Na een welverdiende, goede nachtrust,hebben we genoten van het ontbijt. In een -min of meer- typisch Marokkaans salon, lage tafeltjes dus, aten we brood met een dunne gelei en tomaat met komkommer. De koffie valt goed mee. Even later vonden we ook wat smeerkaas, dus voor mij was het ontbijt geslaagd.
Onze eerste uitstap was naar de Jardin Majorelle. Een fantastische oase van zowat alle mogelijke planten op Marokkaanse grondgebied. Deze tuin heeft Yves Saint Laurant gekocht en da's waarschijnlijk een goei zaak voor het in stand houden van het onderhoud. De tuinarchitectuur is zeer mooi. Kleurnuances van muurtjes, fonteintjes en het museum voor Islamitische kunst zijn met hoofdzakelijk kobaltblauw geschilderd. Dat, in combinaie met knalgele vazen, groene en rode omheiningen en mozaïektrappen of vloeren, geeft een paradijselijke sfeer weer.
Het museum zelf gaf zeer goed de Marokkaanse klederdracht als juwelen aan. Schilderijen van Jaques Majorelle, een Frans schilder die naar Marokko trok om te genezen van een longontsteking, en er zijn hart verloor, sierden het museum. Allemaal schilderijen die het midden vonden tussen tekeningen en schilderijen, met frisse kleuren, echt wel de moeite waard.
Daarna trokken we naar de soukh, waar ik een stoffen tas kocht (Erik heeft flink afgeboden). Ook, naar de religieuze school - nu gesloten- Ben Youssef Medersa. Een gebouw in vierkante structuur met een binnenplaats en rondom kleine kamers, voor de studenten. Zeer sober gehouden om hen te weerhouden van ver- of afleidingen. Deed me sterk denken aan het principe van onze abdijen.
Dan volgde het Marakesh museum van moderne kunst en dat was zeker en vast de moeite. Een tentoonstelling van Franse kunstenaars die ik erg indrukwekkend, fris en met leuke materialen vond. Er hing in een grote plaats -vroeger was dit gebouw één of ander paleis- een zeer grote luster. Hout als kant uitgesneden... Prachtig, waarschijnlijk zeer zwaar en zeer artistiek werk. In het midden van deze ruimte stonden 2 fonteinen en tegen de muren, zetels en hier en daar een stoel. Er weerklonk zachte, uiteraard Marokkaanse muziek en de sfeer ademde rust, zeker na de drukte in de soukh.
Een ruïne, één van de oudste overblijfselen van de 11de eeuw in Marokko, het Almoravid Koubla, bezochten we ook. Enkele oude trappen en restanten van muren met een binnenplaats. Het was op dat moment wat te warm op die plaats om daar te blijven rondhangen.
We hadden genoeg cultuur gesnoven, dus keerden we voor een heerlijke douche terug naar ons hotel. Na een dutje voelden we ons terug fitter en zijn we nog wat gaan wandelen. De Marakesh Mc Donnalds hebben we ook aangedaan. Tja, dat eten is min of meer overal 't zelfde. We zochten een bepaalde zaak uit ons boekje, maar vonden op die plaats dus de Amerikaanse foodketen. Na een muntthee voor mij en een expresso voor Erik in het Grand Café du Poste met Franse eigenaar, zat onze dag er op.
IN BETWEEN: Tijdens het ontbijt in de salon is het echt leuk om rustig de mozaïek en houtsnijwerk op muur en plafond te bewonderen en te bestuderen. Op het plafond zitten er tussen de openingen van het snijwerk, tekeningen of schilderingetjes van bloemen enzomeer. De ingelegde mozaïekstukjes op de muur zijn waarschijnlijk handwerk en zou bij ons zeer duur zijn. Met dat alleen al in het achterhoofd, heb ik een enorm respect voor deze kunstarbeid. Daarbij komt dan nog dat de patronen goed gekozen zijn en het kleurwerk zeer passend en sfeervol.
Even na 2u 's morgens uit bed om gepakt en gezakt door David samen met Caloline) naar de luchthaven in Luik gebracht te worden. Uitgaande van de wagen die we bezitten, zou dat met een Fiat Panda moeten zijn, of David 's Rover. Maar David had van zijn baas een Chrysler 300C mee gekregen omdat hij vandaag naar een Chryslermeeting wilde in Antwerpen. Wij dus met deze luxewagen naar Luik. Na een afslag gemist te hebben, desondanks het GPS-systeem (ook van mijn lieve zoon) zijn we we nog tijdig gearriveerd.
De vlucht zowel als het inchecken en aankomst in Marakesh verliep zeer goed.
We verblijven in het Marocan House hotel. De ontvangst viel heel goed mee. Men is zeer vriendelijk en da's zeer aangenaam. Na te hebben uitgepakt, zijn we even op verkenning geweest. Beneden is een zwembad, niet groot, maar het lijkt ons wel wat. Op het dak is een restaurant en terras. Men kan massage krijgen en er is een Hamam. Even een wandeling buiten gemaakt. Niet te ver want het werd al goed warm en niet alles was open. Misschien omdat het zondag is. We waren ook moe. We hadden immers maar een klein tukje gedaan, dat niet de moeite was geweest. Dus, zijn we op het heetst van de dag gaan slapen. Nadien voelde ik me veel energieker en zijn we naar het centrum van Marakesh geweest.
De grote banen oversteken, is echt wel zeer gevaarlijk en dan lossen we mekaar liever niet.
Het is hier echt een mannenwereld. Je ziet weinig vrouwen iets drinken op een terras. Op een gegeven moment zagen we een avenue waar op één oversteekplaats voor voetgangers, 3 agenten nodig waren met een hels gefluit om auto's en voetgangers in harmonie hun weg te laten volgen. Dat was dicht bij de Kutubiamoskee. Er was een mensenzee. Ongelooflijk wat een massa mensen. Zij waren gewoon buiten. Er was niks speciaals aan de hand. In het voorbijgaan, gooiden we een blik op de binnenkant van de moskee. Die is indrukwekkend groot. De tapijten of matjes zorgen voor een prachtig zicht.
Naderhand kwamen we op het grote plein waar iedereen 's avonds vertoeft om te eten of te genieten, dichtbij de Soukh. Daar aten we ook wat en na een eerste, korte kennismaking met de soukh, reden we met een petit taxi terug naar het hotel. Wij betaalden met Dirham, maar kregen weer in euro
6.544 km van Zürich naar Mumbai
vliegtijd: +/- 9.30u
tijdverschil: 4.30u voor, op onze tijd.
De vliegreis verloopt uitstekend. Tijdens de korte vlucht naar Zürich, kregen
we een koffie en een muffin. Al wachtend in de 'gate', hadden we al een
heerlijke meegebrachte croissant gegeten. Ik had dus meer dan genoeg voor
ontbijt.
Tijdens de vlucht naar Mumbai, kregen we redelijk snel een lunch
aangeboden. Ik kreeg het niet allemaal op. Met een portie rode wijn om het te
helpen binnenglijden.
We hadden elk een schermpje waarmee we
verschillende mogelijkheden hadden. Zelf opteerde ik voor een documentaire
over Matisse en Picasso, en aansluitend nog eentje over Mozart. Heerlijk
verwend een dutje gedaan. Tja, wat wil je... 2 dagen na mekaar om 4u uit
bed en toch redelijk laat gaan slapen, eist z'n tol. We kregen een koptelefoon,
om op, niet in de oren te zetten. De muziek kies ik zelf. Licht klassiek, easy,
opera, pop of rock. Wat lectuur erbij, de vakantie begint vanaf je vertrek thuis
en dat voel ik. Ik dompel me wel bewust nog even onder in het luxegevoel,
beseffende dat die -voor ons- gewone dingen, de komende dagen wellicht niet
zo gewoon zullen zijn.
We zitten in de middenrij en hebben 3 zitplaatsen voor ons tweetjes. We
hebben meer ruimte dan sommige andere passagiers. De tol die we betalen
is, dat we niet door een raampje kijken. Nee... maar vanaf morgen, zullen we
genoeg te zien krijgen.
Van het vliegveld naar het guesthouse:
Een drukte van jewelste op het vliegveld. Het eerste kwartier heeft al iemand
met z'n kar vol bagage over m'n goed geschoeide voet gereden. ( 'k Heb het
dus gevoeld, maar voor de rest hangt alles nog vast). 'k Heb ik aan de
damestoiletten al flink m'n dametje moeten staan om voorstekers te mijden en we hebben aan het loket van de pre paid tax, goed moeten opletten dat
mensen zich niet simpelweg voor ons plaatsen in de rij. M'n eerste les: Laat
je niet doen!
De taxi's... wonderbaarlijke ambassador autootjes die met hopen,
claxonnerend de straten vullen. Een Sikh rijdt ons... Links houden! Ik vraag
me af wie, wie ontwijkt... Een knoop in m'n maag door de
Sinksenfooradrenaline in het Mumbaise verkeer.
Hare Krishna, worden we begroet. Hare Krishna... Erik 's eerste
teleurstelling. Hij mag niet enkel niet roken, maar hij mag zelfs geen
sigaretten op zak hebben. Hare Krishna, antwoorden we. Twee bijbels
sieren de tafel in onze sobere, maar propere kamer met airco. Ons hotel (guesthouse) Iskcon is een doolhof van gangen. Tempel en
kamers en gangen en wachters. Nee, geen oranje gewaden en kaalkoppen
met een sliertje haar. Wel gezangen ... Hare Krishna... ook voor u!
Om 6.30u werd ik wakker gezongen door onze gelovigen. 'k Had chanse, het klonk niet vals en was niet enerverend. Om 7.30u zijn we dan maar opgestaan. Niet echt uitgeslapen, maar toch ook niet met ochtendhumeur. Vanwege de warmte is het aan te raden, het 's middags wat rustiger aan te doen, dus laat opstaan, is kostbare, koele uurtjes verspillen. We hadden 1.30u nodig om met de taxi in de stad te geraken. Nou, waar wij heen wilden, volgde de taxi de kustlijn. Zo zagen we de grootste moskee van India, volgens de taxichauffeur... of was het nu de grootste van Mumbai...? Ze lijkt een schiereilandje. Er werd een lange stenen pier voor aangelegd. Ze rijst als het ware uit het water teneinde die pier... mooi hoor. Toen we in de namiddag terukeerden, liep die pier vol mensen, richting moskee en terug. We ontbeten in Leopoldcafé, een plaats, sterk aangeraden door Lonely planet. Er zijn volgens mij heel wat Lonely planet aanhangers, want er zaten vele toeristen. Verder zagen we vandaag haast geen toeristen, alhoewel in het guesthouse nu ook een Nederlands en Amerikaans koppel vertoeven. We wandelden even door een krottenwijk. Je komt er terecht zonder het te beseffen. Zeker geen foto's genomen hoor. Zo'n ramptoerist ben ik niet. Vooral ik, voelde me niet echt gemakkelijk, dus zijn we met de eerste de beste mogelijkheid terug de andere kant opgegaan. Mensen slapen tussen golfplaten of gewoon op een lap stof op straat. Het is hier zo alledaags gewoon. Sommigen hebben te veel en anderen, haast niks. Ik voel me zo'n typisch chique, wittte madam, die hier komt rondsnuffelen in mensen hun miserie...
De warmte speelde ons parten en we keerden terug om te douchen en wat te rusten in het guesthouse. We besloten naderhand om daar nog wat rond te hangen. Er leek wat aan de hand in de bijhorende tempel. Erik overhaalde me om ook mee binnen te gaan. Schoenen uit en afgegeven, en met proper voeten mee naar binnen. Gelovigen deden hun ronde in de tempel. We zagen etalages met uitbeeldingen van passages uit hun heilig boek. Met poppen, en van die typische Indische kledij en kleurenpraal, worden de gelovigen overtuigd van hun schepper, hun god. Eerbiedig groeten, buigen, bidden ze devoot... Om buiten te gaan, passeerden we kramen met boeken en snuisterijen. We kochten niks natuurlijk, we vinden dit zuivere afzetterij. We bestelden wel een heerlijke kruidenthee. Thee, met melk en kruidnagel, gezoet met honing: masala tea. Heerlijk! Maar toch wel wat straf ongewoon spul, dat we niet volledig leeg durfden te drinken. Op een gegeven ogenblik, tijdens de wandeling, kwam plots een man af op Erik. Hij wees naar Erik 's oor en zei wat, maar we verstonden hem niet. Ik reageerde direct want dacht dat er een insect zat. Erik heeft een haartje op z'n oorlel. Eén enkel haartje maar, maar daar was het die man toch wel om te doen zeker... Plots zag ik een pincet in de man z'n hand schitteren. Allebei gesticuleerden we een duidelijk 'NO!', terwijl Erik geschrokken wegtrok. Nadien probeerde de man nog eens, maar dàt pakte niet. Naderhand namen we wat algemene foto's. Jonge meisjes, kinderen nog, droegen kruiken water op het hoofd. Een jongen was ajuin aan't pellen en snijden. Mannen aan't strijken... weer kwamen we tussen de sloppen terecht. Het is haast onvermijdelijk. De drukte werd ons teveel en we besloten om morgen een uitstap te doen, naar -hopelijk- wat meer rust.
Ik probeerde mails te sturen naar m'n knapperds, maar het lukte enkel naar David. Het programma blokkeerde steeds wanneer ik in m'n adressenbestand wilde. Ook nog snel, snel, een blogje geschreven in telegramstijl. Da's toch min of meer gelukt. Nalezen lukte echter ook niet.
We aten zeer lekker buffet in het guesthouse. Voor deze contreiën duur, maar het was overheerlijk. Trouwens, zo'n eten, bij ons klaargemaakt, betaal je zeker minstens 25. Wij betaalden nog geen 6 per persoon.
Erik heeft problemen met het nietroken. We maken een wandeling. Ik stop z'n sigaretten in m'n tas en tijdens die wandeling kan hij dan eentje opsteken. Vanavond, was hij veel te snel. Hij had z'n pakje al vast om eentje te roken en vroeg ondertussen aan de eerste de beste die hij een klein parkje zag buiten komen, of wij daar ook mochten wandelen. Die eerste de beste was een Hare Krishnavolgeling. De man bekeek Erik vies en ging verder. Ik dacht da'k stikte van de pret. Mijn man is een slecht bedrieger, da's duidelijk. Even later, toen we een wacht passeerden, dicht bij onze kamer, wilde hij de sleutel uit z'n zak nemen en liet de aansteker pardoes vallen. Volgens mij, zoekt hij het om betrapt te worden én buitengesmeten. Morgen slapen we misschien onder een brug, wie weet...
