De beste manier om de uitdaging aan te nemen en iemands relativistische uitspraken te ontmaskeren als een louter tactisch manuvre, is geringschattend te doen over waarden die hij hoog heeft. Ik zou bv kunnen zeggen: "Ik snap niet waarom we wetten hebben die rassendiscriminatie verbieden. Mensen kunnen zich toch niet aanmatigen de moraal bij wet te regelen?" Of wat denkt u van deze : "Waarom zoveel trammelant gemaakt over het milieu ? Waarom zou ik me terwille van toekomstige generaties over het welzijn van onze planeet bekommeren?" Wanneer we te maken hebben met iemand die bij hoog en bij laag volhoudt dat alle moraal relatief is, ( en door die uitspraak het onderscheid tussen goed en kwaad wegwerkt) moeten we hem maar eens een klap in het gezicht geven. Hij zal protesteren en zeggen:"Dat mag niet, dat had je niet moeten doen." Zijn bezwaar luidde immers niet :"Ik hou er niet van geslagen te worden", maar "Dat had je niet moeten (oftewel behoren) doen. Daarmee doet hij een beroep op een vaste norm waarvan hij immers aanneemt dat ze ook voor ons geldt en die wij niet hadden moeten schenden. Wanneer mensen ontkennen dat de moraal absoluut is, is dat meestal een retorische truc waarmee ze een morele opvatting die jij aanhangt en zij niet, willen ondermijnen
Mauste, speciaal voor jou een parabel.
Het predicaat uitmuntend moet je verdienen, elke dag.
Ik hoop dat het je bevalt. Je kunt er in alle geval van op aan dat hij met de allerbeste bedoelingen is geschreven.
Mauste?
Rare nick. Moet je mij bij gelegenheid toch eens verklaren.
Toch geen familie van de Mauste die ik ken in Siberië?
De Mauste die ik ken woont met zijn zoon Pjotr in het verre Siberië. Mauste doet me altijd aan een grizzly beer denken. Geloof me vrij, als je hem één keer gezien hebt dan kom je s nachts in een bos liever een grizzly tegen dan Mauste. Zijn zoon Pjotr is frêler van lichaamsbouw, maar hij staat zijn mannetje wel. Dat heeft nochtans heel wat voeten in de aarde gehad. Bij de geboorte van Pjotr liep het grondig fout. Maustes vrouw stierf in het kraambed en de kleine hersenen van Pjotr leden korte tijd zuurstoftekort. De dokters gaven Pjotr weinig kans op overleven in het meedogenloze Siberische klimaat.
Maar dan kenden ze Mauste niet goed. Mauste was een verbeten man, opgeven was een woord dat niet voorkwam in zijn vocabularium.
Hij was hard voor zijn zoon. In de hete zomer liet hij hem wennen aan de hitte. Lekker in de schaduw zitten met een glas limonade? Pjotr zou niet weten wat hij er zich bij moest voorstellen. En dat was niet omdat hij nogal simpel van geest was.
Het tussenseizoen duurde lang bij Mauste. Als iedereen al zijn winterkleren uit de kast had gehaald liep Pjotr nog rond in zijn hemd. Mauste wist dat het nog veel kouder zou worden, Siberisch koud. Hij was hard om de doodeenvoudige reden dat zijn zoon gehard moest worden, daar was geen zachte manier voor.
Ze hadden het best wel goed samen, Mauste en Pjotr met hun tweetjes.
Mauste was bouwvakker. In de zomer verbranden in de zon en in de winter bevriezen, er werd gemetseld met verwarmde mortel bij temperaturen tot 50 °. Pjotr ging al mee naar de werf vanaf zijn veertien, er was altijd wel iets te versjouwen.Sjouwen kon Pjotr, daar had Mauste wel voor gezorgd.
Elke ochtend was er hetzelfde ritueel. Voor dag en dauw stonden ze op en wasten ze zich in een teil water. Zwijgend aten ze hun boterhammen en dronken ze een kop koffie. En als ze dan op het schamele busje stonden te wachten wisselden ze de eerste woorden.
Warm hé pa, zei Pjotr in de zomer.
Heet zoon, een verdomd hete dag gaat het vandaag worden.
Friskes vandaag Pa, ging het in het tussenseizoen.
Niet te warm, niet te koud, net goed, zei Mauste dan.
Brrr, koud, rilde Pjotr in de winter.
Absoluut, antwoordde Mauste wiens vocabularium altijd recht evenredig was met de temperatuur.
Mauste en Pjotr waren mannen van weinig woorden.
Eén enkele keer was er verandering gekomen in dat stramien.
Dat kwam zo. s Avonds deed Pjotr niets liever dan televisie kijken. En dan vooral de reclamefilmpjes, daar keek hij het liefst naar.
Op een ijzige wintermorgen zei Pjotr Brrr, koud
Absoluut, zei Mauste.
Absoluut wodka, imiteerde Pjotr de reclamestem van de televisie.
Waarop Mauste grinnikend naar zijn zoon keek en absoluut wodka herhaalde.
Vanaf die dag kwam er telkens de wodka aan te pas.
Elke dag hetzelfde ritueel, dag na dag, seizoen na seizoen, jaar in jaar uit.
Tot die dag midden in de winter dat Mauste ziek te bed lag. De ploegbaas die met zijn aftands busje iedereen kwam oppikken wreef eerst zijn ogen uit toen hij niemand aan de deur van Maustes huis zag staan. Hij wreef zijn ogen uit om het huisnummer fatsoenlijk te kunnen lezen en zeker te zijn dat hij niet aan de verkeerde deur stond.
Toen hij naar binnen ging zag hij onmiddellijk dat Mauste niet in staat was om te gaan werken. Rillend van de koorts zat hij op zijn stoel. Toen hij aanstalten maakte om recht te staan schudde de ploegbaas zijn hoofd.
Vandaag gaat het niet lukken Mauste, zei hij.
Het moet, zei Mauste, Pjotr.
Ik zal wel een oogje in het zeil houden vandaag Mauste, maak je geen zorgen
Oké pa, oké, Pjotr oké, lachte Pjotr.
Zuchtend liet Mauste zich weer op zijn stoel zakken en keek toe hoe zijn zoon de deur achter zich sloot.
Van zodra hij buiten was keek Pjotr voortdurend schichtig heen en weer.
Als Mauste het gemerkt had zou hij nooit op die stoel zijn blijven zitten.
Brrr, koud, zei Pjotr toen hij het busje instapte.
Koud?, zei Boris die altijd als eerste werd opgepikt, zo koud is het nu ook weer niet. Vorig jaar rond deze tijd, toen was het pas koud, weet je nog chef, toen hebben we een weekje weerverlet gehad. Was dat niet rond deze tijd?
Toen er rond de middag op de venster geklopt werd stond Mauste als een weerlicht aan zijn deur.
De ploegbaas en Boris droegen Pjotr naar binnen en legden hem op de versleten sofa.
Mauste kon zijn ogen niet geloven. Hij herkende zijn zoon nauwelijks. Er kleefden stukken ijs in zijn wenkbrauwen en zijn haren. Zijn huid was volledig wit met hier en daar rode en zelfs blauwe plekken. Hij had blaren op zijn handen.
Mauste keek naar Boris en de ploegbaas, zijn ogen schoten vuur.
Ik weet echt niet wat in die zoon van je is gevaren Mauste, echt niet. Hij wou zijn jas niet aan, hij werd bijna hysterisch toen Boris zijn muts op zijn hoofd probeerde te zetten. En zo maar werken. Uiteindelijk bleef er een stuk betonijzer aan zijn handen plakken en toen wou hij nog niet van stoppen weten. We hebben hem met zijn drieën in het busje moeten steken., zei de ploegbaas.
Mauste keek weer naar zijn reutelende zoon.
Ik ik denk dat hij iets wil zeggen Mauste, zei Boris die achterwaarts naar de deur was geschuifeld maar nu toch weer schoorvoetend wat dichterbij kwam.
Mauste legde zijn oor aan de mond van Pjotr.
Toen hij weer rechtstond biggelden er tranen op zijn wang.
Wat heeft hij gezegd?, vroeg Boris.
Mauste schudde zijn berenkop vervaarlijk heen en weer.
Friskes vandaag pa.
Ik ben er zeker van dat Mauste schrander genoeg is om een parabel te begrijpen. Maar omdat het vooruitzicht van een verkrachting door één of andere Störig mij niet aanlokkelijk lijkt geef ik het voor alle veiligheid toch maar mee: van waar de idée fixe dat een relatieve moraal geen verplichtingen zou kunnen opleggen?
P.S. als uitsmijter nog een retorische truc:
Als ik zeg dat het relatief gevaarlijk is om mij een klap in het gezicht te geven, ga je het dan laten?
Hier en daar iets herlezen wat ik de afgelopen dagen schreef. Er staan fouten in. Schrijffouten, dit of dat had ik beter zus of zo geformuleerd, zelfs denkfouten. Vooral bij dat laatste breekt het angstzweet me dan uit. Moeilijk om daar aan te wennen. Maar ach, ik maak toch vorderingen. Waar is de dag dat ik gewoon terug van mijn werk naar huis kwam om mijn blog uit de ether te halen. Echt gebeurd. Ik heb vrede met de fouten.
Anderzijds is dat schrijven een mooie uitlaatklep. Mijn brein is een windmolen, een windmolen die graan maalt. Mijn brein blijft maar malen en malen. Bijna continu, de dagen dat het windstil is zijn zeldzaam. Soms is er ook een beetje te veel wind om goed te zijn. Zoals de afgelopen dagen. Het zit er in en het moet er uit. Verstand op nul (!) en schrijven maar. Anders blijft het hierboven maar malen en malen. Dat is niet goed, dan zit ik aan tafel en worden er ganse gesprekken gevoerd waar ik niets van gehoord heb. Altijd goed voor de nodige hilariteit, maar toch ook een beetje wrang. Het is altijd zo geweest, ook toen ik niet schreef, ook de maand dat ik stopte met schrijven was er geen beterschap. Mijn brein maalt en maalt. Is het u al overkomen dat u iets gaat halen en eens ter plaatse weet u bij God niet meer wat u daar kwam doen? Ik hoop het van ganser harte. Omdat het mij voortdurend gebeurt.
De vraag van Walter Pauli is nog lang blijven hangen op de molensteen. Een harde halm. De vraag is intrigerend. Waarom is de problematiek van de gelijkhebberij plots zo acuut? Waarom is er 2500 jaar lang niet echt een noemenswaardig probleem geweest?
Een hypothese. De democratisering van het onderwijs. Het ontwikkelen van een conclusie is eeuwen het privilege van een elite geweest. De conclusie was dan wel nooit 100 % sluitend, maar de overgrote meerderheid was nooit in staat om de zwakte in de redenering bloot te leggen. Vandaag de dag is de overgrote meerderheid wel in staat om een evenwaardige conclusie tot ontwikkeling te brengen. Bij ons werkt er iemand en telkens hij zijn mening geeft besluit hij met: zo is het en niet anders.
