansprekende manier aan te tonen. Een boek dat ook kan functioneren als een inleiding tot de filosofie. Met veel kleine fotootjes; oorspronkelijk verschenen als krantenfeuilleton.
De weg van de hoop./ Stéphane Hessel & Edgar Morin (Amsterdam, Van Gennep, 2011, 59 p.)
Dit pamflet is een aanklacht tegen de 'perverse koers van een blinde politiek die ons naar catastrofen voert'. Het financiële kapitalisme, het economische liberalisme en verschillende vormen van fanatisme brengen de ondergang van de wereld angstwekkend dichtbij. Onze planeet is 'veroordeeld tot de dood of de metamorfose'. Stéphane Hessel (94) en zijn 'strijdmakker' Edgar Morin (90) schudden de wereld wakker en roepen op tot verandering. Helder en duidelijk zetten zij in dit pamflet uiteen wat er volgens hen zou moeten gebeuren: we moeten groeien, maar ook de groei beteugelen, we moeten af van onze oppervlakkige levensstijl, we moeten samenwerken in Europees verband en gezamenlijk regels voor de immigratie opstellen, we moeten de bureaucratie terugdringen en de solidariteit nieuw leven inblazen. Het gaat daarbij niet om een herstel van onze beschaving, maar om het maken van een synthese van het beste uit alle beschavingen. Na de wereldwijde successen van 'Neem het niet!' en 'Doe er wat aan!' is dit opnieuw een helder pleidooi om de huidige problemen in Europa aan te pakken en gezamenlijk een nieuwe 'weg van de hoop' in te slaan.
Neem het niet!/ Stéphane Hessel. (Amsterdam, Van Gennep, 2011, 31 p.)
Beschrijving
De dictatuur van het geld, de behandeling van immigranten in Europa, de situatie in Gaza. Het zijn een paar van de thema's waarover de 93-jarige filosoof Stéphane Hessel in dit opzienbarende pamflet zijn zorgen uitspreekt.
Wie is Stéphane Hessel? Hij werd in 1917 in Berlijn geboren en vluchtte op 15-jarige leeftijd met zijn ouders naar Frankrijk, waar hij filosofie ging studeren. In de oorlog was hij in het verzet actief. Hij overleefde Buchenwald en verkeerde ook daarna nog meermalen in levensgevaar. Na de oorlog werkte hij in 1948 als diplomaat mee aan het opstellen van de Universele Verklaring van de rechten van de Mens. In de jaren zeventig was hij Frankrijks ambassadeur bij de VN.
Wat wil Stéphane Hessel? Hij roept op tot verzet en beoogt een vreedzame opstand. Hij schrijft niet voor waarover je verontwaardigd moet zijn. Iedereen moet zelf op zoek naar thema's die de verontwaardiging rechtvaardigen. De principes en de waarden waar in de twintigste eeuw wereldwijd voor werd gestreden moeten nog steeds met hand en tand verdedigd worden. Juist nu.
Recensie
De reële dreiging dat het fundament onder de sociale verworvenheden wordt ondergraven is aanleiding voor Stephane Hessel (Berlijn 1917; joodse vader, Frans filosoof, als verzetsstrijder gedeporteerd naar Buchenwald, diplomatieke carriere) op te roepen tot verontwaardigd verzet (oorspronkelijke titel: "Indignez-vous!") tegen allerlei vormen van maatschappelijke scheefgroei. Een oproep met luidruchtige en veelzijdige weerklank. Inderdaad, Hessel raakt nogal wat gevoelige snaren. Hij spuwt zijn gal uit over de onbeschaamde macht van het geld, de aanpak van de immigratieproblematiek, de oorlogsmisdaden van Israel, maant de jongere generaties de onverschilligheid af te schudden, stelling te nemen tegen alle verloedering, te streven naar verzoening met culturen die anders zijn. Leidraad bij zijn diatribe is steeds de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, die hij in 1948 mee heeft helpen opstellen. Het resultaat is een bewogen, felle oproep tot actief burgerschap, een controversieel pamflet dat de afgelopen maanden in Frankrijk voor veel rumoer zorgde. Menno Gnodde
De blauwe vogel./ Maurice Maeterlinck ('s Gravenhage, Nijgh&Van Ditmar, 1976, 183 p.) (filmeditie, met foto's uit de film 'The bluebird' 20th Century Fox)
(vert. M. Van Nierop en nawoord door D. De Laet)
Op zoek naar geluk - À la recherche du bonheur - Chasing Happiness - 青い鳥を追い求めて
De blauwe vogel is een symbolistisch sprookje, waarin de fee Bérylune de kinderen Mytyl en Tyltyl op pad stuurt om de blauwe vogel te zoeken, want alleen hij kan haar dochtertje weer gezond maken. In het gezelschap van Hond en Kat, en de tot leven gekomen Water en Vuur, Melk, Suiker en Brood komen de kinderen allerlei vreemde plekken terecht. Zoals het Land van de Herinnering, waar ze hun overleden grootouders ontmoeten. Of het Paleis van de Nacht, waar zich de Schrik- en Spookbeelden, de Ziektes en Kwalen van de mensheid ophouden. Of het Rijk van de Toekomst, waar ze de zielen van alle nog ongeboren kinderen aantreffen. Op hun tocht krijgen ze een talisman mee, een diamant die hen helpt de schijn te ontmaskeren en de ware aard van de dingen te zien. Helaas keren ze met lege handen terug. Maar dan blijkt dat ze op hun tocht veel meer hebben gevonden dan ze dachten. Het klinkt allemaal wat zwaarwichtig, en de moraal is duidelijk: wie het geluk zoekt, moet eerst tot inzicht komen en de ware aard van de dingen leren zien.
