Ik heb er lang genoeg moeten op wachten, maar op 28 april heb ik mijn
eerste corona-spuitje gekregen.
Ik was al behoorlijk ongeduldig geworden, en licht geprikkeld. Omdat
andere, jongere, mensen wél al eerder ingeënt waren. Zoals apotheker Marc
Coucke, bijvoorbeeld, of DJ Pat Krimson. Daar is trouwens een nieuw woord voor
uitgevonden, voor dat wrevelig ongeduld: "vaccinatienijd".
Ik kan nu al voorspellen dat dit volgend
jaar tot "het woord van 2021" zal verkozen
worden. Want ik ben duidelijk niet de enige die er last van had. Meer en meer
mensen blijken te lijden aan "vaccinatienijd".
Onze regering en de experten hebben het er dan ook hard genoeg ingehamerd dat dit de
enige weg naar "de vrijheid" is. En
het steekt meer en meer bij de mensen die bijna wanhopig naar vrijheid snakken
en er nog altijd niet mogen van proeven. Het heeft allicht ook wel te maken met
het tergend trage tempo van het vaccineren in ons land. En met de verwarrende
vaccinatie-strategie.
Eerlijk gezegd mogen wij nochtans niet klagen. Want in heel veel armere
landen is er zelfs nog geen begin gemaakt van een vaccinatiecampagne. Om de eenvoudige
reden dat ze daar nog geen vaccins gekregen hebben. Want de rijke, Westerse,
landen hebben zowat alle geproduceerde of voorziene vaccin-voorraden opgekocht.
Genoeg om hun totale bevolking vier keer, of zelfs meer, in te enten. Als het
op de vaccins aan komt, is iedereen de veelgeroemde "internationale solidariteit"
vergeten. En de plechtige beloftes dat de beschikbare vaccins eerlijk zouden
verdeeld worden aan alle landen, zijn al lang onder tafel geveegd. (Als de epidemie in die landen nog lang blijft woekeren, en er mutaties ontstaan waartegen onze vaccins niet werken, dan keert dit ooit als een boemerang in ons gezicht terug. Maar dat is een zorg voor later...)
Het
moet wel gezegd: we leveren wél zuurstofflessen aan die landen.
Maar goed: eindelijk was het dus zo ver. Een spuitje Pfizer in mijn rechterarm.
Ik moet toegeven dat het vreemd aanvoelde, zo'n injectie met een
vloeistof op -78 graden Celsius. Mijn arm veranderde onmiddellijk in een ijsklomp, en
het was in het begin vooral kwestie van nergens tegenaan te stoten want anders
zou mijn diepbevroren arm als een fragiele ijssculptuur uiteen kunnen barsten.
Thuisgekomen ben ik meteen naar de badkamer getrokken om me tegen de convector te
gaan installeren terwijl die hete lucht aan het blazen was. Ondertussen begon
mijn hoofd te gloeien, in een ferme griep-opstoot (of iets dat erop leek),
omdat mijn lichaam als een gek antilichamen ging produceren. Gelukkig was mijn
rechterarm nog altijd ijskoud, zodat ik toch wat verkoeling kon krijgen door
mijn hoofd op mijn geprikte arm te leggen.
Maar niet getreurd: ik behoor vanaf nu tot de "onaantastbaren". Binnenkort kan ik wellicht mijn corona-paspoort
verwachten. En dan mag ik naar de cinema. En naar Tomorrowland. En naar het
theater. En naar de voetbal.
Ik ga er uiteraard van profiteren. Mij houden ze nu niet meer in mijn
kot. Ik trek er elke dag op uit. Eindelijk weer bij mijn vrienden op bezoek;
binnenshuis. Een terrasje doen en daar een peperdure pint drinken, of op
restaurant gaan. Of gaan funshoppen en al het geld verteren dat ik door de lockdown
heb moeten oppotten.
Tot spijt van wie het benijdt! Ik heb ook geen neusmondmasker meer
nodig, en ik hoef geen afstand meer te houden. Ik kan toch niet ziek worden.
Niet door corona, en niet door een ander virus want die zijn er niet volgens de
virologen.
Is er dan geen risico dat ik anderen toch nog zal besmetten? En misschien
zelfs ziek zal maken als zij nog niet ingeënt zijn? Natuurlijk! Dat weet ik ook
wel.
Maar dat is mijn zorg niet, hee. Ik ben ingeënt en ik ben safe. "De anderen"... die zullen mij een zorg wezen. "Solidariteit", dat was iets dat nodig was tijdens de crisis. Nu
vergeten we die maar weer: het is opnieuw "elk
voor zich".
|