24. Het noodlot van Oidipous voltrekt zich.
Toen Oidipous de muren van de stad in het zicht kreeg, versperde de enorme sfinx hem de doorgang. ÿt Was aan de rand van een ravijn en de sfinx dreigde hem in de afgrond te slingeren, zoals ze reeds met zo velen had gedaan. Weliswaar werd eenieder een kans geboden om aan dat lot te ontsnappen, maar dan moesten zij het antwoord vinden op een vraag. De vraag luidde telkens als volgt: ´Wie loopt ‘s morgens op vier benen, ÿs middags op twee en ÿs avonds op drie, en is des te zwakker naarmate hij op meer benen loopt?¡ Niemand was er ooit in geslaagd het juiste antwoord te vinden en de dood was hun lot. Oidipous antwoordde: ´Het is de mens, die als baby op handen en voeten kruipt, daarna rechtop loopt en in de avond van zijn leven leunt op een stok¡. De sfinx was verslagen. Met een door merg en been dringende schreeuw wierp ze zichzelf in de afgrond. Thebe was verlost van het monster...
Toen Oidipous binnen de stadsmuren kwam, merkte hij dat alle inwoners in rouw waren: zopas hadden zij de dood van hun koning vernomen. Rovers hadden de koning en drie gezellen gedood toen hij op weg was naar Delphi: men had hun lijken gevonden. Het leed werd verzacht toen Oidipous verkondigde dat de sfinx overwonnen was. Men bood hem het koningschap aan. Wie immers kwam meer in aanmerking als troonopvolger, dan deze edele en dappere jonge vreemdeling, aangezien de overleden koning geen nakomeling had? Men stelde hem tevens voor, de weduwe van Laios, de nog goed ogende Iokaste, tot zijn echtgenote te nemen. Oidipous werd aldus de nieuwe koning van Thebe, hij huwde zijn moeder Iokaste en verwekte bij haar vier kinderen, het ´verfoeilijk kroost¡, zoals het orakel voorzegd had: twee zonen, Eteokles en Polyneikes, en twee dochters, Antigone en Ismene. De voorspelling van het orakel was nu geheel in vervulling gegaan...
Met de komst van Oidipous was voor Thebe een voorspoedige tijd aangebroken. Maar... schone liedjes duren niet lang. Geen twintig jaar waren voorbij gegaan of er kwam allerlei onheil over de stad: vreselijke epidemieën braken uit onder de inwoners, het vee stierf, de oogsten mislukten. Wie had schuld aan dit alles? Hoe kon die rampspoed afgewend worden? Alleen het orakel kon een antwoord bieden op die vragen. Ziehier het antwoord van het orakel: ´De goden zijn vertoornd omdat de moordenaar van koning Laios nog steeds niet is gevonden. Hij bevindt zich nochtans binnen de muren van de stad. Zoekt de moordenaar en geeft hem zijn gerechte straf. Pas dan zal de situatie ten gunste keren¡. Oidipous gaf onmiddellijk opdracht alles in het werk te stellen om de booswicht op te sporen en hem zo snel mogelijk uit de stad te verbannen. De blinde ziener Teiresias werd ter hulp geroepen. Zeer tegen zijn zin verklaarde Teiresias dat Oidipous zelf de moordenaar was van Laios. Oidipous was ontzet door deze uitspraak en hij liet een diepgaand onderzoek instellen. De enige overlevende van de aanslag op Laios en zijn gezellen werd erbij gehaald, alsook de herder die het kind te vondeling had gelegd én de herder die het kind naar koning Polybos van Korinthe had gebracht. Alle stukken van de puzzel bleken in elkaar te passen. Oidipous werd onverbiddelijk geconfronteerd met de wrede werkelijkheid: hijzelf was de schuldige, hij en niemand anders was de moordenaar van Laios, zijn vader, en hijzelf was de verwekker van de kinderen die zijn moeder had gebaard. Oikaste, tot wie dit alles eveneens was doorgedrongen, maakte een einde aan haar leven door zich te verhangen. Oidipous stak zichzelf de ogen uit en verliet de stad. Zijn oudste dochter, Antigone, had medelijden met hem. Dolend trokken de blinde Oidipous en Antigone, als bedelaars door het land. In de buurt van Athene, in Kolonos kwamen ze bij een heilig woud, aan de Schikgodinnen gewijd. Koning Theseus van Athene gaf hen toegang tot het woud. Daar scheurde de aarde open onder de voeten van Oidipous en hij betrad het rijk der doden: de goden hadden zich ontfermd over deze ongelukkige held, de misdadiger buiten zijn eigen wil, die als geen ander de speelbal van het Noodlot was geweest.
De vloek die over het koningshuis van Thebe hing, was hiermee evenwel niet weggenomen. Er stonden nog gruwelijke dingen te gebeuren...
|