De warmte, de wandelingen, de uurverandering... het peigert een mens wel
af. We sliepen als rozen. Van het vroege vertrek naar Sanjai Gandhi
National Park, kwam niet veel in huis. We arriveerden pas rond 11u.
Voor ontbijt hadden we enkel thee. We wilden ontbijten in het guesthouse,
maar daar serveert men enkel kruidenthee. Die is wel lekker, maar gisteren
was die toch redelijk sterk. Daarom achtten we't beter, gewone thee te
drinken. Niet te krijgen bij de Hare Krishna, want men mag geen builtjes
gebruiken daar, om 'hogere-sferen' redenen. Dus, zijn we ons
verontschuldigend, weggegaan en trokken we naar een kraampje dichtbij, om
een cup of tea. Bleek dat ook kruidenthee te zijn, maar helemaal niet zo
pittig. Best te smaken hoor. Eten durfden we er echter niet...
Met de taxi reden we een uur naar het park. We passeerden een totaal
andere kant van de miljoenenstad (16 miljoen asjeblieft) Massa's
krotwoningen voorbijglijdend, wanneer we niet stil stonden in de files. Het
verkeer is enorm stresserend. Ik weet waarover ik het heb. Nogal wat
collega's zouden een tripje Bombay moeten maken om daarvoor immuun te
worden thuis. Ik heb ondertussen al goed geleerd me tijdens het rijden er niet
aan te laten vangen, en m'n ogen de kost te geven met alle andere dingen die
ik zie. Wanneer we stilstaan en er stopt een motoriksja (tsjoek tsjoek) naast
ons, zijn wij de attractie voor de Indiërs, terwijl alles hier een attractie is voor
ons.
Na het uit de taxi stappen aan het National Park, kwamen terstond arme
mensen op me af. Het is onmogelijk op zo'n moment iets te geven, dan zou
je bestormd worden. Drie vrouwen en een meisje van een jaar of 15
omsingelden me en het meisje nam me bij de arm. Ze begon aan me te
trekken. Ik moest heus kracht gebruiken om los te komen. Erik had het niet
gemerkt, hij dacht dat ik net achter hem liep. Het maant me toch aan
voorzichtiger te wezen. Deze mensen hadden geen kwade bedoelingen,
maar bedelden. Ik zou in dezelfde situatie waarschijnlijk hetzelfde doen.
Maar ik blijf nu toch dichter bij Erik, als we krotwoningen passeren. Want men
scharrelt natuurlijk naar de zwakste schakel, da's logisch. Dat
lichaamscontact zijn wij, westerlingen helemaal niet gewoon, het moet echt
wennen... Ik was verwittigd voor de armoede. Maar ik schrik toch wat van
mezelf. 'k Vind mezelf redelijk harteloos omdat ik het van me af zet. Langs
de andere kant, kan simpele 'ik' niet veel veranderen aan deze sukkelaars
hun situatie. Het wordt heel hoog tijd dat de regering wat onderneemt tegen
het kaste-systeem, zodat ook armen, onderwijs krijgen en sociale rechten.
Het National Park is prachtig. Nou, alvast de Kanheri grotten. Een
boedistische tempel uit de 1ste eeuw, uit de rotsen gehouwen. Een berg,
volledig gebruikt als tempel ter ere van Boedha. De afbeeldingen zijn dan
misschien niet in al te beste staat. Het is een prachtwerk. Zo zijn er heel wat
leefruimten uitgehouwen en enkele ruimten prachtig versierd. Het moet een
huzarenstuk geweest zijn, rekening houdend met het eenvoudige materiaal
dat daarvoor toen gebruikt werd. Door de vele trappen die we moesten
beklimmen, deed het me wel wat denken aan de Azteken. Verder zijn deze
tempels eigenlijk niet te vergelijken met de grote steden der Maya's.
We reden in een treintje door het park. Er is namelijk ook een deel safaripark.
We zagen wellicht niet alles. Een gekooide leewin. Een hert. Enkele vogels
in de verte. Het safariparkgevoel was echter zoek, niet dat het me ergerde.
Het was allemaal vreemd genoeg voor me. Ik genoot van een groep
schoolkinderen die onder begeleiding meereden. Meisjes van een
koranschool. Een gesluierde lerares sprak me aan, maar kon geen woord
Engels. De conversatie werd dus, kort en bondig geuit met een wisselende
glimlach. Apen met de vleet, toefden daar in de bomen. Die zullen we nog
wel meer zien. Er komen zoveel mensen van 't binnenland naar de stad in de
hoop op een beter leven, dat ze zich in het park vestigen. Een deel staat vol
krotten, een deel is een vuilnisstort. Gelijk waar je gaat of staat, armoede zie
je overal.
Toch deed de rust in het park goed.
De drukte van gisteren was zo
overweldigend, dat het voor mij geen 2 dagen hoefde. We aten erg lekker in
een vegetarisch eethuis, tegenover het park. Er was een aparte ruimte voor
mannen alleen. Wij werden verwezen naar de ruimte voor vrouwen en
familie. Op aanraden van Erik heb ik geen gebruik gemaakt van het sanitair.
Hij is m'n meterke 'ja' of 'nee'.
In de namiddag maakten we nog
een wandeling langs het strand.
Gewoon om naar de mensen te
kijken. Gisteren heb ik 1 man in
zwembroek gezien. Vandaag veel
volk, maar iedereen gekleed. Ook
hier gaan vrouwen en meisjes met
bedekte armen en benen in zee.
Ik zit in de lounge te schrijven. Net naast de gebedsruimte van de Hare
Krishna. Al zingend en dansend, begeleid met trom en belletjesgerinkel, zie
ik ze door het raam. 't Is eens wat anders dan StuBru... Alhoewel, de oranje
tenuekes nu toch rondlopen, met striemend staartje, prijkend aan de
achterzijde van een kaalkop.
Eén os zag ik tot hiertoe op straat. Eén schaap en ook één geit. Ik had heel
wat meer dieren verwacht. Ooit heb ik wel eens wat vernomen over de
massa's koeien die opstroppingen in het verkeer veroorzaken en dat men er
wat ging aan doen. Nou, ik heb alvast de niet bedriegende indruk, dat er hier
beslist wat is tegen ondernomen.
Nog eens een wandeling op het terrein rond
guesthouse en tempel, leverde ons een gesprek met een Amerikaans
volgeling op. De man sprak ons aan. Hij richtte z'n conversatie vooral naar
Erik. 'k Heb het vermoeden dat vrouwen hier niet kunnen gemeden worden,
en daarom 'maar' worden aanvaard. Hij vertelde over Hare Krishna in
Amerika. Men heeft ze daar niet graag. Maar hij heeft er niet echt problemen
mee. Nu is hij hier 4 maanden. Ik wilde hem vragen stellen, maar heb het
gelaten, mits hij oogcontact vermeed. Dàt gesprek heeft ons tijdens een
hapje lekkers (made by H.K.) doen filosoferen over godsdienssten, heerlijk
buiten g ezeten in de zwoele avondlucht.
'Everything is okay in the end. If it's not okay, it's not the end'.
Hindoe-filosofie op kartonnen bekertjes op het vliegveld. Prachtig toch! Voor
mij geldt het niet, want dit is niet het einde, maar toch oké.
Een -toch maar weer- helse rit van een uurtje naar de nationale luchthaven
'Santa Cruz', waar we het vliegtuig nemen naar Ahmedabad, om van daaruit
de bus te nemen -indien mogelijk- naar Mount Abu. Vrouwen moeten apart
gescreend worden. We lazen de krant, al wachtende op het vliegveld.
Volgens de krant, in voorbereiding voor het 'holifestival', binnen enkele
dagen... Verfgekladder, kleurenfeest! Het enige festival dat over heel India
gevierd wordt, gelijk welke religie, gelijk welke afkomst. Hier wordt dan
gefeest lijk de beesten. Men raadt toeristen af om zich in een mensenmassa
te begeven. Velen lopen stomdronken en/of onder invloed van drugs.
Vrouwen alleen op straat is niet echt veilig want men gaat gewoon te hevig uit
de bol. In de krant lezen we dat de politie meldt, zeer streng op te zullen
treden tegen automobilisten onder invloed van Bhang (een drug). 'k ben
voorlopig voorzichtig nieuwsgierig...
Ahmedabad... wat een stad. Niet zo groot als Mumbai, maar groot. Koeien
op straat... Eindelijk , ben ik geneigd te denken. We nemen een pre paid
taxi naar het busstation en constateren daar dat we vandaag, helaas, niet
naar Mount Abu geraken. Op naar Udaipur dan maar. Met de bus, een rit
van 6u. We zijn de enige buitenlanders op de bus en bij aankomst in een
busstation in Murasa, troepen een aantal jongens en mannen samen aan m'n
venster. Ik mag m'n naam op hun hand schrijven... Eerst denk ik dat ze me
erdoor sleuren, maar blijkbaar zijn ze echt geëerd met m'n paraf op hun hand.
Op momenten dat Erik eventjes een sigaretje gaat roken en me alleen bij de
bagage laat zitten, heb ik steeds prijs. Jongens of mannen komen allerhande
vragen stellen. Ik wil het niet bepaald, maar blijkbaar trek ik door m'n witte
huid veel aandacht, veel meer dan ik ooit had gedacht. Ze blijven maar
vragen stellen in hun slecht verstaanbaar Engels. Nog even en ik zal 't wel
beter begrijpen. Wat later krijg ik leuk contact met
reizigers in de bus. Men is
blijkbaar erg nieuwsgierig. We
hebben nog een halte. Erik gaat
weer eventjes ene opsteken, ik heb
m'n benen gestrekt en heb alweer
terug plaats genomen. Ik wil nog
wat schrijven alvorens we terug
rijden, want dàn is het onmogelijk
door het geschommel. Maar het
wordt me niet gegund. Een
jongeman komt bij me staan en
vraagt me of ik schrijfster ben...
Binnenpret genoeg. Het leuke is
dat hij Spaans heeft geleerd, hier in
India. Hij spreekt het nog niet vlot
maar kan wel zinnen bouwen. We
hebben een kort Spaans
onderhoud dus.
Het land is veel droger geworden.
Dromedarissen zijn nu ook meer in
het straatbeeld aanwezig. Koeien
en geiten lopen hier vrij rond in hun
heiligdom. Reizigers in de bus die
in Udaipur wonen, benadrukken dat
we de komende dagen beslist in
hun stadje moeten blijven hangen,
voor de Holifeesten. Hun stad
wordt het 'Venetië van India'
genoemd, vertellen ze fier en ze
geven vlot een opsomming van wat
we zeker moeten doen. Een
studente geeft me haar telefoonnr,
zodat ik haar kan bellen als we
problemen of vragen zouden
hebben. Sympathiek toch...
Eens aangekomen met de bus,
komt een riksjachauffeur rond ons
fladderen. Hij gaat niet meer weg.
Hij wil ons naar het hotel brengen.
Dus, oké, waarom ook niet?
Alleen, brengt hij ons niet naar het
gevraagde hotel. Hij wist een veel
beter. Nou, bij een ander lukt dat
misschien, maar niet bij ons. Hij
brengt ons dan naar het juiste, wat
weer niet juist blijkt. We betalen
hem de vooraf afgesproken prijs en
bedanken voor z'n diensten. Hij
hoeft ons niet verder te rijden naar
het door ons gevraagde hotel. Met
een andere riksjachauffeur, komen
we wél terecht, maar het hotel is
volgeboekt. Ernaast is er ook nog
eentje. Daar huren we nu een
ruime kamer. Heel sober, heel
proper, met badkamer. We hebben
geen kast, maar genoeg ruimte om
ons gerief te leggen. We hebben
geen airco maar 2 ventilators aan
het plafond en enkele leuke
versierde bogen, die de kamer
heus sieren. Hier spreekt men ook
Frans.
Onze overnachting in
Havely Narayar Niwas
viel zo goed mee, dat
we hebben besloten te
blijven om hier de
feesten mee te maken.
We kunnen hier nog
één nacht blijven, 't is
volgeboekt, maar we
hebben een kamer
voor de volgende 2
nachten vastgelegd
hiernaast, waar we in
de eerste plaats
wilden verblijven.
We gingen kijken en het is er prachtig. Udaipur is een fantastisch stadje. In
voorbereiding voor 't festival, wellicht drukker dan normaal. Muzikanten
zakken af en laten zich betalen voor niks. Prachtig getooide mensen die
leven van de bedelstaf trekken onze aandacht, de Saddhoe's... schrijf ik het
goed?
Het contact met de mensen valt heel goed mee. Zo liepen we een
steegje in dat uitkomt aan een tempel. We wilden teruggaan, maar een man
zei dat we mochten gaan kijken. Hij stuurde een jongen met ons mee, die ons
wees waar we onze schoenen moesten laten. Hij gaf ons de nodige uitleg
met veel plezier, of, zo leek het toch althans. De smalle straten, steegjes met
open riolering. Koeien op straat, die afval krijgen toegeworpen omdat de
mensen geven wat ze kunnen. Rottend afval én koeienmenst. Dat in een
temperatuur van meer dan 30°C en bijhorende vliegenzwermen, lijkt een
beetje een overlevingstocht. Je zweet en je weet niet wie het hardst stinkt.
Regelmatig richt je je schouder wat omhoog om te trachten te weten te komen
of je jezelf ruikt, ja dan nee. Maar ach, dàt had ik ook al thuis op de bus,
tussen mensen die hygiëne niet
zo belangrijk vinden.
Eindelijk zagen we de eerste
olifanten met begeleider door
de smalle straten stappen. Ik
stel me de vraag, is hij een
attractie of hoort hij hier bij het
normale leven?
The City Palace
bezochten we. Ooit het
paleis van de maharadja
ter plekke. Met spiegels
en gekleurd glas
versierde kamers.
