We sliepen fantastisch goed. Erik is al voor 7u op, om eventjes van de
ochtendzon en vogels te genieten. Hier zitten prachtige vogels, waarvan ik de
naam schuldig blijf. Dit is het eerste hotel, waar ontbijt mee is inbegrepen in
de prijs. Er wordt een tafel met stoelen in de tuin gezet, en we worden daar
dus geacht te ontbijten. Eigenlijk wel een beetje genant, maar terzelfdertijd
ook wel leuk. Nou zouden er superwitte lakens moeten te drogen hangen,
stralend wapperend in de wind, om de typische 'dreft' reclame te spelen...
ofzo...
We nemen een binnenweg naar
Pushkar, zo maken we een wandeling
van een klein half uurtje en
ontsnappen (sorry hoor) we aan de
muzikant, de kamelendrijver, de riksja
en anderen die ons allerhande willen
aanbieden. Ze staan te wachten aan
de inkom van het hotel. Bedelaars
lopen een heel eind met je mee om
toch maar wat te krijgen. We zijn
meermaals verwittigd, ook door de
mensen in het hotel; neem niks aan,
geen bloemblaadjes, niks, want
betalen zàl je. De vele priesters, of
is het 'zogenaamde priesters' zijn
soms redelijk verbaal agressief naar
het schijnt. Gewapend met deze
goede raad, trekken we naar de
heilige stad en... het valt best mee.
Men loopt mee, maar we blijven
negeren en er wordt niks vervelend
gedaan. Tja... hindoevloeken
verstaan we toch niet.
We kopen aan
een stalletje een fles koud water en
een pakje sigaretten. De jongen kust
het geld. We zijn z'n eerste klanten
en dan brengt dat geluk. Enkele
uurtjes later komen we terug voorbij
en kopen we weer een fles water. Hij
herkent ons natuurlijk en zegt dat hij al
veel verkocht heeft. Plezierig toch!
We wandelen langs de vele
uitgekraamde stalletjes met
allerhande. Priesters lopen her en der te bedelen, kinderen trekken in uniform en met
boekentasje naar school, net als
bij ons. Een processie komt
voorbij, begeleid door politie en
een man met een lange stok, om
reclamedoeken en/of draden die
dwars en te laag over straat
hangen, omhoog te duwen, zodat
die hoge pronkwagen er
onderdoor kan. Al glimlachend
denk ik aan de straten bij ons,
met al die hoogtekabels voor de
tram... hij zou werk hebben...
De tempel waar deze processie binnen gaat, willen we na een tijdje ook
betreden, maar dat mag niet. Daar hebben we alle begrip voor.
We
wandelen naar het meer. We moesten onze schoenen bovenaan de trappen
achterlaten. Wanneer we beneden zijn, genieten we even van de magische
sfeer die er heerst. Rondom, aan de rand, zijn
niks dan gebouwen en in de 4
windrichtingen, hele brede
trappen, waar gelovigen bidden en
zich baden. Dat bidden gaat
onder leiding van een priester die
déclameert en natuurlijk ontvangt
die gelukkige ook de donnaties
van de 'arme' gelovigen.
Wij zitten niet bij hen. Een prieser komt naar ons. Hij wil ons zegenen en een
bloem aanbieden. Wij willen niet en hij roept boos naar ons. Oké...
schouders opgehaald en weg ermee. We zagen toch genoeg. We hebben
onze foto's. We proefden de sfeer. Wat heet 'vredig' vraag ik me af...? Wat
je gelooft, zit enkel maar tussen je oren...
Verder zien we een groepje mensen op de hoek van de straat. Er ligt een koe
te sterven. Ze heeft stuiptrekkingen. Ook al gaat het om een koe, het doet
raar. De mensen hier zijn enorm bekommerd. Iemand aait haar hoofd. Ik
denk; er zijn mensen die veel eenzamer sterven dan deze koe. Maar
bewonder hun diepe geloof. Wanneer we later weer voorbij wandelen, is de
koe dood. Er ligt een doek half over haar hoofd. Wanneer mensen passeren,
tonen ze haar respect, door eerbiedig te groeten, maar er zijn geen hilarische
toestanden. Dood hoort bij leven en wedergeboorte.