Wat kan je dan zeggen? Het is zoals de nul die tegen alle andere getallen zegt: "Maar Archimedes is helemaal niet sneller dommerds."
Dat is waar. Dat hebben we aangetoond. De premisse "Archimedes is niet sneller dan de schildpad" is een juiste premisse. Maar het is ook een volstrekt nutteloze premisse. Premisses waar een negatie in zit zijn volstrekt onbruikbaar als premisse, daar kan je nooit mee tot een conclusie komen. Als één niet twee is, dan.... Dan wat?
Even naar buiten. Altijd een risico deze tijd van het jaar. De wind weet u wel. Enerzijds wordt alles eens fatsoenlijk weggeblazen, maar anderzijds is er de kans dat die wieken op volle toeren beginnen draaien. Zo heb ik ooit een fietstocht gemaakt en toen ik terug thuis kwam kon ik amper vertellen welke route ik genomen had. Maar tijdens die fietstocht was wel Kris De Coster in mijn hoofd gekropen. Echt gebeurd. Straffer nog, daar zijn geen ooggetuigen van. Het zal je maar overkomen, terwijl je fietst kruipt er gewoon een ganse mens in je hoofd en niemand die daar iets van gezien heeft.
Zeno van Elea (Zeno van Citium was de stichter van het stoïcisme), een leerling van Parmenides een een slimme jongeman, was briljant in het verzinnen van paradoxen die de mensen nog altijd voor raadsels stellen. Eén daarvan is het verhaal van Achilles en de schildpad, die een hardloopwedstrijd aangaan. Omdat Achilles 10 keer zo snel rent als de schildpad, geeft hij hem een voorsprong van een kilometer. Zodra Achilles het uitgangspunt van de schildpad heeft bereikt, aldus Zeno, heeft de laatste weer 1/10 km afgelegd; als hij op dat punt is aangekomen, is de schildpad weer 1/100 km verder, ad infinitum. Achilles kan de schildpad nooit inhalen omdat hij op elk moment dat hij de afstand tussen hen heeft afgelegd, de laatste steeds 1/10 deel van die diezelfde afstand heeft afgelegd; 1/1000 km, 1/10.000 km, enzovoort. Alleen in het oneindige kan Achilles de schildpad inhalen.
Wacht even, zult u zeggen, dat is onzin, want Achilles haalt de schildpad wel degelijk in.
Maar dan mist u de clou van het verhaal. Want het gaat er helemaal niet om u ervan te overtuigen dat Achilles de schildpad nooit kan inhalen. Dat dat gebeurt, weet u net zo goed als Zeno. De clou is dat een onberispelijke logische redenering leidt tot een foute conclusie. En wat hebben we daarop te zeggen?
Als het mogelijk blijkt uit te gaan van juiste premissen en na een aantal logische stappen uit te komen bij een apert onjuiste conclusie, vormt dat een bedreiging voor al onze redeneringen over de wereld. De paradoxen van Zeno brengen iedereen altijd in grote verlegenheid. Er zit een fout in de logica, zegt men meestal. Maar niemand heeft ooit precies kunnen aantonen, waar die fout zit.
Een bekend filosoof uit de twintigste eeuw, Gilbert Ryle, schreef over de parabel van Achilles en de schildpad: Er zijn goede redenen haar te beschouwen als het schoolvoorbeeld van een filosofisch raadsel.
Misschien wordt ze ooit nog eens opgelost, zoals onlangs iemand het probleem van de laatste stelling van Fermat heeft opgelost. (B)
Bent u een beetje mee met dit blog?
Waarschijnlijk worden we door Parmenides en de zijnen op hoongelach onthaald, maar voor de vrienden van Heraclitus is dit toch een piece of cake.
De snelheid van de schildpad wordt niet bepaald. 1 km/uur? 2 km/uur? 3 km/uur?4 km/uur?5 km/uur? Een oneindig aantal mogelijkheden voor de snelheid van de schildpad. Dat maakt niet uit, want Archimedes is altijd tien keer sneller.
Altijd?
Van het oneindig aantal mogelijkheden is Archimedes altijd sneller, behalve één mogelijkheid. Als de snelheid van de schildpad 0 km/uur is, dan is Archimedes NIET sneller.
Er zit een fout in de logica. t Zal niet kunnen!
Juiste premisse? Ja, tarara.
Belangrijker dan de oplossing van dit raadsel is de vraag waarom niemand de oplossing ziet of wil zien.
Omdat de oplossing het ongelijk van Parmenides bewijst.
Volgt u even mee.
Wanneer kunnen we stellen dat Archimedes intrinsiek sneller is dan de schildpad?
Als hij in een oneindig aantal mogelijkheden sneller is dan de schildpad, als Archimedes in ALLE mogelijke scenarios sneller is.
Bij eenvoudige controle blijkt dat Archimedes in een oneindig aantal mogelijkheden -1 sneller is.
Consequentie: Archimedes is niet intrinsiek sneller dan de schildpad.
Case closed
Zo fier als een gieter overlopen we nog even onze argumentatie.
Wanneer kunnen we stellen dat iets intrinsiek beter is dan iets anders.
Als dat ene in een oneindig aantal mogelijkheden beter is dan dat andere, als dat ene in ALLE mogelijke scenarios beter is dan het andere.
Maar een oneindig aantal mogelijkheden, dat is wel erg veel hoor.
Een oneindig aantal mogelijkheden, kunnen wij dat wel vatten met onze rationaliteit?
Bij nader inzien is dat toch wel een beetje een probleem, een beetje een groot probleem.
In het verhaaltje van Zeno is er een probleem. Met een juiste premisse komen we tot een foute conclusie. Dat is wel degelijk een probleem, want dat vormt een bedreiging voor al onze redeneringen over de wereld. Het voordeel van dit scenario is dat we deze apert onjuiste conclusie met een beetje goede wil kunnen verantwoorden als collateral damage.
De oplossing die we formuleren is niet zo maar een probleem, dat is een regelrechte ramp. In dat scenario is het onvermijdelijke besluit: we hebben geen juiste premissen tot onze beschikking. Dus kunnen we in de toekomst ook geen enkele conclusie meer produceren.
Of hoe we al 2500 jaar over hetzelfde filosofisch raadsel onze hersenen breken.
Twijfel aan de principes waar we gewoonlijk van uitgaan.
Dat zijn de eerste zoete zinnen van Het verhaal van de filosofie.
In de tweede alinea is het zoete er al van af.
een filosofische redenering bevat haar eigen geloofsbrieven in de vorm van rationele argumenten.
op de belangrijkste vragen vinden we misschien nooit een antwoord. Omdat we dat van tevoren niet weten, zullen we elk interessant probleem aanpakken. Als we dan al doende merken dat een probleem waarschijnlijk onoplosbaar is, moeten we dat op een of andere manier verantwoorden. Voor een dergelijke conclusie, zoals voor alle filosofische conclusies, moeten we namelijk goede redenen hebben. We aanvaarden die conclusie niet zomaar, op intuïtie, maar we willen weten waarom ze juist is. Rationaliteit is een van de keurmerken van de filosofie
Alles, maar dan ook alles ademt Parmenides uit. De leer van Parmenides is doorgedrongen tot in de diepste poriën van ons denken.
Twijfel aan de principes waar we gewoonlijk van uitgaan is beperkt tot twijfel aan de principes waar we gewoonlijk van uitgaan behalve het uitgangsprincipe van Parmenides.
2500 jaar westers denken is vanaf dag twee geconditioneerd door Parmenides, de slimste mens van de wereld.
Het is een dictatuur.
Op zich is er niets mis met een dictatuur. Op zich is een dictatuur niet intrinsiek slecht. Dat zou een ontkenning zijn van ons eigen uitgangspunt. Als een meerderheid kiest voor een dictatuur, het zij zo. Het is niet direct mijn ding, maar ja, wie ben ik.
Edoch, edoch. Elke drie of vier of vijf jaar wil ik dat toch eens herhalen.
Het probleem met een dictatuur is precies dat die mogelijkheid over het algemeen wordt gesupprimeerd. En dat deugt niet.
Panta rhei.
Alles stroomt.
Niets is voor eeuwig.
Parmenides was de ideale aangever.
Socrates was de man met het killerinstinct. De doelpuntenmaker.
De huidige malaise in onze samenleving is niet de schuld van de politiek, het is niet de schuld van de media, het is niet de schuld van de nieuwe burgerij.
Het is de schuld van Socrates. Handige zondebok bovendien, de man is toch dood.
Steek het maar op Amedee.
Amedee was de voornaam van Socrates. Dat is jaren, wat zeg ik, dat is eeuwen een goed bewaard geheim gebleven, maar nu komt het eindelijk uit. Amedee was de voornaam van Socrates. Daar was hij zelf een beetje gegeneerd over. Net goed.
Socrates was de grondlegger van de ethiek; Hij introduceerde ook de methode van de voortdurende ondervraging om de waarheid te bereiken. (B)
Socrates stelde communicatie centraal. Men vond hem altijd ergens op de agora omringd door een groepje toegewijde luisteraars, met daartussen ook enkele achterdochtigen of zelfs afluisteraars. Hij toetste zijn denkbeelden voortdurend in zogeheten 'dialectische' of socratische gesprekken met allerlei mensen, en perste als het ware hun kennis uit hen, om die vervolgens op waarheids- en houdbaarheidsgehalte te onderzoeken en zo nodig te verwerpen. Men noemde deze verwerping aporia, van het Griekse aporein: zich geen uitweg meer weten). Hij vergeleek zijn werkwijze ook met die van een horzel, die een traag paard (Athene) probeerde wakker te houden, en dat leverde hem onvermijdelijk vijanden op. Niet iedereen kon deze methode van onderzoek (elenchus) immers waarderen. Onderwerpen voor deze dialogen waren meestal deugden als rechtvaardigheid, zelfbeheersing, vroomheid, dapperheid en wijsheid. Door beredeneerd onderzoek van ieders kennis van toepassingen zocht Socrates naar algemeen geldende waarheden en principes voor het menselijk doen en laten, essenties. Hij was ervan overtuigd dat het mogelijk was door inzicht en kennis de deugd te vinden en vond dat iedereen de deugd kan aanleren, zijnde een zaak van het intellect.
Het is allemaal de schuld van Socrates.
Steek het maar op Amedee.
De waarheid bestaat.
Ik toon aan dat jij geen gelijk hebt.
Als jij geen gelijk hebt heb ik gelijk.
Dat is Socrates in een notedop.
Hij placht te zeggen dat hij geen inhoudelijke leer te bieden had en alleen vragen kon stellen. De werkelijkheid was echter anders.
