Voor wie gaan we gaan kiezen, placht mijn grootvader zaliger te zeggen.
Hij had een voorliefde voor de herhaling. Dat had u kunnen weten, dat zit namelijk in de genen.
T is allemaal iet, dat het allemaal iet is, was één van stopzinnen.
Als hij geagiteerd was schuwde hij de stijlfiguur van de overdrijving niet.
Dat had u kunnen weten, dat zit namelijk in de genen.
Dat leidde dan tot merkwaardige zinnen.
T is allemaal iet, dat het allemaal iet is, is da na ni allemaal iet?
Keus.
Zoals ik al eerder schreef zou ik graag eens voor een nul stemmen, dat ga ik hier niet herhalen. Ik zou graag eens kiezen voor iemand die kiest voor Heraklitus, iemand die er voor kiest dat de wereld verandert.
Ik vertel u dan ook geen geheim als ik u zeg dat ik erg gecharmeerd ben door de campagne Nu durven veranderen.
Het is tijd om kleur te bekennen!
Nu durven veranderen.
Is het niet zielig om vandaag de dag een column te lezen met de titel
'Je bent wie je bent, en dat is je sterkste troef. Maar het kan geen kwaad af en toe te doen alsof.' Met deze tip opent Quintus Tullius Cicero het Commentariolum Petitionis, de verkiezingshandleiding die hij schreef voor zijn oudere en veel bekendere broer Marcus. Die had zich immers, na een briljante cursus honorum, in 65 v.C. kandidaat gesteld voor de verkiezing tot het hoogste ambt, het consulaat. Evident was zijn verkiezing allesbehalve, aangezien de Cicerones niet behoorden tot de hoogste kaste en het ambt zelden ging naar een homo novus. Broer Quintus nam de rol van gehaaide spindoctor daarom bijzonder ter harte, en stelde een haast militair campagneplan op dat opvallend modern aandoet. In eerste instantie moest Marcus beginnen netwerken binnen zorgvuldig geselecteerde doelgroepen: mensen aan wie de Cicerones ooit een dienst hadden bewezen; mensen die profijt konden hebben door bij een consul op een goed blaadje te staan; mensen bij wie Cicero zelf in het krijt stond en die wellicht beseften dat een consul tot een grotere wederdienst in staat is dan een senator; mensen die tot de vertrouwde achterban behoorden; mensen van wie de hoge status kon afstralen op Cicero. De rode draad van deze oefening: 'Bind mensen aan u, maar bindt u nooit aan mensen.'
Tweede opdracht van de campagne was het correct inschatten en vervolgens counteren van de tegenstanders. Het waren allemaal aristocraten, maar daarmee was volgens Quintus alles gezegd, want tenslotte - zo schrijft hij letterlijk: 'Wie gelooft zulke mensen nog?'
De twee gevaarlijkste concurrenten waren Gaius Antonius en Lucius Sergius Catilina (met wie Cicero later genadeloos zou afrekenen). Cicero moest hen raken waar het pijn deed. Antonius had voortdurend geldgebrek en Catilina was een verwoede handlanger geweest van de voormalige dictator Sulla. Het kon geen kwaad om negatieve verhalen over hen rond te strooien. Fijnzinnigheid was daarbij niet aan de orde, zeker niet voor Catilina: 'Die man is zo brutaal en verdorven, zo geraffineerd en doortastend in het najagen van genot, dat hij er in slaagt kinderen te verkrachten terwijl ze nog op moeders schoot zitten.'
Derde campagnetaak was het werken aan de juiste perceptie, met name dat Cicero populair en invloedrijk zou zijn. Daartoe moest Marcus met een grote groep mensen dagelijks op hetzelfde tijdstip over het Forum wandelen. Zo leek het alsof hij over een groeiende aanhang beschikte en mensen sluiten zich altijd graag aan bij het winnende kamp. Op die dagelijkse tochten kwam Cicero natuurlijk in contact met Romeinse burgers van allerlei strekkingen. De gulden regel van Quintus: 'Geef de indruk permanent aanwezig te zijn, wees genereus, bespeel de sentimenten, maar neem daarin steeds de houding van een staatsman aan.'
Een campagnemedewerker ging mee om alle verhalen te noteren zodat hij bij latere ontmoetingen nuttige informatie kon influisteren zoals de voornamen van de kinderen. Quintus wond er ten aanzien van zijn niet bepaald volkse broer geen doekjes om: 'In een verkiezingscampagne is stroop smeren van vitaal belang, zelfs al is het in het gewone leven een minderwaardige en vernederende bezigheid.' Gelukkig waren er toen nog geen microfoontjes die per ongeluk konden registreren wat Cicero werkelijk dacht over de mensen die hij tegenkwam.
En dan moest het moeilijkste van een politieke campagne nog komen: het nee zeggen. Sommige kiezers benaderen je nu eenmaal met irreële ideeën of onmogelijke verlangens. 'Een goed mens weigert vriendelijk, een verkiezingskandidaat nooit', was het oordeel van Quintus. Een 'nee' mocht nooit letterlijk worden uitgesproken. Een 'nee' moest steeds ingebed zijn in een mooi verhaal, in een anekdote, in een prachtige vergelijking: 'De waarheid is, mensen hebben liever dat je tegen hen liegt, dan dat je nee zegt.' Mundus vult decipi.
Marcus moest ook zijn uiterlijk goed verzorgen. Uiteindelijk telt voor veel mensen enkel de eerste indruk. De campagne moest van het begin tot het einde goed ogen. Er moest een indrukwekkende waardigheid van uitgaan, een schittering. Tot slot schetste Quintus nog treffend de politieke omgeving waarin de campagne plaatsvond: 'een smeltkroes van volkeren, een slangenkuil vol intriges en misstanden, waarin je arrogantie, brutaliteit, kwaadwilligheid, eigendunk, haat en pesterijen moet verdragen'.
Iedere politicus die het Commentariolum Petitionis 2000 jaar later leest, komt zichzelf er in tegen. In plaats van Cicero's eigen uitroep 'O tempora, o mores!' zullen we moeten berusten in de waarheid van 'nil novi sub sole'.
MENUET
Berusten in de waarheid van nil novi sub sole?
Beetje wrang. Waar kunnen we dan nog op hopen?
Nu durven veranderen!
INTERMEZZO
Duizend bommen en granaten!
Dat is een citaat van Guust Flater.
PRELUDE
Laat me duidelijk zijn, dat is belangrijk in tijden van verkiezingen.
Ik heb helemaal niets tegen Bart De Wever. Ik heb helemaal niets tegen zijn gedachtegoed.
Ik gebruik Bart De Wever hier als pars pro toto voor de politici.
En voor de maatschappij.
Want de maatschappij krijgt altijd de politici die ze verdient.
SARABANDE
Je zou het hem niet nageven maar Bart De Wever is een hinkelende mens in zijn argumentatie. Hij wisselt tussen Zijn en Worden naargelang het hem goed uitkomt.
De wisselpas.
We dansen allemaal de wisselpas.
Niets nieuws onder de zon.
NU is het cruciale woord in de slogan.
We willen allemaal ceremonie meester van de dans zijn, de man die changez door de micro roept.
Tot daar aan toe, maar het ergste is dat we die changez een aureool hebben opgezet, een aureool van waarheid. Alsof dat moment een juist moment zou zijn.
Hebt u ook van die eeuwige discussies met uw partner: niet kunnen leiden of niet kunnen volgen?
Ik wil nu VERANDERING. Ik wil nu voor iemand kiezen ZONDER AUREOOL.
Bart De Wever draagt een aureool. In het diepst van zijn gedachten berust hij er immers in dat er niets nieuws is onder de zon.
Zijn pleidooi voor verandering is eigenlijk geen pleidooi voor verandering. Het is een pleidooi voor NU. "NU veranderen van betweter." Net zoals al die andere. Mijn interpretatie.
Een man met een plan: een beetje spelen met woorden.
Er zijn er ook die weten dat zij niet weten : Dat zijn de hopelozen
Ik voelde me aangesproken: Ik weet dat ik niet weet.
Ik voelde me aangevallen: Een hopeloos geval.
Maar de mensen zonder waarheid zijn geen hopeloze gevallen, het zijn mensen die zonder hoop zijn omdat alles relatief is. We kunnen niet hopen op het absolute. Absolute.
En er zijn er ook die niet weten dat zij weten : dat zijn de argelozen
We weten niet. Dat is altijd het belangrijkste.
We weten. We hebben een mening waar we vol voor gaan.
En we weten dat dit niet de waarheid is. Dat is altijd het belangrijkste.
Argeloos: niets kwaads vermoedende. Kwaads.
Het zou natuurlijk best wel kunnen dat Theo Vloebergh ondertussen zit te stikken in zijn eigen lach met die onnozele (= argeloze) filosofen.
Maar dan troost ik mij met de gedachte: alles is interpretatie.
Ik heb nogal last van gemoedswisselingen de laatste tijd.
Soms strijdvaardig.
Ik heb me er op betrapt dat ik de krant en de nieuwssites dan niet meer onbevangen ga lezen. Het lijkt wel of ik dan doelbewust op zoek ga naar die ene quote die ik kan gebruiken. Uiteraard is er dan niets te vinden.
Gefrustreerd.
Waarom begrijpt men soms niet wat ik precies wil zeggen. Is het uiteindelijk wel allemaal zo belangrijk?
Twijfelend.
Als dit niet belangrijk is, wat dan wel?
Geërgerd.
Maar hoe kan ik het nog beter aan de man brengen?
Vertwijfeld.
Proberen aan te tonen waar een wereld van waarheid toe leidt.
Dan zit ik op allerlei discussiefora.
Naar aanleiding van een hoogdravend artikel over epistemologie (Wat kan ik weten?) kwam op een bepaald moment de volgende repliek.
Ik ben het dus met je eens dat in het algemeen niet iedereen een relevante configuratie als beeld zal interpreteren. Er zijn immers zoals jij terecht opmerkt gevallen denkbaar waarbij mensen die de voor die gevallen vereiste achtergrondkennis missen de relevante configuratie niet als beeld herkennen. In dergelijke gevallen zullen zij dit dan inderdaad pas kunnen doen zodra zij op de hoogte gebracht zijn van de specifieke ontstaansgeschiedenis van de configuratie in kwestie.
Aarzelend.
Die verdomde gemoedswisselingen ook.
Hoogdravend artikel over epistemologie, is dat geen pleonasme?
Een pleonasme (afkomstig van het Griekse woord πλεονασμóς, pleonasmós, dat 'overvloed' betekent) is het expliciet vermelden (met een bijvoeglijk naamwoord of bijwoord) en daardoor benadrukken van een eigenschap die reeds in een zelfstandig naamwoord (of werkwoord) besloten ligt. Het verschil tussen een tautologie en een pleonasme is dat bij de eerste stijlfiguur het hele begrip met andere woorden wordt herhaald, terwijl bij de laatste alleen iets wordt herhaald dat al inherent is aan het begrip zelf. We weten bijvoorbeeld allemaal dat gras groen is, dus komt groen in het zinsdeel het groene gras overbodig op ons over, tenzij de taalgebruiker hiermee een of ander stilistisch effect beoogt. Pleonasmen komen dus eerder over als een stijlfout dan als een stijlfiguur, maar in het laatste geval is het gebruik meestal versteend of het dient om een gevoel te versterken.
Moedeloos.
Een wereld van waarheid leidt onvermijdelijk tot twee werelden.
De wereld van zij die weten en de wereld van zij die niet weten.
Eén enkele lijn commentaar:
Er zijn zij die weten en zij die niet weten.
Opgelucht.
Het lucht op om de moedeloosheid weg te schrijven.
En opgelucht om een reactie.
Er zijn er ook die weten dat zij niet weten : Dat zijn de hopelozen. En er zijn er ook die niet weten dat zij weten : dat zijn de argelozen. En in dezen heeft de wijsbegeerte haar hoop gesteld.