Eten doen we toch maar niet in deze stad.
We vinden het riskant. We drinken hier
onze eerste echte expresso en... het
smaakt. Wanneer ik vraag of ik naar toilet
kan, verwijst men me naar een mooi
ogend hotel even verder. Daar ga ik dus
en merk op dat ik er voor geen geld wil
overnachten. Ik moet door het
slaapvertrek van (ik hoop) de eigenaar. Het is vreselijk vuil. Ik ben blij dat het
een Indisch (lees franse) wc is. Da's
in deze situatie het meest hygiënisch.
De buitenkant is verdomd misleidend.
We passeren een winkel met
muziekinstrumenten. Zo kan ik de
sitar eens beter bekijken. Nee, ik
begin er niet aan, om te trachten het
te bespelen. Maar het is een mooi
instrument, toegegeven. We kopen
een paar oorbellen, zeer speciaal, echt Indisch en toch niet wat je zou
noemen 'typisch'. Natuurlijk... zilver. Ik wil een foto nemen van een koe, één
van de velen. Ik ben geconcentreerd op het digitale schermpje aan't kijken en
voel wat waterspetten op m'n voeten. Er zijn nogal wat plassen hier en daar,
en ik denk dat weer iemand wat gebruikt water heeft weggegooid. Wanneer
ik de foto genomen heb, merk ik dat de
spatten eigenlijk koeienurine is...
We zien een prachtig gebouw.
Helemaal beschilderd met
afbeeldingen en geometrische figuren.
De deuren staan open, zoals haast
overal. We denken dat het een tempel
of een guesthouse is. We laten onze schoenen buiten en gaan binnen. We treden een prachtige
overdekte plaats binnen. Er zitten vrouwen te wassen. We kijken rond.
Iemand komt naar ons en wijst ons de tempel aan de zijkant. Het is hun huis
met tempel. Ik verontschuldig ons voor het binnenvallen, maar eerlijk gezegd,
heb ik er niet echt spijt van... Zo mooi!
We wandelen terug naar ons hotel
langs de weg die we vanmorgen namen. Onderweg komt nog een groep
kleine meisjes bedelen in't Engels. Ze zien er erg verwaarloosd uit. Als ik
een pak koekjes zou hebben, had ik het hen zonder aarzelen gegeven, maar
geld geef ik hen niet. We gaan samen op de foto en ze vragen of ze het
resultaat mogen zien, zoals haast iedereen die gefotografeerd wordt.
Na een verfrissende douche en opgelopen uitslag en allerhande
insectenbeten (zouden het weer vlooien zijn?) te hebben verzorgd, rusten we
even en overleggen onze organisatie voor morgen. We reserveerden een
nachttrein, het kon niet anders naar Agra. De trein moeten we nemen om
23.30u, dwz ten laatste 21.30u vertrekken aan het hotel. We moeten geen
nacht meer betalen. Als we 500 rps betalen, mogen we de kamer nog effe
houden. Dan kunnen we nog douchen voor we vertrekken en onze rugzakken
op de kamer laten.
We maken nog een wandeling voor het ondergaan van de zon. De
hotelmanager heeft wel liefst dat we voor donker terug zijn. Hij wil niet dat we
zonder verlichting in de woestijn dwalen. Nou, er zijn wel zandwegen, maar
er verblijven nogal wat mensen die misschien te makkelijk verleid zijn om zo'n
twee witte, onervaren maar rijke kwispeldoren, wat te ontfutselen. Het is hier
om 19 à 19.30u pikkedonker. We zijn op tijd terug en nemen een lekker
avondmaal en genieten van een rustige avond.
We slapen hier heel goed. 's Avonds worden de honden uit de omgeving
wakker en houden een blaf- en huilconcert. Het duurt echter niet te lang. Ik
heb kou, geraak niet in slaap. Tot ik een dekentje over me heen trek.
