95. De val van Troje.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
< deze figuur wordt onderaan vergroot weergegeven;
De tekeningen onderaan zijn van Jan Bauwens: 1° het paard van Troje (naar een schilderij van Tiepolo); 2° Aeneas ontvlucht Troje (naar een schilderij van Frederico Barocci).
Toen het paard binnengehaald was, werd er volop feest gevierd binnen de muren van de stad. Er werd muziek gemaakt, er werd gezongen en gedanst. Het reusachtig houten paard werd versierd met bloemenkransen en er was vreugde alom. Er werden ook grote hoeveelheden wijn genuttigd, zodat allen dronken werden en tegen de avond in een diepe slaap verzonken. Alleen de Griek Sinon, die met de Trojanen had meegevierd, was nog wakker. Toen alles stil geworden was, sloop hij voorbij de slapende poortwachten, klom op een heuveltje met een lichtbaken in de hand en gaf alzo aan de bij Tenedos achtergebleven strijdmakkers het teken tot de aanval. Nadat de slapende wachters door de aangestormde Grieken op vakkundige wijze naar de andere wereld geholpen waren verlieten de krijgers in de buik van het paard hun schuilplaats. Zonder enig mededogen hakten zij erop los. Wat zich nu voordeed was een ongeziene slachtpartij. De meeste Trojanen werden in hun slaap gedood. Te allen kante werden hoofden afgehouwen, bloed stroomde bij beken. Zo goed als niemand slaagde erin te ontsnappen. Ook koning Priamos niet. Hij kwam oog in oog te staan met Neoptolemos. Genadeloos joeg de zoon van Herakles hem de dood in. Hetzelfde lot was Deiphobos beschoren. Na de dood van Paris had hij zich Helena als bruid toegeëigend. Menelaos verraste beiden, slapend in hetzelfde bed. Met het zwaard doorboorde hij de borstkas van Deiphobos. Hij stond op het punt met datzelfde zwaard ook Helena te doden toen gevoelens van liefde jegens zijn ontrouwe echtgenote plots zijn hart vervulden. Teder en berouwvol keek ze hem aan. Dood mij, sprak zij, want ik heb u schandelijk bedrogen. Maar alle haat was geweken bij Menelaos en vergevingsgezind stak hij zijn zwaard in de schede. Hij nam Helena bij de hand en leidde haar naar de schepen.
Ook Astyanax, het zoontje van Hektor, werd in koelen bloede door de Grieken gedood. Zij wensten immers niet het risico te lopen dat later iemand uit het huis van Priamos een wraakactie zou ondernemen. De Trojaanse vrouwen werden als slavinnen meegenomen, evenals al het goud en de andere kostbaarheden. Toen alles leeggeplunderd was en de rijkdommen van Troje zich op de Griekse schepen bevonden, werd de stad in brand gestoken. Het fiere Troje bestond niet meer. Hera en Athena hadden hun slag thuis gehaald en ze lachten
in hun baard.
Eén van de weinige Trojanen die de dans ontsprongen, was Aeneas. Zoals we reeds gezien hebben (verhaal nr. 87) kon hij rekenen op goddelijke hulp. Zijn moeder was niemand minder dan de godin Aphrodite zelf. Zijn vader was de Trojaan Anchises, die verwant was aan het huis van Priamos. Aphrodite was bezweken voor de charmes van deze man, toen hij nog in de kracht van zijn leven was. Zwanger zijnde had ze hem laten beloven aan niemand te vertellen dat hij de vader was van het kind. Maar Anchises had zijn belofte niet gehouden en daarom had de godin hem met blindheid en verlamming geslagen. Aeneas nam zijn vader op de rug en zo ontvluchtte hij de brandende stad. Zijn zoontje Ascanios vergezelde hem. De Grieken legden deze vluchtenden geen strobreed in de weg. Per schip bereikte Aeneas, na een lange avontuurlijke reis, samen met zijn zoon, de westkust van Italië. Zijn vader had de reis niet overleefd. Aeneas vestigde zich aan de oever van de Tiber. Uit zijn nageslacht stammen Romulus en Remus, de legendarische stichters van de stad Rome.


|