Ontroerd.
Is dat niet wondermooi?
Nee, serieus nu.
Het loopt wel de spuigaten uit met die gemoedswisselingen.
Dat baart me zorgen. Even gemoedswisselingen gegoogeld.
De organisatie van de verkiezingen dreigt een administratieve nachtmerrie te noemen, maar politici zeggen dat alles wel in orde komt. Thomas Leys vraagt zich af of de organisatie en controle inzake verkiezingen wel in de handen van politici thuishoren.
Om democratische verkiezingen te organiseren zijn er drie grondvoorwaarden: er moeten regels zijn die verkiezingen zelf regelen, de kiesverrichtingen moeten ordentelijk verlopen en ook de partijen zelf moeten in hun campagnes de spelregels volgen. Dat lijken evidente principes te zijn die we van elke oude of nieuwe democratie verwachten. Wanneer een ander land hiervan zou afwijken, zou België wellicht niet aarzelen om die politieke situatie te veroordelen. De bestuurlijke chaos die de verkiezingen vandaag in eigen land veroorzaken, doen fundamentele vragen rijzen of onze wijze van verkiezingen organiseren nog houdbaar is in een moderne staat.
Een snel overzicht leert dat in België bij zowat iedere stap van het verkiezingsproces politici rechtstreeks betrokken zijn. De organisatie van de verkiezingen zelf ligt grotendeels in handen van de uitvoerende macht, daarin bijgestaan door rechters. In de praktijk ligt de hoofdverantwoordelijkheid bij de Minister van Binnenlandse Zaken. Een politicus die in de meeste gevallen zelf ook kandidaat is bij de verkiezingen en dus betrokken partij. Het valt dus te verwachten dat deze politicus weinig gemotiveerd zal zijn om verkiezingen tegen te houden, zelfs al worden er grote grondwettelijke vragen bij gesteld.
Zoals bekend, is in ons land enkel het Parlement zelf bevoegd om over de geldigheid van de verkiezingen te oordelen. Dat is een zeer dubbelzinnige situatie. In de negentiende eeuw vroeg de Belgische rechtsgeleerde Orban zich al af of er meer partijdige rechter bestaat dan een parlementaire meerderheid. Hij had gelijk. In 1985 keurde de Waalse Gewestraad de geloofsbrieven van een VU-verkozene niet goed om politieke redenen. Omgekeerd heeft de VU in 1995 geprobeerd de geloofsbrieven van de UF-verkozene in het Vlaams Parlement aan te vechten, hoewel daar evenmin enige wettelijke grond voor was. Ook in 2010 kan de Kamer zonder enige schroom ongrondwettelijke verkiezingen toch geldig verklaren.
Een even belangrijke component van eerlijke verkiezingen zijn de regels op het gebied van campagnes en de uitgaven die hiervoor worden gemaakt. In België zijn politieke partijen haast volledig afhankelijk van publieke middelen, zodat we zelfs van een soort verslaving kunnen spreken. Maar wie zitten er in de controlecommissies inzake verkiezingsuitgaven en partijfinanciering? Opnieuw parlementsleden! Vorig jaar gaf een commissie van de Raad van Europa al een dringende hint aan België dat het dringend nodig is de controle op de partijfinanciering en uitgaven uit de handen van de politici te halen.
In internationale aanbevelingen staan onafhankelijke instanties voor de organisatie en controle op verkiezingen centraal. Maar ook veel gevestigde democratieën hebben voorzorgen genomen. In Nederland staat een onafhankelijke Kiesraad grotendeels in voor de organisatie van de verkiezingen. In Frankrijk is de Conseil Constitutionnel bevoegd om de geldigheid van de presidentsverkiezingen vast te stellen. En in de Verenigde Staten speelt de Federal Election Commission een belangrijke rol in de controle van de verkiezingsuitgaven van kandidaten. Wat houdt België tegen hetzelfde te doen?
Een oplossing zou erin kunnen bestaan om het Grondwettelijk Hof de opdracht te geven de geldigheid van de kiesverrichtingen te laten onderzoeken. Via een snelle procedure zou het Hof bijvoorbeeld binnen een tweetal weken uitspraak moeten doen over bezwaren en dan de definitieve uitslag aankondigen. De organisatie van de verkiezingen zelf zou in handen komen van een instelling met een eigen statuut, vergelijkbaar met het Rekenhof of de Federale Ombudsman, die geen rechtstreekse opdrachten kan aanvaarden van de uitvoerende macht. De controle op verkiezingsuitgaven zou dan bij de Raad van State kunnen komen, die ook nu al voor het lokale niveau op degelijke wijze heel wat verkiezingsbetwistingen beslecht.
Maar het Grondwettelijk Hof en de Raad van State zijn toch ook politiek benoemd? Dat klopt, maar desondanks hebben deze rechtscolleges in het verleden al blijk gegeven van een voldoende onafhankelijkheid tegenover zij die hen hebben benoemd. Het fameuze BHV-arrest is hiervan misschien nog het beste voorbeeld, gezien heel wat politici dachten dat het Grondwettelijk Hof nooit een kieswet zou durven vernietigen. De verkiezingsstrijd is natuurlijk het hoogtepunt in het politieke leven, maar de organisatie ervan is te belangrijk om het volledig in handen te geven van per definitie partijdige politici.
Thomas Leys is jurist en onafhankelijk SLP-raadslid in het OCMW van Leuven.
Onafhankelijkheid.
De worstelende mens.
Op zoek naar objectiviteit. Op zoek naar onafhankelijkheid. Op zoek naar waarheid.
Hij is er van overtuigd dat het ergens te vinden is, maar waar?
De worstelende mens, worstelend om aan de wurggreep te ontsnappen.
Onafhankelijkheid. Bent u onafhankelijk? En wat meer is: zou u graag onafhankelijk zijn?
Doet me denken aan de film The fight club.
Voortdurend zie je Jack vechten.
Tot uiteindelijk blijkt dat hij met zichzelf vecht.
Noels: Rapport beurshuis is onethisch en ongegrond
BRUSSEL - Het Britse beurshuis dat België aanwijst als volgende slachtoffer van de financiële speculatie overschat de Belgische schuldpositie. Dat zegt econoom Geert Noels.
Het kleine Britse beurshuis Independent Strategy maakte vandaag een omstreden rapport bekend waarin het op agressieve en ongenuanceerde wijze België aanduidde als mogelijk volgend doelwit van de speculanten. Geert Noels van Econopolis reageerde meteen op Twitter.
Ik ken de auteur (David Roche, red.) goed. Hij is een ex-bankier van Morgan Stanley die een klein team leidt van analisten die een aantal hefboomfondsen adviseren. Hij is getrouwd met een Belgische en kent daardoor ons land goed.
Volgens Noels publiceerde Roche al in de jaren negentig meerdere negatieve rapporten over ons land, waar toen ook niet echt werd op gereageerd. Dat werd hem toen door bepaalde Belgische instellingen niet in dank afgenomen. Wellicht koestert Roche dan ook enige revanchegevoelens.
Noels is dan ook bepaald niet onder de indruk van het rapport. Ik heb het doorgenomen en heb grote twijfels bij een aantal cijfers die Roche citeert uit IMF-rapporten. Dit lijken mij zeker geen letterlijke citaten, maar eerder interpretaties. Het rapport overschat daarbij bewust de Belgische schuldpositie. Met name de cijfers over de privé-schulden, lijken mij incorrect. Ik heb het gevoel dat ook de schulden van Fortis daar bijgerekend zijn, terwijl die last na de overname van BNP Paribas naar Frankrijk is doorgeschoven. Maar dat moet ik wel nog checken.
De Amerikaanse schuldgraad wordt volgens Noels dan weer onderschat in het rapport. "Roche citeert IMF-cijfers die stellen dat die 210% van het bbp bedraagt, maar volgens mijn informatie is dat 362% van het bbp."
Noels vindt het dan ook absurd om de schuldpositie van België te vergelijken met landen als Spanje en Ierland. Ik ben de eerste om het beleid in ons land te bekritiseren, maar dit is compeet ongegrond. Het enige wat je eventueel zou kunnen zeggen is dat België als klein land wel kwetsbaarder is.
Hoe dan ook vindt Noels het rapport van Independen Strategy onkies en ongemeen laag. Roche wil volgens hem gewoon lawaai maken om zo de aandacht van nieuwe klanten te trekken. Ik denk niet dat er op de financiële markten zal op gereageerd worden.
Beste Geert,
Puike analyse kerel.
Ik heb de IMF rapporten waar de heer Roche naar verwijst er ook even bijgehaald.
Per slot van rekening (erg belangrijk in de economie) zijn het cijfers OF interpretaties.
Wat blijkt?
Volgens mijn informatie bedraagt de Amerikaanse schuldgraad niet minder dan 666% van het bbp.
EU moet rangen sluiten tegen financieel terrorisme
Als de Griekse economie zich straks te traag herstelt, kunnen Amerikaanse ratingbureaus dat herstel nog eens de kop indrukken door de kredietwaardigheid van Griekenland te herzien. LIEVEN TACK weet hoe Europa dat kan vermijden: door eigen ratingbureaus op te richten.
Beurswinsten smelten als sneeuw voor de zon, beleggers trekken zich massaal terug en investeerders houden het voor bekeken. Het doembeeld dat het Griekse drama uitmondt in een Europese tragedie, lijkt beangstigend dichtbij te komen. Vraag is of vrees en paniek gegrond zijn en waarom het niet helemaal snor zit.
Paniek
Voor alle duidelijkheid, veel is er écht niet aan de hand. Integendeel, de eerste tekenen van economisch herstel komen stilaan aan de oppervlakte drijven. Toch beletten deze eerste hoopgevende signalen blijkbaar niet dat ongerustheid en onzekerheid de kop opsteken en de beursindexen doen zwalpen op een dikke laag paniek en psychologie.
Toegegeven, drastische ingrepen - zoals het Griekse saneringsplan en het Europese steunpakket - gaan vaak gepaard met een stevige portie angst en onzekerheid. Zeker wanneer de eurolanden het raden hebben naar de capaciteit van Athene om de rekening van 80 miljard euro op het einde van de rit te vereffenen, slaan wantrouwen en nervositeit extra toe. Ook de twijfels die rijzen bij de haalbaarheid van het draconische saneringsplan, ondermijnen al van bij aanvang de geloofwaardigheid van de Griekse reddingsoperatie. Een plan dat het tekort in amper vier jaar terugdringt van 13procent van het bbp tot de toelaatbare 3procent, valt onder de categorie 'pure waanzin'. Het mag dan goed bedoeld zijn, het is allemaal too much, too early.
Toch bevat het saneringsplan een aantal maatregelen die erop wijzen dat de Griekse overheid resoluut voor de toekomst kiest. Na meer dan een decennium pas op de plaats, is een koerswijziging op zijn plaats. Zo springen vooral de afslanking van het overheidsapparaat, het optrekken van de pensioenleeftijd en het flexibeler maken van ontslagregelingen in het oog.
Obsessief beknotten
De rest van het plan is echter van het goede te veel. Vooral het obsessief beknotten van de overheidsinvesteringen met 1,5 miljard euro en de verhoging van de BTW-tarieven van 19 naar 23procent fnuiken meteen alle hoop op een vlot heropleven van de Griekse economie. Het kortetermijndenken om snel te gehoorzamen aan het veel te strakke keurslijf van het Europese Stabiliteitspact heeft het bij premier Papandreou gehaald van een strategie die had moeten focussen op structurele hervormingen op middellange termijn. Met een plan dat inherent de kiemen bevat van economische rampspoed, is weinig moois te voorspellen voor de sinds jaar en dag aanmodderende Griekse economie. Naar verwachting zal de economische krimp dit jaar 4procent bedragen en daar zal een stevige knip op de beurs wellicht niet veel aan veranderen.