Goed
gehumeurd, want uitgeslapen begint de nieuwe dag. Na een heerlijke douche
en veel tijd nemen om goed wakker te worden, bestellen we ons ontbijt. We
ontbijten een uurtje later dan gisteren en de dag begint veel warmer. De zon
brandt en laat zich gelden. Er is niet aan te ontsnappen. We kunnen enkel in
de hete zon ontbijten. Tot daar aan toe. Toch lukt het de vele vliegen m'n
humeur een lichte kwinkslag toe te brengen. Ze manoeuvreren tot in m'n
neus, de dégoutante teringlijers. Ik loop er dus in en laat me vangen door die
kleine monsters om me even te laten gaan en hen de hel toe te wensen. Wanneer we ons, na het ontbijt nog eventjes terug zetten op het terras, is er
geen vlieg meer te bespeuren. Die stinkerds kwamen dus af op ons lekker
ontbijt...
Het is verschrikkelijk warm vandaag. We leggen de thermometer
even op de grond (beton) in de zon en hij loop zo hoog op als maar kan.
Boven de 50°C in de zon dus. In de schaduw zakt ie naar 40°C. De wind is
haast heet. We overwegen aarzelend om heel misschien ('k zal wel veel
moed moeten verzamelen dan) met de kameel wat rond te stappen.
Opgelucht ben ik, wanneer de hotelmanager het ons afraadt, vanwege de
hitte. Ik hoef niet stoer te doen dus, oef!
Het is 11u en we besluiten om
gewapend met een fles fris water
even de woestijn in te trekken. Er
zijn taaie struikjes met doorntjes en
boompjes van een 2m hoogte met
doornen, groter dan 5 cm. De
bodem ligt bezaaid met die dorens.
Enkele malen steken ze door Eriks
sandaalzool. Ik heb geluk met mijn
schoeisel. Om zo'n doorn uit die
zool te trekken, moeten we echt
wel wat kracht gebruiken. Die
zolen zijn immers niet kapot of
versleten.
De woestenij is prachtig.
We zien er weer vogels met de
mooiste tekeningen en kleuren.
Grote, groene en gele kevers
maken het geluid van een
minibrommertje wanneer ze tegen
de wind in vliegen. Die diertjes
werken heel hard om vooruit te
geraken. We komen voorbij
herders met kudden geiten. Die
eten blijkbaar de doornplanten.
Mekkerend tevreden met hun dis,
storen ze zich niet aan de 2
passerende woestijnleken. Van
ons water drinken we gretig, steeds
met kleine teugjes. We smeerden
ons goed beschermend in, om niet
te verbranden, want het is gloeiend
heet. Er komen kinderen naar ons
toe gelopen. Hun moeder is wat
verder met nog kindjes, en ook een
kudde. Het jongetje wijst naar een
lompentent en wil dat we thee gaan
drinken bij hem thuis. Dat doen we
niet om geen verplichtingen te
scheppen. Toch ben ik heel
nieuwsgierig om van dichtbij te zien
hoe deze mensen leven. De
jongen en z'n zusje vragen geld,
maar ze doen absoluut niet
vervelend. Ik zeg hen ronduit dat
ze geen geld krijgen. De moeder
volgt ons ook, maar blijft op
afstand. Ze heeft de sluier voor
haar gezicht getrokken. We zien
een kudde geiten, tussen een
groep buffels, aan een oase, zo lijkt
het. De geiten behoren deze
mensen toe, vermoeden we. De
moeder roept wat naar het jongetje
die prompt geluiden maakt, waarop
de geiten moeten reageren. Het
meisje loopt naar haar moeder en
komt terug met kleine zus en een
grote zak op haar hoofd, net zoals
de moeder ook doet. Wij nemen
prachtige foto's aan het water met
de luie, genietende buffels, vogels,
geiten. Ik zeg tegen het meisje dat
ik de zak zal dragen en zet hem op
m'n hoofd. Zo stappen we verder.
Zij vindt het best prettig en loopt
leutig gibberend mee, m'n hand
vasthoudend.
Wanneer onze wegen splitsen, geven we de jongen en z'n zusje elk 10 rps.
De jongen vraagt nog één maal of we naar zijn woonst gaan. Wanneer het
duidelijk is dat we echt niet gaan, waait hij ons uit. Wij keren terug naar ons
hotel. De wandeling duurde +/- 1.30u. De fles water is leeg. Wij zijn bezweet
en vuil. Wij nemen een douche. De kinderen en hun mama leven de realiteit,
zij hebben geen douche.