Dat zeg ik niet, dat zegt professor Bryan Magee.
Socrates was ook de eerste hinkelende mens.
De waarheid bestaat, maar als de grond een beetje te heet werd onder zijn voeten, dan zei hij:
"Panta rhei."
Op dit eigenste ogenblik komt mijn jongste zoon met een beteuterd gezicht vragen of ik nog niets heb klaargemaakt om te eten.
Neen jongen, moet ik eerlijk bekennen, dat is de schuld van Socrates.
Behalve de pfilosofie is er ook nog de actualiteit om volgen.
Walter Pauli in de morgen: Wij onverdraagzamen, u en ik, een heus essay over de problematiek van de gelijkhebberij en de polarisering in de samenleving. Alleen daarvoor al krijgt Walter Pauli mijn applaus. Goed voor mijn handeltje. Een blogger is in hart en nieren ook altijd een kleine zelfstandige.
Hoe het zo ver kon komen? Een hypothese: door de maatschappelijke druk die uitgaat van een nieuwe middenklasse.
De argumenten waar die nieuwe middenklasse mee op de proppen komen deugen niet volgens Walter Pauli. Maar dat is dus geen kwestie van gezondheid of mensenrechten, maar van truttigheid, die aan elke kleinburgerij zo inherente mentaliteit.
Een staande ovatie is niet direct weggelegd voor zijn essay.
"Volgens Parmenides kom je alleen via de rede echt iets te weten. Zo probeert hij, als één van de eerste rationalisten in de westerse filosofie, met een zuiver logisch-deductieve benadering uitspraken te doen over datgene wat is. De wetten van logica zijn voor hem een "goddelijk" gegeven en kunnen zelf niet meer gefundeerd worden.
Het uitgangspunt van Parmenides is dat de rede leert dat je alleen een Zijn kunt denken, niet een niet-Zijn. Tegenover het Zijnde staat niets, dus ook niet het denken. "Denken en Zijn is één en hetzelfde." Als iets gedacht wordt is het onmogelijk te zeggen dat het "niet is".
Het Zijn is ruimtelijk; er is dus geen lege ruimte mogelijk, en bijgevolg ook geen beweging, want als een voorwerp zich ergens heen zou bewegen zou daar eerst lege ruimte (een niet-zijn) moeten zijn. Ook worden is uitgesloten: dat wat worden gaat, is tevoren nog niet. Alle verandering is maar schijn. Als men aan iets dat in de toekomst zal bestaan kan denken, dan moet het nu al in de geest bestaan. Als men zich iets uit het verleden kan herinneren, dan moet het in de geest aanwezig zijn op het moment van denken. Het werkelijk zijnde (Grieks: "eon") ontstaat niet, verandert niet, gaat niet verloren, kent geen veelheid of verscheidenheid: het is één en ondeelbaar. Alles heeft kortom altijd bestaan, en niets verandert. Alles wat lijkt op verandering of beweging, vindt plaats binnen een gesloten systeem. Verandering en beweging maken deel uit van de dagelijkse ervaring (een dwaling), maar niet van het correcte denken dat zich richt op het ene, ondeelbare, onveranderlijke en eeuwige." (Wikipedia)
Ja, t is gebeurd , zegt Eric Van Looy.
Parmenides versus Heraclitus in de finaleronde van de slimste mens ter wereld
Parmenides weet geen antwoorden meer op de voorlaatste vraag en laat zich strategisch uitzakken tot hij nog maar één seconde heeft en zegt dan pas stop. Zeer gewaagd spelletje van Parmenides, maar hij heeft bitter weinig opties.
Heraclitus dan. Die heeft nog vijftien seconden maar heeft geen flauw benul wat het ontbrekende antwoord is. Dilemma. Als hij zich laat zakken tot één seconde mag hij als eerste antwoorden op de laatste vraag. Anders is dat recht voorbehouden aan Parmenides. Heraclitus zegt onmiddellijk stop. Geroezemoes in de zaal.
Eric Van Looy kijkt met een blik van wat krijgen we nu in de richting van Heraclitus.
Parmenides heeft nu nog één sekonde om één van de vijf antwoorden te geven Heraclitus. Tactisch gezien, als jij je had laten zakken tot één seconde had je zelf die mogelijkheid kunnen pakken
God ja, zucht Heraclitus terwijl hij met zijn hand op zijn voorhoofd slaat.
Eric Van Looy schudt meewarrig zijn hoofd. Die intellectuelen toch. Hij kijkt naar Parmenides.
Eén seconde Parmenides. Ik zou zeggen, probeer snel te zijn, niet te veel nadenken jongen.
Spannend, spannend, spannend.
Eric Van Looy kijkt nog even in de camera en kijkt dan op zijn papiertje.
Wat zijn de vijf meest gebruikte stopwoorden in het Nederlands?
Ik ben van gedacht veranderd. Ik ga me niet wagen aan enige filosofische overpeinzingen want dan komen we geheid in een oeverloos geëmmer terecht dat de filosoof verkeerd geïnterpreteerd wordt, dat er geen primaire bronnen worden geconsulteerd, dat er niet juist geciteerd wordt en zo verder en zo verder (1).Bovendien is er dan het risico dat het kindje met het badwater wordt weggegooid. En als er iets is dat u van deze lectuur moet onthouden, dan toch zeker dit: Er wordt hier niet met kindjes gegooid.
Filosofie.
Pfff.
Pfffilosofie.
Pfilosofie.
Dit zijn enkele pfilosofische Kanttekeningen.
Heraclitus is de stamvader van onze familie.
Panta Rhei.
Alles stroomt.
Een goede verstaander heeft maar twee woorden nodig.
Panta Rhei.
Alles stroomt.
Alles is altijd in beweging. Er is geen Zijn. Er is geen Waarheid.
Niets in onze wereld is voortdurend, alles verandert steeds. De dingen ontstaan op allerlei manieren, blijven in de loop van hun bestaan nooit dezelfde en verdwijnen uiteindelijk weer. Dat geldt ook voor onszelf. Het geldt voor alles in het universum, en misschien wel voor het universum zelf. De dingen die we ons voorstellen zijn in feite instabiele, in voortdurende overgang verkerende objecten. Heraclitus vergeleek ze met vlammen: die zien eruit als objecten, maar vormen in werkelijkheid een proces. Dat is een diepzinnige, maar tegelijk ontstellende gedachte. De mens heeft altijd in iets stabiels willen geloven, dat blijvend is. En nu zegt Heraclitus ons dat zoiets niet bestaat. De wet van het leven en het universum is verandering, en die wet heerst overal. Daar valt niet aan te ontkomen.
Dit komt uit het boek van Bryan Magee: het verhaal van de filosofie. Voortaan zal ik gewoon (B) toevoegen als ik iets citeer uit dit boek.
Ook mooi van Heraclitus: De weg omhoog is dezelfde als de weg omlaag. En ik die dacht dat ik het warm water had uitgevonden toen ik stelde: Een ethisch debat kan in wezen altijd herleid worden tot een lijn. Een lijn met aan de twee uiteindes de meest extreme standpunten. Aan de ene kant van de lijn staat individu en aan de andere kant van de lijn staat groep. Een ethisch standpunt ligt altijd ergens op die lijn. Je standpunt zal verschuiven naargelang je zelf ouder wordt en naargelang de wereld veranderd. Als je er van uitgaat dat er geen ethische waarheid bestaat is deze lijn een horizontale lijn. Je standpunt, waar je staat op die lijn, is nooit hoger of lager in rang dan een ander standpunt op die lijn. Enigszins logisch als het om een horizontale lijn gaat.
Pfilosofie is de wetenschap van het fileren der filosofen. Standaardwerk is het Suske en Wiske album de gefileerde filosoof. Met andere woorden, Heraclitus wordt hier gefileerd tot datgene waar ik het mee eens ben. Lekker egocentrisch. Om heel eerlijk en openhartig te zijn: de rest interesseert me niet. Om een voorbeeld te geven:
Ook Herakleitos ziet de eenheid in de veelheid. Maar hij ziet ze niet, zoals bijvoorbeeld Parmenides, eenvoudig in een onveranderlijk Zijn, terwijl worden en veelheid slechts bedrieglijk schijn zou zijn.
Hij ziet ze echter ook niet in haar tegendeel, in het eindeloos vervlieten van de dingen.
Hij is hierin vaak verkeerd begrepen, zowel door latere beoordelaars als door tijdgenoten, onder anderen door Parmenides, wiens leer van het Zijn mogelijk ook in tegenstelling tot de leer van Herakleitos is geformuleerd.
Herakleitos heeft weliswaar de uitspraak gedaan: 'wij kunnen niet tweemaal in dezelfde rivier stappen' (want inmiddels zijn nieuwe wateren toegevloeid, en ook wij zelf zijn bij de tweede maal reeds anders geworden); en het beroemde woord:
'Alles stroomt, en niets blijft' vinden wij wel niet onder de fragmenten, maar wordt hem toch eenstemmig door de oude en door de moderne geleerden toegeschreven.
Hij heeft dus ongetwijfeld het geheim van de tijd en de eeuwige verwording ingezien als niemand anders.
Maar de diepte van zijn inzicht is niet daarin gelegen, maar veeleer hierin, dat hij achter en in deze onophoudelijke vervlieting toch een eenheid, namelijk een redelijke grondwet beseft.Uit Störig: Geschiedenis van de filosofie, voortaan (S).
Laat er geen misverstand over bestaan: ik ben één van beoordelaars die Heraklitus verkeerd begrepen heeft.
Ik kan het ook anders formuleren. Heraklitus wordt hier gewoon verkracht door Störig. De vrouw zegt NEE en de verkrachter zegt eigenlijk toch een JA.
Heraclitus zegt NEE, er is geen redelijke grondwet en Störig zegt Wat een fenomenaal inzicht, JA, er is een redelijke grondwet.
(1)Geweldig toch. Beslist om een beetje te gaan filosoferen en de eerste zin die we schrijven wordt door de corrector van word helemaal in het groen weergegeven met de vermelding breedsprakigheid.
Ha, en u die dacht van hier een wetenschappelijke voetnoot te zullen terugvinden!
Ico Maly heeft in een boze mail zijn beklag gemaakt dat de naam van Sami als titel voor het vorige artikel werd gebruikt en dat zijn naam schromelijk over het hoofd werd gezien.
Volledig terechte opmerking, bij deze een rechtzetting.
Dat er in onze samenleving problemen zijn, is een open deur intrappen. Dat ook allochtonen of moslims problemen veroorzaken is dat evenzeer. Daar zijn we het allen over eens, het verschil zit hem niet in de feiten, maar in de interpretatie van die feiten.
Kijk eens aan. Als ze willen kunnen ze het wel!
Tenzij tenzij .
Tenzij ze bedoelen dat de ene interpretatie een beetje beter is dan de andere interpretatie natuurlijk.