Straks grijpen de ratingbureaus het al te lang uitblijven van een heropleving van de Griekse economie aan om de kredietwaardigheid van het land verder neerwaarts te herzien. Die kans is niet denkbeeldig want wat zou Standard & Poor's, Fitch en Moody's aan de andere kant van de oceaan ervan weerhouden om Europa nog meer de stuipen op het lijf te jagen. Deze beruchte ratingbureaus zijn genadeloze spelers die de financiële markten naar hun eigen hand zetten en hun prooien zeer selectief uitkiezen.
Lehman Brothers
Het is niet de eerste keer dat ze in het vizier van critici komen. Na het ineenstorten van Lehman Brothers werden de ratingbureaus meteen stevig met de vinger gewezen. Over de manier waarop ze hun ratings bepalen, heerst een compleet gebrek aan informatie en transparantie. Bovendien wordt hen belangenvermenging verweten en maken ze gebruik van methoden die de kredietrisico's - al naar gelang het hen goed uitkomt - onderschatten of overschatten. Zo werden de risico's verbonden aan complexe herverpakte financiële producten systematisch onderschat en de aankoop ervan bewust positief geadviseerd. Dat heeft er voor gezorgd dat Europa onmiddellijk na het kapseizen van het Amerikaanse financiële systeem mee kopje onder is gegaan.
Financieel terrorisme
Vandaag hebben de Amerikaanse ratingbureaus het opnieuw op Europa gemunt en draaien ze de knopjes minutieus in de andere richting door de ratings van de Zuid-Europese landen neerwaarts bij te sturen. Om een einde te stellen aan dit ongebreideld financieel terrorisme heeft ons continent nood aan een Europees ratingbureau dat tegenwicht biedt voor Amerikaans imperialisme. Merkel heeft hiertoe al een eerste aanzet gegeven door het idee van een Europees ratingagentschap onlangs op de tafel te gooien.
Meer dan ooit heeft Europa een verenigde euro nodig om een antwoord te bieden aan het bandeloos en ongecontroleerd financieel terrorisme van beruchte ratingagentschappen. Het zieke Griekenland even naar de wachtkamer van de eurozone verwijzen, is geen verstandige optie. Door een hoopgevend signaal uit te sturen en paniek de kop in te drukken, moeten onze Europese leiders de Griekse case juist aangrijpen om de eurozone te versterken en een volwaardig financieel systeem in Europa op poten te zetten. Net zoals Griekenland lang geleden ook al eens inspiratie bood en als laboratorium fungeerde voor de democratie die we vandaag in Europa kennen.
LIEVEN TACK Wie? Professor economie aan het Europacollege in Warschau en vroeger econoom bij de Europese Commissie. Wat? Het herstelplan voor Griekenland is contraproductief. Waarom? Het is te streng en fnuikt zo de economische heropleving.
Ik denk dat ik het eens aan Albert Frère ga vragen.
Albert, zijn er alleen maar cijfers? Albert, is er ook interpretatie?
Albert, is dat een objectieve interpretatie?
U raadt het nooit, maar Albert heeft mij geantwoord.
Chère Johan,
Ik heb hier de cijfers van een bedrijf voor me liggen waar ik van plan ben om in te investeren. Ik moet alleen nog even de lijst van de bedrijfsleiding erbij nemen. U mag er zeker van zijn, als uw naam er op voorkomt, dan pas ik.
Al die filosofie begint mijn voeten uit te hangen.
En bovendien ben ik er nog geen cent rijker van geworden.
Een objectief argument dat behoorlijk begint door te wegen.
Economie! Dat lijkt me wel wat.
Om evidente redenen, een gebrek aan financiën namelijk (zie supra), heeft het financiële nieuws me nooit veel kunnen boeien.
Daar gaat sito presto verandering in gaan komen zie.
Albert Frère, houdt u vast aan de takken van de bomen, er gaat een nieuwe wervelwind door de business class waaien maatje. En als een bleu u een beetje goede raad mag geven: Misschien ook best uw portomonee toehouden. De enige ervaring die ik heb tot hier toe is dat die papiertjes toch zo gemakkelijk de deur uit vliegen.
In tegenstelling tot mijn gewoonte (ik zal het maar zelf zeggen voor iemand anders de opmerking maakt) zal ik niet te veel hooi op mijn vork nemen.
Laten we gewoon beginnen met de financiële katernen van de kranten niet langer links te laten liggen.
(Tiens, is het daarom dat de zakenwereld eerder als rechts gecatalogiseerd wordt?)
Frank Demets in De Financiële Morgen
Het was andermaal een bloedbad op de Europese beurzen. Niet verwonderlijk, eigenlijk. Beurzen drijven niet op naakte cijfers, maar eerder op perceptie en buikgevoel. En het buikgevoel zegt vandaag meer dan ooit dat de eurozone haar zaakjes niet op orde heeft.
Maar er is natuurlijk meer dan alleen maar perceptie.
Nou breekt mijn klomp. Ik denk dat ik me een cursus Inleiding tot de geneeskunde ga aanschaffen.
http://www.filosofieblog.nl/?p=626Bonjour over a priori rechtvaardiging
In het eerste hoofdstuk van zijn boek In defense of pure reason: A rationalist account of a priori justification gaat Laurence Bonjour in op epistemologische rechtvaardiging in het algemeen en a priori rechtvaardiging in het bijzonder. Bonjour stelt de vraag waaraan overtuigingen van personen moeten voldoen om als kennis te kunnen worden aangemerkt. In de Westerse epistemologische traditie geldt het bestaan van één of meer gegronde redenen voor het accepteren van een bepaalde overtuiging als noodzakelijke voorwaarde voor het aanmerken van de overtuiging als kennis. Er moet met andere woorden sprake zijn van een rechtvaardiging voor de overtuiging. Niet ieder type rechtvaardiging is echter adequaat. De rechtvaardiging moet namelijk de kans op het waar zijn van de overtuiging voldoende vergroten. Rechtvaardigingen die aan deze eis voldoen worden door Laurence Bonjour gekwalificeerd als epistemologische rechtvaardigingen. Zonder epistemologische rechtvaardiging kan een overtuiging niet gelden als kennis. Het bestaan van een epistemologische rechtvaardiging is echter geen voldoende voorwaarde voor kennis. Om daadwerkelijk te gelden als kennis dient een overtuiging namelijk ook waar te zijn. Verder moet de epistemologische rechtvaardiging ook bij de persoon in kwestie bekend zijn en door de persoon in kwestie geaccepteerd worden.
Wat is a priori rechtvaardiging? Voor epistemologische rechtvaardiging komen twee kenbronnen in aanmerking: zintuiglijke ervaring en zuivere rede. Een gegeven rechtvaardiging welke geheel of gedeeltelijk een beroep doet op zintuiglijke ervaring wordt a posteriori genoemd. We spreken van een a priori rechtvaardiging van een overtuiging wanneer de rechtvaardiging uitsluitend een beroep doet op zuivere rede.
Bonjour geeft aan dat het begrip a priori zowel negatief als positief gekarakteriseerd kan worden. Een gegeven propositie is a priori gerechtvaardigd indien de rechtvaardiging geheel onafhankelijk is van de ervaring (negatief) of wanneer de rechtvaardiging uitsluitend is gebaseerd op de zuivere rede (positief). Het is op voorhand niet evident dat de negatieve en positieve conceptie van het begrip a priori dezelfde extensie bepalen.
Wat wordt in de negatieve conceptie precies bedoeld met ervaring? Een zeer brede opvatting van ervaring als bewuste mentale processen is ongeschikt omdat dan ook het bestuderen van een wiskundig bewijs of het reflecteren op een zelfevidente propositie als vormen van ervaring gelden. Het begrip ervaring kan echter ook niet versmald worden tot slechts onze vijf standaard zintuiglijke vermogens. We vergeten dan namelijk ervaringsvormen als introspectie, kinesthetische waarneming van de positie en beweging van ons lichaam en herinneringen.
Bonjour stelt daarom voor om ervaring‟ te begrijpen als een perceptueel proces dat een causaal geconditioneerde reactie vormt op particuliere en contingente eigenschappen van de wereld en resulteert in toestanden welke als inhoud veronderstelde informatie bevatten over deze eigenschappen van de actuele wereld in contrast tot andere mogelijke werelden.
Wat wordt in de negatieve conceptie precies bedoeld met onafhankelijk? Hiermee zou geïmpliceerd kunnen worden dat proposities waarin concepten voorkomen die noodzakelijk uit de ervaring moeten worden verkregen nooit kunnen gelden als a priori rechtvaardigbaar. Dit is echter niet wenselijk om drie redenen. In de eerste plaats zijn er veel veelbelovende voorbeelden van mogelijk a priori rechtvaardigbare proposities die bestaan uit één of meerdere uit de empirie verkregen begrippen. In de tweede plaats wordt het vraagstuk van concept acquisitie dan verward met het vraagstuk van a priori rechtvaardiging. In de derde plaats is het onderscheid tussen concepten die uit de ervaring moeten worden verkregen en concepten die niet uit de ervaring hoeven te worden afgeleid moeilijk te maken. Het is zelfs maar de vraag of er überhaupt concepten bestaan waarvoor geen beroep op de ervaring hoeft te worden gedaan.
Bonjour stelt daarom voor om onafhankelijk‟ te begrijpen als het niet vereist zijn om een beroep op de ervaring te doen voor de rechtvaardiging van een propositie nadat deze eerst inhoudelijk is begrepen door al dan niet gebruik te maken van de ervaring. Een propositie waarvoor we een beroep op de ervaring moeten doen om haar te begrijpen kan dus nog steeds a priori rechtvaardigbaar zijn. Pas wanneer blijkt dat we nadat we haar begrepen hebben wederom een beroep op de ervaring moeten doen om haar ook te rechtvaardigen mag geconcludeerd worden dat de betrokken propositie niet a priori rechtvaardigbaar is.
Wordt met onafhankelijk‟ misschien ook bedoeld dat een a priori gerechtvaardigde propositie principieel niet door de ervaring weerlegd (of verzwakt) kan worden? A priori rechtvaardiging is echter primair een rechtvaardiging op basis van de zuivere rede alléén en zonder dat een beroep op de ervaring wordt gedaan. Genoemde kwalificatie van principiële empirische onweerlegbaarheid hoort daarom niet thuis in de definitie van a priori rechtvaardiging. Bonjour houdt zo nadrukkelijk de mogelijkheid open dat een a priori gerechtvaardigde propositie door de ervaring kan worden weerlegd of afgezwakt.
De noodzaak van het a priori Bonjour behandelt drie redenen waarom a priori rechtvaardiging serieus moet worden genomen. In de eerste plaats bestaat er een aansprekende collectie voorbeelden van overtuigingen waarvan de rechtvaardiging alléén a priori geconstrueerd lijkt te kunnen worden. Bonjour noemt bijvoorbeeld logische en wiskundige proposities, algemeenheden zoals de bewering dat geen voorwerp tegelijkertijd egaal rood en groen kan zijn en metafysische claims zoals de uitspraak dat iedere gebeurtenis een oorzaak moet hebben. Een beroep op dit soort voorbeelden is echter veel minder overtuigend geworden omdat ooit onmiskenbare voorbeelden van a priori rechtvaardiging ontkracht zijn. Bonjour noemt in dit verband de weerlegging van de eens onbetwiste a priori status van de euclidische meetkunde door de ontdekking van de niet-euclidische meetkunde in combinatie met de empirische observatie van het niet-euclidisch zijn van onze fysieke ruimte.