Muurschilderijen, wapens
met overvloed (ook
geweren uit belgië), de
keuken met gerief,
slaapkamers. Maar toch,
vooral de verschillende
vertrekken met versiering
en indeling. Bogen,
arcades waar het maar kan. Een kanten koepel en zuilen met tegels ('t lijken
wel Delftse) bezet.
Vanuit het paleis zie ik het prachtige
maar décadente Lake Palace Hotel. Dit
hotel ligt in het meer. Je kan het enkel
bereiken per boot. Bezichtigen kan
enkel als gebruiker of wanneer je'r gaat
dineren. Daar betaal je 70.000 roepies
voor een verblijf. Wij betalen tussen de
1.000 en 1.500 roepies, om maar even te
vergelijken. Ik neem een foto van de
dégoutante pracht met op de voorgrond
dakwerkers (mannen en vrouwen) die
gehurkt in de snikhete zon, zwaar werk
verrichten op het dak van een gebouw
dichterbij. Zij kunnen hiermee amper hun
gezin onderhouden. Gelijk waar je gaat,
je wordt steeds met deze tegenstellingen
geconfronteerd.
Lunch hebben we in het hotel waar we morgen naartoe gaan. We zitten in de
schaduw op een terras met zicht op het meer, waar hier elke stedeling zo vol
van is. Het meer is mooi, nu het water heeft, wat niet elk jaar het geval is.
Wij hebben geluk dat we't zien. Zij hebben geluk, want ze nemen er een bad
en ze wassen er hun kleren. Idyllisch is het alleszins. Rondom is de horizon
afgemaakt met bergtoppen met hier en daar op de top een vesting. Na de
lunch, hebben we terug genoeg energie voor een bezoek aan de autocollectie
van de maharadje in nog één van z'n paleizen, dat nu herschapen is tot hotel. Hij heeft daar een 18-tal luxewagens staan: mercedes, chevrolet, rolls royce,
austin, ford... Allemaal in goede staat of volledig terug gerestaureerd. Ook
nog een aantal koetsen en riksja's. De laatste op zonne-energie. bij het
bezoek krijgen we een gratis soft-drink (lees coca of fanta), te verbruiken in
het restaurant, waar men blijkbaar voor 100 roepies een menu kan krijgen.
Het is nochtans een chique gelegenheid. Het
bevindt zich zowat in de voortuin en is
een
prieelachtig gebouw (rond dus). Uit noodzaak dronk ik vandaag 3
cola's. Veel te veel, want da's 900ml. 'k Heb dus veel suiker binnen
gespeeld. Niet aan te raden met dit weer. Alles plakt aan me... of is dat enkel
en alleen het gevoel?
We zijn naar 't treinstation gewandeld. Niet overdreven
ver, maar we passeerden de minst aangename kant van de stad. Kinderen
achtervolgen ons al bedelend. Vrouwen met kleintjes, lopen ons al bedelend
naast en voor de voeten. Je kàn gewoonweg niks geven, want dan word je
belegerd.
Een treinticket moet je hier op voorhand reserveren. We hadden enkele
alternatieven bedacht voor het geval de trip die we willen maken, niet zou
kunnen. Het derde voorstel is gelukt. Eerst papieren invullen, de boel in de
computer laten opslagen, betalen en dan kregen we het spotgoedkope ticket.
Plaatsen op de trein zijn genummerd, maar we zullen voor 't begin van de 7
uren durende trip toch ons manneke moeten staan, want onze plaatsen zullen
waarschijnlijk wel ingenomen zijn. Da's Erik 's ervaring van zijn reis, wel lang
geleden. Maar da's zorg voor later.
De riksja terug naar 't hotel genomen.
Weer wil de chauffeur ons naar allerhande plaatsen rijden, weer moeten we
aandringen om ons naar het 'hotel-en-niks-anders' te rijden. - Sir, you wanna visit market? - No, we go to the hotel, we told you. - I drive you to marketplace, yes sir? - No, we go to the hotel. - Other hotel? Restaurant? - No, no, no time... to the hotel! - No time sir? - No... no time, straight to hotel! - Hm... no time... dan waarschijnlijk enkele
Indische vloeken met het idee dat toeristen
altijd tijd hebben, want niet werken... - Oké sir.. No time... I bring you to hotel. Gelaten sportief brengt de man ons en probeert wat meer te verdienen door te
zeggen dat ie niet kan weergeven wanneer we betalen....
Geen muggenmoment, wordt gezegd. Ik sta gedomme vol muggenbeten.
Maar naar 't schijnt kunnen deze muggen geen kwaad. Nou, een deel heb ik
opgelopen in taxi's, en gisteren in de bus, alhoewel ik daar geen mug heb
gezien. En ze jeuken eigenlijk net als... ahum... vlooien?
We zitten op 't dak van ons hotel. Prachtig zicht, rustig, wijd en verre kunnen
we zien. De zon zakt langzaam weg achter het gebergte. We kijken neer op
het meer met z'n door de bries zacht rimpelend water. Aan de rand de
gebouwen en natuur. Momenteel geniet ik van het prachtige omhulsel 'India'.
Alleen... moet ik seffes dringend medicatie gaan nemen voor de
spijsvertering. Ik voel de Mexicokramp terug opkomen, dus tijdig beginnen
met de tegenaanval. Maar toch, eerst... m'n foto'tje nemen...
De darmen lijken vandaag meer aandacht op te eisen dan me lief is. Ik neem
medicatie maar tot hiertoe word ik daar nog niet beter van. Alhoewel de
krampen in mindere mate opkomen.
Niet getreurd en dus toch de Jagdish
tempel bezocht. De grootste tempel van de stad. Verschillende goden
worden er geëerd. Een jonge man gaf ons uitleg over de afbeeldingen op de
tempel. De olifant met slurf omhoog staat vooraan. Dat is ten teken van
welkom. Op de tempel zelf staat de olifant met slurf naar beneden, ten teken
van geluk. Er zijn verschillende plaatsen waar graantjes liggen, (het lijkt wel
duiveneten) én een schotel met bloemenblaadjes en rode verf. Met die verf
stipt men het voorhoofd tussen de ogen, ook ter verwelkoming. De
bloemblaadjes (tegen betaling) strooit men ter ere van de
goden. Dan is er nog een steen waar men het geluk
aanroept, door met de rug tegen te wrijven.
De structuur van de tempel heeft wel degelijk een
bedoeling. Het bovenste gedeelte, geeft de bergen weer.
Daaronder het geluk, vandaar ook de Kama Sutra, dingen
behorende tot het
alledaagse leven.
Daaronder het werk en
daaronder de demonen.
Volk stroomt toe met
massa's. Wanneer we binnen gaan (schoenen
waren al uit), zien we mensen op de grond
zitten. Ze zingen onder leiding van een Sadhoe.
We betalen de jonge man voor z'n verschafte
uitleg. Op de tempeltrappen zitten arme
mensen. We geven ze allemaal wat. Ze zijn
tevreden en lachen ons toe. We mogen hen
fotograferen, ze vragen het zelfs. Tja, hun
weerdienst voor die enkele roepies
waarschijnlijk. Ze zijn arm, ze bedelen, maar niettegenstaande is hun
voorkomen voor een westerling attractief, door de kleuren.
We wandelen langs de trappen aan het meer, waar de vrouwen, jonge
meisjes en een enkele man, de was doen. Op zich is het mooi. Al die
gekleurde stoffen die men te drogen hangt. Maar in de snikhete zon is het
best hard labeur. We ontmoeten een meisje van
een jaar of 8. Ze vraagt of we meekomen, na eerst
enkele woordjes gewisseld te hebben. Langzaam
maar nieuwsgierig volgen we haar. Mama en zus
(veronderstel ik) zijn kleren aan't wassen. Zij neemt
een waterspeelgoedje. We hebben al gemerkt dat
vele kinderen zo'n speelgoedje hebben sinds
gisteren. Ze vult het met water van het meer en
spuit ons nat. We zagen het wel aankomen, maar
laten haar eventjes haar gangetje gaan. Best oké, zolang het water maar niet
tegen het fotoapparaat of in ons gezicht komt. Ik neem van de kleine,
grappige prinses nog een foto als revange.
Nadien gaan we op zoek naar de Bagore-Ki-Haveli. Het is een hotel aan de
rand van het meer, met een museum. Ik loop natuurlijk weer eerst de totaal
verkeerde richting uit. Een vriendelijke man helpt ons op de goede weg. Het
is niet ver. Een haveli, kan je vergelijken met een riad in Marokko, of een
mirador in Portugal en Spanje. Het gebouw lijkt een paleis. Weer zien we,
net als gisteren een wirwar van vertrekken. Beneden hangen schilderijen van
inheemse kunstenaars, foto's van de stad met z'n maharadja en toestanden,
én staan er enkele sculpturen. Hogerop zien we weer mooie vertrekken met
ingerichte slaapkamer, ontvangkamer en allerhande vertrekken voor en van
de rijke voorouders. Fresco's als boord, onderaan de muur of een kleine
plaats waar de muur volledig beschilderd is met figuren. Balkons met de
typische Indische kantfiguurtjes in de muur, gekleurde raampjes. Het is er
allemaal.
Gelukkig heeft deze haveli ook de nodige sanitaire fascilliteiten op het
moment dat de nood het eist. Het was een aangenaam bezoek.
We
besluiten rustig aan naar het nieuwe hotel terug te keren om even te rusten.
Onderweg springen we binnen in een internetcafé, waar ik nog een blogje
schrijf. Fijn dat internet het doet. Een mail naar de jongens schrijf ik niet. Ze
moeten maar volgen op m'n blog, alhoewel het David niet zint.
Ik voel me haast uitgedroogd, dus stel ik voor om als lunch wat thee te
drinken in het restaurant... Erik eet yoghurt, die is hier heerlijk. Ik hou het bij
een kopje thee, zwart, zonder suiker. Nog maar een pilleke erbij en dan wat
rusten in de kamer. Vanavond willen we naar een dansvoorstelling in de
Bagore-Ki-Haveli, dan wil ik geen last hebben van... juist, ja!
Het dansoptreden was best leuk.
Folklore uit Rajastan. 'k Zou er niet
dikwijls naar gaan kijken, maar een
keertje had het beslist wel wat. De
kleurrijke kostuums en de elegantie
van de danseressen zijn prachtig.
Tijdens de voorstelling werd er
vuurwerk afgestoken. Als
voorbode voor de feesten morgen,
het hoorde dus niet bij de dans.
Gelukkig overdrijft men hiermee
niet zoals bij ons, na 3 knallen
was't voorbij. In de omliggende
dorpen, knalt heel de avond op
afwisselende plaatsen nog wat
vuurwerk.
Wel leuk, tijdens het
avondeten (voor mij wat yoghurt en
thee... ahum) zien we hier en daar
kleuren opspatten in de verte in de
bergen. Nou... idyllisch hoor!
Men heeft op verschillende
plaatsen een dunne boomstam
ontdaan van schors en takken in
een speciaal daarvoor gehakt gat
in de straat, getooid met
bommekes en droog gras,
verbrand. Ouders stappen er rond
met hun baby's omdat het hen
geluk zal brengen. We hebben het
niet gezien omdat de
dansvoorstelling bezig was, maar
eerder op de dag heeft een jongen
ons uitgelegd wat de bedoeling is
van die stammen. Kinderen
mogen mensen natspuiten
met hun speeltjes... De
feesten zijn dus begonnen.
Maar ik, ik moet weglopen
van tafel en Erik achter
laten. Haasten naar de
kamer om te doen wat m'n
darmen van me verlangen.
't Is zover; 'Happy holi!'
Het wordt overal gezegd, geroepen, gewenst. Iedereen verbroedert.
Persoonlijk vind ik de knuffel van een onbekende, na de verfdoop en
gelukwens, het leukst. We lazen raad voor de toeristen. Smeer enkele vegen
op je kaken en men laat je met rust. Daar is niks van aan. Verf hebben,
nodigt uit voor meer.
Aan de grote tempel is het het drukst. Daar zetten we ons even op de trap in
de zon om wat te drogen. Naderhand merkt Erik op dat het veiliger is achter
een groepje politiemannen op een trapje. Daar installeren we ons om rustig
foto's te nemen. Deze mannen blijven ongedeerd en houden een oogje in 't
zeil. Ze hebben hun stokken bij. Een kerel, misschien al wat dronken, wil een
politieman aanraken met verf en die proeft gelijk de roede. Ook een toeriste
wordt heus terecht gewezen, weliswaar niet met de stok. Wij mogen blijven
waar we zijn, maar we tonen dan ook dat we hen niet willen besmeuren. Ze
spreken me aan en willen weten wat ik van India denk en hoelang we blijven.
Kinderen gooien eerst kleine ballonnetjes water, die als ze met kracht worden
geworpen, hard kunnen aankomen. Vanop de daken worden we nat
gespoten. Op den duur krijg ik emmers over me. Druipend... met verf en
water... De smalle straatjes zijn het gevaarlijkst
voor het water, daar ontsnap je niet.
Fotoapparaat zo goed mogelijk beschermen is
de boodschap. Ik ben blij dat ik m'n reserve
zonnebril heb opgezet, want m'n dure, nieuwste
wil ik echt niet onder de verf. Die verf is een
poeder. Jongemannen rijden op hun brommer
voorbij en gooien de poederverf, roepend:
Happy holi!!!
Eentje komt van achter ons en
gooit me vol van opzij. In m'n gezicht, krijg ik
een hoop poeder, recht in m'n ogen. Die zonnebril
geeft geen bescherming, als de boel van opzij wordt gegooid natuurlijk. Dat
was er iets te veel aan. Pijn, brandend... ik krijg m'n ogen gewoon niet meer
open, dus ga ik erbij zitten, gewoon op straat. Gelukkig zijn er direct mensen
die ons naar hun badkamer begeleiden. Ik mag m'n ogen goed spoelen. Het
water onveilig? Bacteriën? Nou, dàt kan me op dat moment echt niet
schelen. Het helpt, na een tijdje is het beter.
We besluiten om niet meer door smalle straatjes te gaan, want het wordt hier
en daar wat ruwer. De drank begint wellicht ook wat door te wegen. De
knuffel begint te veranderen in zoenen. 'k Heb er niks op tegen als dat op m'n
wangen is, maar hier en daar is er ene die wat aandringeriger is. Uiteindelijk
nemen we de riksja naar het hotel, da's het veiligst. Daar zijn onze
hotelbedienden onder de verf aan't dansen. Ik ga direct wat mee huppelen.