We gaan in het ressort hiernaast vragen of we gebruik mogen maken van het
zwembad. Mits betaling is dat geen probleem. We betalen. Hun zwembad is
rond, niet erg diep en het water is... euh... groenig. Maar we gaan er in,
mekaar belovend dat we geen water zullen slikken. Het is ijskoud, niet te
geloven. We durven er niet lang in te blijven want door het koude water
zouden we wel eens een zonneslag kunnen oplopen. Je voelt immers zo de
zon niet branden...
Daarna is het rusttijd, paktijd,
snacktijd...
Terwijl we, toch badend
in luxe, onze thee drinken, zien we
in de verte onze arme vrienden
van deze morgen. Wij hier... zij
daar...
onvoorstelbaar...
Om +/- 21u zullen we hier vertrekken met een aangevraagde taxi. De trein
vertrekt pas om 23.30u... hopen we.
De trein staat klaar, meer dan een uur op voorhand. We hebben dus alle tijd
om rustig onze genummerde plaatsen te zoeken. Om de juiste wagon te
vinden, hebben we tijd en inspiratie nodig. De lijsten met namen van de
reizigers, worden op het laatste moment aan de wagon gehangen. We
hebben allebei de bovenste slaapbank, tegenover mekaar. De boel is volzet.
We zitten bij een familie met 3 kinderen en nog 2 andere mannen.
De
slaapbanken zijn schandalig vuil, echt schandalig. We beginnen alvast te
poetsen want dit kan echt niet! Iedereen neemt dit gelaten. Iedereen vindt dit
normaal. Nou, het staat vast dat je maar beter niet de nachttrein neemt in je
beste kleren.
De regels hangen uit: please discurrage beggars, theft or dammage of the
vehicle. It 's proparty of the gouvernment. Reizen zonder ticket wordt
gestraft met een boete van 1000 rps, 5 maanden cel, of, allebei! Men weze
verwittigd!
De nacht duurt lang, is vuil en ongemakkelijk. Ik ga niet van die slaapbank,
want heb het gevoel dat ik zo bij de mensen binnen stap. Om 2u zijn we nog
wakker: We komen aan in Jaipur en er stappen nog families op. Voor
iedereen z'n plaats gevonden heeft, komt er een geluidslawine door de trein.
Weer stoort niemand zich aan de vuiligheid.
Wanneer we 's morgens de woonwijken van Agra doorrijden, zien we vele
mensen hun behoefte doen aan de treinsporen, buiten dus. Het zijn wellicht
armen die in hutten of onder de blote hemel slapen. We zien tientallen blote
achtersten, gehurkt. Kleed omhoog, of broek naar beneden, hun ding doen.
Over de stank kan ik het maar beter niet hebben... Net alsof men op
sarcastische toon wil zeggen: 'Welkom!' Een zeer vreemd zicht.
We zien
massa's koeienvlaaien, netjes gesorteerd, die liggen te drogen. Die worden
gebruikt om te stoken, wellicht niet erg gezond, maar wie maalt daar om? Het
valt op, dat de hardste, vuilste karweien door enkel vrouwen en meisjes
worden verricht. Ik zie vrouwen de koeienmest kneden, met blote handen, om
die dan in allemaal even grote, ronde vormen te laten drogen. Nu weet ik het,
ik vroeg me eerder al af, hoe die vlaaien allemaal zo mooi rond en even groot komen...? India zou zonder vrouwen en hun harde en vuile werk,
economisch nog veel verder achter staan. Ik bewonder deze vrouwen, die
met hun handen in stront roeren, hun kinderen voeden, hun man behagen.
Dat zijn ongeschoolde vrouwen met een wilskracht, waar ik, westerse, niet
tegen op kan.
Ik heb van toen we in het hotel
vertrokken zijn gisteren, geen
gebruik meer gemaakt van
sanitair, noch
openluchttoestanden. Het
treinstation in Agra, lijkt me te
verwittigen: 'Hier niet... hier
niet', dus wacht ik. We
nemen een taxi naar het
busstation en moeten niet
wachten op de bus naar
Barathpur. Het lijkt me ook niet direct
uit te nodigen voor m'n plasje. De bus dus op. We denken dat het
een uurtje zal duren, maar we komen pas in Barathpur tegen 11.30u.
