59. De paarden van Diomedes (W8) en de gordel van Hippolyte (W9).
Voor zijn achtste opdracht moest Herakles zich naar het noorden van Griekenland begeven. Hij moest er de paarden van Diomedes halen en ze naar Eurystheus brengen. Diomedes was een zoon van de oorlogsgod Ares en koning van Thracië. Hij beschikte over vier wilde merries, die zo driest waren dat ze met dikke stalen kettingen aan hun voederbakken dienden vastgebonden te worden. Het waren daarenboven vleesetende paarden en Diomedes voederde hen met mensenvlees. Menigeen die bij de koning te gast kwam, werd in opdracht van de koning door zijn dienstknechten voor de merries geworpen en door de dieren verscheurd en opgegeten: een zware overtreding van de voor de Grieken zó heilige wet van de gastvrijheid. Maar Herakles was een gewaarschuwd man. Gewapend met een knots begaf hij zich tot bij koning Diomedes en vroeg hem de paarden af te staan. Toen Diomedes weigerde gaf Herakles hem met de knots zoÿn dreun op het hoofd dat hij bewusteloos neerzeeg. Herakles wierp hem daarna vóór zijn eigen paarden. Ze verscheurden hun meester terstond en meteen werden ze tam. Het kostte Herakles nu nog weinig moeite om de paarden naar Mykene te brengen en ze aan zijn opdrachtgever te overhandigen.
Het negende werk bestond erin de gordel van Hippolyte te bemachtigen, de koningin van de Amazonen. De Amazonen waren krijgshaftige vrouwen die leefden aan de kusten van de Zwarte Zee. Ze stamden eveneens af van de god Ares. Terwijl zíj te paard gingen jagen of gevechten leverden tegen naburige volkeren, knapten hun echtgenoten de huishoudelijke taken op. De mannen waren er immers zwak en onderdanig: de traditie wilde dat alle jongetjes bij de geboorte armen en benen gebroken werden. Van de vrouwen zegt men dat ze hun rechter borst amputeerden teneinde vlotter pijl en boog te kunnen hanteren. Ze gingen wel eens op bezoek in naburige landen en met gretigheid ontvingen zij de mannen van Lemnos (zie verhaal nummer 39) met als doel een sterk nageslacht in stand te houden. De gordel die hun koningin Hippolyte droeg was er een die versierd was met goud en edelstenen en van een onschatbare waarde. Eurystheus begeerde die gordel voor zijn dochter.
Voor de tocht naar de Amazonen had Herakles een aantal dappere mannen verzameld om met hem mee op te trekken. De bekendsten onder hen waren de Atheense koning Theseus en Peleus, de vader van Achilles, die we zullen leren kennen als de dapperste Griekse strijder in de Trojaanse oorlog. Het leek er eerst op dat de opdracht zonder slag of stoot tot een goed einde zou gebracht worden. Bij de aanblik van de stoere held die Herakles was, werd Hippolyte terstond verliefd en ze verklaarde zich bereid hem de gordel als liefdesgeschenk te overhandigen. Maar dat was zonder Hera gerekend. Als Amazone vermomd verspreidde zij onder de andere Amazonen het gerucht dat Herakles gekomen was om hun koningin te doden. Hierop kwamen de gewapende vrouwen te paard van overal aanstormen en ze zouden ongetwijfeld het hoopje Griekse krijgers in de pan gehakt hebben, zo Herakles niet zijn goddelijke krachten had tentoon gespreid. Te voet strijdend en alleen gewapend met een knots doodde hij vele van de strijdende vrouwen. Anderen dreef hij terug. Hippolyte zelf was onder de slachtoffers. Hij ontdeed haar dode lichaam van de gordel en bracht hem naar Eurystheus
|