Hier blijft het nog fantsoenlijk. Toch, wanneer ik in de spiegel kijk, herken ik
mezelf niet meer. Na een goeie douche is het meeste weg, maar
nagelranden en binnenoor krijg ik niet proper. Net als onze kleren en
schoenen.
De middag blijven we rustig op de kamer want we hebben geen
zin om tussen dronkaards te lopen. Onze spullen wassen we zo goed we
kunnen en dan... rusten maar.
Later in de namiddag proberen we naar een hotel te geraken, waar je tegen
betaling kan zwemmen. Helaas, de meeste taxi's rijden niet en de enkele, die
dat wél doet, vraagt daarvoor een prijs die we niet willen betalen. We
proberen te voet te gaan, want het is eigenlijk niet ver, maar jongeren willen
ons terug met verf bekladden en daar hebben we geen zin meer in. Terug
naar ons hotel dus en gedwongen rust nemen. We lezen wat. In feite komt
het me wel goed uit, daar ik toch geen 100% ben. Niettegenstaande ga ik
toch over tot grove middelen, de echte zware haltetoeroepers. Des te groter
is de kans dat ik morgen voor de reis die we zullen verder zetten, beter ben.
Ook Erik heeft problemen met z'n darmen. Maar tot hiertoe is het nog onder
controle.
Avondeten gebruiken we in't hotel. Vandaag had ik nog helemaal niks
gegeten. Witte rijst en kip tandoori, geen groenten voor me. Dan, nog
eventjes m'n blog gaan bijwerken in een internetcafé en hop, naar 't hotel.
Klaarmaken en inpakken wat reeds kan.
Wat een bus, wat een bus! Deze, die we namen
tot Abu Road. Voor de bus naar Mount Abu
moesten we 2u wachten. Voor we vertrokken,
moest ik er enkele foto's van nemen. Zo oud, zo
vreselijk versleten. We leken terug naar 1950.
'k Merkte dat de chauffeur z'n bochten moest
draaien zonder cervo, wat hier en daar toch wat
wilde zeggen.
Eens we in de bergen kwamen,
stapten er heel folkloristisch getooide mensen
op. We hadden eerder deze week danseressen
gezien, die rinkelden bij elke stap die ze zetten.
Wel, dat was blijkbaar niet enkel voor de
dansvoorstelling. De vrouwen in dit gebergte
lopen echt zo kleurrijk en met fijne
rinkelbelletjeskettinkjes rond de enkels rond.
De rit duurde 5u, wat echt wel lang genoeg was. Op een gegeven moment,
zat de bus tsjokvol. Veel mensen met kinderen, prachtig getooid, maar toch,
af en toe zaten er echte sukkelaars tussen met hun haar haast ongewild in
dreadlocks.
Toen we later dan voorzien aankwamen in Abu
Road, namen we daar een jeeptaxi. Driemaal
had Erik herhaald, nadat de chauffeur het
bedrag had gezegd: 'voor 40 roepies naar
Mount Abu?', wat de chauffeur beaamde.
Zowel Erik als ik voelden het aankomen, er
was iets niet juist aan z'n houding. Onderweg
eerst voltanken. Een stukje verder een lading
uien en aardappelen van een kapotte kamion overgeladen. 'It only takes two
minutes' zeiden de heren, want er reden er nog 2 mee. Bwaa... wat maakt
dat beetje uit, vonden we. We zijn tenslotte in India... De chauffeur
vertraagde niet in de bochten. Hij week ook vaak uit naar het midden, in die
bochten. En maar babbelen en hoofd wegdraaien. Tot er een tegenligger
aankwam en hij alles moest toegooien, en we slipten. Gelukkig is dat goed
afgelopen, maar dit had serieuze gevolgen kunnen hebben, bedacht ik me, de
afgrond naast ons inturend. Zouden hier rijscholen bestaan?
Ze brachten ons naar een ander hotel dan we
vroegen, maar we stapten toch maar uit, mits we
voelden dat er nog meer niet goed zat. En toen
kwam de aap uit de mouw. De chauffeur vroeg 400
roepies. Dat was er wat over. Erik zei: '100 roepies,
te nemen of te laten!' Ze waren niet akkoord, dus
moest ik me haasten om hem bij te houden. 'Ook
goed', zei hij, en vertrok me meesleurend. Eén van
de heren kwam ons achterna gelopen om alsnog de
100 roepies te innen.
Tenslotte vonden we het gezochte hotel, The
Connaught House. We zitten op het
hoogste punt in Rajastan. Het is hier
prachtig. Net als de contrasten in het land en
de mensen, vind je die hier ook in de natuur.
Zeer dor en even later een oase. We
hebben een terras met prachtig uitzicht.
We maakten een wandeling rond het
Nakki Lake. Het krioelt er van de mensen. Men kan er met een bootje varen
of met zo'n fietspendel wat rondtrappen. Vele mensen met kinderen staan -in
wat voor een rij moet doorgaan- te dringen voor een ticket. Het parkje is hels
van de drukte. Vele jonggehuwden komen
hier hun wittebroodsweken doorbrengen. We
zien zo'n koppeltje. Ze moeten dan worden
gefotografeerd in traditionele kledij. Nou,
moeten... Dat is alleszins hun uitgangspunt.
Wij vragen of we ook een foto mogen nemen,
maar zij willen ons eerst samen met hen op
de foto. Nadien vereeuwigt Erik hen. Ik had
hen eerder al stiekem gefotografeerd..
Zo zijn er nog mensen die ons vragen of we
samen met hen op de foto willen. Raar
toch, die Indiërs. Nog een groep in een
parkje roept ons toe, nodigt ons uit. We
maken wel even een praatje en nemen
foto's (en laten ze ook weer nemen door
hen), maar we willen niet blijven hangen.
We vermoeden dat happy holi hier toch nog
wat in de vorm van een lichte roes
nazindert.
De wandeling rondom het meer is zeer aangenaam, eens we de drukte uit
zijn. Morgen zullen we wat dieper de natuur intrekken, alhoewel er
waarschuwingsborden staan voor wilde dieren. Er zijn hier prachtige
rotsformaties. Water en erosie hebben hier een prachtig resultaat bekomen.
Da's weer een aantal foto's waard. Op een bepaald moment, passeert ons
een groepje mensen. Enkele dames uit het gezelschap, komen me de hand
schudden en groeten me uitgebreid en giechelend op Europese manier. 'k
Weet het, ik val in herhaling maar ze zijn heus wel grappig, die Indiërs...
Deze reis gaat me nog heel lang bijblijven, daar ben ik na 1 week heel zeker
van.
De avond brengen we door op het terras voor onze kamer, gezellig gepraat
met onze Engelse toeristenburen. Het hoeft niet alle avonden, maar
vanavond is best leuk.
Ontbijt op het terras, de heerlijke warme zon
opzoekend. Hier in de
bergen is het duidelijk wat
frisser en de zachte bries is
voor mij al voldoende om de ochtendzon te groeten en
me in op te warmen. Tijdens dit heerlijk moment, komt
een (chipmunk -een soort eekhoorntje) zo dichtbij, dat
ik het haast kan aaien. Het zit hier vol van deze diertjes, die zich trouwens
goed laten horen. Telkens wanneer ze krijsen, beweegt hun lange pluimstaart
mee. Of denk ik gewoon dat ze krijsen, en maakt die staart het geluid...?
De Dilwaratempels, die haast een pelgrimdoel hebben voor de Hindoes, en
waarschijnlijk op historisch gebied voor alle Indiërs belangrijk zijn, zijn niet ver
weg. We wandelen er naartoe, genietend van de rust die hier heerst, de
voorbijrijdende auto's en brommers trachtend te negeren. Wanneer we aan
de Dilwaratempels komen, zijn we een uurtje te vroeg. We mogen nog niet
binnen. We besluiten, die langslapers negerend, een kilometertje verder te
wandelen, naar het Mount Abu Wildlife Sanctuary. Daar zouden zitten;
krokodillen, beren, vossen, panters, apen natuurlijk, een grote
verscheidenheid vogels en vlinders met hopen.
We genoten vooral van de vogelzangen, de
vlinders, de natuur, de wandeling op zich en de
heerlijke mensenstilte. We zagen één panter. Het
was een afbeelding in plastiek of karton, die men
tussen het groen had geplaatst, op reëele grootte.
Dat de krokodillen zich schuil hielden, kan ik best
geloven, daar Indische stadsmussen identiek zijn
aan westerse. Rond het meer, verzamelden de
meeste mensen taterend en kakelend alsof het
markt was. Niettegenstaande vonden we zonder
problemen snel prachtige, stille uithoeken. Buiten
apen en mensen, zagen we er dus geen andere
zoogdieren. We zagen wel pootafdrukken van
katachtigen, zo groot als de palm van een hand.
Het was zeker de moeite waard. Er kwamen wat
wolken opzetten en er vielen wat druppeltjes, ach,
niet de moeite.
Van daaruit keerden we weer naar de Dilwaratempels en achteraf bekeken,
hebben we daarmee de juiste keuze gemaakt. Die tempels zijn een 'Must
See!' Niet te geloven, wat een pracht. Ze zijn tussen de 1000 en 500 jaren
oud. Alle zuilen, muren, nissen, plafonds, tot zelfs de treden bevatten niets
dan uitgekerfde godsdienstige figuren. De zuilen lijken echt kant, zo fijn
uitgesneden. Dat geldt ook voor de grootste tempel z'n plafonds. Dit is een
echt huzarenstuk. De kunstenaars werden betaald volgens het gewicht aan
stof afval dat ze uitkerfden. Vermoedelijk heeft dat veel te maken met de vele
fantastische uitbeeldingen die de boel sieren. Wellicht zal er ook wel een
onderlinge concurrentieslag geweest zijn, kan ik me inbeelden. De ene wilde
beslist, wel nog beter werk leveren dan z'n kompaan. Het resultaat heeft me
overdonderd. Dit moet je zeker gezien hebben met eigen ogen om te
begrijpen wat ik hier schrijf. Er mochten
geen foto's genomen worden, maar je
mocht het aanraken. Ik ben er op een trap
gaan zitten, om de tijd te nemen om het
allemaal te kunnen vatten. Je kan naar
een museum gaan, dan ben je omgeven
door kunst. Nu, had ik het gevoel
middenin een kunstwerk te zitten.
Ondertussen was het beginnen onweren. Het
duurde een hele tijd. We moesten blijven om
te schuilen. Tijdens dat schuilen, kon ik een
geit observeren, die blijkbaar zeer hongerig
was, en begon te knabbelen aan een brommer
die geparkeerd stond. Niemand reageerde,
men accepteert dat blijkbaar gewoon. De
handvaten van het stuur, het zadel en plastiek
rondom, ze at en genoot. Nou, ik ook!
Daar het niet leek te willen stoppen met hard
regenen, namen we een shared taxi (het woord
spreekt voor zichzelf, een taxi met meerdere
personen, een bustaxi op bestelling, bij wijze
van spreken) naar ons hotel. Dat kostte ons
maar 20 roepies, maar we merkten dat we flink
wat hadden gestapt.
We meenden een lichte snack te eten,
na een welkome douche in het hotel.
De snack was echter zoveel, dat ik het niet
op kreeg. Erik liet het zich smaken en
kon mijn overschot zelfs ook nog op. Dat
had hij nodig na deze wandeling. Nadien
hebben we nog een flink eind gestapt in
de andere richting. Erik wilde, op een
door hem gisteren gespotte plaats, wat foto's nemen. En... hij had groot
gelijk.
De mensen blijven ons hier een bezienswaardigheid vinden en groeten ons
lachend toe. Vooral kinderen genieten daar van. Heel af en toe komen we
wel eens iemand tegen die een manier weet te vinden om te laten merken dat
we ons maar beter kunnen uit de voeten maken. Wat me toch ook opvalt, is
dat vrouwen heus wel minderwaardig worden behandeld. Na één week vind
ik India een magisch land , maar zeker niet het landje van belofte.
Om 6u horen we een bescheiden klopje op de deur. Onze wekdienst. Mooi.
We staan op, want willen de bus van 7u naar Abu Road nemen. Daar nemen
we de trein naar Ajmer. Eén ding, ik heb een foutje gemaakt. We hadden
langer kunnen slapen, want 'k heb me één uurtje vergist. Langs de andere
kant is er het voordeel, dat het nu nog redelijk koel is om te stappen met de
rugzak. Ver moeten we niet, maar met meer dan 30°C, kan een rugzak al
snel zwaarder wegen dan de realiteit.
De bustrip is redelijk hels, waar we al
niet meer versteld van staan. Ik denk dat ik het beter van me af kan zetten
dan Erik, die nogal hard knijpt in het handvat op de rug van de zetel voor ons.
Hij krijgt er kramp van. Door de vuile raampjes genieten we toch nog van het
paradijs India (het lukt me zelfs alle afval te negeren).
Wanneer we in Abu Road arriveren, is het al erg warm en druk. Het helse,
toeterende verkeer, wil ons opzij drukken in modder en koeienvlaaien. Wij
weigeren daar echter 'in te trappen'... We zijn precies 1 1/2u te vroeg in het
station. We eten daar wat en kijken rustig wat rond. Alles is goed
aangegeven. Alles verloopt prima. Al wat we moeten doen, is uitkijken dat de
ruige, vlooienhaardendragende zwerfhonden niet te dichtbij komen liggen. D'r
zitten er wel wat.
Koeien mogen dan heilig zijn, al wat hier
rondloopt van dieren, mag gewoon z'n
gangetje gaan, ze worden haast nooit
weggejaagd. De immens grote
zwermen vliegen, ontwijken we zo
goed als mogelijk. We doen ons
uiterste best er niet op onze
Europese manier, vies van te zijn.
Verder rest ons niets dan te
wachten. We zijn tevreden. We
horen een aankondiging over een
andere verwachte trein, die iets
meer dan een uur vertraging heeft, met de
verontschuldiging van de spoorwegmaatschappij. Niemand zucht, niemand
klaagt, men draagt gelaten. Ondertussen loopt onze trein langzaam binnen,
mooi, op Indische tijd (lees, maar één uur later dan voorspeld). Van onze
trein werd immers geen vertraging vermeld. Ik heb er dus geen idee van
hoeveel een uur vertraging in realiteit is...