Pelléas et Mélisande./ Maurice Maeterlinck (Bruxelles, Editions Labor, 1983, 112 p.) (Fr.)
Pelléas et Mélisande vertelt de tragische geschiedenis van een driehoeksrelatie tegen de achtergrond van een symbolistisch sprookje. Golaud, kleinzoon van koning Arkel, verdwaalt tijdens de jacht in het bos en treft daar het schuchtere meisje Mélisande aan. Haar kwetsbaarheid oefent een grote aantrekkingskracht uit op de prins. Nadat Golaud het meisje naar het kasteel van zijn grootvader heeft gebracht, treft Mélisande Golauds halfbroer Pelléas aan. Tussen Pelléas en Mélisande bloeit spoedig een fatale genegenheid, een dodelijke zielsverwantschap op. Golaud krijgt lucht van hun heimelijke ontmoetingen en doodt zijn broer... Mélisande sterft in het kraambed.
Pelléas et Mélisande is een toneelstuk van de Belgische toneelschrijver Maurice Maeterlinck. Het ging op 16 mei 1893 in première in het Théâtre des Bouffes-Parisiens. Het beleefde slechts één opvoering. Maeterlinck was een van de belangrijkste vertegenwoordigers van het symbolisme.
To the end of the land. A novel./ David Grossman (London, Jonathan Cape, 2010, 577 p.)
Ora, a middle-aged mother, is on the verge of celebrating her son Ofer's release from Israeli army service when he returns to the front for a major offensive. In a fit of preemptive grief and magical thinking, she sets out for a hike in the Galilee, leaving no forwarding information for the 'notifiers' who might darken her door with the worst possible news. Recently estranged from her husband Ilan, she drags along an unlikely companion: their former best friend and her former lover Avram, once a brilliant artistic spirit. Avram served in the army alongside Ilan when they were young, but their lives were forever changed one weekend when the two jokingly had Ora draw lots to see which of them would get the few days' leave being offered by their commander - a chance act that sent Avram into Egypt and the Yom Kippur War, where he was brutally tortured as a POW. In the aftermath, a virtual hermit, he refused to keep in touch with the family and has never met the boy. Now, as Ora and Avram sleep out in the hills, ford rivers and cross valleys, avoiding all news from the front, she gives him the gift of Ofer, word by word; she supplies the whole story of her motherhood, a retelling that keeps Ofer very much alive for Ora and for the reader, and opens Avram to human bonds undreamed of in his broken world. Grossman's rich imagining of a family in love and crisis makes for one of the great antiwar novels of our time.
Een vrouw op de vlucht voor een bericht is een groots verhaal over een vrouw, haar twee zoons en hun verschillende vaders. Een roman over vriendschap en ruimdenkendheid, over een grote liefde en een versmade liefde, over ouderschap en over je weg in het leven. Maar het is vooral een ongeëvenaarde roman over de bijna heldhaftige inspanning van een moeder om een gezin in stand te houden in een klein verscheurd land. Grossmans belangrijkste boek tot nu toe.- NRC Handelsblad. Bron: Website David Grossman (Nederlands)
''Mogen je bulten mooi rechtop groeien en je voeten heel sterk worden."
De herders in de Mongoolse Gobi-woestijn zeggen dat tegen elke pasgeborene. Kameel, welteverstaan.
In de documentaire The Story of the Weeping Camel horen we ze het tegen een zeldzaam wit kalf zeggen. Maar de zware, twee dagen lange bevalling en de zorgelijke gezichten van de herders spreken boekdelen. Hier is iets mis. De moeder blijkt het witte kalf, haar eersteling, te verstoten. Telkens als de kleine wil komen drinken wendt de moeder zich af, gromt, of zet het op een hollen. Hoe de kleine ook aandringt, de moeder wil niets van haar weten. Uiteindelijk zet de baby-kameel het op gepaste afstand op een huilen. Haar klaaglijk gehuil gaat door merg en been. De herders zelf blijven opvallend rustig onder het tafereel. De vier generaties nomaden, die hun hele leven niets anders hebben gedaan dan kamelen en schapen hoeden, hebben dit al vaker meegemaakt. Eens op iedere twintig keer verstoot een kamelenmoeder haar jong. Methodisch werken de herders de beproefde remedies af. Eerst wordt geprobeerd de moeder te dwingen haar jong te voeden door de achterpoten aan elkaar te binden. Wat mislukt. Net als de poging het jong de moedermelk in een soort slagroomspuit toe te dienen. Uiteindelijk kan nog maar één man ze helpen: de vioolleraar in het nabijgelegen dorp. De twee broers Dude en Ugna moeten hem halen en hem vertellen dat er behoefte is aan het Hoosh-ritueel. Onder begeleiding van vioolmuziek zal Odgoo, de moeder van de twee jongens, magische woorden in de oren van de kamelen fluisteren om de dieren zo aan elkaar te laten wennen. De ervaring leert dat als de moederkameel huilt, ze haar jong heeft geaccepteerd.'
