69. Phyllis en Demophon.
Theseus werd opgevolgd door nog een half dozijn koningen ´van minder allooi¡. De eerste onder hen is zeker het vermelden waard: Theseusÿ zoon Demophon. Over Demophon gaat het dramatisch maar tegelijk wondermooi verhaal dat nu volgt…
Niemand is ooit meer verliefd geweest dan Phyllis, een prinses. Ze woonde in Daulis, een kleine stad, niet ver van Delphi. Haar geliefde was Demophon, de jonge koning van Athene. Dit verhaal speelt zich af kort na de oorlog van Troje, waar Demophon dapper had meegestreden – hij was één van de krijgers die zich in de buik van het Trojaanse paard hadden verschanst. Ongehavend was hij naar zijn vaderland teruggekeerd. Eerst begaf hij zich naar het orakel van Delphi om daarna verder te reizen naar Athene. Maar hij werd opgehouden in Daulis en hij leerde er de mooie prinses Phyllis kennen. Voor beiden was het liefde op ÿt eerste gezicht en vanaf de eerste dag al zwoeren ze elkaar eeuwige trouw en dat ze elkaar nooit zouden verlaten. En Demophon bleef in Daulis, dagen en weken achtereen. Het leek wel of hij Athene voorgoed vergeten was. Voor hem telde alleen nog Phyllis en voor Phyllis telde alleen nog Demophon…
Tot men op zekere dag in Daulis vernam dat er onrust was in Athene en dat daar relletjes waren uitgebroken. Demophon voelde zich geroepen om orde op zaken te gaan stellen in de stad waar hij per slot van rekening koning was. Hoe zwaar het hem ook viel, hij verliet zijn prinses, echter niet zonder de stellige belofte dat hij niet langer dan twee weken zou wegblijven. Bij zijn terugkeer zou hij met haar trouwen en haar daarna voorgoed als zijn vrouw meenemen naar Athene.
Phyllis bleef verdrietig achter. Het alleen-zijn zonder haar Demophon knaagde aan haar ziel en naarmate de dagen voorbij gingen, sloeg de angst haar om het hart, de angst dat hij niet zou terugkeren. En toen de twee weken verstreken waren en Demophon er nóg niet was, begon de gekwelde jonge vrouw als bezeten rond te dolen. Ze begaf zich naar een heuvel in de nabijheid van haar stad en ze beklom er een hoge rots, waar ze uitzicht had over de hele vlakte die Daulis omringde. Hier zou ze haar geliefde al van ver zien komen. Als hij nog kwám, tenminste…
Drie dagen stond ze daar al op de uitkijk. Drie dagen was hij dus al over tijd. Wanhoop kreeg haar in de greep en plots stond het voor haar vast dat hij haar ontrouw geworden was en nooit meer zou terugkeren. Het had nu geen zin meer nog verder op de uitkijk te staan, zoals het evenmin zin had nog verder te leven. Ze stortte zich van de rots te pletter. De goden, uit medelijden, veranderden haar dode lichaam in een amandelboom.
Een paar dagen later kwam Demophon aan in Daulis. In Athene was hij langer opgehouden dan hij verwacht had. Nu kwam hij zijn geliefde halen. Maar ze was er niet meer. Er stond alleen een prachtige amandelboom, helemaal in bloei. Het was alsof Phyllis haar mooiste kleed had aangetrokken om hem te verwelkomen. Op ieder bloempje hing een dauwdruppel: de tranen van de geliefde prinses.
|