Nergens is wat aangegeven in 't
Engels, alles in Hindoe... We zijn
vuil en moe, dus eerst maar een
hotel gezocht en gevonden. Niet
duur en toch proper, met
badkamer (hehe... opgelucht) en
airco (ook t.v. maar die gebruiken
we niet).
We willen hier het
Keoladeo Ghana National Park
bezoeken, hopende nogal wat
prachtige vogels te zien. Het hotel
is heel dicht bij het park gelegen.
The Birders' Inn, uiteraard dragen veel hotels namen die verband houden met
het vogelreservaat. Wanneer we buiten komen, vliegen de
riksjafietsbestuurders naar ons als vliegen naar een pot siroop. Wat een
concurrentiestrijd en zeer vervelend, we nemen er geen. Zo lossen we dat
op. Eerst wandelen we wat.
Regelmatig passeren ons riksja's en
wordt gevraagd of we willen instappen.
Na een half uurtje doen we dat, want de
zon brandt enorm en er is geen
schaduw. Nogal wat Sikh hebben hier
hun hard verdedigd taxiterritorium. De
man rijdt met ons wat rond in de stad.
We komen aan het plaatselijke paleis
(ook museum). Een zeer opvallend maar vervallen gebouw in renovatie. We gaan het
bezichtigen. Het was natuurlijk van de maharadja's.
We nemen geen foto's, want hebben daarvoor niet betaald. Er is nog heel
veel werk aan het gebouw. Er werkt ook veel volk. Alles wordt (zo we
kunnen zien toch) manueel gedaan. Het zal dus nog een hele tijd duren voor
het paleis terug in orde is. Niettegenstaande is het best interessant te zien
hoe deze mensen hier te werk gaan, met hamer en beitel om dingen mooi af
te werken, te versieren. Massa's bamboestokken om iets te ondersteunen.
Niemand draagt veiligheidskledij, niemand draagt een helm. Het meest
indrukwekkende op dit ogenbik, is de haman. We zijn de enige bezoekers en
wanneer we dreigen iets over te slaan, worden we door de bewakers snel
terug op het rechte pad gezet. Het gaat hem vooral om vertrekken, die nog
moeten gerenoveerd worden en een tentoonstelling van de maharadja's hun
wapens, jachttrofee's, luxespullen, hebbedingetjes en schilderijen of foto's van
hen.
Hier komen we er achter dat het park dat we morgen willen bezoeken
eigendom was van de maharadja. Daar werden dan eenden gekweekt, er
kwamen er ook vele broeden. Met z'n Engelse vrienden politiekers, jaagden
ze dan op die eenden. Soms liep het aantal geschoten eenden op, tot meer
dan 2000 op een dag. Ik kan het me niet voorstellen, zo'n dégoutanterie...
We wandelen wat rond in de stad. Het
begint te waaien. Het is een
woestijnstad, we moeten ons
beschermen tegen het vele
opvliegende zand. We maken een
lichte zandstorm mee. Voor mij valt
het mee. Ik trek m'n sjaaltje voor neus
en mond, maar Erik ocharme, slikt wel
wat. Een man ziet ons bescherming
zoeken, want het gaat er toch wel
hevig aan toe. Hij biedt ons een
stoel aan in z'n winkel. Ik twijfel,
want denk dat men ons allerhande
zal willen verkopen, maar
onterecht. Wanneer de wind gaat
liggen, groeten we de man en
verlaten het pand.
Er zijn veel
kamelen in het straatbeeld. Ook
straathonden, geiten, buffels en
koeien. Je kan haast niet omheen
de uitwerpselen. We lopen door
een smalle straat waar we met
veel moeite de vliegen van ons
kunnen afslaan. Telkens weer, kijk ik de ogen uit naar de verschillend getooide mensen,
toestanden, winkeltjes en kraampjes.
Alhoewel het vogelreservaat toeristen
trekt, lijken wij de enige toeristen te
zijn in het stadje. We trekken enorm
veel aandacht. Iedereen roept en
zwaait enthousiast.