Het lied van de grotten./ Jean M. Auel (De aardkinderen deel 6) (Utrecht, A.W.Bruna, 2011, 772 p.)
De serie De Aardkinderen vertelt het verhaal van het mysterie van het ontstaan van de mensheid en de harde strijd om in de prehistorie te overleven. Jean Auels boeken hebben al miljoenen lezers meegevoerd naar de boeiende prehistorische wereld van Ayla en haar tijdgenoten. In dit zesde en laatste deel van de serie kunnen haar vele fans eindelijk lezen hoe het afloopt met Ayla, Jondalar en hun dochtertje Jonayla. De saga gaat verder met de opleiding die Ayla geniet tot Zelandoni, een spiritueel leider en genezer. Ze wordt de acoliet van de Zelandoni van de Negende Grot en ze begint aan een reeks intensieve reizen die deel uitmaken van haar heilige training. Maar het dagelijks leven in de prehistorie is zwaar en Ayla worstelt om de juiste balans te vinden tussen haar spirituele roeping en haar taak als jonge moeder van Jonayla. De gevolgen kunnen niet uitblijven en haar relatie met Jondalar komt onder spanning te staan
Het raadsel van Flatey./ Viktor Arnar Ingólfsson (Utrecht, Signature, 2007, 271 p.)
"Lente 1960. Op het kleine eiland Flatey vertrekken drie mannen op zeehondenjacht naar het onbewoonde eilandje Ketilsey. Daar doen ze per toeval een macabere ontdekking van een half vergaan lijk. Het lichaam blijkt van een Deense handschriftdeskundige te zijn. Voor de kleine gemeenschap van Flatey betekent dit een verstoring van hun anders zo rustig leventje dat voornamelijk bestaat uit de zeehondenvangst en het rapen van eiderdons. Vanuit Reykjavik wordt Kjartan als plaatsvervangend districtsbestuurder naar Flatey gestuurd om de plaatselijke burgemeester bij te staan in de zoektocht naar de moordenaar. Al gauw ontdekt Kjartan dat de eilandgemeenschap het zijn zoektocht niet makkelijk zal maken. Het plaatselijke bijgeloof in sagas en legenden, geesten en dromen zijn voor Kjartan een belemmering in het vinden van de dader. Nader onderzoek toont aan dat het mystieke bijgeloof van de eilandbewoners afstamt van het Boek van Flatey waarvan het manuscript zich nog steeds op het eiland bevindt. Laat deze middeleeuwse tekst nu net de schakel zijn tussen de professor en zijn mysterieuze verdwijning. Dan wordt er een tweede lijk gevonden, met op het lichaam een Bloedadelaar gekerft; een symbool uit de sagas en legenden van het Boek van Flatey. De politie staat voor een raadsel..." (...) "De auteur slaagt erin het boek van Flatey als een rode draad in het verhaal te verweven zonder dat het storend is. Wat het helemaal leuk maakt is dat uit het nawoord van de auteur blijkt dat het boek van Flatey nog echt blijkt te bestaan ook. Het is zelfs een van de meest belangrijke middeleeuwse IJslandse geschriften. Nadat je het boek uit hebt wil je niets liever dan je koffers pakken, naar Flatey afreizen en enkele dagen de geur opsnuiven van Het raadsel van Flatey. Ingólfsson smaakt naar meer."
Als een kleine Thaise jongen wordt vermoord, wordt al snel gedacht aan een racistisch motief. Als ook zijn broer verdwijnt en er een pedofiel in de buurt blijkt te wonen, wordt het raadsel voor de IJslandse rechercheurs Erlendur, Elinborg en Oli alleen maar moeilijker. Het dossier van een verdwenen vrouw lijkt daarbij in eerst instantie geen rol te spelen. Boeiend en spannende verteld verhaal, waarbij zowel de angst voor de komst van vreemdelingen binnen de eigen landscultuur een rol speelt alsook de uiteenlopende priveproblemen van de drie politiemensen. Juist die menselijke kant zorgt voor een geloofwaardig verhaal tegen een ook voor ons bekende maatschappelijke achtergrond. De liefhebber van dit genre zal daarom ook in dit deel uit de reeks over de drie hoofdpersonen tot het eind geboeid blijven. Vrij kleine druk.