Eerder zag ik een koe met kalf rustig lopen grazen op een ander spoor. Ze
kan niet weg, want het spoor ligt ongeveer 1m dieper dan het perron. Ik vraag
me af, wat nu, als er een trein aankomt? Alleen ik stel me deze vraag
blijkbaar. Er is veel volk, maar niemand reageert op rustig grazende, afval
recyclerende, goddelijke herkauwers, op het spoor. Toch... ik vraag het me
echt af. Ik kom het niet echt te weten, daar ik moet opstappen in onze trein.
Het plaatsnemen op zich, vormt geen probleem.
We reizen in de slapersklasse. We zitten per 3 tegenover mekaar. Wil er
iemand slapen, moet iedereen gaan liggen, tenzij die ene, de bovenste
slaapbank neemt. Aan de zijwand zijn ook nog 2
slaapplaatsen. Mensen wisselen
onderling van plaats, binnen dezelfde -niet
afgebakende- coupé, afhangend van het
wel of niet samen kunnen zitten met
partner.
Tegenover me, zit een Indische schoonheid
met haar man. Een jong koppel. Haar
handen zijn met henna geschilderd. Ik mag
haar handen fotograferen, maar de mensen
in onze coupé begrijpen het 'waarom' echt
niet. Ze vragen om de foto te zien, en een
oudere man wijst me er op, dat enkel haar
handen maar te zien zijn. Om het goed te
maken, neem ik een volledige foto.
Iedereen tevreden zo. A... ja... je neemt
toch geen foto van handen, het gezicht
moet er minstens ook op staan hé... Wij
bevinden ons aan de ene kant naast een gezin met
huppelende kinderen, die na een uurtje rijden, zalig liggen te ronken. Aan de
andere kant, een groepje militairen (of zijn ze politiemannen?) We voelen ons
veilig...
Het wordt erg warm. Alle vensters staan open. We hebben enkel al
in ons coupeetje, 3 ventilatoren draaien, maar toch is het 35°C. Maar, we
rijden. En rijden... en rijden. Het landschap is zeer dor, haast woestijn. Een
tijdlang rijden we door een vlakte om daarna terug een bergketen als
panorama te genieten. Verkopers lopen onophoudend rond. Een
schoenpoetser. Een man vraagt regelmatig of we lunch willen. Wanneer we
als bij regelmaat halt houden
in een station, komen mensen
bedelen. De ramen staan open,
maar zijn getralied. Da's maar
goed. Een jongen op het perron
trekt aan m'n mouw. Hij wil geld. Ik
geef niks. Armoede wordt te makkelijk
verkocht. Wat word ik hard, hier in dit
land. Nee dus, ik geef niks. Hij blijft
trekken. Hij knijpt in m'n arm. Ik
bedenk me, dat, wellicht zonder
tralies, mensen gewoon langs de ramen de trein op en af zouden springen,
als hij stilstaat. Met de nodige gevaarlijke situatie tot gevolg.
Een jongen veegt op z'n knieën vuil
weg in de gang tussen de zetels.
Hij vraagt geld. We geven hem
iets. De Indiërs geven niks. Wat
dàt betreft, is dit een vreselijk land,
vind ik. De militairen naast ons,
roepen een muzikant, die ook
probeert in de trein z'n kostje te
verdienen. Ze zeggen hem wat. Hij
heeft een handtrommel bij en zingt
tijdens het trommen. Wanneer hij
gezongen heeft, gaat hij weg,
vraagt niks en wordt ook niet
betaald. Natuurlijk weet ik ook niet
wat ze onderling zegden, vanwege
het Hindoe. Misschien lijkt het in
mijn ogen wel helemaal anders dan
de realiteit... Even later komen ze
met 3 tromzangers en geven een
concertje voor de landmacht, die
hen niks geeft.
Ze willen wel geld van ons. Maar ik hou niet van die situatie. Wij hebben hen
niks gevraagd. Ondertussen worden we stiekem in't oog gehouden door de
glurende strijdkrachten. Dachten
die nu echt dat ik dat niet zou
merken? 'k Hou hen zelf al een
hele tijd ook stiekem in't oog hoor.
Ik ga hiermee niet akkoord, dus
zeggen we stellig 'nee'. Is dat de
reden, is dat de aanzet? Ik heb er
geen idee van, maar de bruine
uniformkes zoeken contact., vooral
met Erik. Het begint met de vraag
naar een sigaret, daarna vragen ze
wat ik schrijf en Erik duwt bij wijze
van antwoord m'n schrift in hun handen. Eén van hen schrijft er deze
hindoetekst neer:
(zie foto) Aandenken van een Hindoe militair, of politieman (weet ik veel, ik ken dat
verschil helemaal niet), geschreven in de trein op weg naar Ajmer-Pushkar.
Erik wil, maar kan niet ontsnappen. Ze
nodigen hem uit. Ik blijf gewoon op m'n
plaats zitten. Mij hebben ze niet nodig,
en maar goed ook, want ik kan het echt
niet helpen, maar naar mensen met
deze mentaliteit kan ik maar moeilijk
mijn gedachtengoed verborgen houden.
De reis gaat verder. Er wordt heel wat
over en weer gelopen. Ik heb altijd
gehouden van het volkse karakter van
mijn tramlijntje. Wel, dit heeft echt ook
iets... Na een tijd ga ik op de bovenste slaapbank liggen. Dat doet goed.
Een half uurke ofzo, meer is niet nodig.
Wanneer ik m'n ogen open, is het
haast tijd om pak en zak te nemen, Ajmer komt in zicht.
Er staan genoeg taxi's te wachten om aan een stadsverhuizing op Indisch
niveau te beginnen, dus we kunnen direct richting Pushkar vertrekken.
Wanneer we Pushkar binnen rijden, moeten we 15 roepies betalen. Wat is
dat hier met die stadstol? We verblijven even buiten de stad in de Pushkar
Bagh. Stenen muren met een tentzeil als dak. Het is een nieuw ressort, een
jaar jong. We kregen de naam van onze Engelse buren in Mt Abu. De
ontvangst is hartelijk. We krijgen een zegening op ons voorhoofd en
bloemblaadjes over ons hoofd gestrooid. Voorlopig lijkt het of we de enige
klanten zijn. Erik kreeg 1000 rps van de prijs af. Ik laat hem dus gerust zijn
gangetje gaan, hij doet dat heel goed. Vanavond eten we alvast in het hotel,
we zijn moe en gaan niet meer naar de stad.
We sliepen fantastisch goed. Erik is al voor 7u op, om eventjes van de
ochtendzon en vogels te genieten. Hier zitten prachtige vogels, waarvan ik de
naam schuldig blijf. Dit is het eerste hotel, waar ontbijt mee is inbegrepen in
de prijs. Er wordt een tafel met stoelen in de tuin gezet, en we worden daar
dus geacht te ontbijten. Eigenlijk wel een beetje genant, maar terzelfdertijd
ook wel leuk. Nou zouden er superwitte lakens moeten te drogen hangen,
stralend wapperend in de wind, om de typische 'dreft' reclame te spelen...
ofzo...
We nemen een binnenweg naar
Pushkar, zo maken we een wandeling
van een klein half uurtje en
ontsnappen (sorry hoor) we aan de
muzikant, de kamelendrijver, de riksja
en anderen die ons allerhande willen
aanbieden. Ze staan te wachten aan
de inkom van het hotel. Bedelaars
lopen een heel eind met je mee om
toch maar wat te krijgen. We zijn
meermaals verwittigd, ook door de
mensen in het hotel; neem niks aan,
geen bloemblaadjes, niks, want
betalen zàl je. De vele priesters, of
is het 'zogenaamde priesters' zijn
soms redelijk verbaal agressief naar
het schijnt. Gewapend met deze
goede raad, trekken we naar de
heilige stad en... het valt best mee.
Men loopt mee, maar we blijven
negeren en er wordt niks vervelend
gedaan. Tja... hindoevloeken
verstaan we toch niet.
We kopen aan
een stalletje een fles koud water en
een pakje sigaretten. De jongen kust
het geld. We zijn z'n eerste klanten
en dan brengt dat geluk. Enkele
uurtjes later komen we terug voorbij
en kopen we weer een fles water. Hij
herkent ons natuurlijk en zegt dat hij al
veel verkocht heeft. Plezierig toch!
We wandelen langs de vele
uitgekraamde stalletjes met
allerhande. Priesters lopen her en der te bedelen, kinderen trekken in uniform en met
boekentasje naar school, net als
bij ons. Een processie komt
voorbij, begeleid door politie en
een man met een lange stok, om
reclamedoeken en/of draden die
dwars en te laag over straat
hangen, omhoog te duwen, zodat
die hoge pronkwagen er
onderdoor kan. Al glimlachend
denk ik aan de straten bij ons,
met al die hoogtekabels voor de
tram... hij zou werk hebben...
De tempel waar deze processie binnen gaat, willen we na een tijdje ook
betreden, maar dat mag niet. Daar hebben we alle begrip voor.
We
wandelen naar het meer. We moesten onze schoenen bovenaan de trappen
achterlaten. Wanneer we beneden zijn, genieten we even van de magische
sfeer die er heerst. Rondom, aan de rand, zijn
niks dan gebouwen en in de 4
windrichtingen, hele brede
trappen, waar gelovigen bidden en
zich baden. Dat bidden gaat
onder leiding van een priester die
déclameert en natuurlijk ontvangt
die gelukkige ook de donnaties
van de 'arme' gelovigen.
Wij zitten niet bij hen. Een prieser komt naar ons. Hij wil ons zegenen en een
bloem aanbieden. Wij willen niet en hij roept boos naar ons. Oké...
schouders opgehaald en weg ermee. We zagen toch genoeg. We hebben
onze foto's. We proefden de sfeer. Wat heet 'vredig' vraag ik me af...? Wat
je gelooft, zit enkel maar tussen je oren...
Verder zien we een groepje mensen op de hoek van de straat. Er ligt een koe
te sterven. Ze heeft stuiptrekkingen. Ook al gaat het om een koe, het doet
raar. De mensen hier zijn enorm bekommerd. Iemand aait haar hoofd. Ik
denk; er zijn mensen die veel eenzamer sterven dan deze koe. Maar
bewonder hun diepe geloof. Wanneer we later weer voorbij wandelen, is de
koe dood. Er ligt een doek half over haar hoofd. Wanneer mensen passeren,
tonen ze haar respect, door eerbiedig te groeten, maar er zijn geen hilarische
toestanden. Dood hoort bij leven en wedergeboorte.
Eten doen we toch maar niet in deze stad.
We vinden het riskant. We drinken hier
onze eerste echte expresso en... het
smaakt. Wanneer ik vraag of ik naar toilet
kan, verwijst men me naar een mooi
ogend hotel even verder. Daar ga ik dus
en merk op dat ik er voor geen geld wil
overnachten. Ik moet door het
slaapvertrek van (ik hoop) de eigenaar. Het is vreselijk vuil. Ik ben blij dat het
een Indisch (lees franse) wc is. Da's
in deze situatie het meest hygiënisch.
De buitenkant is verdomd misleidend.
We passeren een winkel met
muziekinstrumenten. Zo kan ik de
sitar eens beter bekijken. Nee, ik
begin er niet aan, om te trachten het
te bespelen. Maar het is een mooi
instrument, toegegeven. We kopen
een paar oorbellen, zeer speciaal, echt Indisch en toch niet wat je zou
noemen 'typisch'. Natuurlijk... zilver. Ik wil een foto nemen van een koe, één
van de velen. Ik ben geconcentreerd op het digitale schermpje aan't kijken en
voel wat waterspetten op m'n voeten. Er zijn nogal wat plassen hier en daar,
en ik denk dat weer iemand wat gebruikt water heeft weggegooid. Wanneer
ik de foto genomen heb, merk ik dat de
spatten eigenlijk koeienurine is...
We zien een prachtig gebouw.
Helemaal beschilderd met
afbeeldingen en geometrische figuren.
De deuren staan open, zoals haast
overal. We denken dat het een tempel
of een guesthouse is. We laten onze schoenen buiten en gaan binnen. We treden een prachtige
overdekte plaats binnen. Er zitten vrouwen te wassen. We kijken rond.
Iemand komt naar ons en wijst ons de tempel aan de zijkant. Het is hun huis
met tempel. Ik verontschuldig ons voor het binnenvallen, maar eerlijk gezegd,
heb ik er niet echt spijt van... Zo mooi!
We wandelen terug naar ons hotel
langs de weg die we vanmorgen namen. Onderweg komt nog een groep
kleine meisjes bedelen in't Engels. Ze zien er erg verwaarloosd uit. Als ik
een pak koekjes zou hebben, had ik het hen zonder aarzelen gegeven, maar
geld geef ik hen niet. We gaan samen op de foto en ze vragen of ze het
resultaat mogen zien, zoals haast iedereen die gefotografeerd wordt.
Na een verfrissende douche en opgelopen uitslag en allerhande
insectenbeten (zouden het weer vlooien zijn?) te hebben verzorgd, rusten we
even en overleggen onze organisatie voor morgen. We reserveerden een
nachttrein, het kon niet anders naar Agra. De trein moeten we nemen om
23.30u, dwz ten laatste 21.30u vertrekken aan het hotel. We moeten geen
nacht meer betalen. Als we 500 rps betalen, mogen we de kamer nog effe
houden. Dan kunnen we nog douchen voor we vertrekken en onze rugzakken
op de kamer laten.
We maken nog een wandeling voor het ondergaan van de zon. De
hotelmanager heeft wel liefst dat we voor donker terug zijn. Hij wil niet dat we
zonder verlichting in de woestijn dwalen. Nou, er zijn wel zandwegen, maar
er verblijven nogal wat mensen die misschien te makkelijk verleid zijn om zo'n
twee witte, onervaren maar rijke kwispeldoren, wat te ontfutselen. Het is hier
om 19 à 19.30u pikkedonker. We zijn op tijd terug en nemen een lekker
avondmaal en genieten van een rustige avond.
We slapen hier heel goed. 's Avonds worden de honden uit de omgeving
wakker en houden een blaf- en huilconcert. Het duurt echter niet te lang. Ik
heb kou, geraak niet in slaap. Tot ik een dekentje over me heen trek.