In de tweede plaats kan aangetoond worden dat a priori rechtvaardiging essentieel is om radicale vormen van scepticisme te voorkomen. Stel dat er bepaalde fundamentele overtuigingen bestaan welke volledig kunnen worden gerechtvaardigd door een beroep op directe zintuiglijke ervaring. Dergelijke overtuigingen zijn dan noodzakelijk particulier en strikt tijd en plaats gebonden. Is het nu mogelijk om uit deze basis nieuwe overtuigingen af te leiden die meer algemeen zijn en daarmee niet beperkt blijven tot het direct waarneembare? Als het antwoord ontkennend luidt is het resultaat een extreme vorm van scepticisme. Als het antwoord bevestigend luidt dan moeten dergelijke afleidingen noodzakelijkerwijs steunen op (deels) a priori gerechtvaardigde premissen of afleidingsregels.
In de derde plaats kunnen we het begrip a priori ook toepassen op de epistemologische rechtvaardiging van redeneer- of afleidingsregels. Voor iedere redeneervorm kan de vraag gesteld worden of de conclusie waar is indien de premissen waar zijn. We noemen een redeneervorm epistemologisch gerechtvaardigd wanneer er een gegronde reden bestaat voor het waar zijn van de conclusie in het geval dat alle premissen waar zijn. De rechtvaardiging is ook hier a priori wanneer de aangevoerde reden geen beroep op zintuiglijke ervaring doet. Er kan aangetoond worden dat ontkenning van de mogelijkheid van a priori rechtvaardiging leidt tot een volledige verwerping van de rechtvaardigbaarheid van ons redeneervermogen en daarmee tot intellectuele zelfmoord‟. Stel immers dat er geen a priori rechtvaardiging mogelijk is. Iedere redeneervorm zou dan volledig op basis van empirische gronden gerechtvaardigd moeten worden. Iedere empirische grond kan echter geherformuleerd worden als additionele empirische premisse. Neem aan dat dit proces is afgerond. De conclusie van de redenering bevindt zich dan wel of niet in de uitgebreide lijst van premissen. In het eerste geval is er niet langer sprake van een redenering. In het tweede geval gaat de stap van premissen naar conclusie noodzakelijkerwijs voorbij aan datgene wat in de ervaring is gegeven.
Bonjour merkt in het kader van zijn hierboven genoemde derde reden nog op dat er een hecht verband bestaat tussen het rechtvaardigen van afleidingsregels en het rechtvaardigen van proposities. Een afleidingsregel is immers gerechtvaardigd dan en slechts dan als de conditionele propositie die deze regel representeert is gerechtvaardigd. Precies daarom heeft de door hem genoemde derde reden eveneens betrekking op het a priori rechtvaardigen van proposities.
Literatuur Laurence Bonjour, In defense of pure reason: A rationalist account of a priori justification, Cambridge University Press, 1998
Een volbloed scepticus die hetzelfde denkt als een gelovige?
Nietzsche rekende het zich, naar zijn eigen woorden, tot een eer dat hij uit een geslacht stamde dat met het christendom ernst had gemaakt, en dat hij tegen het christendom in zijn hart nooit gemeen is geweest. Hij betitelde de volmaakte christen als de hoogste vorm van het mensdom, die hij persoonlijk had ontmoet (S)
Volgens mij had Nietzsche iemand als Manu Van Hecke voor ogen, de abt die de pedofiele bisschop Vangheluwe onderdak verleent.
Robert Rowland Smith is filosoof en wordt in de Morgen geïnterviewd naar aanleiding van zijn boek Ontbijten met Socrates
De realiteit bestaat volgens mij niet. Jij hebt jouw idee van de wereld en ik heb daar mijn idee over en waar die twee ideeën elkaar overlappen, ontstaat er een beetje realiteit. Wat wij realiteit noemen, is dus niet meer dan een gedeelde interpretatie van iets wat in se onkenbaar is. Wij maken de realiteit zelf, en we doen dat onophoudelijk, met alles wat we doen of denken. Maar dat maakt ook dat we verantwoordelijk zijn voor die realiteit en dat we dus (nvdr. BOINK !)bepaalde realiteiten wel en andere niet kunnen verkiezen. En het is onze plicht om daar ethisch verantwoorde keuzes te maken, wat natuurlijk niet altijd gebeurt.
Duske kwam huilend naar binnen.
Awel, wat is er gebeurd Duske, vroeg mama Dus.
Gebotst, snikte Duske, Duske heb e blutske
Ai toch dutske, zei mama Dus troostend.
Duske heeft een blutske, corrigeerde ze hem, altijd indachtig hem een degelijke opvoeding mee te geven.
Kom hier dat ik er een kuske op geef
Het leed was vlug geleden en Duske dartelde weer naar buiten als een jong veulen.
Zie dat ge nergens in de weg gaat staan Duske, riep mama Dus hem nog na, altijd indachtig hem een degelijke opvoeding mee te geven.
In de verte hoorde ze hem nog net het stapliedje zingen dat ze hem geleerd had. "We zij-ijn er bij-ij na, We zij-ijn er bijna Maar nog niet he-le-maal. We zij-ijn er bij-ij na, We zij-ijn er bijna, Maar nog niet he-le-maal." (ad infinitum)
(Ontbijten met Socrates doe je niet zonder gevolgen)
Een selectieve lezing van wat een democratie hoort te zijn, is van alle tijden. Het is zo verleidelijk om het begrip een inhoud te geven die de eigen belangen dient. Alleen is het ook nogal doorzichtig.
Als de onderhandelaars het niet eens geraken over BHV, moet een Vlaamse meerderheid de splitsing maar goedkeuren in het parlement. Want dat is toch democratie? LUC HUYSE is het daar niet mee eens.
Wat lees ik nu toch wel bij Frieda Brepoels, algemeen secretaris van de N-VA? Vrouwen vormen demografisch een volstrekte meerderheid, schrijft zij, want zij maken 51procent van de bevolking uit. Zij hebben dus het recht om eenzijdig te beslissen dat, bijvoorbeeld, gelijk loon voor gelijk werk onverwijld en zo nodig met dwang wordt gerealiseerd. Zij voegt eraan toe dat er anders sprake is van democratievervuiling, want wie de meerderheid heeft, mag de macht claimen. Nu, zegt zij, heerst in ons land de dictatuur van de minderheid, gezien de mannen die vrouwvriendelijke maatregel tegenhouden. Vijf minuten politieke moed is er nodig, meer niet. Applaus graag!
Strijdkreten
Natuurlijk fantaseer ik. Toch spreekt de partij van Brepoels voortdurend dezelfde taal. Alleen heeft men het dan over de splitsing van BHV en, bij uitbreiding, over zowat alle dossiers waarover de gewesten het oneens zijn. De mantra gaat als volgt: de Vlamingen zijn demografisch én in het parlement in de meerderheid; in een democratie beslist de meerderheid; dus moeten wij onze wil onverkort doordrukken; anders is dit land het niet waard democratisch te heten. Deze strijdkreten hoor je uit de mond van De Wever en co., lees je op de website van de Vlaamse Volksbeweging, zit in de manifesten van de Gravensteengroep. Zij kiezen voor de meerderheidsregel in zijn meest absolute vorm: 'the winner takes it all', vrij vertaald als 'wie de grootste is, doet zijn goesting'.
Het geloof dat de meerderheidsregel het democratisch principe bij uitstek is, ontroert. Maar de interpretatie ervan rammelt. Wat men gemakshalve vergeet is dat die strikte definitie alleen verantwoord is in landen met een tweepartijenstelsel waarin de minderheid van vandaag dankzij vrije verkiezingen morgen meerderheid kan worden. Zoals in de Verenigde Staten dus, waar Democraten en Republikeinen geregeld haasje-over springen. En de winnaar inderdaad alle beslissingen naar zich kan en mag toetrekken.
Maar er zijn samenlevingen waar meerderheid en minderheid op demografische, etnische of religieuze gronden rusten. Vaak zitten die numerieke verhoudingen muurvast. In zo'n situatie is de harde meerderheidsregel onbruikbaar als democratisch instrument. Immers, geen enkele bevolkingsgroep die weet dat hij altijd van enige macht verstoken zal zijn, ontwikkelt een blijvend geloof in de democratie. De uitslag van verkiezingen ligt toch op voorhand vast. Vaak wordt dan de weg van het geweld gevolgd, zoals dat jarenlang met het katholieke IRA in Noord-Ierland het geval is geweest. Om dat soort risico's te vermijden is in een aantal landen een heel andere inhoud gegeven aan het meerderheidsprincipe. Een parlementaire meerderheid ontstaat er via onderhandelingen tussen de verschillende kampen. Er wordt gewerkt met technieken die tot een consensus en een 'regeren met wederzijdse toestemming' moeten leiden. Ruime toegang van de minderheid tot parlement en regering is een van die procédés. Als het moet, komen er alarmbellen en zelfs vetorechten, zoals in ons land. Het cultuurpact dat hier in 1972 definitief een einde maakte aan de bittere strijd tussen de katholieke meerderheid en de vrijzinnige minderheid is daarop gebaseerd. Ook de staatshervormingen, van 1970 tot nu, zijn langs die weg verwekt en uitgevoerd.
Noord-Ierland
België is geen uitzondering. Zwitserland werkt zo. Ook Noord-Ierland is enkele jaren geleden toegetreden tot de familie van wat de consensusdemocratieën heet. De premier is een protestant, de vicepremier een katholiek. Het is geen toeval dat met deze stap Belfast nu vrede kent. Zelfs Burundi experimenteert sinds 2005 met allerlei vormen van machtsdeling tussen de Hutu meerderheid (meer dan 80procent van de bevolking) en de Tutsi minderheid. Zo bestaat de kiescommissie die moet toezien op de komende stembusgang uit evenveel Hutu's als Tutsi's.
Een gemakkelijke manier van werken is het niet, dat weten wij hier onderhand wel. Maar democratievervuiling? Het tegendeel lijkt waar. Arend Lijphart is de academicus die de consensusdemocratie haar roepnaam en een eerste profielschets heeft gegeven. In zijn Patterns of Democracy (1999) vergelijkt hij zesendertig democratieën en komt tot het besluit dat de regimes van het consensustype als verzorgingsstaat beter scoren dan de landen die met de pure meerderheidsregel werken.
Een selectieve lezing van wat een democratie hoort te zijn, is van alle tijden. Het is zo verleidelijk om het begrip een inhoud te geven die de eigen belangen dient. Alleen is het ook nogal doorzichtig. Een uitspraak van Peter De Roover, politiek secretaris van de Vlaamse Volksbeweging, laat dat goed zien. In De Morgen (4 april 2009) beschrijft hij consensusland België als een plaats 'waar de normale democratische meerderheidsregel niet van toepassing is en waarvan politieke onbestuurbaarheid een structureel kenmerk vormt'. Dus, besluit hij: 'Wie zowel de brute meerderheidsregel tegen een etnische minderheid (in casu de Waalse) als de huidige formule van het veto-federalisme afwijst, rest alleen nog de scheiding, waardoor de meerderheidsregel zowel in Vlaanderen als in Wallonië bruikbaar wordt.' Zo, daar gaat het dus om. Om de democratie te redden moet Vlaanderen onafhankelijk worden. Of nog anders, om de splitsing van het land te presenteren als een godsgeschenk voor de democratie komt een vervalste, want voor een land als het onze onverantwoorde, definitie van de meerderheidsregel goed van pas. Zeg dat dan!
Dat radicale flaminganten zo uitermate bezorgd zijn om de gezondheid van de democratie is verheugend. Want het is niet altijd zo geweest. Een deel van de Vlaamse beweging heeft tot in de vroege jaren negentig de dictatuur van de blanke minderheid in Zuid-Afrika verdedigd. De demografische meerderheid van zwarten had er niet eens stemrecht. Trouwens, de Vlamingen die nu zo opvallend zwaaien met de vlag van de democratie volgen in hun politieke projecten niet altijd de eigen geloofsleer. Het zou, bijvoorbeeld, getuigen van democratische gevoeligheid als zij die de splitsing van België willen ons zouden vragen hoe dat onafhankelijke Vlaanderen er moet uitzien. Dat hoeft niet, luidt het bij hen. In de woorden van Peter De Roover in het al geciteerde artikel: de vraag welk Vlaanderen we willen is boeiend is, maar staat los van het onafhankelijkheidsproject. 'Dat is onvoorwaardelijk, in die zin dat het niet ondergeschikt is aan de vraag wat de Vlamingen met die autonomie willen doen.' Respect voor de wil van de meerderheid?