Snellezen, u hebt er ongetwijfeld al van gehoord. Goed op weg om een nieuwe hype te worden.
Uit Wikipedia: Snellezen is de aangeleerde vaardigheid om zonder begripsvermindering aanzienlijk sneller dan gemiddeld te lezen. Leessnelheid wordt meestal aangeduid in 'wpm', woorden per minuut. De gemiddelde leessnelheid bedraagt rond de 240 wpm. De aanduiding 'aanzienlijk sneller dan gemiddeld' is een subjectieve kwalificatie, die hier wordt ingevuld als 'meer dan 2 keer sneller dan gemiddeld'. Deze verdubbelnorm is gekozen omdat er tussen mensen enorme gerapporteerde verschillen in leessnelheid bestaan. Dit betreft een variatie van pakweg 60 tot 3600 wpm. Tot twee keer sneller dan gemiddeld lezen is in dat licht bezien niet zo heel bijzonder. In dit artikel wordt onder snellezen niet verstaan 'skimmen' of 'scannen'. Dat zijn technieken om selectief te lezen, waarbij men delen van de aangeboden leesstof overslaat.
Ik ben ook ooit begonnen met een cursus snellezen. Maar dat ging me toch net iets te traag. Ik ben vrijwel onmiddellijk overgeschakeld op het skimmen.
Vandaag in de morgen een Handleiding tot samenleven in de 21ste eeuw.
Ik durfbest toe te geven dat ik zelf niet de meest bescheiden jongen ben, maar een handleiding tot samenleven in de 21ste eeuw? Daar pas ik voor.
Willen we echt op zoek naar een oplossing voor wat vroeger het migrantenprobleem en tegenwoordig het islamprobleem wordt genoemd, dan zullen alle partijen hun dogmas moeten in vraag stellen, aldus Sami Zemni en Ico Maly.
Even, heel even heb ik de hoop dat ze in dit artikel het dogma der dogmas, de gelijkhebberij, in vraag gaan stellen.
De oproep van Yves Desmet, Makkers, staakt uw wild geraas, kwam geen moment te vroeg. We zijn aangenaam verrast te zien dat de toon waarop het debat gevoerd wordt aanzienlijk beschaafder verloopt dan wat we normaal mogen verwachten als de islam op het menu staat. Al kan dat ook gewenning zijn Dit betekent echter niet dat het debat nu op het goede spoor zit, dat alles rozengeur en maneschijn is. De toon is dan wel gemilderd, de posities zelf lijken niet veranderd te zijn, ongeacht de oproep van Yves Desmet voor een opstand van de gematigden.
Voorwaar, het debat zal pas echt op het goede spoor zitten als de posities zelf veranderd zijn.
Eén titel en twee alineas ver en ik weet dat de boeken de beschavingsmachine van Ico Maly en het islamdebat van Sami Zemni niet aan mij besteed zijn. Voor alle duidelijkheid even herhalen: Ze zijn niet AAN MIJ besteed. Daar moeten dus geen verdere consequenties aan verbonden worden.
Ik dacht dat ze me met die nieuwe regering wel een beetje rust zouden gunnen. Iedereen een beetje commentaar geven op Leterme en Martens en Dehaene, hier en daar nog een in memoriam Herman Van Rompuy, no big deal, geen voer voor mijn blog.
Beetje rust was welgekomen om mijn ingangsexamen filosofie voor te bereiden.
Beetje rust, mijn oor ja.
Professor Sami Zemni schrijft een boek, en hij weet hoe dat moet.
Professor Amartya Sen schrijft een boek, en hij weet hoe dat moet.
Job Cohen schrijft een boek, en hij weet hoe dat moet.
Ico Maly schrijft een boek, en hij weet hoe dat moet.
Tzvetan Todorov schrijft een boek, en hij weet hoe dat moet.
Botsende meningen zijn het fundament van de democratie of iets dergelijks, u kent het citaat wel. Daar wou ik het over hebben.
Eigenlijk wou ik gewoon vlug vlug zeggen dat ik dat larie vind. Bij mijn weten doen botsingen pijn, dus te vermijden. Geleerd van mijn mama. Hoe dikwijls ik niet gehoord heb pas toch op dat ge niet botst!
Maar ja, vlug vlug, daar zijn we van thuisgekomen. Dat moet toch een beetje in een breder kader geplaatst worden is het niet? Anders krijg ik weer nul op tien van Etienne. Grapje Etienne, grapje.
Heel recent stonden de botsende meningen in een artikel van Yves Desmet, vandaar dat ik daar even op wilde ingaan. Maar een mens kan het toch niet altijd over Yves Desmet hebben. Een lezer zou nog gaan denken dat daar ergens freudiaanse redenen voor tussen zitten. Niet dus, ik heb die mens graag.
Om een lang verhaal kort te maken (als de kader te breed is ziet niemand nog het schilderij), wat doe ik?
Ik tik botsende meningen en democratie is op google. Wat zou u zelf doen?
Krijg ik me daar toch geen link naar Ignaas Devisch zeker.
Wat zijn we er met zijn allen toch fantastisch goed in.
Waarheid bestaat niet, dat is duidelijk, maar er is wel zoiets al eindige waarheid.
Van het ene been, waarheid bestaat niet, hup op het andere been, waarheid bestaat toch wel een klein beetje, en dan hup weer op het andere been.
Ik ben er van overtuigd dat Ignaas het allemaal heel goed bedoeld, dat hij vertrekt vanuit een welgemeende bekommernis voor een betere samenleving. Maar zijn bijgevolgen rammelen langs alle kanten.
Titel: De hinkelende mens
Ondertitel: Een geschiedenis van de filosofie
Zal in het jaar 2323 wekenlang op nummer één staan op de bestsellerlijst non-fictie.
Heb ik gezien in mijn glazen bol.
Over filosofie gesproken, ik heb echt wel zin om me daar eens in te smijten.
Voor de Nederlanders: Brussel-Halle-Vilvoorde. Voila, jullie hebben weeral iets geleerd vandaag. Veel meer objectieve informatie kan ik daar jammer genoeg niet over kwijt. Zelfs over de inhoud van het begrip BHV geraken we het in België niet eens, laat staan dat we het eens zouden geraken over een oplossing van het probleem BHV. Kijk maar eens op wikipedia, daar krijg je namelijk de nogal droge mededeling de neutraliteit van dit artikel wordt betwist (http://nl.wikipedia.org/wiki/Brussel-Halle-Vilvoorde).
Wisten jullie trouwens dat ik een glazen bol heb?
Echt waar.
BHV werd gesplitst en alles was live te volgen op TV.
Ik heb het allemaal gezien in mijn bol.
Eerst was er uiteraard een verslagje van het gebeuren. Martine gaf voor de achtduizend vierhonderd vijfendertigste keer een overzichtje van de problematiek BHV. Dat wist ze heel precies, want op de VRT (toen nog de BRT uiteraard) was het een oud gebruik onder journalisten om nieuwe collegas bij wijze van welkomstgeschenk een atomaschriftje cadeau te doen waar ze streepjes konden trekken elke keer ze een item over BHV presenteerden. Het was een geniale inval geweest. Geen hoofdbrekens over een geschikt cadeautje, nee, iedereen gelijk voor de wet, iedereen die begon kreeg hetzelfde atomaschriftje. Met een atomaschrifje was je gelijk "één van ons", geen beter bindmiddel dan een atomaschriftje over BHV.
En dan was er live een persconferentie van de burgemeesters uit de rand.
Eindelijk (kleine stilte tot het rumoer verstomde), eindelijk beste vrienden (kleine stilte om het historische belang van de volgende woorden te onderstrepen), eindelijk beste vrienden is Recht geschied.
Groot gejoel en groot applaus.
Vervolgens zag ik in mijn bol een interview met Filip Dewinter. (Vergeet de Antwerpse tongval er niet bij te denken)
De verdienste van Bart De Wever? Welke verdienste?Bart De Wever is het voorbeeld van de Vlaming die op een feestje gans de avond de Walen heeft getrakteerd en dat dringt een beetje tot hem door. Zeg mannen, is het niet jullie beurt om ene te betalen. Ah ja, dat is waar ook zeggen de Walen. En ze trakteren Bartje op een stuk chocolat. En dan gaat de schranspartij op kosten van de Vlaming weer gewoon verder. Want Bartje is content met zijn stuk chocolat. Dat is wat er vandaag gebeurd is.
En toen duwde Linda De Win de microfoon onder de neus van Bart De Wever.
Meneer De Wever, volgens Filip Dewinter hebt u een stuk chocolade gekregen?
Die uitspraak laat ik uiteraard volledig voor rekening van meneer Dewinter. Ik stel alleen maar vast dat er überhaupt niemand met meneer Dewinter een feestje wil bouwen.
Ja Goedele, jij bent ondertussen in Vilvoorde op het marktplein. Wat gebeurt er daar?
Ja Martine, zoals je op de achtergrond ziet wordt de splitsing van BHV hier uitbundig gev BAF.Een voetzoeker ontplofte. Dat was den Trikke die al een aardig aantal pintjes had achterover gekieperd. Op de achtergrond zwaaiden ze met leeuwevlaggen. Walen buiten, werd er geroepen. Den Trikke had echt wel al te veel op.
En toen vervaagde het beeld.
Even zag ik nog Martine die moedeloos haar atomaschriftje uit haar handtas haalde en een streepje trok.
En toen was mijn bol opnieuw een gewone glazen bol.
Zolang het gaat over Recht en Waarheid en Logica en Argumenten zullen ze het bij de VRT met dat atomaschriftje moeten blijven doen.
Etienne Vermeersch reageerde ook op het artikel van Yves Desmet.
Ik beweer niet dat mijn inzicht altijd het juiste is, maar het is wel het resultaat van eerlijk onderzoek. Ik aanvaard dat anderen tot een andere conclusie komen, maar ik hoop dan wel dat ook zij hun huiswerk verricht hebben.
Etienne is vastgeroest in een denkpatroon dat aan herziening toe is. Dat is geen schande Etienne, we zijn met zijn allen vastgeroest in dat denkpatroon. De eerste keer heb ik geen antwoord gekregen op mijn mailtje. Ik kan dat wel begrijpen, per slot van rekening stond dit blog toen nog in zijn kinderschoenen, niet direct iets om aan een professor voor te leggen.
Ik heb mijn huiswerk verricht professor. Dit blog telt ondertussen al ettelijke paginas.
Benieuwd naar mijn punten.
Nu ben ik voorstander van het hoofddoekenverbod in scholen voor minderjarigen en binnenkort zal ik daarover een uitvoerige argumentatie publiceren., schrijft hij nog.
Allé Etienne, ik zal je een voorstel doen dat je moeilijk kunt weigeren man, gewoon omdat je mijn vriend van het eerste uur bent.
