123. De wreker is terug.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
< Orestes en Pylades (fresco uit Pompei, in het Nationaal Museum van Napels) onderaan vergroot weergegeven
Jaren waren voorbijgegaan. Op een dag meldde een bode uit Phokis zich aan bij het koninklijk paleis van Mykene. Aigistos was afwezig en Klutaimnestra aanhoorde s mans droevige boodschap:
- Uw zoon Orestes is dood. Tijdens de heilige Spelen in Delfi, ter ere van Apollo, is Orestes van zijn renwagen gestort met het fatale gevolg.
Voor Klutaimnestra was dit allerminst een droevige boodschap. Ze slaagde er zelfs niet in haar blijdschap te verhullen, ook niet toen ze dit meldde aan haar dochters.
Voor Elektra was het alsof haar wereld instortte. Haar geliefde broer, op wie ze al haar hoop had gesteld om de laffe moord op haar vader Agamemnon te wreken, was dood! In haar wanhoop nam ze echter een kloek besluit: zelf zou zij de wrekende daad ten uitvoer brengen, eigenhandig en alleen. Op de hulp van haar jongere zus hoefde ze niet te rekenen: die was uit ander hout gesneden.
Vastberaden begaf Elektra zich naar het graf van Agamemnon. Ze legde er een bos bloemen neer en terzelfdertijd zwoer ze dat zijn dood niet ongewroken zou blijven. Ondertussen waren twee jongemannen tot het graf genaderd. Eén van hen droeg in zijn handen een urne. Ze begroetten Elektra en ze stelden zich voor als gezanten van Strophios, koning van Phokis. Of zij behoorde tot de naaste familie van Agamemnon?
- Ik ben Agamemnons oudste dochter, Elektra.
- Dan hebben wij slecht nieuws voor u. Uw broeder Orestes is helaas niet meer. Zijn as bevindt zich in deze urne. Ons werd opgedragen dit stoffelijk overschot te brengen naar het graf van Agamemnon.
- Het is dan toch waar, weeklaagde Elektra. Ik had dit rampzalig nieuws reeds vernomen. Even had ik gehoopt dat het bericht dat mij ter ore was gekomen, vals en leugenachtig was. Maar het is dus toch de wrede waarheid. O, mijn geliefde vader, dat àl die rampen ons moeten overkomen!
Gelijk een hoopje ellende zonk ze neer op het graf. Een hartverscheurend toneel. Eén van de mannen kwam nu dicht bij haar, boog zich voorover en sprak:
- Het is niet waar! Uw broeder Orestes leeft! Deze urne is leeg: kijk maar!
Hij gooide de urne aan stukken op de grond.
- Waar is mijn broeder dan? vroeg zij met stokkende stem.
- Hij staat voor u! Ikzelf ben Orestes, uw broeder!
Als aan de grond genageld staarde ze hem aan, vol ongeloof.
- Mocht gij aan mijn woorden twijfelen: zie dit litteken op mijn rechterarm, als bewijs.
Snikkend vielen broer en zuster elkaar in de armen. De andere jongeman, die Pylades was, aanschouwde dit ontroerend tafereel van op enige afstand: zijn hart ontbrandde in liefde voor die knappe dappere Elektra.
Ze vroeg waartoe al die komedie nodig was geweest. Om beter het plan te kunnen voorbereiden, het plan van de wraak! Heden nog zou het gebeuren: broer en zus zouden de handen in elkaar slaan en samen de moord op hun vader wreken!...
|