29. Ion (1).xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Eén van de dochters van de Atheense koning Erechtheus was Kreousa. Ze werd zwanger gemaakt door Apollo. Dit geschiedde in een grot, aan de noordelijke flank van de Akropolisrots, niet ver van haar vaders paleis. In deze gezegende toestand werd ze door Apollo aan haar lot overgelaten. Ze hield haar zwangerschap voor iedereen verborgen en toen haar tijd gekomen was baarde zij een zoon. Ze legde het kind in een mandje, in geborduurde luiers, samen met een kostbare halsketting en een krans van olijven. Met pijn in het hart liet ze het kind achter in genoemde grot: ze wilde te allen prijze vermijden dat haar misstap de koning ter ore zou komen. Ze hoopte dat Apollo wel zorg zou dragen voor zijn zoon. Hetgeen ook geschiedde: Apollo zond zijn halfbroer, de god Hermes, naar de grot om het kind te halen en het naar zijn tempel in Delphi te brengen. Hermes zette het kind in het mandje neer op de drempel vóór de tempel, waar de tempelpriesteres het vond, het als een moeder verzorgde en inwijdde in de tempelgeheimen. Alzo groeide het op tot een rijzige knaap, die Apollos tempeldienaar werd in Delphi.
Kreousa was ondertussen gehuwd met Xouthos, een uit Thessalië verbannen koning. Hun huwelijk bleef echter kinderloos. Om de oorzaak daarvan te kennen gingen zij het orakel van Delphi raadplegen. Onderweg ging Xouthos eerst nog te rade bij het orakel van Trophonios in Levadia. Het antwoord van dit orakel luidde: gij zult niet zonder zoon huiswaarts keren! Deze uitspraak verheugde Xouthos zeer. Kreousa echter voelde zich door angst bevangen, nu ze weldra vóór het altaar van haar god zou komen te staan. Bij hun aankomst in Delphi werden ze door de tempeldienaar verwelkomd. Toen deze de reden van hun komst vernam was hij getroffen door de emotie en het verdriet van Kreousa en de jongeman voelde plots behoefte om zelf zijn hart uit te storten. Evenzeer als u naar een kind verlangt, zo sprak hij, verlang ik ernaar mijn ouders te kennen. Het kind dat Apollo jaren geleden bij haar verwekt had, zou nu ongeveer even oud zijn als deze knaap, dacht Kreousa. Niettemin vermoedde zij niet in het minst dat ze oog in oog stond met haar bloedeigen zoon. Na al die jaren immers was ze ervan overtuigd geraakt dat haar kind niet meer leefde, dat wilde dieren het wel zouden verslonden hebben
Ondertussen had Xouthos het orakel geraadpleegd; hij kwam de tempel al uit. De jonge tempeldienaar ging naar hem toe. Doch ziet: Xouthos strekte zijn armen uit naar de jongeling, drukte hem krachtig tegen de borst en stamelde, tot tranen toe bewogen: mijn zoon, mijn zoon. Niet begrijpend trachtte de knaap zich uit de omarming los te maken. Ziehier, sprak Xouthos, wat het orakel mij geopenbaard heeft: ga de tempel uit en de jongeman die u zal tegemoet komen is uw zoon. En nog sprak Xouthos: laat je door mij omarmen mijn zoon, want jij bent mij tegemoet gekomen en daarom noem ik jou Ion, dat is hij die komt. Terwijl de jongeling zich nu gewillig liet omhelzen, keek Kreousa verbaasd en achterdochtig toe. Niet zíj doch haar echtgenoot had een kind teruggevonden. Hoe was dat te verklaren? Was deze Ion misschien de vrucht van Xouthos met een andere vrouw? Hoe kon het anders? En haar echtgenoot had daar met haar nooit met één woord over gerept! Valselijk had hij haar meegenomen naar Delphi om alzo dit kind officieel tot zijn zoon en erfgenaam te kunnen maken
(wordt vervolgd)
|