Als we er gewoon akte van nemen dat jij voorstander van het hoofddoekenverbod bent, kan je die publicatie dan niet zo laten? Kom Etienne, laat die publicatie zitten, trek je kleren uit en kom in de kring staan.
En nu komt het Etienne, als jij die publicatie laat zitten zal ik zal er hoogst persoonlijk voor zorgen dat jij naast Eva Brems mag staan. Ik vrees voor mijn punten.
De kritiek van Paul Goossens en Yves Desmet kon Benno Barnard natuurlijk niet over zich heen laten gaan.
Antwoord van een onmens is zijn repliek in de morgen.
Antwoord van een onmens - Benno Barnard poogt het islamdebat 'weg te slepen uit de modder van de loopgraven'.
Barnard is schrijver en columnist.
Het proza van Paul Goossens in De Morgen van 17 november schreeuwt om een oratio pro domo, maar eerlijk gezegd heb ik meer zin om in te gaan op het artikel van Yves Desmet (ibidem, 14/11). Vroeger noemde dit dagblad iedere islamcriticus een fascist. Overzichtelijke tijden waren dat! Maar Desmet heeft zijn verleden als islambasher-basher krachtig genuanceerd, en om hem daarvoor te belonen zal ik een poging doen om het islamdebat weg te slepen uit de modder van de loopgraven.
Helaas ben ik gedwongen eerst nog wat in de sfeer van Vom Westen nichts Neues te verwijlen, want dat gedrocht van Goossens barst werkelijk van de leugens, stompzinnigheden en onverteerbare insinuaties. Zo beweert deze woordvoerder van Belegen Links dat Wim van Rooy 'de echo' is van mijn islamkritiek. In werkelijkheid publiceerde mijn nagalm vorig jaar het belangrijkste boek over de islam dat er in Vlaanderen bestaat: De malaise van de multiculturaliteit. Als er weer eens iemand opstaat om te beweren dat Ondergetekende & co. (dat is de verzameling van alle islamcritici volgens Goossens) geen argumenten aanvoeren voor hun 'islamofobie', dan zeg ik hem of haar dat er honderden argumenten, gedocumenteerd en al, in dat boek staan. En het behoeft dringend meer lezers, zoals ik uit de ingezonden-brievenrubriek opmaak.
Het is ontluisterend om te zien hoe allerlei aardige mensen, die het goed hebben in hun eigen hoofd, zich laten begoochelen door een politiek-correcte illusoire werkelijkheid die al in de jaren negentig een zeepbel bleek. Maar zoals de filosoof met de knevel en de hamer zei: feiten volstaan niet, je moet mensen ook verleiden tot geloof in die feiten.
Wat nu die zogenaamde 'islamofobie' betreft, een woord dat Goossens als snoepgoed in de mond neemt: hij schijnt zelf niet te weten uit welke glazen pot in de wereldwinkel hij het gepikt heeft. Het is een term afkomstig van de Organisatie van Islamitische Landen, dezelfde gezelligheidsvereniging die de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens in overeenstemming heeft gebracht met de sharia - onherkenbaar verminkt dus, ongeveer zoals de sharia mensen pleegt te verminken, voet eraf, hand eraf, kop eraf. De semantische truc is deze: een fobie is een onberedeneerde angst, voor spinnen (arachnofobie) of open ruimtes (agorafobie) bijvoorbeeld. Ideologiekritiek op de islam, gebaseerd op uitvoerige lectuur en onderscheidingsvermogen, zou dus gelijkstaan met een irrationele reflex. Begrijpt u waar de Organisatie van Islamitische Landen heen wil?
Nog erger is de leugen dat Wim van Rooy onlangs voor Klara zou hebben verklaard dat hij de moslims wil "verdrijven". Dat woord, o perfide Goossens, werd gebruikt door de interviewer - Van Rooy ging wijselijk niet in op zoveel onzin. Maar pas echt stuitend is de insinuatie dat de islamcritici moslims zouden willen vergassen. Of dat wij "een ouderwetse godsdienst- en burgeroorlog" zouden aanbevelen als oplossing van de door ons aangekaarte problemen. Uit de AEL stijgt bij dergelijke akelige lulkoek luid gejuich op - daar zijn ze dol op de pose van nieuwe Joden, omdat ze heel goed beseffen dat de achilleshiel van de westerse moraal Auschwitz heet.
Laat ik op deze plaats nog maar eens herhalen dat mijn kritiek op de islam IDEOLOGIEKRITIEK betreft. Dat is kritiek op een ideologie. Op een totalitaire leer, die veel meer is dan een godsdienst. Een leer die letterlijk alles wil beheersen, van de straat tot de staat en van het gerecht tot het bed. Nee, die obscurantistische leer is inderdaad niet compatibel met de open samenleving, dat heeft Goossens heel goed niet begrepen.
Maar kritiek op de islam verschilt fundamenteel van haat tegen moslims. Zo heb ik - anders dan Yves Desmet - het woord 'kutmarokkaantjes' nooit opgeschreven (dit is de eerste keer). Ik ben dan ook niet uitzonderlijk bang voor die onbeminde bevolkingsgroep. Wel ben ik bang voor de invloed van de imams, de predikers van de totalitaire leer geheten islam. Wel ben ik bang voor de bewuste manipulatie van de geesten vanuit moslimdictaturen. En zo heb ik nog wel een paar angsten die geen fobieën zijn.
Toen Karl Kraus in de jaren dertig waarschuwde voor de totalitaire vermenging van socialisme en nationalisme, waren er geen paulgoossensachtigen die hem van germanofobie beschuldigden en hem uitscholden voor aanstoker van een toekomstige oorlog. Welke halvegare komt nu op het idee dat Ondergetekende & co. naar een burgeroorlog zouden verlangen? De enige oorlog die wij hebben uitgelokt is een woordenstrijd, een polemiek, een woord dat inderdaad van het Grieks voor oorlog is afgeleid. Een dergelijke oorlog hoort thuis in een open samenleving, die haar progressie te danken heeft aan de botsing der ideeën, een fenomeen dat dialectiek wordt genoemd. In de islam is die dialectiek verboden. Van die polemiek heb ik dan ook helemaal geen spijt. Me dunkt dat we een heel eind zijn opgeschoten. We hebben het islamdebat namelijk teruggestolen van het Vlaams Belang.
Mogelijk zijn we soms te hardvochtig geweest in dat debat. Daarin heeft Desmet misschien gelijk. Evengoed blijf ik de blakende onschuld van zoveel fatsoenlijke mensen een probleem vinden. Ik denk dat die naïviteit voortvloeit uit het feit dat de Europanen als enige resterende collectieve ideologie het materialisme belijden, wat eenvoudig verhindert dat we ons eigen eurocentrisme inzien: ons onvermogen om te begrijpen dat er culturen bestaan die totaal anders denken dan wijzelf. Wat we ook niet inzien is dat ideologie, veel meer dan honger en dorst, mensen tot extremisme drijft - anders waren die 15.000 aanslagen sinds 2000 wel door zwarte mensen gepleegd, niet door moslims.
In onze geestelijke armoede kunnen we dan ook niet anders meer dan - zoals Desmet doet - de islam min of meer gelijkstellen met onze eigen traditie, want "in het Oude Testament staan immers ook nare dingen". Desmet schijnt niet te snappen dat Jodendom en christendom een ingebouwde dialectiek hebben die totaal niet vergelijkbaar is met het zwarte stenen stelsel van de islam. Ik beveel hem dus de lectuur van Van Rooy aan. Of van Abdelwahab Meddeb, Wafa Sultan en vele andere boze Arabische vrouwen.
Maar laat ik Yves Desmet de hand reiken. Het wordt inderdaad tijd voor een nieuwe fase in het debat. Een fase waarin de critici langs beide kanten constructieve en rationele voorstellen doen, aan elkaar en aan de politiek.
Mijn eigen voorstellen zouden de scholen en de moskeeën betreffen. Onlangs vertelde een bevriende persoon uit het onderwijs me hoe hij toevallig in een klas van het vierde leerjaar kwam. De onderwijzer had het over de afstamming van de mens. Een Marokkaans meisje stak spontaan haar vinger op en zei: "In de moskee hebben we geleerd dat alleen de Joden van apen afstammen."
In deze kleine anekdote beginnen alle doodsklokken van het Avondland te beieren. Maar omdat ons werelddeel wel eens vaker ten onder is gegaan, laat ik de moed niet zakken. In plaats daarvan stel ik voor dat de overheid islamleraren verplicht de scheiding van kerk en staat en de gelijkwaardigheid van man en vrouw, heteroseksueel en homoseksueel, islamitisch, Joods en anderszins, in hun curriculum op te nemen. En dat zij de imams verplicht hetzelfde te prediken, alsmede de noodzaak van integratie in de open samenleving, met behoud van eigenaardigheden (indien gewenst), voorzover die curiosa onze samenleving tenminste niet ondermijnen. Dat alles dient dan wel streng gecontroleerd te worden.
Geef mij een tafel met een paar glazen erop en ik wel wel praten, altijd, zeker als er wijn in mijn glas zit. Maar hou op met die idiote insinuaties dat ik een soort onmens ben.
Publicatie: De Morgen Publicatiedatum: vrijdag 20 november 2009 Auteur: Benno Barnard; Pagina: 28 Aantal woorden: 1283
Geef mij een tafel met een paar glazen erop en ik wel wel praten, altijd, zeker als er wijn in mijn glas zit. Maar hou op met die idiote insinuaties dat ik een soort onmens ben.
Awel, ik zou graag de uitnodiging aannemen.
Niet aan tafel, om eerlijk te zijn, dat schrikt me wel wat af. Ik ben een slechte debater. Ik kan niet rustig blijven. Ik denk dat ik beter ben in discussies op internetfora. Ik heb een beetje tijd nodig om mijn antwoord te formuleren. Dit terzijde.
Benno Barnard waant zich ongenaakbaar. Net zoals Filip Dewinter. En Geert Wilders niet te vergeten. Als de Nederlanders dan toch op dit blog komen snuisteren kan ik beter voor zorgen dat ze er iets aan hebben ook. Ik moet er weleen beetje mee opletten eigenlijk. Gisteren betrapte ik mezelf er al op dat ik tijdens eurosong for kids heimelijk voor Ralf begon te supporteren in plaats van voor Laura. Wat een paar bezoekjes van de Hollanders zoal voor invloed hebben op een mens. Kijk maar naar de Rode Duivels. We dwalen af, we dwalen af.
Benno Barnard. Is dat trouwens geen Nederlander?
Terzake nu.
Laat ik beginnen met mezelf te nuanceren.
Benno Barnard, Filip Dewinter en Geert Wilders zijn ongenaakbaar. Hun mening is niet minder waard dan die van om het even wie. Op dat vlak zijn ze ongenaakbaar.
