119. Eumaios, de varkenshoeder.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
< tekening J. Bauwens (onderaan vergroot weergegeven)
De Faiaken wensten niets liever dan dat Odysseus hun land nimmer meer zou verlaten, maar zij waren een gastvrij en vredelievend volk, dat erom bekend stond vreemdelingen een veilige thuisvaart te bezorgen. Ook nu wensten ze niet in gebreke te blijven. Daar het Odysseus vurigste wens was zo spoedig mogelijk zijn geliefde Ithaka te mogen betreden, maakten zij snel een schip zeewaardig. Ze overlaadden hun beroemde gast met geschenken: juwelen, sierlijke drinkbekers, een gouden drievoet, kostbare klederen
Ontroerd namen de Faiaken afscheid van de held en bij Nausikaa liepen er traantjes over de wangen toen het schip koers zette naar het land van Odysseus.
s Anderendaags had het schip Ithaka bereikt en het voer een kleine natuurlijke haven, tussen twee rotsklippen, binnen. Odysseus was in een diepe slaap verzonken. Bij de ingang van een nabije grot, in de schaduw van een olijfboom werd hij neergelegd, samen met àl zijn geschenken.
Athena hulde toen de hele omgeving in een dikke mist, zodat Odysseus, toen hij wakker werd, zijn eigen land niet herkende. Reeds begon hij te denken dat hij in een valstrik gelokt was, toen de godin Athena ten tonele verscheen. Zij sprak:
- Dit is Ithaka! Van zodra ik deze mist zal laten optrekken, zult gij uw geboortegrond herkennen. Begeef u naar de woning van Eumaios, uw dienaar die trouw waakt over uw varkens, al staat hij machteloos tegen die teugelloze bende van mannen, die uw vrouw het hof maken. Met honderd zijn ze en meer. Ze hebben hun intrek genomen in uw paleis en ze slachten uw dieren. Uw veestapel slinkt zienderogen. Aan u om die parasieten te verdelgen. Alléén zult gij dat evenwel niet bolwerken, maar samen met uw flinke zoon Telemachos en met mijn hulp en die van mijn vader Zeus moet gij daarin slagen.
Odysseus antwoordde, strijdlustig en nauwelijks uit zijn lood geslagen:
- Waar is hij, mijn zoon, dat wij dat gespuis te lijf gaan?
- Hij is naar u op zoek. Op t ogenblik bevindt hij zich in Sparta, bij koning Menelaos. Ik spoed mij nu onmiddellijk daarheen om uw thuiskomst te melden en ik zal hem opdragen zich zo spoedig mogelijk huiswaarts te begeven. Eerst zal ik u een andere gedaante geven, opdat noch Eumaios noch de anderen u in eerste instantie herkennen. Ik laat uw huid verschrompelen, uw haar grijs worden en uw rug krom. Ook laat ik uw stem klinken als die van een grijsaard. Maak u voorlopig nog aan niemand kenbaar. Wees op uw hoede en ga naar Eumaios en hoor hem uit over hoe het er aan toegaat aan het koninklijk paleis. Te gepasten tijde zal ik weer aan uw zijde staan om u de nodige richtlijnen te geven.
En weg was Athena, richting Sparta. De mist was verdwenen. Odysseus herkende zijn land en hevig ontroerd kuste hij zijn geboortegrond. Hij herkende het huis van Eumaios en hij ging er heen. Hij zag er nu uit als een sjofele oude man, onherkenbaar voor zijn trouwe varkenshoeder. Deze verwelkomde hem in zijn nederige woning en bood hem te eten en te drinken aan. Odysseus stelde zich voor als een arme zwerver die vele landen had bereisd en door het noodlot achtervolgd, helemaal berooid op dit eiland was terecht gekomen. En Eumaios nam hem in vertrouwen, vertelde over de droefheid die heerste aan het koninklijk hof om het lot van koning Odysseus, die ongetwijfeld omgekomen was, ver van huis, en over de vrijers die koningin Penelope het vuur aan de schenen legden om met één van hen te trouwen en daarenboven dreigden prins Telemachos uit de weg te ruimen. Toen zei de oude grijsaard:
- Het doet goed aan het hart van een oude man, te zien hoe zorgvuldig gij waakt over de bezittingen van uw heer, ook al vreest gij dat gij hem nooit meer zult terugzien. Welnu ik heb goed nieuws voor u. Ik heb veel gereisd en ik heb veel gezien. Amper enkele dagen geleden heb ik oog in oog gestaan met Odysseus en hij heeft mij verzekerd dat hij een dezer dagen zijn thuisland zal bereiken.
- Ach, hou op man, sprak Eumaios. Hoevelen hebben niet zijn terugkeer voorspeld! De enen uit winstbejag, de anderen uit sensatiezucht en nog anderen om hoop in onze harten te strooien. Als dank voor de gastvrijheid die ik u, hulpbehoevende oude man, bereid ben te geven vraag ik u één ding: hou op met die onzin, want het staat nu wel vast dat wij nooit onze geliefde koning zullen terugzien. Helaas, duizend maal helaas!
De oude man, Odysseus, boog nederig het hoofd. Hij begaf zich naar de slaapstee die Eumaios voor hem had klaargemaakt. Morgen zou Athena hem weer leiden en bijstaan.


|