Tango
Het is waar, ook in een consensusdemocratie geldt dat 'it takes two to tango'. Het model werkt slechts als de minderheid niet roekeloos omgaat met de mogelijkheden die het regeren met wederzijdse toestemming haar bezorgt. Electorale overwegingen hebben Franstalig België de weg van het oneigenlijk gebruik van het vetorecht opgestuurd. Dat is een gevaarlijke ontwikkeling. Maar het probleem ligt breder dan dat. Begin mei 2009 heeft de Universiteit Gent aan Arend Lijphart, daarnet al geciteerd, een eredoctoraat toegekend. Bij die gelegenheid heeft hij de Belgische politiek op de weegschaal gelegd. Zijn analyse: 'De belangrijkste verandering die ik zie is dat de politieke elite zich steeds minder is gaan houden aan de fundamentele spelregels: het vertrouwelijk onderhandelen in besloten kring, het verzakelijken of ontideologiseren van politieke problemen, de inzet om bereikte akkoorden door de achterban te doen goedkeuren, en de waardering van compromissen als een goede in plaats van een kwade zaak.' Het is een evolutie die de hele politieke klasse in ons land kleurt. Daar liggen de radicale Vlamingen niet wakker van. Hoe meer zand er in de politieke machinerie terecht komt, hoe dichter zij bij de splitsing van België staan.
Wat deze dagen aan beide kanten van de taalgrens gebeurt, lijkt op armworstelen aan de rand van een ravijn. Ik weet het wel, het consensusmodel heeft al zwaardere stormen doorstaan. Maar het is en blijft morsen met het democratische gedachtegoed waarop dit land zijn stabiliteit heeft gebouwd.
LUC HUYSEWie? Emeritus hoogleraar sociologie aan de KU Leuven. Wat? Wie over BHV wil stemmen zonder onderhandelen, is het niet om de democratie te doen. Waarom? Ze interpreteren de regels van de consensusdemocratie bewust verkeerd om de zaak te doen vastlopen.
Een selectieve lezing van wat een democratie hoort te zijn, is van alle tijden. Het is zo verleidelijk om het begrip een inhoud te geven die de eigen belangen dient. Alleen is het ook nogal doorzichtig.
Een selectieve lezing van wat respect hoort te zijn, is van alle tijden. Het is zo verleidelijk om het begrip een inhoud te geven die de eigen belangen dient. Alleen is het ook nogal doorzichtig.
Een selectieve lezing van wat tolerantie hoort te zijn, is van alle tijden. Het is zo verleidelijk om het begrip een inhoud te geven die de eigen belangen dient. Alleen is het ook nogal doorzichtig.
Een selectieve lezing van wat redelijk hoort te zijn, is van alle tijden. Het is zo verleidelijk om het begrip een inhoud te geven die de eigen belangen dient. Alleen is het ook nogal doorzichtig.
Een selectieve lezing van wat rechtvaardigheid hoort te zijn, is van alle tijden. Het is zo verleidelijk om het begrip een inhoud te geven die de eigen belangen dient. Alleen is het ook nogal doorzichtig.
Een selectieve lezing van wat krankzinnig is, is van alle tijden. Het is zo verleidelijk om het begrip een inhoud te geven die de eigen belangen dient. Alleen is het ook nogal doorzichtig.
Een selectieve lezing van wat racisme is, is van alle tijden. Het is zo verleidelijk om het begrip een inhoud te geven die de eigen belangen dient. Alleen is het ook nogal doorzichtig.
Een selectieve lezing van wat seksisme is, is van alle tijden. Het is zo verleidelijk om het begrip een inhoud te geven die de eigen belangen dient. Alleen is het ook nogal doorzichtig.
Een selectieve lezing van wat ethiek hoort te zijn, is van alle tijden. Het is zo verleidelijk om het begrip een inhoud te geven die de eigen belangen dient. Alleen is het ook nogal doorzichtig.
Een selectieve lezing van wat esthetiek hoort te zijn, is van alle tijden. Het is zo verleidelijk om het begrip een inhoud te geven die de eigen belangen dient. Alleen is het ook nogal doorzichtig.
In de wereld van Zijn, in de wereld van logica wordt er gewerkt met definities van begrippen.
Zijn deze definities het hoogste goed? Zijn ze waarheid?
Ze zijn geldig.
Ze zijn geldig omdat een meerderheid de definitie als aanvaardbaar beschouwd.
Ze zijn geldig zolang een meerderheid de definitie als aanvaardbaar beschouwd.
Wat is het probleem eigenlijk als een meerderheid van oordeel is dat de meerderheid op een bepaald moment beslist?
Na de beslissing van Open VLD om uit de regering te stappen roept PS-voorzitter Elio Di Rupo in een mededeling de "redelijke heren en dames politici" op om zich te herpakken en een crisis van het regime te vermijden.
Logica: Ofwel herpakt Elio Di Rupo zich ofwel is hij niet redelijk. We geraken er wel uit!
Van mij mag Els Aeyels bepalen wat respect is, van mij mag Dirk Verhofstadt bepalen wat tolerant is, van mij mag Geert Van Istendael bepalen wat fascisme is. Als ik mijn mening geef zal er ook onvermijdelijk impliciet of expliciet te lezen zijn wat ik respect VIND, wat ik tolerant VIND, wat ik fascisme VIND.
Ik zal in alle geval trachten om geen veroordeling aan de subjectieve invulling van die begrippen te verbinden.
Ik huiver van zinnen als Wie dat suggereert is blind of te kwader trouw.
Trachten. Dat is een belangrijk woord vind ik. Natuurlijk vind ik soms wel eens dat ik gelijk heb. Ik ben geen haar beter dan om het even wie hoor. Voor hetzelfde geld had ik kunnen schrijven:
Ik verafschuw zinnen als "Wie dat suggereert is blind of te kwader trouw"
Ik pleit voor een wereld zonder waarheid. Een wereld waar afschuw niet als normaal beschouwd wordt.
We mogen niet langer tolerant zijn voor de intoleranten
Een stelling die ik voor de volle 100 % kan onderschrijven.
Ik vind Benno Barnard een intolerante mens.
Welke maatregelen stel je voor Dirk?
Even serieus nu Dirk. Logica: van zodra je niet meer tolerant ben je volgens mij intolerant. Niet-tolerant = intolerant. Elke maatregel die je dan voorstelt is dan per definitie ook van toepassing op jezelf.
Ik ben weer biezonder boos geworden. Mijn alerte Tilburgse student Jan A. maakt ons opmerkzaam op deze recente uitspraak van Connie Palmen (Vrij Nederland, 24 januari 2009):
De grootste verwarring in het huidige tijdsgewricht is het synoniem stellen van werkelijkheid en waarheid. Maar de werkelijkheid is de waarheid niet. De werkelijkheid, de zogeheten echte, is van een andere orde dan de waarheid. Zolang je haar laat liggen waar ze ligt is de werkelijkheid wat ze is. Zodra je over haar spreekt, haar laat zien, haar probeert te duiden, krijg je mensenwerk. De waarheid over de werkelijkheid is menselijk maakwerk, de waarheid is poièsis, interpretatie, verdichting, verbeelding. De waarheid is fictie. Het ontkennen of verzwijgen dat iets fictie is, is fake. (Palmen 2009)
Waar zitten de fouten en vergissingen in deze krankzinnige mantra ? In de eerste plaats is het niet duidelijk wat ze precies wil aanvallen, want het synoniem stellen van waarheid en werkelijkheid doet wellicht niemand: waarheid en werkelijkheid zijn immers geen woorden maar gewoon verschillende dingen, en daarmee uit. Alleen woorden of termen zijn synoniem of niet synoniem met elkaar. Waarheid is iets anders dan waarheid, en werkelijkheid iets anders dan het woord werkelijkheid. Toch ? Dus moet ze iets anders bedoeld hebben. Wat dan?(Op de verwarring in het huidige tijdsgewricht kom ik straks nog terug.)
Palmen vervolgt deze eerste domme vergissing met een groteske trivialiteit: natuurlijk is de werkelijkheid niet de waarheid, en is het eerste van een andere orde dan het tweede. Waar of onwaar zijn zinnen of uitspraken of proposities, en het is de wereld, de werkelijkheid, die deze uitspraken of proposities waar maakt. Wie zou dit ontkennen? Hetzelfde geldt voor de volgende stelling: als je de wereld laat voor wat hij is, blijft hij wat hij is. Maar dan komt de kat op de koord: wat gebeurt er met de wereld wanneer je over de wereld spreekt en de intentie hebt iets waars over de wereld te zeggen? Palmen is after a bigger game. En nu probeert ze haar filosofische slag te slaan: spreken over de wereld creëert ficties, en dat ontkennen, zou zelf fake zijn. (Ik zou eerder zeggen: dat de ontkenner fake is, maar laten we ons daarover niet druk maken.)
Grappig is het leuke probleem dat Palmen voor zichzelf gecreëerd heeft: is haar uitspraak dat waarheid fictie is, nu zelf waar of onwaar? Ik neem aan dat ze hier beweringen doet, of minstens die intentie heeft. In dat geval probeert ze iets te zeggen dat minstens waar is, en waarvan ze wellicht ook hoort te weten dat het waar is. Maar dat kan dus niet volgens haar eigen theorie: waarheid is fictie, en het is dus ook volg haar eigen logica een fictie dat waarheid een fictie is. Daardoor krijgt de laatste zin nog een vreemdere betekenis: als ik zeg dat het een fictie is dat waarheid een fictie is, suggereer ik dat waarheid geen fictie is. Als Palmen haar eigen logica toepast op zichzelf, is ze zelf fake, en wordt heel haar rommelbetoog over waarheid zelf een fictie.
Ze kan zich hiertegen niet verdedigen dat ze zich op een metaniveau zou plaatsen, als een postmoderne intellectueel die boven het gepeupel en hun ordinaire denkgewoonten staat, want dan kan ze niet spreken over de waarheid. Maar natuurlijk denkt ze dat wel: ze plaatst zich boven de uitspraken die u en ik zouden doen, over dingen waaraan we belang hechten of die we belangrijk achten: Palmen heeft altijd haar globale argument achter de hand dat we dan ficties produceren behalve zij. Wellicht is ze daarvoor behandeld. Wat zou je moeten doen om zon metastandpunt te kunnen innemen? Beroemd zijn? Neen: ze heeft zich onttrokken aan ons en op de sokkel van de Ondermijnende Denker gaan staan: ik begrijp alles en jullie begrijpen niets, want jullie beweren zijn altijd ficties. Maar een klein tikje, en ze valt van die sokkel af.Je vindt dezelfde kromme redenering al bij Nietzsche (Er zijn geen waarheden, alleen maar interpretaties). Nietzsche heeft intelligentere zaken gezegd.
Er is nog veel meer mis met Palmens sofismen. Het is zeker evident te zeggen dat wanneer we over de werkelijkheid spreken, haar laten zien, haar duiden, dit mensenwerk is. (Bomen spreken niet over de wereld, zwaluwen duiden de dingen niet.) Intrigerender is wat daar volgens Palmen zou uit volgen: spreken is mensenwerk, en dus menselijk maakwerk, en dus interpretatie, verdichting, en dus verbeelding, en dusfictie. Dit is een slippery slope voltrokken met het flegma van de ondermijnende denker. Wellicht denkt ze dat de verstandige lezer de verborgen premissen in haar redenering perfect zal kunnen reconstrueren. Helaas zijn die premissen onbestaande. Om dat te zien moeten we ons van populair domdenken over taal ontdoen.