Op een ander vlak wanen ze zich ongenaakbaar. Hoe komt het dat kritiek van hen afglijdt als water van een eend? Omdat kritiek altijd geformuleerd wordt in terminologie van jullie hebben geen gelijk. Zolang wij ons het recht toe-eigenen om bepaalde ideeën als inferieur te beschouwen, om bepaalde ideeën af te doen als moreel onaanvaardbaar lijkt het me logisch dat ons trio dat recht ook kan opeisen.
Ik wil in mijn blootje met Benno gaan praten. De mening van Benno is niet minder waard dan de mijne. Maar de mening van Benno is ook niet meer waard dan de mijne, laat daar geen misverstand over bestaan.
En dan zou ik graag beginnen met twee vragen aan Benno.
U schrijft dat uw kritiek op de islam ideologiekritiek betreft en dat kritiek op de islam verschilt van haat tegen moslims. Wat zou u vinden van de analogie ik vind u helemaal geen onmens, maar ik vind uw ideeën onmenselijk?
Stel dat een meerderheid van de Belgen ons huidige rechtstelsel wil vervangen door de sharia. Kan dat naar uw mening?
Laat dat glas maar zitten Benno, ik stel voor dat je onmiddellijk de fles op tafel zet.
Hij doet een poging om de polarisering uit het debat te halen en wat is het resultaat?
Polarisering.
Zou Yves toch aan het denken moeten zetten.
De eerste in de rij is Paul Goossens.
Het is veelbetekenend dat Desmet dit onevenwicht in het islamdebat niet eens signaleert en nog minder als problematisch ervaart. Die blindheid heeft gevolgen. In plaats van de dialoog te verruimen, sluit zijn essay deuren. Het werd een afrekening onder (ex-) vrienden (?), boven de hoofden van de betrokkenen, de nieuwe Belgen. Nochtans zijn zij het best geplaatst om het desastreus dogma dat moderniteit en islam absoluut onverzoenbaar zijn, onderuit te halen. Benno Barnard & co. zijn er rotsvast van overtuigd dat beiden absoluut incompatibel zijn. De verschillen tussen de islam en de waarden van onze "joods-christelijke beschaving" - een begrip dat Barnard te pas en te onpas gebruikt - zijn onoverbrugbaar. Hoezeer Barnard en zijn echo Wim Van Rooy dit dogma met krantenknipsels, kreten en referaten tot objectief feit proberen op te tillen, het blijft een totaal uitzichtloos dogma.
Ook al raadt Paul Scheffer het gebruik van het woord islamofoob af, ik doe het toch. Barnard & co. verdienen dat etiket. Niet wegens de tonaliteit van hun stellingen, wel wegens de inhoud. Yves Desmet krijgt dat woord niet uit zijn pen en houdt het bij het neutrale islamcritici. Dat geeft het gezelschap en hun standpunten een onterecht serieux, maar bovenal leidt het de aandacht af van het destructieve van hun benadering. We hebben hier, zoals Geert Mak schreef, niet alleen met makelaars in angst te maken, maar evenzeer met de aanjagers van de frontale en de totale confrontatie. Hoe kan het ooit tot de verzoening komen, waar Scheffer voor pleit, als de ontvangende gemeenschap de verzoening - zou "redelijk compromis" geen betere formulering zijn? - een gevaarlijke utopie en "iedere hoofddoek, een vlag geplant in het hart van het westen" noemt?
Yves Desmet is blind.
De mening van Barnard & co. : "een onterecht serieux."
Yves Desmet doet een oproep om uit de loopgraven van het Grote Gelijk te komen in het islamdebat.
Doe me een lol en lees dit artikel eens op de manier zoals ik het lees.
Ga eens na hoe dikwijls Yves Desmet van deze of gene impliciet of expliciet beweert dat die GELIJK HEEFT. Hij schrijft niet dat deze of gene GELIJK KRIJGT, nee, het is wel degelijk zo dat deze of gene GELIJK HEEFT.
Hoe kan je dat nu rijmen met een oproep om af te stappen van het gelijk?
Been there, done that.
Iedereen heeft boter op zijn hoofd. Mezelf incluis.
Maar het is wel tijd om de boter van ons hoofd te vegen. De boter kleeft al veel te lang aan ons hoofd. Het begint verschrikkelijk te stinken.
En eigenlijk ook wel speciaal voor de Nederlanders die hier verzeild raken. Hoe geraken die hier vraag ik me af? Ik heb nog nooit een link op een Nederlandse site geplaatst. Om het op zijn Vlaams te zeggen: gebeurt dat en stoemelings? En wat ik me nog meer afvraag: vinden ze het hier leuk? Ik vraag me dat trouwens ook af van die ene Chinees die hier binnengewaaid is. Enfin, ik ben er in alle geval blij mee, zowel met de Nederlanders als met de Chinees. Hoi en Ni Hao zou ik zo zeggen.
Terzake nu.
Karl van den Broeck stelt pertinente vragen. Ik hou er van als een discussie herleid wordt tot de essentie: Bestaan er objectieve criteria?
De doos van Pandora
In Nederland davert het subsidiesysteem op zijn grondvesten. Een boeiende discussie.
Vorige maand gooide een Amsterdamse rechter een splinterbom in het toch al zo nerveuze cultuurwereldje. Hij oordeelde dat er bij de instantie die de subsidies voor podiumkunsten toekent een schijn van belangenverstrengeling heerst. Het Nederlands Fonds voor de Podiumkunsten werkt met 'betrokken deskundigen' om de subsidieaanvragen te beoordelen. De Theatercompagnie van Theu Boermans viel bij de vorige subsidieronde uit de boot en stapte naar de rechter omdat volgens hem het NFPK niet onpartijdig was. Hij kreeg in eerste aanleg gelijk. Zo zouden twee leden van de beoordelingscommissie voor hun eigen theater subsidie hebben gevraagd. Bovendien zou een ander lid ooit ontslagen zijn bij de Theatercompagnie.
Volgens de rechter mag iemand die zelf belang heeft bij een subsidiebeslissing geen deel uitmaken van een adviescommissie. Zelfs al gaat hij of zij in de gang staan wanneer een dossier ter sprake komt. Dat gebeurt vaak. Volgens de rechter is dat niet genoeg. De hoogte van het subsidiebedrag dat het NFPK binnen de sector mag verdelen, wordt vooraf vastgesteld. Een commissielid dat zelf een aanvraag heeft ingediend, kan een lastige concurrent uitschakelen door hem een negatief advies te geven.
Als het NFPK ook in beroep wordt veroordeeld, moet het hele Nederlandse subsidiesysteem worden hervormd. Maar hoe? In Nederland is het Thorbeke-principe heilig. De negentiende-eeuwse liberale staatsman vond dat de overheid zich niet met de inhoud van kunst mocht bezighouden. Daarom laat de minister van Cultuur zich bijstaan door specialisten wanneer hij beslist welke kunstenaars of organisaties overheidsgeld moeten krijgen. Als het systeem van peer review een rode kaart krijgt, staat het Thorbeke-principe op de helling.
Dat er ook in onze Vlaamse beoordelingscommissies een ons-kent-onsmentaliteit heerst, kan iedereen die ooit van dicht of van ver betrokken was bij een cultuursubsidie beamen. Het blijft een uitdaging om zoveel mogelijk onafhankelijke deskundigen te vinden. Daarbij valt het op dat het brede middenveld vaak onontgonnen gebied blijft. Hebben leraars, bibliothecarissen en vrijwilligers dan een slechter beoordelingsvermogen dan bijvoorbeeld een piepjonge assistent van een prof?
Blijft natuurlijk de vraag naar de criteria. Wanneer is iets 'goed' genoeg om gesubsidieerd te worden? En wie mag oordelen over die kwaliteit? Academici? Kunstenaars zelf? Recensenten en critici? Ambtenaren? Of toch ook een beetje het brede publiek? De vraag stellen is de stoelgang naar de ventilator jagen.
En wie kent het 'cultuurpact' nog? Dit wonderlijke document behoedde Vlaanderen destijds voor een katholieke monocultuur door ook vrijzinnige kunstenaars toegang te geven tot de subsidiepotten. Nu lijkt niet langer het inhoudelijk-ideologische pluralisme in het geding, maar wel het 'artistieke'. De aanslepende discussie over het repertoiretoneel is daar maar één symptoom van. Het cultuurpact wijzigen? Dat is een optie, maar jammer genoeg is die wet een van de weinige cultuurmateries die federaal zijn gebleven. Wie opent de doos van Pandora?
De vraag is natuurlijk of het andere mensen interesseert om naar wolken te liggen kijken?
Frankly my dear, I dont give a damn.
Goedele dan, Goedele stijgt in mijn achting.
Ik ben hier niet om te oordelen., zegt ze.
Wie van ons is hier wel om te oordelen? Moeten we niet veel strikter een onderscheid gaan maken tussen een mening of een opinie en een oordeel? Worden er in de lezersbrieven, op de internetfora, in de opiniebijlagen niet veel meer oordelen geformuleerd in plaats van opinies ?
Journalistieke lessen van Goedele
Op 9 november programmeerde Canvas-Terzake een item met Goedele Liekens als studiogast naar aanleiding van een fel omstreden interview dat de seksuologe de dag voordien in het Nederlandse televisieprogramma '1 op 1' had met de veroordeelde Nederlandse pedofiel en medeoprichter van de Partij voor Naastenliefde, Vrijheid en Diversiteit, Ad van den Heuvel.
Goedele, die meteen toegaf dat ze niet de meest doorwinterde specialiste was inzake pedofilie - en dat bleek bij momenten ook uit het 45 minuten durende interview met haar overigens onaangekondigde studiogast - zette qua interviewtechniek echter een opmerkelijk contrast neer in vergelijking met de journalistieke aanpak die haar de dag nadien in de Terzake-studio te beurt viel, toen ze door Kathleen Cools ter verantwoording werd geroepen voor haar 'journalistieke wandaad' op de Nederlandse televisie.
Deviant
De vraag of het Nederlandse televisieprogramma nu al dan niet een forum had moeten geven aan een veroordeelde pedofiel, had ondertussen bij flink wat kijkers de discussie aangezwengeld en had blijkbaar ook de Terzake-redactie bezig gehouden: "We hebben op de redactie behoorlijk wat discussie gehad of we dit wel zouden brengen", gaf Kathleen Cools tijdens de uitzending toe.
Dat kijkers die vraag opwerpen, klinkt aannemelijk. Als redacties echter overwegen om deviante maatschappelijke thema's en figuren die dergelijke thema's belichamen onder de mat te vegen omdat ze niet beantwoorden aan een maatschappelijke consensus, krijgt diezelfde overweging al meteen een heel andere bijklank.