Goed
gehumeurd, want uitgeslapen begint de nieuwe dag. Na een heerlijke douche
en veel tijd nemen om goed wakker te worden, bestellen we ons ontbijt. We
ontbijten een uurtje later dan gisteren en de dag begint veel warmer. De zon
brandt en laat zich gelden. Er is niet aan te ontsnappen. We kunnen enkel in
de hete zon ontbijten. Tot daar aan toe. Toch lukt het de vele vliegen m'n
humeur een lichte kwinkslag toe te brengen. Ze manoeuvreren tot in m'n
neus, de dégoutante teringlijers. Ik loop er dus in en laat me vangen door die
kleine monsters om me even te laten gaan en hen de hel toe te wensen. Wanneer we ons, na het ontbijt nog eventjes terug zetten op het terras, is er
geen vlieg meer te bespeuren. Die stinkerds kwamen dus af op ons lekker
ontbijt...
Het is verschrikkelijk warm vandaag. We leggen de thermometer
even op de grond (beton) in de zon en hij loop zo hoog op als maar kan.
Boven de 50°C in de zon dus. In de schaduw zakt ie naar 40°C. De wind is
haast heet. We overwegen aarzelend om heel misschien ('k zal wel veel
moed moeten verzamelen dan) met de kameel wat rond te stappen.
Opgelucht ben ik, wanneer de hotelmanager het ons afraadt, vanwege de
hitte. Ik hoef niet stoer te doen dus, oef!
Het is 11u en we besluiten om
gewapend met een fles fris water
even de woestijn in te trekken. Er
zijn taaie struikjes met doorntjes en
boompjes van een 2m hoogte met
doornen, groter dan 5 cm. De
bodem ligt bezaaid met die dorens.
Enkele malen steken ze door Eriks
sandaalzool. Ik heb geluk met mijn
schoeisel. Om zo'n doorn uit die
zool te trekken, moeten we echt
wel wat kracht gebruiken. Die
zolen zijn immers niet kapot of
versleten.
De woestenij is prachtig.
We zien er weer vogels met de
mooiste tekeningen en kleuren.
Grote, groene en gele kevers
maken het geluid van een
minibrommertje wanneer ze tegen
de wind in vliegen. Die diertjes
werken heel hard om vooruit te
geraken. We komen voorbij
herders met kudden geiten. Die
eten blijkbaar de doornplanten.
Mekkerend tevreden met hun dis,
storen ze zich niet aan de 2
passerende woestijnleken. Van
ons water drinken we gretig, steeds
met kleine teugjes. We smeerden
ons goed beschermend in, om niet
te verbranden, want het is gloeiend
heet. Er komen kinderen naar ons
toe gelopen. Hun moeder is wat
verder met nog kindjes, en ook een
kudde. Het jongetje wijst naar een
lompentent en wil dat we thee gaan
drinken bij hem thuis. Dat doen we
niet om geen verplichtingen te
scheppen. Toch ben ik heel
nieuwsgierig om van dichtbij te zien
hoe deze mensen leven. De
jongen en z'n zusje vragen geld,
maar ze doen absoluut niet
vervelend. Ik zeg hen ronduit dat
ze geen geld krijgen. De moeder
volgt ons ook, maar blijft op
afstand. Ze heeft de sluier voor
haar gezicht getrokken. We zien
een kudde geiten, tussen een
groep buffels, aan een oase, zo lijkt
het. De geiten behoren deze
mensen toe, vermoeden we. De
moeder roept wat naar het jongetje
die prompt geluiden maakt, waarop
de geiten moeten reageren. Het
meisje loopt naar haar moeder en
komt terug met kleine zus en een
grote zak op haar hoofd, net zoals
de moeder ook doet. Wij nemen
prachtige foto's aan het water met
de luie, genietende buffels, vogels,
geiten. Ik zeg tegen het meisje dat
ik de zak zal dragen en zet hem op
m'n hoofd. Zo stappen we verder.
Zij vindt het best prettig en loopt
leutig gibberend mee, m'n hand
vasthoudend.
Wanneer onze wegen splitsen, geven we de jongen en z'n zusje elk 10 rps.
De jongen vraagt nog één maal of we naar zijn woonst gaan. Wanneer het
duidelijk is dat we echt niet gaan, waait hij ons uit. Wij keren terug naar ons
hotel. De wandeling duurde +/- 1.30u. De fles water is leeg. Wij zijn bezweet
en vuil. Wij nemen een douche. De kinderen en hun mama leven de realiteit,
zij hebben geen douche.
We gaan in het ressort hiernaast vragen of we gebruik mogen maken van het
zwembad. Mits betaling is dat geen probleem. We betalen. Hun zwembad is
rond, niet erg diep en het water is... euh... groenig. Maar we gaan er in,
mekaar belovend dat we geen water zullen slikken. Het is ijskoud, niet te
geloven. We durven er niet lang in te blijven want door het koude water
zouden we wel eens een zonneslag kunnen oplopen. Je voelt immers zo de
zon niet branden...
Daarna is het rusttijd, paktijd,
snacktijd...
Terwijl we, toch badend
in luxe, onze thee drinken, zien we
in de verte onze arme vrienden
van deze morgen. Wij hier... zij
daar...
onvoorstelbaar...
Om +/- 21u zullen we hier vertrekken met een aangevraagde taxi. De trein
vertrekt pas om 23.30u... hopen we.
De trein staat klaar, meer dan een uur op voorhand. We hebben dus alle tijd
om rustig onze genummerde plaatsen te zoeken. Om de juiste wagon te
vinden, hebben we tijd en inspiratie nodig. De lijsten met namen van de
reizigers, worden op het laatste moment aan de wagon gehangen. We
hebben allebei de bovenste slaapbank, tegenover mekaar. De boel is volzet.
We zitten bij een familie met 3 kinderen en nog 2 andere mannen.
De
slaapbanken zijn schandalig vuil, echt schandalig. We beginnen alvast te
poetsen want dit kan echt niet! Iedereen neemt dit gelaten. Iedereen vindt dit
normaal. Nou, het staat vast dat je maar beter niet de nachttrein neemt in je
beste kleren.
De regels hangen uit: please discurrage beggars, theft or dammage of the
vehicle. It 's proparty of the gouvernment. Reizen zonder ticket wordt
gestraft met een boete van 1000 rps, 5 maanden cel, of, allebei! Men weze
verwittigd!
De nacht duurt lang, is vuil en ongemakkelijk. Ik ga niet van die slaapbank,
want heb het gevoel dat ik zo bij de mensen binnen stap. Om 2u zijn we nog
wakker: We komen aan in Jaipur en er stappen nog families op. Voor
iedereen z'n plaats gevonden heeft, komt er een geluidslawine door de trein.
Weer stoort niemand zich aan de vuiligheid.
Wanneer we 's morgens de woonwijken van Agra doorrijden, zien we vele
mensen hun behoefte doen aan de treinsporen, buiten dus. Het zijn wellicht
armen die in hutten of onder de blote hemel slapen. We zien tientallen blote
achtersten, gehurkt. Kleed omhoog, of broek naar beneden, hun ding doen.
Over de stank kan ik het maar beter niet hebben... Net alsof men op
sarcastische toon wil zeggen: 'Welkom!' Een zeer vreemd zicht.
We zien
massa's koeienvlaaien, netjes gesorteerd, die liggen te drogen. Die worden
gebruikt om te stoken, wellicht niet erg gezond, maar wie maalt daar om? Het
valt op, dat de hardste, vuilste karweien door enkel vrouwen en meisjes
worden verricht. Ik zie vrouwen de koeienmest kneden, met blote handen, om
die dan in allemaal even grote, ronde vormen te laten drogen. Nu weet ik het,
ik vroeg me eerder al af, hoe die vlaaien allemaal zo mooi rond en even groot komen...? India zou zonder vrouwen en hun harde en vuile werk,
economisch nog veel verder achter staan. Ik bewonder deze vrouwen, die
met hun handen in stront roeren, hun kinderen voeden, hun man behagen.
Dat zijn ongeschoolde vrouwen met een wilskracht, waar ik, westerse, niet
tegen op kan.
Ik heb van toen we in het hotel
vertrokken zijn gisteren, geen
gebruik meer gemaakt van
sanitair, noch
openluchttoestanden. Het
treinstation in Agra, lijkt me te
verwittigen: 'Hier niet... hier
niet', dus wacht ik. We
nemen een taxi naar het
busstation en moeten niet
wachten op de bus naar
Barathpur. Het lijkt me ook niet direct
uit te nodigen voor m'n plasje. De bus dus op. We denken dat het
een uurtje zal duren, maar we komen pas in Barathpur tegen 11.30u.
Nergens is wat aangegeven in 't
Engels, alles in Hindoe... We zijn
vuil en moe, dus eerst maar een
hotel gezocht en gevonden. Niet
duur en toch proper, met
badkamer (hehe... opgelucht) en
airco (ook t.v. maar die gebruiken
we niet).
We willen hier het
Keoladeo Ghana National Park
bezoeken, hopende nogal wat
prachtige vogels te zien. Het hotel
is heel dicht bij het park gelegen.
The Birders' Inn, uiteraard dragen veel hotels namen die verband houden met
het vogelreservaat. Wanneer we buiten komen, vliegen de
riksjafietsbestuurders naar ons als vliegen naar een pot siroop. Wat een
concurrentiestrijd en zeer vervelend, we nemen er geen. Zo lossen we dat
op. Eerst wandelen we wat.
Regelmatig passeren ons riksja's en
wordt gevraagd of we willen instappen.
Na een half uurtje doen we dat, want de
zon brandt enorm en er is geen
schaduw. Nogal wat Sikh hebben hier
hun hard verdedigd taxiterritorium. De
man rijdt met ons wat rond in de stad.
We komen aan het plaatselijke paleis
(ook museum). Een zeer opvallend maar vervallen gebouw in renovatie. We gaan het
bezichtigen. Het was natuurlijk van de maharadja's.
We nemen geen foto's, want hebben daarvoor niet betaald. Er is nog heel
veel werk aan het gebouw. Er werkt ook veel volk. Alles wordt (zo we
kunnen zien toch) manueel gedaan. Het zal dus nog een hele tijd duren voor
het paleis terug in orde is. Niettegenstaande is het best interessant te zien
hoe deze mensen hier te werk gaan, met hamer en beitel om dingen mooi af
te werken, te versieren. Massa's bamboestokken om iets te ondersteunen.
Niemand draagt veiligheidskledij, niemand draagt een helm. Het meest
indrukwekkende op dit ogenbik, is de haman. We zijn de enige bezoekers en
wanneer we dreigen iets over te slaan, worden we door de bewakers snel
terug op het rechte pad gezet. Het gaat hem vooral om vertrekken, die nog
moeten gerenoveerd worden en een tentoonstelling van de maharadja's hun
wapens, jachttrofee's, luxespullen, hebbedingetjes en schilderijen of foto's van
hen.
Hier komen we er achter dat het park dat we morgen willen bezoeken
eigendom was van de maharadja. Daar werden dan eenden gekweekt, er
kwamen er ook vele broeden. Met z'n Engelse vrienden politiekers, jaagden
ze dan op die eenden. Soms liep het aantal geschoten eenden op, tot meer
dan 2000 op een dag. Ik kan het me niet voorstellen, zo'n dégoutanterie...
We wandelen wat rond in de stad. Het
begint te waaien. Het is een
woestijnstad, we moeten ons
beschermen tegen het vele
opvliegende zand. We maken een
lichte zandstorm mee. Voor mij valt
het mee. Ik trek m'n sjaaltje voor neus
en mond, maar Erik ocharme, slikt wel
wat. Een man ziet ons bescherming
zoeken, want het gaat er toch wel
hevig aan toe. Hij biedt ons een
stoel aan in z'n winkel. Ik twijfel,
want denk dat men ons allerhande
zal willen verkopen, maar
onterecht. Wanneer de wind gaat
liggen, groeten we de man en
verlaten het pand.
Er zijn veel
kamelen in het straatbeeld. Ook
straathonden, geiten, buffels en
koeien. Je kan haast niet omheen
de uitwerpselen. We lopen door
een smalle straat waar we met
veel moeite de vliegen van ons
kunnen afslaan. Telkens weer, kijk ik de ogen uit naar de verschillend getooide mensen,
toestanden, winkeltjes en kraampjes.
Alhoewel het vogelreservaat toeristen
trekt, lijken wij de enige toeristen te
zijn in het stadje. We trekken enorm
veel aandacht. Iedereen roept en
zwaait enthousiast.
Wanneer we
terug naar het hotel willen, vinden we
de uitweg niet, en nemen
dus een
riksja. We
leken
serieus
afgedwaald. We komen aan het Sikh-terrein en de
taxi moet gedwongen stoppen. Ze gaan zo ver,
ons te vragen over te stappen, maar we zijn haast
aan het hotel en gaan te voet. Wat denken die
wel... Grimmige sfeer. Hier -zo staat in de
Lonely planet- werden in het verleden al
moorden gepleegd onder de riksjabestuurders.
We namen wat informatie om morgen het
reservaat te bezoeken, want voor vandaag was
het niet meer de moeite. We beginnen er liever
vroeg aan, vanwege de hitte.
Het Keoladeo National Park....
mag er best zijn. We waren daar
om 6.30u en een kwartiertje later
hadden we onze gids (de man met
de meest sympathieke uitstraling)
en fietsen, en konden we
vertrekken.
Bijna 7u, hebben we
doorgebracht in het park. Al zes
jaar heeft het te weinig geregend.
Er is niet voldoende water, en
sommige trekvogels komen
daarom niet. Ook zijn op deze tijd van het jaar al andere volgels weer
vertrokken. Niettegenstaande hebben we genoten van het birdwatching.
Onze gids had een hele goeie telescoop, die hij met statief meezeulde op z'n
fiets. Zo zagen we pas echt de prachtige kleuren van de vogels. Te veel om
op te noemen, maar toch enkele dieren die we in hun normale habitat zagen;
Een witte paradijsvogel met prachtige lange staart, de mareboe, de lepelaar,
de ibis, jakhalzen, kingfishervogel, de uil, groene papegaai, stork, een hoop vogels waarvan ik de naam niet meer weet, én weer die kleine
eekhoorntjessoort of chipmunk. We zagen waterschildpadden, grote, die met
tientallen, een buffelkadaver
opvraten. Deze dieren eten groen,
maar ook dode dieren. Het was
een agressieve bedoening. Er
lopen ook damherten en antilopen
rond, waarvan één is opgevoed
door de dorpelingen. Hij voelt zich
goed bij mensen. De antiloop
volgde ons een heel eind.
