68. Apollo en Daphne. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
< tekening Jan Bauwens < klik op de afbeelding
Over twee van Griekenlands grootste helden, Herakles en Theseus, zijn we nu uitverteld. Misschien tijd om het nog eens over een god te hebben: Apollo, over sprake was in het vorig verhaal. In verhaal nummer 7 hebben we gezien dat hij de zoon was van Zeus en Leto en de tweelingsbroer van de godin Artemis. We hebben toen ook gezien dat Apollo, nadat hij de slang Pythoon had gedood, de Pythische Spelen stichtte, in de buurt van de daar bestaande orakelplaats van zijn overgrootmoeder Gaia. De jonge god maakte zich daarenboven meester van het orakel en hij verkondigde dat hij door middel van dit orakel te allen tijde de wil van zijn vader zou kenbaar maken. Hij behield de priesteres, de Pythia, die er in dienst van Gaia was geweest. Hij plaatste haar boven een rotsspleet, waaruit bedwelmende dampen opstegen. Hierdoor in een soort trance gebracht, stootte de Pythia onsamenhangende woorden en klanken uit, onbegrijpelijk voor de leek. Ze werd evenwel bijgestaan door verscheidene tempelpriesters die haar woorden in begrijpelijke, zij het dubbelzinnige taal omzetten. Vele eeuwen lang gold Delphi als de heiligste plaats ter wereld. Alle groten der aarde, maar ook gewone mensen trokken er heen om Zeus, via het orakel van zijn zoon Apollo, raad te vragen alvorens een gewichtige beslissing te nemen, alsook om de afloop van een belangrijke gebeurtenis te kennen of de verklaring voor een onheil dat hen kwam te treffen, of om redding te vinden uit een netelige situatie.
In verhaal 21 hebben we verteld over Apollos liefdesrelatie met de Atheense prinses Kreousa, waaruit een zoon, Ion, is voortgesproten. Een andere relatie was die met de nimf Koronis, die hij tot moeder maakte van de god Asklepios (zie verhaal nr. 43). Edoch, het gebeurde meer dan eens het moge verwondering wekken dat Apollo afgewezen werd door een jonge vrouw op wie hij zijn oog had laten vallen. De nimf Daphne was één van hen. Zij was de dochter van de Aarde en van de stroomgod Peneios. Zij vluchtte voor de verliefde Apollo, die haar achternazat. Luidkeels aanriep ze haar moeder om toch maar niet ten prooi te vallen aan haar verliefde achtervolger. Gaia verhoorde de bede van haar dochter en veranderde haar in een laurierboom. Apollo, die Daphne nooit kon vergeten, heeft sindsdien steeds een bijzondere voorkeur getoond voor de laurierboom.
Met de takken van die altijd groene boom versierde hij de ingang van zijn tempel in Delphi. De lauriertak werd het attribuut van de Muzen en ook van de dichters en de zieners. De laurier, de enige door mensenhanden geplante boom die niet door de bliksem kan getroffen worden, maakte furore in de medische wereld als afweermiddel tegen vele ziekten: van de vruchten en de bladeren werden ontstekingswerende middelen gemaakt. De laurier, een heilsteken voor levenden, werd vanwege zijn afwerende kracht, ook gebruikt ten behoeve van de doden, namelijk als grafversiering. De Pythia, Apollos priesteres in Delphi, kauwde laurierbladeren, hetgeen haar in een helderziende trance hielp brengen. Als zegeteken betekent de laurier: roem, eer, rust en vrede. De winnaars van de Pythische Spelen, zowel van de musische wedstrijden als van de atletiekkampen en de wagenrennen, verwierven een laurierkrans, naast het recht om ter plaatse een standbeeld van zichzelf op te richten.
|