Hoe dan ook had de Terzake-redactie uiteindelijk beslist om het item te programmeren, al zinderde de redactionele tweespalt nog overduidelijk na tijdens het vraaggesprek. Cools: "Ik vraag me af, zwijg je zo'n mens niet beter dood, of worden we anno 2009 toch nog beter van een discussie over pedofilie?" De interviewstijl van Kathleen Cools ademde acht minuten onverkort de hang naar zelfcensuur en veroordeling uit, omdat Goedele zich tot het interviewen van een pedofiel had laten verleiden.
Improvisatie
Goedele werd in het programma '1 op 1' duidelijk gedreven door de drang om te weten, te begrijpen, te doortasten en te doorgronden. Wie de uitzending integraal bekeek, kon moeilijk anders dan tot de vaststelling komen dat ze die aartsmoeilijke opdracht met verve vervulde. Als je daarenboven beseft dat om een geïmproviseerd interview ging met een onaangekondigde gast, dan verdiende die interviewprestatie alleen maar superieure lof.
Met haar onbevangen, ingetogen, open, empathische aanpak, maar vooral ook door de luisterbereidheid en weetgierige zoektocht naar de drijfveren en motieven van de kinderlokker, ontlokte Goedele Liekens bij haar studiogast niet alleen een aantal bekentenissen die hij nooit eerder in het openbaar had gedaan, maar fileerde ze de man ook genadeloos, of beter; door haar aanpak fileerde de man vooral zichzelf.
Niet professioneel
Liekens putte daarbij voluit uit haar professionele ervaring, eerder opgedaan als therapeute bij Nederlandse Rutgersstichting. "Dit wil ik nu echt wel eens weten", "Ik probeerde van hem voortdurend te weten te komen of...", "Daarom dat ik ging doorvragen ..", probeerde ze tevergeefs aan Kathleen Cools over haar aanpak van haar gesprekspartner duidelijk te maken.
Tegenover het subtiele fileermes van Goedele Liekens stond de botte hakbijl van VRT-journaliste Kathleen Cools, die tegen alle basisprincipes van de kwaliteitsjournalistiek in, de ene clichématige veroordeling na het andere de ether in slingerde, doorspekt met suggestieve voorzetjes zoals: "Dit roept bij mij walging op", "Wat mij vooral stoort aan het gesprek...", "Als je jezelf bezig ziet, heb je dan niet het gevoel dat je meer weerwerk had moeten bieden...". Het lijkt een benadering die in bepaalde redactionele milieus stilaan tot de journalistieke huisstijl is gaan behoren.
"Je moet die mensen niet in de verdrukking duwen, want dan kom je niets te weten", zo pareerde Goedele Liekens intelligent de vooringenomen opmerkingen van interviewster Kathleen Cools. "Dat hebben we natuurlijk geleerd in ons vak als therapeut." Goedele gaf ook duidelijk aan dat ze niet het proces van de man wilde maken. "Daar is een uur niet lang genoeg voor. Dan ben je niet professioneel bezig."
Bijscholing
Uitsmijter van het interview in Terzake was de slotvraag van Kathleen Cools: "Want je zou kunnen zeggen (...); dit is gewoon een vieze ouwe (sic) man en laten we hem voor de rest maar laten (sic)."
"Maar dat is een oordeel", probeerde Goedele nogmaals duidelijk te maken. "En ik ben niet daar om te oordelen over die man." Aan het interviewgesprek zelf hadden de kijkers van de '1 op 1'-uitzending met Ad van den Heuvel trouwens voldoende om zelf een oordeel te vellen. Dat moest Goedele Liekens niet in de kijkers hun plaats doen.
Liekens zette in dit programma een puike journalistieke prestatie neer, die Kris Hoflack, hoofdredacteur duiding bij de VRT, ernstig zou moeten doen overwegen om haar als anker van Terzake in te schakelen. De beeldband van de '1 op 1'-uitzending met Goedele Liekens, zou daarbij alvast als verplicht materiaal kunnen dienen in het kader van de journalistieke bijscholing van sommige journalisten.
Het beginsel van grond. Daarover hield Martin Heidegger een beroemde lezing. Twee keer zelfs. In de Club in Bremen op 25 mei 1956. En aan de universiteit van Wenen op 24 oktober van hetzelfde jaar. Die gegevens zijn belangrijk. Om de lezing precies te situeren, om de context waarin ze plaatsvond te begrijpen. Het atoomtijdperk, zo noemt Heidegger zijn tijd. Een begrip dat ik mij uit mijn jeugdjaren herinner, maar dat sindsdien in onbruik is geraakt.
De aanduiding van de concrete plaats en tijd heeft niet als enig doel Heideggers lezing zuiver intellectueel beter te begrijpen. Ik wil de filosoof ook proberen aan te voelen terwijl hij spreekt. Tweemaal dezelfde wetenschappelijke lezing houden, hoe beleef je dat? Ontstaat dan niet de gêne van de herhaling? Kun je wel over het denken spreken zonder daarbij na te denken? Dat laatste geldt zeker voor de lezing in Wenen, want het denkwerk was al in de lente verricht met het oog op het optreden in Bremen. Nog eerder zelfs: in het wintersemester van 1955-1956 doceerde Heidegger over het beginsel van grond aan de universiteit van Freiburg. De recyclage van de wetenschapper. Of is het geen recyclage, maar verder denken door te variëren op een thema?
Heidegger sprak in Bremen in de lente, terwijl het al herfst was toen hij in Wenen het woord voerde. Mooi. Ik heb altijd het gevoel dat Wenen de herfst beter aankan dan Bremen. Kortom, niet alleen de inhoud telt, ook de context.
Maar waarover ging die beroemde lezing van Martin Heidegger nu eigenlijk? Misschien wel over wat ik daarnet schreef. Over context, reflectie, omgeving. Eigenlijk handelde de lezing over het beginsel van grond. Niets is zonder grond. Dat staat vast, ook al duurde het in de Westerse filosofiegeschiedenis 2300 jaar vooraleer het beginsel als dusdanig werd geformuleerd. Van de denkers in de zesde eeuw voor Christus tot Leibniz (1646-1716), die eindelijk met het beginsel uitpakte. Sindsdien verlangen we dat onze uitspraken gegrond zijn. Voor elk gedrag moeten gronden kunnen worden aangevoerd.
Maar is dat wel genoeg? Niet zonder romantische flair - die ook gevaarlijk kan zijn en hem enkele decennia eerder in de armen van het nazisme dreef - wijst Heidegger op het tekort van de grond als enig zaligmakend principe. Het komt er volgens hem op aan dat de macht van de aanspraak op waarom (de grond) zich voegt naar het wijl. Wijl betekent niet daarom, maar terwijl, gedurende. Zoals in het woord verwijlen, duren, stoppen en stilhouden in rust. Alleen als wij op die manier leven zijn wij wezens die kunnen sterven, die de dood als dood op ons nemen. Heidegger citeert Goethe: 'Houd je aan het wijl en vraag toch niet waarom.'
Wat heeft Heidegger in godsnaam met discussiefora te maken? Welnu, het volgende. Wij zijn verslaafd aan de grond. Wij willen een gefundeerde mening, die wij meteen als de enig juiste beschouwen. Onze subjectieve gevoelens verpakken wij als gegronde meningen. Daarbij vergeten we dat wat we denken voortkomt uit wie we zijn. We hebben inschikkelijke, lastige of helemaal geen kinderen. We weten ons ziek of wanen ons onsterfelijk. We zijn arm, rijk of niet rijk genoeg. We voelen verdriet over onze beperkingen of we ontkennen hen, daarbij de wereld ons falen verwijtend. Kortom, wij gaan ten onder aan onze gefundeerde meningen. Wij geloven in hun waarheid, terwijl het slechts om nauwelijks gecamoufleerde zelfportretten gaat.
Wij zijn onze meningen. Daarom worden wij woedend als anderen het met ons oneens zijn: zij hebben niet zomaar een verschillende mening, zij verwerpen ons als persoon.
Moeten wij dan onze gegronde meningen door ongegronde vervangen? Zeker niet. Maar paradoxaal genoeg worden onze meningen sterker wanneer wij er zelf de subjectiviteit en de zwakke plekken van inzien. Wij worden minder gemakkelijk kwaad op anderen als wij weten dat we zelf niet helemaal gelijk hebben. Zo sparen we soms zelfs de kool en de geit, een pluspunt. Want wat baat het de kool dat de geit wordt geslacht?
Tenslotte dit: in een ideale wereld begeven alleen zeer beleefde mensen zich op discussiefora. Toch mag het nut van agressieve reacties niet worden onderschat. Wie online iemand anders in de meest gore bewoordingen voor verrot uitscheldt, zonder hem in de ogen te moeten kijken, heeft op datzelfde moment niet de tijd om zijn vrouw te vermoorden, iets wat hij al lang had willen doen, maar waar hij voorlopig niet aan toekwam.
Mooie tekst van Nonkel Rik.
Eén van de online reacties was de volgende:
Ik kan uit dat alles alleen maar uit opmaken dat de uitspraak wij zijn onze meningen niets anders dan een mening is, een gecamoufleerd zelfportret dus
Effe nonkel Rik een helpende hand aanbieden, daar zijn we tenslotte familie voor:
Het is niet zo maar een mening. Het is logica. Mits een kleine nuance: gelijk hebben bestaat niet van zodra er een waardeoordeel mee gemoeid is. Dat is in deze discussie (bestaat gelijk hebben?) niet het geval.
Ik heb stilletjes aan mijn buik vol van de opiniestukken van Benno Barnard. Dikwijls trommelt hij een vriendje op, die zijn handtekening naast de zijne moet plaatsen. De ene keer is dat Geert van Istendael, dan is het Wim Van Rooy. Afgelopen week was Etienne Vermeersch aan de beurt. Samen sterk, zo veronderstel ik. Ik kan alle mogelijke vervelende reacties op mijn verzuchting ook zelf wel bedenken. (K, wij hebben onze buik vol van jouw stukken! K, het kan ons geen reet schelen van wie jij de buik vol hebt!) Bespaar u dus de moeite.
Demonisering
Het gaat hier over míjn buik en mijn ergernis over Benno Barnards drammerige stijl, over het blijven hameren op het islamitische gevaar, over het voordurend demoniseren van moslims, over de stelligheid waarmee hij klinkklare onzin beweert zoals: De multiculturele samenleving is daar [in Groot-Brittannië] een gigantische catastrofe. O ja? En waarom dan wel? Waarop is deze boute bewering gebaseerd? Over welke catastrofe heeft hij het? Wat is de aard van die catastrofe? Kan de grote intellectueel dat alsjeblieft even uitleggen?