Natuurlijk waren er ook weer apen,
ditmaal rode gezichten. Men had
ons verwittigd dat ze agressiever
zijn dan de zwartgezichten, maar
daar merkten we niks van. We hebben ook helemaal niets gevoederd aan de
dieren. Als ze weten dat je lekkers bij hebt, zullen ze waarschijnlijk wel meer
willen en agressiever worden.
Het park krijgt
veel bezoekers.
Met bussen
komen de
toeristen het park
bezoeken. Ik
vermoed dat
wanneer deze toeristen een half
uurtje in het park worden
rondgereden in riksja's, deze
mensen de boel al gezien hebben.
Wij opteerden voor de fiets. Zelf
trappen dus. De eerste 3 à 4u met
de gids en nadien, zijn we er zelf
nog eens op uitgetrokken.
Helemaal op het laatst, heb ik m'n
voet verwond aan een dor
palmblad, dat op de grond lag. De
wonde was niet groot, maar
bloedde wel. Dus heb ik m'n voet
eerst wat verzorgd, alvorens verder
te fietsen. Maar nu doet die voet
deftig pijn en is gezwollen.
Afwachten maar hoe dat nog
vordert. Wat het schieten van de
eenden betreft, door maharadja en
vrienden... Men heeft hier een
monument gezet in de vorm van
een groot bord, met de data en
aantallen geschoten vogels. Elke
Indiër, staat hier schuddend met z'n
hoofd te lezen. Elke toerist, nou
dat denk ik toch, voelt een vleug
schaamte. We geraken hierover
even in gesprek en besluiten dat
men algauw, zich maar kan
neerleggen bij het verbod om het
schieten van vossen in Engeland.
Vlinders zijn zeer moeilijk te
fotograferen, maar daarom
genieten we er des te meer van
wanneer deze kleurenpaletten
voorbij fladderen. Het park is een
heerlijke afwisseling met de
wandeling, die we gisteren in de
stad maakten, en de reis van
Pushkar naar hier.
M'n voet begint erg pijn te doen en m'n
schoen spant. Erik is ongerust en vreest
voor ontsteking. Hij opteert voor het
hospitaal. Pffffftttt... da's tegen m'n zin hoor.
Maar de pijn wint en ik geef toe. Een man
van het hotel gaat met ons mee met de taxi,
en zorgt er voor dat alles vlotjes verloopt.
Men zegt me dat deze puntige palmbaden
waarmee ik kennis maakte, voor veel ongemak kunnen zorgen.
Een blanke vrouw in het plaatselijke hospitaal... dàt moet iedereen gezien
hebben. Een verpleger, 3 verpleegsters, een dokter, de taxichauffeur, de man
van 't hotel en Erik staan rond me in de dokterskamer. Er worden geen
handen gewassen. De dokter onderzoekt m'n voet en zegt dat het oké is. Ik
zal 6 dagen pijn hebben en dan zal het beteren. Ze doet verder niks. Erik
springt op: Niks van! 6 dagen is veel te lang!
Dat ding moet uit die voet! Waarop de dokter
me naar een kleedkamer verwijst, waar een
onderzoektafel staat zonder overtrek, en het lijkt
wel of er net een zand- en stoforkaan heeft over
geraast. Ik zet me er op. De verpleegster geeft
aan de verpleger een net uitgepakte (dat heb ik
gelukkig gezien) injectienaald. Het peuteren in
de wonde begint. Handen werden niet
gewassen. Het peuteren blijft even doorgaan.
Ik bijt dapper op m'n tanden, want ik wil hier niet als Annemie-de-flauwe-wittebees
gekenmerkt worden. Het lukt niet. De man van het hotel neemt de
naald over en gaat zich heel vriendelijk roeren in de kleine, maar toch dieper
wordende wonde. Een wachtende man, die in de gang zat, komt ook kijken.
Dan komt de dokter terug binnen, en neemt een paar plastieken
handschoentjes, een verse injectienaald en... ik weet hoe laat het is. Er zit
niks van het palmblad meer in de wonde, enkel wat zand. De boel wordt
ontsmet en toegeplakt. Ik zucht en krijg een brief met wat
ik allemaal moet innemen. Antibiotica, nog wat inentingen,
en nog 5 pillen/dag, een week lang... Slik!
Wij opteren
voor niks, ik ben immers gezond en had thuis m'n
injecties. Ontsmettingsmiddel hebben we bij en pillen
tegen pijn en ontsteking ook. We wachten dus af, maar ik
zal nog enkele dagen een gezwollen voet en pijn hebben.
Wanneer ik mankend naar de wagen buiten huppel,
wuiven de verpleegsters me uit, want ondertussen
hadden we al een leuk onderonsje. Lieve mensen
allemaal. Toch zouden de witte schorten van het
hospitaalpersoneel naar mijn mening iets sneller moeten
worden gereinigd. Maar ach, wie ben ik... we zijn immers toch maar in een
klein stadje in India. Ik ben al blij dat we niet ver moesten voor het hospitaal.
Het avondeten was subliem. Gisteren waren we al zeer tevreden, maar
vandaag vond ik het een feestmaal. Ik had eerst wat soep en nadien een
typisch Rajasthanschotel. Een soort kaaskroketten... mmm... met lookbrood!
Daarna ontstekingsremmer en pijnstiller ingenomen voor het voetje. We
lieten wat kledij wassen. Dat klusje was geklaard (gewassen en gestreken) in
enkele uurtjes.
Wauwww, wat sliep ik goed na het nemen van die straffe pijnstiller. Met de
voet gaat het al wat beter. Heel rustig kan ik stappen. Da's beter dan niks. Ik
opteer dus voor actie. Onze planning zal doorgaan mits een kleine wijziging.
We overnachten één nachtje langer in the Birders Inn. 't Is hier niet te duur,
het eten en de service zijn wat mij betreft perfect, en zo kan ik iets beter
uitrusten na een dag toeristen.
Erik regelde een taxi met chauffeur voor een
dag.
We rijden eerst naar Agra. Wanneer we de
eerste wijken van Agra binnenrijden,
herkennen we de armoedige buurt met
openbaar toilet. Hier is echt armoede troef.
Dit is dus de stad waar de beroemde Taj
Mahal staat. Een werelderfgoed, prijkt in een
omgeving van mensen in lompen en stront op
straat... denk ik dan toch maar. Natuurlijk is
in de nabije omgeving, helemaal niks te
merken van zulke armoede. Ook in India
weet men maar al te goed dingen te verbergen voor het oog van de naïeve
toerist, die per bus met gids arriveert
vanuit z'n vijfsterrenhotel. De inkomprijs
is schandalig, als je't vergelijkt met wat de
Indiërs betalen.
Indiërs: 20 rps
buitenlanders: 750 rps.
Daar het gebouw zo bekend is, zijn er
uiteraard verwachtingen. De entré is
indrukwekkend. Eigenlijk is de boel
zodanig opgezet dat je nieuwsgierigheid wordt aangewakkerd. Je komt aan
en moet je vehicel (watdanook) op de parking achterlaten. Die is nog redelijk
ver van het gebouw en je ziet dus nog helemaal niks. Dan kan je per riksja
naar de ingang van 'het monument', -denk je-, of met de pendelbus. Die
nemen we. Dan is het nog een heel stuk te voet. Dapper schuifel, hinkel ik,
aan Erik hangend, voorbij allerhande kraampjes, winkeltjes, waar men tracht
je te verleiden tot de aankoop van al wat je maar kan bedenken ivm de Taj
Mahal. Wanneer je dan aan de inkom van het monument komt, koop je je
begeerde ticket. Je gaat door de controle en wordt gefouilleerd. Sigaretten afgeven, boekjes afgeven, drank
afgeven. Je krijgt wel een klein flesje water
mee als toerist (waarvoor we dankbaar zijn,
alhoewel het wel mee in de prijs zal zitten
hé). Dan zie je nog steeds niets van het
gebouw. Wanneer je dan binnen mag, ga je
langs een mooi, sober aangelegde tuin met
een brede wandellaan, naar de eigenlijke
ingang. Hoe dichter je nadert, hoe meer
mensen.
De eigenlijke ingang is een
gebouwde structuur in rode steen, een soort omwalling met poorten. Dàt
heeft het effect van het doek dat opengaat in het theater. Wanneer je (nou,
ikke toch) die muur, poort, boog, gewelf staat te bewonderen, kom je naar die
poort toe en dàt moment is het prachtigste. Daar zie je dan de Taj Mahal,
mooi gepresenteerd verschijnen. Dàt, is het mooiste moment van de
bezichtiging van het geheel. Niettegenstaande is de graftombe ook weer
formidabel afgewerkt. Altijd maar weer, zie je in India, bewerkt marmer... Het
is groot, het lijkt groot, tot op een gegeven moment. Hoe dichter je nadert, via
de aangelegde tuin, hoe kleiner het gaat lijken.
Het zicht vanuit de
tuin en smalle
watergeul is
prachtig, ook al was
de hemel
overtrokken. Met
een helderblauwe
lucht, komt het
marmerwitte gebouw wellicht pas echt tot z'n recht.
Eens je binnen bent, besef je dat het niet meer is
dan een graf. Je loopt mee met de massa, in een
cirkel rond de tombe. Want, 'gelieve niet stil te blijven staan; zie ik een
bewaker iemand die iets beter wil bekijken, aanmanen. Je vraagt je werkelijk
eventjes af, 'is dat alles?' Het krioelt er van
de mensen. Alle soorten Indiërs lopen er
rond, wat op zich een ware attractie is. Het
ene moment, zeggen ze, dat je maar wat
opzij moet, want je staat in hun zicht voor
een foto, terwijl het niks uithaalt, want er is
een overhoop van mensen. Het andere
moment, moet je met hen op de foto, want
het is een eer om met een toerist op de foto
te staan. Maar het valt echt wel mee.
Wanneer we uit het gebouw komen en
rustig langs de zijkant van de tuin willen
wandelen, zien we een groepje mensen
met glitter in Indische outfit. Maar dat
klopt niet. Ze zijn er net iets over. Net iets té
opzichtig gekleed en opgemaakt. Erik neemt een foto van hen en ik vraag me af of zij Sikh zijn of wat...? Er staat een gids bij hen en ik hoor hem Spaans
spreken, dus ik spreek hen aan. Ze blijken Mexicaanse toeristen te zijn. Wat
een leutig groepje.
Wanneer ik op het grote grasveld in de tuin kijk, merk ik
hardwerkende vrouwen, die, ook vandaag, zondag, voor een hongerloontje
het gras afsnijden met sikkeltjes, en het in grote hopen op hun hoofd,
afvoeren. Voor hen is de Taj Mahal geen attractie, maar hard labeur! Steeds
weer die contrasten. Ik kijk om me heen, naar de mensen en niemand lijkt
deze arme mensen te zien... Heel
misschien, is er nog iemand die vaststelt wat
ik ook denk. Maar ik heb het gevoel de enige
te zijn, met deze gedachte.
We stappen
op het tempo
van
schuifelende oudjes, maar zo lukt het me
minstens. Het voordeel? Zo hebben we nog
meer tijd om te kijken. We nemen dezelfde
pendelbus terug naar de parking. Alleen, worden we, net als met het
heengaan, gevolgd door mannen, kereltjes en jongetjes, die ons allerhande
willen verkopen. De truuk is, eerst charmeren en dan ten aanval. Maar ze
geven absoluut niet op. Twee jongens maken onderling ruzie. Ik zeg hen dat
ze niet moeten bekvechten, want dat ik toch niks koop. Plots komt een agent
op motor onze richting uit. Ze stuiven weg. Het ging zo snel dat Erik zich
afvroeg wat er aan de hand was.
Onze taxichauffeur rijdt ons naar een restaurant. Men staat er in kostuum van
de maharadja-periode, aan de deur. Er komt al een muzikant onze richting uit
en we zijn niet eens uitgestapt. We houden ons hart al vast, want we wilden
gewoon een kleine versnapering. Erik zegt dus direct tegen de chauffeur dat
we daar niet zullen eten. We willen een restaurant voor-en-van-Indiërs,
simpel en goed. Waar we uiteindelijk eten, zitten geen Indiërs, maar nogal
wat Japanners. Het eten is erg lekker. Verder geen tamtam, eten en
wegwezen, want we willen naar Fatehpur Sikri. De verlaten stad waar een
drukte heerst van belang.
Ook hier komen toeristen met bussen. Wij doen
het wat rustiger aan. We nemen geen gids, kopen geen armbandjes, maar
wandelen rond. We lezen her en der de aanwijzingen en nemen vooral veel
foto's.
De Moghuls hadden beslist verstand van architectuur, dat is vandaag voor
ons bewezen. Er is ook de moskee, die de moeite is. Ik kan er niet binnen,
want draag een te korte broek. Daarenboven is m'n voet te erg gezwollen om
m'n sandaal uit, en daarna weer aan te doen.
Erik gaat binnen, staat na een minuutje terug bij me,
om te zeggen hoe prachtig het is. Maar hij kan me
niet overhalen, trouwens, als ik de plakkaatjes lees,
zal de toegang me toch geweigerd worden door die 'te korte broek naar
moskeemaatstaven'. Ik wacht hem op, gezeten tussen mensen en geiten op
de trappen voor de moskee. Regelmatig wil men me wat aansmeren, ik zeg
vlakaf dat ik niets koop. 't Is wat hard, maar zo dringt men tenminste niet aan.
Ik zie een jongen die boeken en postkaarten wil verkopen, als een hazewind
uit de moskee van de trappen lopen. Beneden wordt hij tegen gehouden door
politie.
Men
neemt
hem
alles
af. Er
wordt
druk
geargumenteerd. Ook hier geven
bedelaars het direct op, als een politieman of iemand van de toezichters zich
laat zien. Een vrouw vraagt me haar te fotograferen, ik doe het en nadien wil
ze geld... De trukendoos raakt niet uitgeput.