Dat een ware uitspraak een menselijk maakwerk is, is analytisch waar en dus triviaal. Hoe kan uit zulke analytische ware bewering volgen dat waarheid op een of andere wijze een fictiezou zijn? Volgt uit het feit dat autos menselijk maakwerk zijn (een analytische uitspraak), dat autos in feite niet bestaan, dat ze fictionele entiteiten zouden zijn? Andere mogelijkheid: ook de zwakkere conclusie, dat de waarheid interpretatie is, volgt niet uit het feit dat uitspraken mensenwerk zijn. Palmen, in haar radicaliteit, bedoelt natuurlijk dat elke ware uitspraak een interpretatie zou zijn, maar wat zou dat concreet kunnen betekenen? Let op: het moet, zoals door haar uitgesproken, iets betekenen dat tot de niet-triviale conclusie leidt dat waarheid een fictie is, en dat is niet eenvoudig. Wellicht speelt de volgende redenering door Palmens hoofd (en het is een punt dat je wel eens elders hoort): Wanneer je iets beweert over de wereld, ben je in zekere zin selectief: je kunt immers niet alles zeggen. En in die zin is elke waarheid een interpretatie. Maar ook deze redenering klopt niet: uit het feit dat het maken van een uitspraak A met zich brengt dat je (al dan niet bedoeld) een andere mogelijke uitspraak B niet doet, volgt niet dat, indien A waar is, hij minder waar wordt omdat je B niet hebt gedaan. A kan wel misleidend zijn zonder B, maar nooit minder waar daarom. Een voorbeeld: Als X zegt dat hij Connie Palmen een slechte filosofe vindt, zonder erbij te vertellen dat hij diezelfde Palmen een goede schrijfster vindt, is het niet zo dat zijn eerste uitspraak daardoor minder waar wordt als hij waar is. Palmen had iets anders moeten schrijven: sommige ware uitspraken zijn, zonder daardoor onwaar te worden, soms onvolledig, of geven een eenzijdig beeld, of zijn niet helemaal accuraat. (Stel dat ik zeg dat ik in Vlaanderen woon. Dat is waar, maar wil je me opzoeken, dan had ik veel accuratere informatie kunnen geven. Mijn eerste uitspraak wordt daarom niet minder waar.) Geen van deze fenomenen geeft aanleiding tot verbeelding, verdichting, fictie laat staan het blufferige poiesis, alsof Griekse woorden gebruiken de zaak interessanter zou maken.Overigens hebben de oude Griekse filosofen een ander woord voor waarheid: aletheia, en dat laat heel goed zijn waar het om gaat: de waarheid blootleggen. Maar volgens Palmen kan dat dus niet.
Ik keer nog even terug naar Palmens uitgangspunt: als we haar mogen geloven, zouden in andere omstandigheden andere tijdsgewrichten we het vanzelfsprekend gevonden hebben dat waarheid verbeelding, interpretatie of fictie was. Hier vergist Palmen zich: de wijze waarop zijzelf denkt over waarheid heeft pas heel laat in de negentiende eeuw ingang gevonden en is via allerlei filosofische sluipwegen immens populair geworden. De definitie die Aristoteles van waarheid gaf, is nog steeds veruit de meest interessante (en minst substantiële): zeggen van wat is, dat het is, is waarheid, en zeggen van wat is, dat het niet is, is onwaarheid. (Er zijn iets complexere varianten, maar laten we het nu even niet te moeilijk maken.) Om haar eigen domme stelling te verdedigen, moet ze dus stellig beweren dat wat we altijd al wisten en nooit echt hebben opgegeven, er in feite nooit was. Palmen heeft hier vooral zichzelf overtuigd van haar gelijk.
Waarom wordt dit soort populaire rommelfilosofie over waarheid keer op keer opgevoerd? Het argument dat elke waarheid slechts een interpretatie is of dat waarheid een fictie is, wordt opgevoerd wanneer het de opvoerder ontbreekt aan goede, substantiële argumenten. Natuurlijk is het er Palmen niet om te doen te ontkennen dat sommige dingen gewoon objectief waar of onwaar geacht worden (Palmen woont in Amsterdam, of ze woont niet in Amsterdam: één en juist één van die beweringen is waar). Het verbluffende toverargument dat alle waarheden slechts interpretaties zijn wordt vooral gebruikt om een metastandpunt in te nemen wanneer zich een substantieel en complex meningsverschil voordoet: Als X vindt dat de Palestijnen zich wat minder radicaal moeten opstellen en Y vindt dat de Israëliers alle schuld treft, hebben we te maken met een substantieel meningsverschil dat in zekere zin verdwijnt of oplost wanneer we Palmens standpunt over waarheid zouden innemen: beide standpunten zijn interpretaties of ficties, en dus valt er niets meer te zeggen en je hebt stellig ongelijk, want wat je zegt is een fictie. Echt bruikbaar wordt het argument wanneer iemand zich in de positie bevindt waarin hij of zij een totaal ongeloofwaardig geworden standpunt heeft verdedigd, en zonder argumenten is gevallen: de laatste vluchtroute is dan een argumentatie als die van Palmen: wat je zegt is een interpretatie, een fictie, want alle waarheden zijn ficties. (In mijn Lacanboek heb ik nog meer voorbeelden gegeven van deze kromme redenering.) Het is een pseudo-argumentatiestrategie, want ze is veel te krachtig ze vernietigt zichzelf. En bovendien heeft ze het voordeel dat ze meteen de discussie verlegt: van een substantieel meningsverschil naar een discussie over waarheid en de kenbaarheid van de wereld. De context van het artikel een rammelend betoog over the state of the novel en over verbeeldingskracht (als ik het tenminste goed begrepen heb) doet niets af aan Palmens dwaasheid. Fictie is geen werkelijkheid en de werkelijkheid geen fictie.
De waarheid bestaat niet.
Dat is de rode draad van dit blog.
Kan ik dat bewijzen?
Neen, dat kan ik niet.
De stelling de waarheid bestaat niet wordt niet geponeerd als een waarheid.
Het is geen stelling, het is een pleidooi.
Bestaat er waarheid?
Ik weet het niet en ik meen dat noch de negatie noch de affirmatie kan bewezen worden.
Het is een keuze die je maakt.
Maar je moet wel de gevolgen van je keuze dragen.
Ik ben een scepticus.
Van zodra scepticisme kan bewezen worden is het geen scepticisme meer.
Ik aanvaard dat.
Ik discussieer graag over deze materie. Meestal eindigt de discussie met tegenstanders van het scepticisme op een bewijsvoering zoals die door Filip Buekens wordt naar voor geschoven.
Makkelijk zat.
Eerst is er de keuze (geen bewijs!) dat er waarheid bestaat en vervolgens stelt men op basis van deze veronderstelling (geen bewijs!) dat het onderscheid waar niet waar mogelijk is.
Als ik als scepticus stel dat de waarheid niet bestaat dat zeggen de niet-sceptici zelfgenoegzaam: ofwel is deze stelling niet waar en dan bestaat de waarheid, ofwel is deze stelling waar en dan is het per definitie een contradictio in terminis.
APPLAUS.
Kom nog eens terug als u een bevredigend antwoord op de paradox van Zeno kan formuleren. Ja hoor, soms wordt ik ook wel eens biezonder boos.
P.S. Natuurlijk ben ik niet echt boos. Ik vond het gewoon leuk om begin en eind hetzelfde te laten zijn. Een cirkelredenering als het ware. Of wie weet, nog diepzinniger, beetje een filosofische doordenker. Oorzaak en gevolg. Wat was er eerst: de kip of het ei? Misschien in één moeite door met de oplossing van de paradox van Zeno.
Ik wil me al bij voorbaat excuseren als ik u zou beledigen door u aan te spreken als eender welke gewone sterveling. Allicht bestaat er een meer gepaste aanspreektitel voor een generaal op rust bij het leger van de grootste en mooiste natie van dit melkwegstelsel. Maar ik kom uit één van die softe, Europese, gedegenereerde dwergstaten waar homos zelfs mogen trouwen. Stel u voor! U begrijpt dat orde, respect en structuur niet veel voor mij betekenen.
U bent waarschijnlijk verrast dat ik u schrijf. Het is nu al een dag of tien geleden sinds u uw kijk op de oorlogsmisdaden in Srebrenica met de wereld deelde en eigenlijk bent u dus al lang oud nieuws. Ik bewijs u teveel eer door er nog eens over te beginnen. Maar ik ben altijd al het type geweest dat nooit goed wist wanneer ze haar mond moest houden en uw woorden liggen me zo zwaar op de maag dat het er toch eens uit moet.
Het meest geschandaliseerd
U moet weten, ik denk dat iedereen het met u eens is dat de val van Srebrenica één van de zwartste bladzijden uit de recente Europese geschiedenis is. Iedereen gruwt van wat daar is gebeurd, laat dat duidelijk zijn.
Maar zelfs na veel slapeloze nachten en dagen vol ergernis en ongeloof ben ik er niet uit wat me nu het meest geschandaliseerd heeft aan uw getuigenis. Dat u die slachtpartij in de schoenen probeert te schuiven van homoseksuele soldaten die daar mogelijkerwijs toevallig in de buurt waren? Of dat u op het graf van duizenden, beestachtig afgemaakte kinderen van God of Allah in dit geval, ik weet niet of dat het in uw ogen minder erg maakt?- koste wat het kost uw grote gelijk wilt halen?
Bange wezels, mietjes
Generaal, ik ben ondertussen vaak genoeg in uw vaderland geweest om er zeker van te zijn dat u het meent. Ik ken u en uw medestanders. U begrijpt de heisa niet want er is geen haar op uw hoofd dat twijfelt aan uw analyse dat mannen die op mannen vallen als het er op aan komt uiterààrd plat op de buik gaan. Dat homosoldaten het leger verzwakken omdat het bange wezels zijn. Mietjes. Janetten.
Ik maak me dan ook weinig illusies over het effect van deze brief, maar toch wil ik u enkele vragen stellen. Beschouw ze als retorische vragen, dat doe ik ook. Al was het maar omdat we het nooit eens zullen worden over het juiste antwoord.
U bent er trots op een conservatief te zijn, niet waar? U bent een hevige verdediger van orde en regelmaat, van nationalisme en eergevoel, en een beschermer van het leven in al zijn vormen. Ik ga hier niet de discussie voeren over of en zo ja wanneer euthanasie en abortus toegestaan zijn. Ook hier zijn we het er, denk ik, over eens dat het dingen zijn waar we liever nooit mee te maken krijgen.
Uw redenering
Laat ik meegaan in de redenering van u en uw gelijkgestemden en zeggen dat we zorg moeten dragen voor wat God tot leven heeft gewekt. In uw hoofd zelfs zoveel zorg dat we er allemaal gewapend moeten bij lopen, om voorbereid te zijn op een aanval op dat leven. Wat ik niet zo goed begrijp James, is waarom dat door u aanbeden leven plots minderwaardig en zelfs verwerpelijk lijkt te zijn als het toevallig houdt van ander leven van hetzelfde geslacht?
Ik wil gerust toegeven dat ik ondanks vele jaren in een katholieke meisjesschool geen grote kenner van de bijbel ben en dat ik de meeste missen in een eerder comateuze toestand heb bijgewoond. Maar toch denk ik dat ik het me zou herinneren als de boodschap van Jezus niet Bemin uw naaste zoals uzelf was, maar wel Sta nu op, neem je bed op en wandel er mee naar de eerste de beste homobar om er die vuile chocos mee in elkaar te rammen. Somehow, I think I would remember..
Geprivilegieerd
Natuurlijk zou ik het me allemaal niet zo moeten aantrekken. U hebt het tenslotte niet over mij, en u en uw soortgenoten hebben hier gelukkig weinig aanhang. Maar toch, ik heb nogal wat vrienden in de door u aangevallen sector. Vrienden waar ik me de voorbije week ook aan heb geërgerd, omdat ze zo gelaten reageerden. De ene klasseerde u als gestoord en vond het contraproductief om aandacht aan u te besteden. De andere zei dat hij nog maar eens besefte hoe geprivilegieerd hij wel was in België.