Ik zou haast zeggen: tot daar aan toe. Dit discours heeft in Vlaanderen de overhand gekregen en het ziet ernaar uit dat je voorlopig hooguit kunt hopen dat het overwaait, net zoals de kredietcrisis ooit wel eens achter de rug zal zijn. Het discours vloeit nu zelfs uit de pen en de mond van politici van Groen! zoals een Luckas Vander Taelen, want allochtone jongeren spuwen in zijn gezicht. In het mijne spuwen ze nooit. Ze doen dat niet in de Statiestraat in Berchem, waar ik iedere dag mijn krant ga kopen en waar ik geregeld boodschappen doe, en ze doen het niet in de steile straten achter het Brusselse Noordstation, die ik beklim en afdaal op weg naar de plek waar ik lesgeef. Er zijn daar nochtans bijzonder weinig autochtone Belgen te bespeuren. Maar niemand spuwt of duwt of scheldt. Dus vraag ik me af wat Luckas Vander Taelen doet dat er in zijn gezicht wordt gespuwd, maar bon, dit terzijde.
Gelijkhebberij
De opiniestukken van Benno Barnard. Daarover wil het hier hebben. En wat mij daar dan zo aan ergert. Kort samengevat: aan het uit zijn voegen gebarsten ego dat erin wordt geëtaleerd. Aan de gelijkhebberij. Elk stuk roept IK, en dan roept het: IK HEB GELIJK. En vervolgens mept het naar iedereen die de euvele moed heeft hem tegen te spreken. Of het met hem oneens te zijn. Die bezondigt zich aan een gebrekkige stijl én mist de nodige intellectuele bagage en/of cosmopolitische visie. Hij of zij blijft ver beneden Bennos duizelingwekkende peil.
Ik ken ze, de verbale meppen van Benno Barnard. Ik weet hoe hard ze aankomen. En hoe iedereen het hoofd tussen de schouders trekt uit angst er ook een paar te moeten incasseren. Als Benno Barnard onze beschaving incarneert, dan bedank ik voor die beschaving. Hij verdedigt zogezegd de vrije meningsuiting, maar schiet op alles en iedereen die niet zijn mening deelt. Dissidente monden moeten worden gesnoerd. Dat is een behoorlijke eenzijdige interpretatie van het begrip vrije meningsuiting.
Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat het Benno Barnard niet gaat om de islam, of om onze waarden versus hun waarden, maar om zijn gelijk. Hij heeft een kwestie gevonden waarmee hij kan scoren en waarop hij zijn indrukwekkende retorische talent kan loslaten. Hij trekt ten strijde opdat er nog één stem en één visie zouden worden gehoord: die van Benno Barnard.
Kristien Hemmerechts HEEFT GELIJK.
Ik hoop dat deze quote u een beetje verrast. De man die beweert dat gelijk hebben niet bestaat zegt dat Kristien Hemmerechts gelijk heeft?
Gelijk hebben in ethische discussies bestaat niet. Dat is een belangrijke nuance.
Benno Barnard heeft een oordeel over de islam.
Dus voor de zoveelste keer, en in de koude zekerheid dat je dezelfde dingen kan blijven herhalen tot je een ons weegt, zonder dat het tot iemand doordringt: het evangelie is pacifistisch, de islam daarentegen is ontworpen om de veroveringsdrift van een perverse analfabeet te rechtvaardigen. Wie bij zijn volle verstand is en de islam aanhangt, is niet bij zijn volle verstand. Dit roep ik vanaf de stadsmuren van de westerse beschaving.
Ik gun Benno Barnard zijn oordeel over de islam. Maar zijn oordeel is niet zaligmakend. Het is helemaal niet zo dat iemand die een ander oordeel heeft niet bij zijn volle verstand zou zijn. Bij mijn weten heeft Benno Barnard niet de autoriteit om tot collocatie over te gaan. Op dat punt heeft Kristien dus gelijk. Dat is geen waardeoordeel over het standpunt van Benno Barnard.
Wat ergert me dan aan dit stuk van Kristien Hemmerechts als ze gelijk heeft?
Kort samengevat: aan het uit zijn voegen gebarsten ego dat erin wordt geëtaleerd. Aan de gelijkhebberij. Dit stuk roept IK, en dan roept het: IK HEB GELIJK.
Expliciet gaat dit stuk over de gelijkhebberij van Benno Barnard.
Impliciet gaat dit stuk over het feit dat Lukas Vandertaelen en Benno Barnard GEEN GELIJK hebben.
De eerste comment onder het artikel was van mij. "Zijn we niet allemaal in hetzelfde bedje ziek?" Een mens moet zich met iets bezig houden als hij zijn blog niet meer bijhoudt.
"Hier komt ooit een citaat van één of andere nitwit." Johan.
STATUTEN
0)NAAM: nullen club 1)LIJFLIED: Volver (terugkeren)
2)MASCOTTE: Ventje Tutlatee 3)GROET: het "ok" teken dat duikers tegen mekaar maken (symboliseert de nul) 4)LIDMAATSCHAP: iedereen die dit blog meer dan één keer bezoekt wordt automatisch lid. 5) ERE - LIDMAATSCHAP: volgens redelijke subjectieve normen. 6) ERE - LEDEN: Theo Vloebergh Joss Stone Manu Van Hecke Muriel Barbery
E-mail mij
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
Gastenboek
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
"De schoonheid der dingen bestaat in de geest van wie ze beschouwt" DAVID HUME
"De rede is de slaaf van de hartstochten" DAVID HUME
"Er zijn geen feiten, alleen interpretaties" FRIEDRICH NIETZSCHE
"Je kunt een probleem niet oplossen vanuit hetzelfde soort denken dat tot het probleem heeft geleid" ALBERT EINSTEIN
"De werkelijkheid is slechts een illusie, maar wel een heel hardnekkige" ALBERT EINSTEIN
Bon, waarvan hebben we het deze week weer op de zenuwen gekregen?
Jury’s van televisieprogramma’s, laten we daarmee beginnen. Volgt u ze, al die uitzendingen waarin dans-, zang-, schaats- of keukenkwaliteiten van al dan niet bekende Vlamingen worden getest? We mogen hopen van niet, maar helemaal kunnen ze u niet ontgaan zijn. Claudio en Gaëlle zijn een koppel – of beter gezegd: waren een koppel – waar ook onze kwaliteitskranten geen nadere toelichting meer bij verstrekken. Claudio en Gaëlle, de kwaliteitslezer wordt verondersteld te weten over wie het dan gaat. Zoals bij Nicole en Hugo, Wendy en Frans, of Miet en Wilfried.
In zowat al die programma’s is er een jury van soi-disant deskundigen die oordeelt over de deelnemers. De meesten van hen vinden al vlug dat zij belangrijker zijn dan de kandidaten. En erger: gaan zich daarnaar gedragen.
Welnu, hier ons voorstel. Al die aanstellers van juryleden in een bus van Pam Vermeulen en afvoeren naar een afgelegen loods of schuur. Daar netjes op een rij opstellen, wijl tegenover hen, ook netjes op een rij, de beledigde of vernederde kandidaten al hebben plaatsgenomen. Aan elk der leden van deze tweede rij nu een geladen machinegeweer ter hand stellen. En een mand vol reservemunitie. Daarna het teken geven: ‘Tien minuten, vanaf… nu!’ En dan schieten maar. Het zal gauw gedaan zijn met Peter Goossens en Davy Brocatus. Of met dat madammeke met haar visveilingstem uit Mijn restaurant.
Wat heeft ons, en u ongetwijfeld ook, nog meer geërgerd? Opiniepagina’s in kwaliteitskranten. Dat is dus echt dé gesel van de hedendaagse journalistiek. In overweging nemende dat opiniepagina’s er een rechtstreeks gevolg van zijn, wat valt er dan nog aan te voeren ter verdediging van de vrijheid van meningsuiting? Ja, het is de enige manier waarop Dirk Verhofstadt, onder zijn nom de plume van zijn broer Joenk of van Mathias De Clercq, iets terugdoet voor het vele belastinggeld dat hij in zijn nutteloze carrière weddegewijs heeft binnengerijfd. Nooit iemand ontmoet die kon uitleggen wat Dirk Verhofstadt eigenlijk uitricht, behalve op uw en mijn kosten boekjes zitten lezen.
Maar dit is vanzelfsprekend geen vergoelijking voor het oeverloze geëmmer en geëtter en gezeur en gezeik dat allerlei zichzelf interessant wanende personen dagelijks via vrije tribunes in de krant kwakken. Eén bladzijde is daarbij al lang niet meer genoeg, twee of drie, in het weekend negen. En o wee als Pier Pol op de korrel heeft genomen. Dan staat er de volgende dag op dezelfde plaats geheid de reactie van Pol op Pier, in een even oeverloze stroom van hoogdravende woorden.
Was het hiermee afgelopen, een mens zou de schouders kunnen ophalen, maar nee: de dag nadien is Pier er weer. Pol heeft niet gelezen wat er stond! Pol maakt eerst een karikatuur van de woorden van Pier, of van Pier zelf, en neemt dan de karikatuur op de korrel, een eeuwenoude truc uit het sofisme. Pas op: soms durft Pol dan nog een tweede keer te reageren. Pier heeft ook niet gelezen wat er stond… Als dan eindelijk, ein-de-lijk, zowel Pier als Pol als de eindredacteurs van deze kletspagina’s het welletjes vinden, is daar Kristien Hemmerechts. Of Cas Vander Taelen. Of meester Van Steenbrugge. Gevolgd door een eindeloze stoet gesubsidieerde universiteitsprofessoren. Leve de vakschool.
En dat heeft dan met zijn allen de hoogmoed te beweren dat zij ‘het maatschappelijk debat’ voeren. Wel, indien dat zo is: weg met het maatschappelijk debat. Al die vrijetribunespelers in een doodlopende steeg samendrijven en een bom erop, wedden dat de wereld nadien een betere plaats zal zijn?
Maar het allerergst zijn natuurlijk de columnisten, van wie er helaas ook steeds meer en meer zijn. Een plaag. Niemand bedenkt nog een krant of een tijdschrift, of er moeten zes columns in. Liefst zeven. Jezus, wat een ellendige troep nitwits. Uitroeien!
Koen Meulenaere
Heeft nergens iets mee te maken. Pure filosofie dus.
Zit wat te zappen en zie op ATV een madammeke uit een jeans boetiekske in 't stad. De interviewster vraagt wat er typisch is aan de nieuwe collectie.
Het maske zegt: de zomercollectie is zeer ethisch geïnspireerd. Waw, denk ik, en spits mijn oren. Terwijl ik dat doe, of daardoor, valt mijn frank. Ze zei natuurlijk niet "ethisch". Ze zei "eighties".... Op z'n Antwerps Schoon Vlaams klinkt dat natuurlijk hetzelfde.
RIKM
"Zwijgen is een argument dat moeilijk te weerleggen is" HEINRICH BÖLL
Filosofie-vrije wetenschap bestaat niet; er is hooguit wetenschap waarvan de filosofische bagage zonder nadere inspectie aan boord wordt genomen.
DANIEL DENNETT
"A truth ceases to be true when more than one person believes in it. " OSCAR WILDE