96. De terugreis.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
< tekening Jan Bauwens (naar een schilderij van Joseph Solomon) de tekening wordt onderaan vergroot weergegeven
Alvorens de terugreis aan te vangen stelde Agamemnon voor offers te brengen aan de godin Athena, die de Grieken geholpen had in de strijd. Maar Menelaos stond erop onmiddellijk te vertrekken. Athena was hem geen offer waard, zo sprak hij: ze had de oorlog maar geen tien lange jaren moeten laten duren. Ruziënd gingen de beide broeders uiteen. Ze zouden elkaar nooit meer terugzien
Menelaos voer af, samen met Helena. Maar de belediging die hij Athena had aangedaan bleef niet ongestraft. Zijn schip kwam in ongunstige stormwinden terecht, die het naar de kusten van Lybië en Egypte dreven. Het duurde een jaar of zelfs verscheidene jaren, naar sommigen beweren alvorens gunstige zuidenwinden opstaken, die hen toelieten veilig hun thuishaven, Sparta, te bereiken.
Menelaos was overigens niet de enige voor wie de terugreis met zware hindernissen bezaaid was. Een aantal overleefden de tocht niet. Dat was het geval met Ajax van Locris (de kleine Ajax). Zijn schip sloeg te pletter tegen een rots, met de fatale afloop. Zo strafte de godin Athena hem voor een heiligschennende daad die hij tijdens de oorlog had gepleegd. Met geweld had hij Cassandra, de mooie helderziende dochter van koning Priamos, uit Athenas tempel gesleurd om haar te verkrachten.
Wie de terugvaart wel overleefden wachtte vaak een ellendige thuiskomst. Eén uitzondering: de oude wijze koning Nestor van Pylos, die zich te allen tijde verstandig en rechtvaardig had gedragen. De goden beloonden hem met een behouden vaart en een warm onthaal bij zijn thuiskomst. Een gelukkige en gezonde oude dag zou nog zijn deel wezen
Een rampzalige thuiskomst stond alleszins Agamemnon te wachten. Hij had Cassandra als slavin meegenomen. Cassandra voorzag welk een vreselijk lot voor haar en voor Agamemnon weggelegd was: de dood! Maar wat baatten haar waarschuwingen: zoals we eerder al verteld hebben (zie verhaal nr. 69), niemand geloofde haar.
In het koninklijk paleis van Mykene werd allerminst met blijde verwachting uitgekeken naar de terugkeer van koning Agamemnon. Diens schoonbroer Aigistos had er zijn plaats op de troon ingenomen en hij deelde daarenboven het bed met s konings vrouw, Klutaimnestra. Weliswaar werd Agamemnon door de inwoners van de stad triomfantelijk ingehaald, maar de stemming was gedrukt, want iedereen wist van de verhouding tussen de koningin en Aigistos. Met geveinsde blijdschap trad Klutaimnestra haar echtgenoot tegemoet en ze verklaarde fier te zijn en blij met zijn thuiskomst, ondanks alles wat in t verleden was geschied. En Agamemnon stelde haar Cassandra voor, als een geschenk van de Trojanen aan hun overwinnaar. Draag goed zorg voor haar, zo sprak hij tot Klutaimnestra. Reken maar, grijnsde ze. Ze had een warm bad klaar gezet voor haar echtgenoot. Agamemnon maakte daar dankbaar gebruik van
Niet veel later verscheen Klutaimnestra triomfantelijk bij de poort van het paleis. Haar kleed was doordrenkt van het bloed. Als een waanzinnige was zij tewerk gegaan: meerdere malen had zij de borst van haar badende echtgenoot met het zwaard doorboord. En op hetzelfde ogenblik sleepte Aigistos het levenloze lichaam van Cassandra naar buiten: de wraak was kompleet! En de vloek die over het het nageslacht van Tantalos en Pelops hing was hiermede nog niet eens ten einde
De meest turbulente terugreis was die van Odysseus. Niet minder dan tien jaar duurde die reis, ongeveer even lang als de oorlog had geduurd. Homeros, die in zijn eerste boek (de Ilias) de oorlog van Troje heeft bezongen, wijdt een tweede boek aan de fantastische belevenissen van Odysseus: de Odysseia. Over de omzwervingen van Odysseus zullen we het hebben in de verhalen die volgen.
|