Kijk, dat zijn nu de dingen die ik u het meest kwalijk neem, commandant. Dat u, in mijn ogen een gevaarlijke gek, zomaar de grootste onzin kunt spuien en dat u uw slachtoffers zo diep raakt dat ze zwijgen, omdat ze weten dat spreken toch niks uithaalt. Dat ze vinden dat ze over privileges beschikken, terwijl ze niet meer rechten en bescherming genieten dan eerder welke hond met een hoed op. Letterlijk!
Beste stoere soldatenbaas, eigenlijk komt mijn hele betoog hier op neer: waarom kan u elk mens niet gewoon laten zijn wie hij is en daar respect voor opbrengen? Ik ga er van uit dat u van uzelf vindt dat u een grote, liberale vrijheidsdenker bent. Waarom hebt u dan zoveel moeite met mensen die anders denken of voelen?
Angst ?
Is dat angst? Angst voor het onbekende? Angst om op termijn onder de voet te worden gelopen door een in de hoek gedrumde minderheid? Of is het NOG erger? Vindt u mannenseks zo vies dat u bang bent dat één van die diep ongelukkige, onechte soldaten plots uit UW kast zal springen? Ik kan me voorstellen dat dat even schrikken zou zijn, voor een heer van rang en stand. Zeker als zou blijken dat u het allemaal veel minder vreselijk vindt dan u dacht.
Maar als het dat is waar u bang voor bent, dan kan ik u geruststellen. Ik denk namelijk niet dat u zich populair heeft gemaakt in de betrokken doelgroep. Zelfs uw schoon, opwindend uniformpje zal de lelijkheid binnenin niet kunnen verhullen. U kunt op uw beide oren slapen, James, aan UW edele delen zal niet worden geraakt. Tenzij het een bevel is natuurlijk.
Ofwel verandert de wereld ofwel verandert hij niet.
Het is onmogelijk dat de twee tegelijk waar zijn.
Ofwel verandert de wereld en is elke vorm van standvastigheid schijn, een illusie.
Ofwel verandert de wereld niet en is elke vorm van wijziging een illusie, een gezichtsbedrog.
Parmenides en Heraclitus wisten het.
En beiden hadden het lef om een keuze te maken.
Toen waren er nog echte mannen.
De volgende generatie filosofen waren watjes.
Ze wilden the best of both worlds.
Verwende kakenestjes.
De wereld waar alleen maar waarheid bestond werd een tweeledige wereld.
Er is de wereld van de waarheid EN er is de wereld van de niet-waarheid.
Er is de wereld van de objectiviteit EN de wereld van de subjectiviteit.
Er is de wereld van de realiteit EN er is de wereld van de perceptie.
Een wereld van EN Zijn EN Worden.
Een wereld die niet veranderde en tegelijkertijd wel veranderde.
Dat is de grootste bullshit die er bestaat.
Meesteroplichters die de grootste fraude ooit uit hun hoed toveren.
Het meest onwaarschijnlijke is een vanzelfsprekendheid geworden.
The sting
Zijn en Worden zijn twee aspecten van dezelfde wereld.
Mijn maag keert zich om als ik het hoor.
En maar discussiëren!
Persoon A komt op basis van de argumenten a, b, c en d tot conclusie 1. Persoon B komt op basis van de argumenten e, f, g en h tot conclusie -1. Als persoon A zijn conclusie 1 wil verdedigen (ik zie niet in waarom dat nodig is maar alla) kan hij ofwel zijn argumenten a, b, c en d herhalen (ik zie niet in waarom dat nodig is maar alla), ofwel moet hij aantonen dat conclusie -1 fout is. Mogelijkheid 1: Persoon B is een leugenaar, want de argumenten e, f, g en h zijn NIET waar. Mogelijkheid 2: Persoon B is een domoor, want de argumenten e, f, g en h worden op zulke domme manier verbonden dat hij tot de foute conclusie -1 komt.
Persoon A zegt dat de wereld van de islam hetzelfde is als de wereld van Hitler.
Dat is geen perceptie voor persoon A, dat IS de realiteit. Er worden effectief handen afgehakt, er worden effectief mensen gestenigd.
Persoon B zegt dat de wereld van persoon A hetzelfde is als de wereld van Hitler.
Dat is geen perceptie voor persoon B, dat IS de realiteit. Er wordt effectief een ganse bevolkingsgroep gestigmatiseerd, de moslims zijn de joden van de eenentwintigste eeuw. (Is dat geen nominatie waard voor de one-liner van 2010: de moslims zijn de joden van de eenentwintigste eeuw. Zouden ze er mee kunnen lachen?)
Oeps.
Er zijn geen twee werelden.
Er is maar één wereld.
De wereld van de waarheid.
Moeilijk te begrijpen door de indoctrinatie die we al 2500 jaar ondergaan maar tegelijk toch ook zo logisch als het maar kan zijn. In de wereld van de waarheid is er geen niet-waarheid.
Het is waar. Wat is "het"? Ofwel is "het" iets dat bepaald is. Maar iets dat bepaald is, is altijd door iemand bepaald. "Iets" dat door iemand bepaald is maakt dat dat "iets" subjectief is. Dat mag niet. Ofwel is "het" iets dat onbepaald is. Maar iets dat onbepaald is kan alles zijn. Dan is alles waar.
De wereld van de waarheid.
Perceptie = realiteit.
Realiteit = perceptie.
Mijn waarheid = de waarheid.
Voorwaar een mooie keuze die we hebben.
We kunnen kiezen tussen de rechtvaardige oorlog en de heilige oorlog.
De wereld verandert.
Panta Rhei.
Er is geen Zijn.
Er is alleen Worden.
Er zijn geen objecten, het zijn vlammen, een proces.
Er is geen Zijn.
Er is geen waarheid.
Er is geen waarheid omdat er geen Zijn is.
Gaan we een identiteitsdebat organiseren?
Wat een dooddoener.
Dan kunnen we niets meer doen.
Oeps.
Er zijn twee werelden in de wereld waar geen waarheid is.
De reële wereld waar geen Zijn is, de wereld waar alleen maar Worden is.
Hoe kunnen we in hemelsnaam definitieve uitspraken doen over iets dat in verandering is? De wereld van Worden is een wereld waar we geen uitspraken kunnen doen want alles is relatief.
Er is immers geen ethiek en geen logica in deze wereld zonder Zijn, zonder waarheid.
Wat kunnen we doen als alles relatief is?
Gelukkig is er ook de fictieve wereld.
De wereld waarin we doen alsof er waarheid is, de wereld waarin we ethiek en logica creëren.
Gaan we een identiteitsdebat organiseren?
In de reële wereld is dat een retorische vraag: identiteit versus geen Zijn, geen waarheid is een contradictio in terminis.
Maar in de reële wereld zijn alle vragen retorisch en geraken we geen meter vooruit.
De fictieve wereld is soms belangrijker dan de reële wereld.
Dat is geen grapje, dat is bittere ernst.
Het onderscheid tussen mens en dier vervaagt. Misschien is dit nog wel een onderscheid dat overeind blijft: de mens is het enige wezen dat in staat is om de illusie op te wekken dat er waarheid bestaat. Meer nog, de mens is het enige wezen dat er nood aan heeft om de illusie op te wekken dat er waarheid bestaat.
Fictieve wereld klinkt misschien pejoratief in vergelijking met reële wereld, maar daarom IS het nog niet pejoratief.
Denk maar aan de paradox van Zeno.
Daar is de fictieve wereld waarin de schildpad trager IS volgens mij belangrijker dan de reële wereld waarin de schildpad alleen trager is wanneer ze loopt.
Maar hoe ver gaan we in de fictie?
In de reële wereld waar geen waarheid bestaat is mijn antwoord op die vraag net zo veel waard als dat van iemand anders.
De angst en het onbehagen dat West-Europa hierdoor in toenemende mate tekent, kunnen maar weggenomen worden door op een ernstige manier te antwoorden op de vraag wie wij zijn. Of beter nog, op de vraag wie wij allemaal samen willen worden.
Is de fictieve wereld in deze zaak en op dit ogenblik belangrijker of de reële wereld?
Je moet wel kiezen!
Het is inderdaad OF beter nog en niet EN beter nog.
Bart De Wever is niet voor niets de net-niet-slimste-mens-ter-wereld.
Zijn en Worden kunnen nooit tegelijkertijd bestaan.
Het is OF Zijn OF Worden.
Dat is TOF.
Dat is rustgevend.
Waarheid is een Absoluut begrip. Zijn is een Absoluut begrip.
Je kan niet een beetje gelijk hebben, je kan niet een beetje objectief zijn.
We zijn in goed gezelschap. Albert Einstein wist dat de wereld van het Zijn een illusie was. "De werkelijkheid is slechts een illusie, maar wel een heel hardnekkige." Albert Einstein wist dat de formele logica ons voor problemen stelde. "Je kunt een probleem niet oplossen met de denkwijze die het heeft veroorzaakt."
Albert Einstein wist dat het OF Zijn OF Worden was. "Er zijn slechts twee manieren om je leven te leven: doen alsof niets een wonder is, en doen alsof alles een wonder is. Ik geloof in het laatste"
Ik geloof niet in het laatste. Maar ik ben geen nihilist.
The world according to Garp.
We zijn allemaal lottoballen in de grote trommel die de wereld is.
We zijn wel gesofisticeerde lottoballen voorzien van een cardanische ophanging.
De buitenste bol is de schil van het Worden en de binnenste bol is de schil van het Zijn. Die schil is strikt noodzakelijk, zonder die schil hebben we geen cardanische ophanging en tollen we zelf rond dat we er zeeziek van worden. Van zeeziek kan je doodgaan.
Met onze twee schillen tollen we rond en blijven we toch altijd rechtop, onze schillen draaien rond.
De schillen zijn voor de helft uit glas en voor de helft uit spiegelglas.
Soms zien we andere ballen door het glas, soms zien we ons zelf in de spiegel.
De mens heeft spiegelglas en gewoon glas nodig.
De mens blootstellen aan voortdurend geluid is een marteling die krankzinnigheid en de dood tot gevolg kunnen hebben.
De mens onderdompelen in een atmosferische stilte is een even grote marteling met even ernstige gevolgen.
En waarom laten we onze schillen geen Oosters motiefje geven!
Het oog wil ook wat.
Die Chinese denkertjes waren zo gek nog niet.
Yin en Yang.
Statisch en dynamisch.
Zijn en Worden.
TOEVAL(?)! Het witte en zwarte punt zijn de verbindingspunten tussen de reële wereld en de fictieve wereld.
Het Absolute Alles (de fictieve wereld van het Zijn) raakt het Absolute Niets (de reële wereld van het Worden) Is dat geen wonderschoon beeld voor onze gelovige medemens? Het fictieve Absolute wordt onderdeel van de reële wereld.
Mildvuur is spiegelitis.
Het aandeel van het spiegelglas wordt te groot in verhouding tot het gewone glas.
Of beter nog, het aandeel van het spiegelglas is te groot in verhouding tot het gewone glas.
De mensen zien niet meer dat er achter de fictieve wereld van het Zijn ook nog een reële wereld verborgen zit. En wat nog erger is, ze zien de andere ballen niet meer!
Een kompas voorzien van een mooi Yin en Yang motiefje en uitgerust met cardanische ophanging, is dat geen betrouwbare richtingaanwijzer voor een woelige zee?
Gaan we geen fundamenteel andere columns te lezen krijgen als we vertrekken vanuit het hierboven geschetste uitgangspunt?
Aha-erlebnis
Dit is de wereld zoals hij is. De werkelijkheid is fictie. Waarheid is fictie. Schoonheid is fictie. Dit is de wereld zoals hij is. Dit is ... fictie. Albert Einstein: "Fantasie is belangrijker dan weten, want het weten is begrensd."