Wanneer we
terug naar het hotel willen, vinden we
de uitweg niet, en nemen
dus een
riksja. We
leken
serieus
afgedwaald. We komen aan het Sikh-terrein en de
taxi moet gedwongen stoppen. Ze gaan zo ver,
ons te vragen over te stappen, maar we zijn haast
aan het hotel en gaan te voet. Wat denken die
wel... Grimmige sfeer. Hier -zo staat in de
Lonely planet- werden in het verleden al
moorden gepleegd onder de riksjabestuurders.
We namen wat informatie om morgen het
reservaat te bezoeken, want voor vandaag was
het niet meer de moeite. We beginnen er liever
vroeg aan, vanwege de hitte.
Het Keoladeo National Park....
mag er best zijn. We waren daar
om 6.30u en een kwartiertje later
hadden we onze gids (de man met
de meest sympathieke uitstraling)
en fietsen, en konden we
vertrekken.
Bijna 7u, hebben we
doorgebracht in het park. Al zes
jaar heeft het te weinig geregend.
Er is niet voldoende water, en
sommige trekvogels komen
daarom niet. Ook zijn op deze tijd van het jaar al andere volgels weer
vertrokken. Niettegenstaande hebben we genoten van het birdwatching.
Onze gids had een hele goeie telescoop, die hij met statief meezeulde op z'n
fiets. Zo zagen we pas echt de prachtige kleuren van de vogels. Te veel om
op te noemen, maar toch enkele dieren die we in hun normale habitat zagen;
Een witte paradijsvogel met prachtige lange staart, de mareboe, de lepelaar,
de ibis, jakhalzen, kingfishervogel, de uil, groene papegaai, stork, een hoop vogels waarvan ik de naam niet meer weet, én weer die kleine
eekhoorntjessoort of chipmunk. We zagen waterschildpadden, grote, die met
tientallen, een buffelkadaver
opvraten. Deze dieren eten groen,
maar ook dode dieren. Het was
een agressieve bedoening. Er
lopen ook damherten en antilopen
rond, waarvan één is opgevoed
door de dorpelingen. Hij voelt zich
goed bij mensen. De antiloop
volgde ons een heel eind.
Natuurlijk waren er ook weer apen,
ditmaal rode gezichten. Men had
ons verwittigd dat ze agressiever
zijn dan de zwartgezichten, maar
daar merkten we niks van. We hebben ook helemaal niets gevoederd aan de
dieren. Als ze weten dat je lekkers bij hebt, zullen ze waarschijnlijk wel meer
willen en agressiever worden.
Het park krijgt
veel bezoekers.
Met bussen
komen de
toeristen het park
bezoeken. Ik
vermoed dat
wanneer deze toeristen een half
uurtje in het park worden
rondgereden in riksja's, deze
mensen de boel al gezien hebben.
Wij opteerden voor de fiets. Zelf
trappen dus. De eerste 3 à 4u met
de gids en nadien, zijn we er zelf
nog eens op uitgetrokken.
Helemaal op het laatst, heb ik m'n
voet verwond aan een dor
palmblad, dat op de grond lag. De
wonde was niet groot, maar
bloedde wel. Dus heb ik m'n voet
eerst wat verzorgd, alvorens verder
te fietsen. Maar nu doet die voet
deftig pijn en is gezwollen.
Afwachten maar hoe dat nog
vordert. Wat het schieten van de
eenden betreft, door maharadja en
vrienden... Men heeft hier een
monument gezet in de vorm van
een groot bord, met de data en
aantallen geschoten vogels. Elke
Indiër, staat hier schuddend met z'n
hoofd te lezen. Elke toerist, nou
dat denk ik toch, voelt een vleug
schaamte. We geraken hierover
even in gesprek en besluiten dat
men algauw, zich maar kan
neerleggen bij het verbod om het
schieten van vossen in Engeland.
Vlinders zijn zeer moeilijk te
fotograferen, maar daarom
genieten we er des te meer van
wanneer deze kleurenpaletten
voorbij fladderen. Het park is een
heerlijke afwisseling met de
wandeling, die we gisteren in de
stad maakten, en de reis van
Pushkar naar hier.
