125. De wraakgodinnen verzoend.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
< tekening van Heinrich Fuessli (onderaan vergroot weergegeven)
Gevolg gevend aan de opdracht van Apollo, begaf Orestes zich, vergezeld van zijn trouwe vriend Pylades, en nog steeds opgejaagd door de Erinyen, naar de stad van de godin Athena. Deze had alle eerbiedwaardige en rechtschapen Atheners bijeen geroepen, op de Areopagos, een heuvel niet ver van de Akropolis. Deze heuvel was gewijd aan de oorlogsgod Ares en dankt daaraan zijn naam. Hier zou in alle eerlijkheid rechtgesproken worden over Orestes. De godin wachtte de beschuldigde op aan de poorten van de stad en ze leidde hem naar de heuvel, alwaar zij de rechtbank zou voorzitten. Het waren de Erinyen, de Wraakgodinnen, die de rol van aanklager op zich namen. De beschuldiging luidde moedermoord, een onverzoenlijke daad, waarvoor zij de zwaarst mogelijke straf eisten. Apollo zelf nam de verdediging op zich: Orestes had gehandeld zoals de goden hem via het orakel hadden ingegeven! De god eiste de vrijspraak. Orestes zelf verklaarde dat hij tijdens zijn daad niet de bedoeling had gehad zijn moeder te doden, doch enkel de moordenaars van zijn vader
Athena deelde toen steentjes uit aan de juryleden. Aan ieder jurylid een wit steentje en een zwart. Wie Orestes schuldig oordeelde aan moedermoord diende zijn zwart steentje in een urne te werpen. Wie daarentegen van Orestes onschuld overtuigd was, deponeerde het wit steentje. Bij het tellen van de steentjes bleken er precies evenveel witte als zwarte in de urne te zitten. Athena besloot dan maar, als voorzitster van de rechtbank, zelf de knoop door te hakken, zoals dat heden ten dage nog steeds gebeurt bij de zogenaamde staking van stemmen. Zij besliste tot de vrijspraak. De Erinyen voelden zich door deze uitspraak diep beledigd. Ze vervloekten de stad en dreigden haar inwoners te treffen met hun wraak. Toen kwam Apollo tussenbeide. Hij beloofde hun een heiligdom in de stad. Daar konden de Erinyen mee leven. Ze kregen een tempel op de Akropolis en waren voortaan de stad gunstig gezind en ze kregen de naam Eumenides, de welwillenden.
Gezuiverd en als vrij man verliet Orestes, met Pylades, de stad Athene. Hij begaf zich nu nogmaals naar Delfi om Apollo te danken in zijn tempel. Daar wachtte hem evenwel nog een opdracht. Ziehier hoe de priesteres van Apollo tot hem sprak:
- Het is de wil van de god dat gij u begeeft naar Tauris, het schiereiland aan de Zwarte Zee. Daar wordt de godin Artemis, Apollos tweelingzuster, vereerd. In een tempel, aan haar gewijd, staat een beeld van de godin. Dat beeld stond eertijds in Griekenland. Op een raadselachtige wijze is het in Tauris terechtgekomen. Daarheen, door toedoen van Artemis, is ook uw zuster Iphigineia gegaan, toen uw vader haar door een uitspraak van het orakel diende te offeren (zie verhaal nr. 82). Daar werkt ze nu als priesteres in dienst van de godin. Gruwelijk is de taak die daar op haar schouders rust. De Tauriërs hebben de gewoonte alle vreemdelingen die hun land betreden, te offeren aan Artemis. Ze worden door sterke mannen gegrepen, naar de slachtbank gesleurd en dan door Iphigineia eigenhandig gedood met het zwaard. Nu zeg ik u wat u te doen staat: begeef u naar Tauris, dring binnen in de tempel, bemachtig het beeld van de godin en breng het terug naar Griekenland!
Orestes en Pylades begaven zich meteen weer op weg.

|