Dit is de wereld zoals hij is. Een stelling die alleen weerlegd kan worden door ze te aanvaarden.
In de formele logica is het ofwel waar ofwel niet waar. Er is geen tussenweg. Dat is het wezen van de formele logica. Mensen discussiëren meestal met elkaar door gebruik te maken van de formele logica. Dat is namelijk de enige universele logica, elke andere vorm van logica is een esoterische logica. Met de formele logica is ofwel alles waar ofwel alles niet waar. Met de formele logica kom je nergens OF overal. De formele logica is een logica met als uitgangspunt "Als A waar is, dan ...". A-HA. Precies om die reden is de formele logica dan ook de universele logica.
Who are you?
http://www.liberales.be/essays/guypostnationaal Guy Verhofstadt: " Die 20ste eeuw heeft ons geleerd dat de uiterste consequentie van het identiteitsdenken de gaskamers van Auzwitsch zijn."
Beiden hebben gelijk. Verdomd jammer dat het zo moeilijk is om de zwakte van je eigen betoog te onderkennen en zo verschrikkelijk gemakkelijk om de zwakte in het betoog van de andere te zien. Beiden hebben dus ook ongelijk als ze beweren dat de andere zich vergist. Voor Verhofstadt is de reële wereld op dit ogenblik belangrijker, voor Eppink de fictieve. Beiden hebben dus ook ongelijk als ze beweren dat de andere zich vergist. Dat is de essentie. Dat is altijd de essentie. Kwestie van prioriteiten te kunnen stellen in het leven.
P.S. Hebt u het onbehaaglijke gevoel dat deze tekst gewijzigd is sedert de laatste keer dat u hem las?
Vandaag leven we in de open samenleving van Karl Popper.
Popper is een wetenstapper.
Stap 1
De waarheid bestaat. (al is Popper in de beste traditie van het Westerse denken natuurlijk ook een hinkelende mens, af en toe bestaat de waarheid niet)
Stap 2
Alleen bestaat er geen zekerheid over de waarheid.
Zekerheid, stelde hij, bestaat in de politiek net zomin als in de wetenschap en daarom is het nooit gerechtvaardigd om mensen één gezichtspunt op te leggen. De meest onwenselijke moderne samenlevingsvormen zijn die waarin een centrale planning wordt opgelegd en geen afwijkende opvattingen zijn toegestaan. (B)
Stap 3
Kritiek is de beste manier om de waarheid te benaderen.
Terwijl hij deze ideeën lanceert, onderneemt Popper een verwoestende aanval op de invloedrijkste voorstanders van een ideale samenlevingsvorm, met name op Plato en Marx. Zijn kritiek op het marxisme werd alom beschouwd als de effectiefste van allemaal en zij gaf Popper voor het eerst internationale faam. Er was, na de publicatie van The Open Society, een tijd dat ongeveer een derde van de mensheid leefde onder regeringen die zichzelf marxistisch noemden en dat feit alleen al gaf zijn ideeën wereldwijde betekenis. Dat ligt nu misschien anders, maar zijn pleidooi voor democratische openheid blijft bijzonder overtuigend.
Plopper de plopper de plop.
Zijn pleidooi blijft bijzonder overtuigend?
Kritiek moet kunnen natuurlijk, en Popper heeft wel een wereldwijde betekenis natuurlijk. Maar het is hopeloos gedateerd. Panta Rhei.
Kritiek is de beste manier om de waarheid te benaderen?
Laten we Karl Popper één dag verplichten om de internetfora op te zoeken.
Wedden dat hij zijn boekje the open society van miserie opvreet?
Kritiek geven is soms nodig.
Ik vond mijn kritiek op dit ogenblik nodig.
Kritiek is soms ook al te gemakkelijk.
(Voor mij was het alvast heel gemakkelijk. Aan zichzelf kent men de wereld.)
Ieder moet maar in eer en geweten uitmaken wanneer kritiek noodzakelijk is.
Ofwel doet de tamtam zijn werk, ofwel niet ("geblogd en verloren" in dat geval.)
Ik heb hier nog een paar kattebelletjes teruggevonden.
Ideetjes om iets over te schrijven.
Horace Wallpole: deze wereld is een komedie voor wie denkt, een tragedie voor wie voelt. En nu weten we waarom Democritus lachte en Heraclitus weende
De omgekeerde wereld. De wereld van lenfer cest les autres
Diogenes: de cynici (cfr Patrick De Witte) die zo cynisch waren dat maar hun fundamentele credo was dat alleen het onderscheid tussen echte en onechte waarden van belang was
Dante over Aristoteles: de leraar van hen die weten. Hu !
Lao-tzu en Chuang-tzu: de Weg is weg. Een inzicht dat alleen is voorbehouden aan Nederlandstaligen.
Nietzsche: De wijsgeren doen alsof zij hun waarheid door middel van koele logica hebben gewonnen. Maar daarachter schuilen telkens wardeoordelen en eisen van het instinct.
Waarnemen: voor waar nemen.
QED: quite easily done
Berkeley: een consistent empirisme noopt tot de conclusie dat de geest en zijn inhouden, of het subject en zijn ervaringen, het enige is dat bestaat.
Dat is een formidabele filosofische redenering, waarmee denkers sindsdien nooit goed raad wisten.
"Hier komt ooit een citaat van één of andere nitwit." Johan.
STATUTEN
0)NAAM: nullen club 1)LIJFLIED: Volver (terugkeren)
2)MASCOTTE: Ventje Tutlatee 3)GROET: het "ok" teken dat duikers tegen mekaar maken (symboliseert de nul) 4)LIDMAATSCHAP: iedereen die dit blog meer dan één keer bezoekt wordt automatisch lid. 5) ERE - LIDMAATSCHAP: volgens redelijke subjectieve normen. 6) ERE - LEDEN: Theo Vloebergh Joss Stone Manu Van Hecke Muriel Barbery
E-mail mij
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
Gastenboek
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
"De schoonheid der dingen bestaat in de geest van wie ze beschouwt" DAVID HUME
"De rede is de slaaf van de hartstochten" DAVID HUME
"Er zijn geen feiten, alleen interpretaties" FRIEDRICH NIETZSCHE
"Je kunt een probleem niet oplossen vanuit hetzelfde soort denken dat tot het probleem heeft geleid" ALBERT EINSTEIN
"De werkelijkheid is slechts een illusie, maar wel een heel hardnekkige" ALBERT EINSTEIN
Bon, waarvan hebben we het deze week weer op de zenuwen gekregen?
Jury’s van televisieprogramma’s, laten we daarmee beginnen. Volgt u ze, al die uitzendingen waarin dans-, zang-, schaats- of keukenkwaliteiten van al dan niet bekende Vlamingen worden getest? We mogen hopen van niet, maar helemaal kunnen ze u niet ontgaan zijn. Claudio en Gaëlle zijn een koppel – of beter gezegd: waren een koppel – waar ook onze kwaliteitskranten geen nadere toelichting meer bij verstrekken. Claudio en Gaëlle, de kwaliteitslezer wordt verondersteld te weten over wie het dan gaat. Zoals bij Nicole en Hugo, Wendy en Frans, of Miet en Wilfried.
In zowat al die programma’s is er een jury van soi-disant deskundigen die oordeelt over de deelnemers. De meesten van hen vinden al vlug dat zij belangrijker zijn dan de kandidaten. En erger: gaan zich daarnaar gedragen.
Welnu, hier ons voorstel. Al die aanstellers van juryleden in een bus van Pam Vermeulen en afvoeren naar een afgelegen loods of schuur. Daar netjes op een rij opstellen, wijl tegenover hen, ook netjes op een rij, de beledigde of vernederde kandidaten al hebben plaatsgenomen. Aan elk der leden van deze tweede rij nu een geladen machinegeweer ter hand stellen. En een mand vol reservemunitie. Daarna het teken geven: ‘Tien minuten, vanaf… nu!’ En dan schieten maar. Het zal gauw gedaan zijn met Peter Goossens en Davy Brocatus. Of met dat madammeke met haar visveilingstem uit Mijn restaurant.
Wat heeft ons, en u ongetwijfeld ook, nog meer geërgerd? Opiniepagina’s in kwaliteitskranten. Dat is dus echt dé gesel van de hedendaagse journalistiek. In overweging nemende dat opiniepagina’s er een rechtstreeks gevolg van zijn, wat valt er dan nog aan te voeren ter verdediging van de vrijheid van meningsuiting? Ja, het is de enige manier waarop Dirk Verhofstadt, onder zijn nom de plume van zijn broer Joenk of van Mathias De Clercq, iets terugdoet voor het vele belastinggeld dat hij in zijn nutteloze carrière weddegewijs heeft binnengerijfd. Nooit iemand ontmoet die kon uitleggen wat Dirk Verhofstadt eigenlijk uitricht, behalve op uw en mijn kosten boekjes zitten lezen.
Maar dit is vanzelfsprekend geen vergoelijking voor het oeverloze geëmmer en geëtter en gezeur en gezeik dat allerlei zichzelf interessant wanende personen dagelijks via vrije tribunes in de krant kwakken. Eén bladzijde is daarbij al lang niet meer genoeg, twee of drie, in het weekend negen. En o wee als Pier Pol op de korrel heeft genomen. Dan staat er de volgende dag op dezelfde plaats geheid de reactie van Pol op Pier, in een even oeverloze stroom van hoogdravende woorden.
Was het hiermee afgelopen, een mens zou de schouders kunnen ophalen, maar nee: de dag nadien is Pier er weer. Pol heeft niet gelezen wat er stond! Pol maakt eerst een karikatuur van de woorden van Pier, of van Pier zelf, en neemt dan de karikatuur op de korrel, een eeuwenoude truc uit het sofisme. Pas op: soms durft Pol dan nog een tweede keer te reageren. Pier heeft ook niet gelezen wat er stond… Als dan eindelijk, ein-de-lijk, zowel Pier als Pol als de eindredacteurs van deze kletspagina’s het welletjes vinden, is daar Kristien Hemmerechts. Of Cas Vander Taelen. Of meester Van Steenbrugge. Gevolgd door een eindeloze stoet gesubsidieerde universiteitsprofessoren. Leve de vakschool.
En dat heeft dan met zijn allen de hoogmoed te beweren dat zij ‘het maatschappelijk debat’ voeren. Wel, indien dat zo is: weg met het maatschappelijk debat. Al die vrijetribunespelers in een doodlopende steeg samendrijven en een bom erop, wedden dat de wereld nadien een betere plaats zal zijn?
Maar het allerergst zijn natuurlijk de columnisten, van wie er helaas ook steeds meer en meer zijn. Een plaag. Niemand bedenkt nog een krant of een tijdschrift, of er moeten zes columns in. Liefst zeven. Jezus, wat een ellendige troep nitwits. Uitroeien!
Koen Meulenaere
Heeft nergens iets mee te maken. Pure filosofie dus.
Zit wat te zappen en zie op ATV een madammeke uit een jeans boetiekske in 't stad. De interviewster vraagt wat er typisch is aan de nieuwe collectie.
Het maske zegt: de zomercollectie is zeer ethisch geïnspireerd. Waw, denk ik, en spits mijn oren. Terwijl ik dat doe, of daardoor, valt mijn frank. Ze zei natuurlijk niet "ethisch". Ze zei "eighties".... Op z'n Antwerps Schoon Vlaams klinkt dat natuurlijk hetzelfde.
RIKM
"Zwijgen is een argument dat moeilijk te weerleggen is" HEINRICH BÖLL
Filosofie-vrije wetenschap bestaat niet; er is hooguit wetenschap waarvan de filosofische bagage zonder nadere inspectie aan boord wordt genomen.
DANIEL DENNETT
"A truth ceases to be true when more than one person believes in it. " OSCAR WILDE