Onderweg naar Barathpur zien we veel pelgrims, veel meer nog dan
vanmorgen. Ze trekken met z'n allen
naar feesten bij een tempel, verder
weg. Velen zijn getooid met rode
doeken of slingers met goudkleurige
franjes. Ook dragen velen een rode
vlag met het swastikakruis. Er zijn
mensen die 3 à 4 dagen te voet gaan
om de tempel te bereiken. In deze
hitte wil dat echt wel wat zeggen. Op
vele plaatsen zijn rust- en drankpunten
opgezet, met kleuren en franje en
muziek. Erik kan niet nalaten een vergelijking te maken met Werchter.
Tussen Agra en Barahtpur rijden ook vehicels, die met restanten van kapotte
wagens in mekaar zijn gezet. Prachtige rijwielen zijn het, jugar genaamd,
waarmee je geen rijbewijs nodig hebt, om op de baan de boel nog wat
gevaarlijker te maken. We zien onderweg zowel strooien als lemen hutten.
Spijtig genoeg, is het te druk om de taxi te stoppen. Foto's nemen, gaat dus
niet. Vandaar, dat ik het gewoonweg moet noteren.
Vertrek hotel: 7.30u, met een taxi richting
treinstation. Ik zie blote kinderbillen ontlastend langs de weg. Zoals ik een
sarcastisch welkom meende te ontwaren, lijkt dit hetzelfde in tegengestelde
zin. Ons ticket bestellen, loopt vrij vlot. Naar Indische normen is dit een
rariteit. We moeten anderhalf uur wachten voor de trein. Dus maar weer
neergezeten en naar mensen gekeken. Toch raar, dat het helemaal niet gaat
vervelen.
Erik moet zo nodig, hij zoekt dus het plaatselijke sanitair op,
waarvoor ik toch maar bedank. Hij heeft een geldbeugel met o.a. geld en
kleine dingen, die belangrijk zijn, veilig aan z'n broeksriem hangen. Bij het
losmaken van die riem, schuift de beugel er af, recht in... ja hoor... Gelukkig
heb ik vochtige doekjes bij de hand, waarmee de boel kan schoongemaakt
worden. Die hebben gisteren ook gediend om na het bezoek aan de Taj
Mahal, een Japanse jongedame van een appelflauwte te redden. Deze
morgen ligt het doekjesdoel in de reinigingssector.
Het is om het even, hoe je het draait of keert, bedenk ik me. Tijdens je leven
wordt je 't meest geconfronteerd met eten. Het 2de belangrijkste is wat
daarop volgt, volgens de logica der natuur. Wij westerlingen verdoezelen al
wat met ontlasten te maken heeft. We praten er zelfs op een verdoken
manier over. Hier kan je er niet onderuit, je zit er letterlijk en figuurlijk
middenin. Wanneer ik nu dus schrijf dat ik een strontvakantie heb, bedoel ik
dat letterlijk... euh figuurlijk ach
Ik zie een man met een grote
hamer, geleund op de ene
schouder, en een enorm grote
engelse sleutel op de andere, over
de sporen stappen. De boel
controlerend. Af en toe, klopt hij op
enkele bouten. Onderhoud van de
sporen, vraag ik me af? Een man
komt voorbij. Hij bekijkt me. Hij
blijft even staan om me op te
nemen (met z'n ogen...) Dan gaat
hij in m'n omgeving zitten. Hij
bedenkt zich en komt aan m'n
voeten zitten. Hij brabbelt wat. Hij
bedelt, maar niet met uitgestoken
hand. Ik negeer hem. Even later
gaat hij verder zitten. Een andere
man komt me demonstratief
bekijkend, ook voor me staan. Hij
hoort bij een groep. Ze praten over
me, da's duidelijk. Ik kijk naar hen,
zij naar mij. Wanneer Erik terug
naast me komt zitten, voel ik me
wat opgelucht. Zij, gaan wat
verder. Dit zijn dingen die blijven
voorvallen, wanneer Erik eventjes
gaat wandelen en ik alleen blijf
zitten. Sfeer aanvoelen is
belangrijk op zo'n moment. Ik weet
heus wel dat ik regelmatig een
bezienswaardigheid ben, maar niet
altijd persé in positieve zin.
Eens we vertrokken zijn, wil ik, moet ik kijken, kijken, kijken... In deze streek
zijn grote velden. Ze worden nog manueel bewerkt. Het landschap is vlak,
met hier en daar verspreid, wat groene bomen. Het geheel is prachtig
groots... Een mens is hier zo klein. Het lijkt groener te worden. Ook zie ik
grote plassen. Gisteravond heeft het gestormd. Bij ons in Barathpur, heeft
het effe hard geregend, vijf minuten misschien. Zou het hier veel harder
geregend hebben?
We rijden een station binnen, langzaamaan, Mathura Junction. Mannen laten
-in het land waar vele vrouwen gesluierd
lopen en knieën noch schouders
blootgeven-, hun penis in de hand,
ongegeneerd zien, bij het staan plassen
op de zijsporen. Straathonden lopen
tussen mensen te zoeken naar iets
eetbaars tussen het afval op de sporen.
Eén hond met 3 poten kwakkelt er zich
werend overlevend tussen.
Mens en dier lijden dezelfde miserie. Ook
een ezel doet zich te goed aan de
grassprieten tussen de keien. Er ligt een
hoop grint op het eind van 't perron. 3
vrouwen hebben er zich op gevleid, net of
ze liggen op een watermatras. Zouden ze
echt slapen? Er zijn spoorwerken aan de
gang. Een grote zaag, bediend door 2
gehurkte mannen, aan elk uiteinde één,
wordt gebruikt om een rail doormidden te
zagen.
Het landschap wordt algauw erg dor. Maar de korenvelden blijven voorbij
glijden. Er zal heel hard moeten gewerkt worden om dat allemaal af te
snijden met de hand, voor de monsoon start. We rijden door een streek van
steenbakkerijen. De Indische Rupelstreek. Ballabahgarh is de naam van het
stadje waar we even halt houden. Vele schoorstenen te midden van de
bakstenen hopen in de woestijn. Op een reclamepaneel lees ik: Build a
stonestrong house!
Aangekomen in Delhi, is er ook de chaos die we verwachtten. Van zodra we
buiten het station komen, zwermen de taxichauffeurs rond ons. Ze duwen
mekaar weg en lopen ons voor de voeten. Eerst een sigaretje, rustig
opgestoken (da's voor Erik) en hen weggestuurd, om de boel even rustig te
kunnen overwegen. Ik zie een verwijzing naar een pre paid taxi. Erik gaat
naar het loket terwijl ik bij de rugzakken blijf wachten. Erik wil niet dat ik m'n
rugzak draag. Met die dikke voet is het haast niet te doen. Hij draagt dus
beide rugzakken en ik de kleine tasjes, wanneer we toch proberen een
geschikte taxi te vinden. Want, wat de pre paid taxi betreft, is er wel een
loket, maar geen pre paid taxi.
Weer zwermen de taxichauffeurs met
ellebogenwerk rond ons. Erik vraagt naar een bepaal hotel, maar ze draaien
rond de pot. Ze willen je niet brengen naar het hotel dat je vraagt, nee, ze
weten een beter. Wanneer ze, ieder voor zich, te erg overdrijven in
wedijveren om ons te kunnen rijden, zegt Erik hen duidelijk dat hij een taxi
kiest, hij en niemand anders. Wat verder staat een man van rond de 50 jaar
bij z'n taxi. We gaan naar hem en hij brengt ons naar het hotel dat we willen.
Nou, dat tracht hij toch, want hij weet het niet juist. Uitgestapt dan maar. We
moeten niet ver meer te voet. Al direct staan er andere chauffeurs ons hun
rijtuig aan te bieden. Nee, nee en nog eens NEE!
De hotels in Delhi zijn niet veel zaaks. Veel te duur voor wat ze te bieden
hebben. Zeker als we vergelijken met de hotels waar we al verbleven. Maar
oké, we wisten het. We hadden het gelezen in onze reisbijbel. We vonden
het Hotel Fifty five. Een kleine kamer met badkamer zonder ontbijt, maar,
proper, voor 2.800 rps. We hebben airco. De receptionist is zeer vriendelijk
en correct. We rusten even uit en maken een wandeling. M'n voet is fel
gezwollen. Als ik zeer traag stap, heb ik niet echt veel pijn. Het gaat best,
naargelang de omstandigheden. We besluiten om het vanaf nu heel rustig
aan te gaan doen.
Morgen zullen we naar Goa vliegen, dus zoeken we naar een kantoor om te boeken. Regelmatig loopt ons wel iemand tegen het lijf,
die ons de verkeerde kant wil opsturen of ons ergens wil binnenlokken met de
bedoeling ons wat te laten kopen. Het is zeer vermoeiend. Soms, als we de
weg vragen en men heeft blijkbaar niet veel zin, stuurt men je een totaal
verkeerde richting uit, zonder aarzelen. We vinden geen straatnamen. We
hebben wel een plan. Wanneer we ons plan gebruiken, is er altijd wel iemand
die je zegt hoe je moet gaan. En toch kom je soms ergens helemaal anders
uit.
Ik wil graag wat spulletjes kopen voor m'n gezinnetje. Het is allemaal zo'n
vreselijke toeristenrommel. Uiteindelijk koop ik een leuk setje potloden en
mooi gebonden schriftjes met rijstpapier, mooi versierd. Ik zoek henna, maar
vind niet echt wat ik zoek. We gingen naar de Government & State
Emporiums, waar je spullen koopt aan vaste prijs. Hier wordt niet afgeboden.
De winkels deden me aan Habitat op z'n Indisch denken. We gingen langs de
Janpath Market met z'n drukke en vele kraampjes en kleine winkeltjes. Je
mag niet te lang naar goederen kijken, want dan wordt direct gevraagd om te
kopen. Zeer gretig worden de spullen aangeboden en om geld gevraagd.
Wanneer we moe geslenterd, terug
in het hotel komen, gaat Erik stante
pede onder de douche staan, terwijl
ik m'n gezwollen voet omhoog leg
en rust. 's Avonds heeft Erik wat
leuk in petto. We huren een taxi
voor enkele uurtjes. Hij rijdt met
ons langs de mooiste plaatsen in
Delhi.
Het presidentieel paleis, het
parlement, het hooggerechtshof,
het museum voor moderne kunst,
het Gandhi museum en
mausoleum, het planetarium, het
rode fort (groots!), de Indische
Poort (doet me lichtjes denken aan
de Arc de Triomphe) en een deel
van oud Delhi. Hij rijdt ons naar het
Parikrama restaurant. Dat bevindt
zich op het 24ste verdiep, 't is rond
en draait. Het uitzicht op Delhi by
night, gezeten met een lekker
avondmaal, is natuurlijk een
prachtige manier om dit korte Delhiavontuurtje
te beëindigen. Al
zachtjes draaiend bewegend,
terwijl we genieten, zien we de
mooi verlichte Connaught Place ,
het centrum van de stad, voor ons
verschijnen... Dit heeft Erik echt
heel goed bedacht, ik wist van niks,
het is dus een heel leuke
verrassing!
Eerder vanmiddag
dronken we een heerlijke kop koffie
met appeltaart in het United Coffee
House. Het leuke is, dat we niet
echt tussen de toeristen zitten.
Nogal wat Indiërs komen hier ook
verteren. Delhi is druk, chaotisch,
hectisch, hilarisch. Voor ons er wat
over, maar voor een dag toch best
verteerbaar.
Wake-up-call at 7.30 am. 'k Was al wakker, maar zo wisten we dat we nog
een half uurtje hadden, voor ons vertrek met de taxi naar de luchthaven. De
rit gaat goed. We hielden rekening met de heuse verkeersknoop in Delhi.
Telkens weer wil ik me geruststellen in de verantwoordelijkheidszin van een
chauffeur die ik niet ken. Deze chauffeur echter, rijdt helemaal niet agressief.
Ik kijk nog eens de ogen uit, naar de presidentiële residentie en de hele wijk
rondom. Volgens mij wonen hier nogal wat ministers. Grote huizen met
tuinen rondom, sieren de omgeving. We rijden duidelijk door de villawijk van
de hoofdstad. Uiteraard ontsnapt het me niet, dat enkele straten verder,
mensen leven in de meest barre omstandigheden.
Wanneer we boven Goa vliegen, kunnen we genieten van de prachtige
kustlijn en het heuvellandschap in het binnenland. Het is zeer mooi. Eens
aangekomen, verwachten we de wantoestanden die we telkens meemaakten,
na vlieg- bus- en treinreizen, maar deze keer is het helemaal niet zo. Af en
toe, benadert iemand ons, trachtend een rit aan te bieden. Maar helemaal
niet op de wijze als in de vorige plaatsen. Men probeert wel wat, bijv. een
taxistand in de aankomsthal, waar men zegt, pre paid taxi te
vertegenwoordigen en dat niet zo blijkt te zijn. Wanneer we buiten
informeren, is het haast 200 rps goedkoper voor een pre paid taxi. Binnen, is
het een gewone maatschappij, die goedgelovige toeristen om de tuin leidt.
We vonden een hotel waar we één nacht zullen blijven in Colva. Tijdens een
wandeling vonden we iets leukers. Meer Indische toeristen en minder
tooghangende, tattoo-engelsen, zoals in het hotel waar we nu verblijven.
Alhoewel we over de service niet moeten klagen. We maakten een kleine
strandwandeling. Er is wel een drukte, maar het valt heel goed mee. Wat
een rustige plaats, vergeleken met de plaatsen waar we vandaan komen.
Erik haalde bij de plaatselijke apotheek een klein flesje dettol voor 11 rps,
ocharme. Ik doe een scheut in warm water en baad m'n voet. Het wordt
hoog tijd dat die zwelling mindert. Na het baden, gooi ik het water over de
vloer in onze badkamer. Zo... die is ook weer ontsmet.
We eten zeer goedkoop, zeer lekker. Alhoewel, Erik z'n eten is verdomd
pikant. Hij eet het, maar moet tussendoor effe bekomen. Ik had eraan
gedacht, te vragen om mijn schotel zeker niet pikant te maken. Maar Erik
heeft niks gevraagd, met als resultaat een mond die haast in brand staat.
Da's nog niet erg, maar de maag reageert daarop niet altijd goed...