M'n voet begint erg pijn te doen en m'n
schoen spant. Erik is ongerust en vreest
voor ontsteking. Hij opteert voor het
hospitaal. Pffffftttt... da's tegen m'n zin hoor.
Maar de pijn wint en ik geef toe. Een man
van het hotel gaat met ons mee met de taxi,
en zorgt er voor dat alles vlotjes verloopt.
Men zegt me dat deze puntige palmbaden
waarmee ik kennis maakte, voor veel ongemak kunnen zorgen.
Een blanke vrouw in het plaatselijke hospitaal... dàt moet iedereen gezien
hebben. Een verpleger, 3 verpleegsters, een dokter, de taxichauffeur, de man
van 't hotel en Erik staan rond me in de dokterskamer. Er worden geen
handen gewassen. De dokter onderzoekt m'n voet en zegt dat het oké is. Ik
zal 6 dagen pijn hebben en dan zal het beteren. Ze doet verder niks. Erik
springt op: Niks van! 6 dagen is veel te lang!
Dat ding moet uit die voet! Waarop de dokter
me naar een kleedkamer verwijst, waar een
onderzoektafel staat zonder overtrek, en het lijkt
wel of er net een zand- en stoforkaan heeft over
geraast. Ik zet me er op. De verpleegster geeft
aan de verpleger een net uitgepakte (dat heb ik
gelukkig gezien) injectienaald. Het peuteren in
de wonde begint. Handen werden niet
gewassen. Het peuteren blijft even doorgaan.
Ik bijt dapper op m'n tanden, want ik wil hier niet als Annemie-de-flauwe-wittebees
gekenmerkt worden. Het lukt niet. De man van het hotel neemt de
naald over en gaat zich heel vriendelijk roeren in de kleine, maar toch dieper
wordende wonde. Een wachtende man, die in de gang zat, komt ook kijken.
Dan komt de dokter terug binnen, en neemt een paar plastieken
handschoentjes, een verse injectienaald en... ik weet hoe laat het is. Er zit
niks van het palmblad meer in de wonde, enkel wat zand. De boel wordt
ontsmet en toegeplakt. Ik zucht en krijg een brief met wat
ik allemaal moet innemen. Antibiotica, nog wat inentingen,
en nog 5 pillen/dag, een week lang... Slik!
Wij opteren
voor niks, ik ben immers gezond en had thuis m'n
injecties. Ontsmettingsmiddel hebben we bij en pillen
tegen pijn en ontsteking ook. We wachten dus af, maar ik
zal nog enkele dagen een gezwollen voet en pijn hebben.
Wanneer ik mankend naar de wagen buiten huppel,
wuiven de verpleegsters me uit, want ondertussen
hadden we al een leuk onderonsje. Lieve mensen
allemaal. Toch zouden de witte schorten van het
hospitaalpersoneel naar mijn mening iets sneller moeten
worden gereinigd. Maar ach, wie ben ik... we zijn immers toch maar in een
klein stadje in India. Ik ben al blij dat we niet ver moesten voor het hospitaal.
Het avondeten was subliem. Gisteren waren we al zeer tevreden, maar
vandaag vond ik het een feestmaal. Ik had eerst wat soep en nadien een
typisch Rajasthanschotel. Een soort kaaskroketten... mmm... met lookbrood!
Daarna ontstekingsremmer en pijnstiller ingenomen voor het voetje. We
lieten wat kledij wassen. Dat klusje was geklaard (gewassen en gestreken) in
enkele uurtjes.
Wauwww, wat sliep ik goed na het nemen van die straffe pijnstiller. Met de
voet gaat het al wat beter. Heel rustig kan ik stappen. Da's beter dan niks. Ik
opteer dus voor actie. Onze planning zal doorgaan mits een kleine wijziging.
We overnachten één nachtje langer in the Birders Inn. 't Is hier niet te duur,
het eten en de service zijn wat mij betreft perfect, en zo kan ik iets beter
uitrusten na een dag toeristen.
Erik regelde een taxi met chauffeur voor een
dag.
We rijden eerst naar Agra. Wanneer we de
eerste wijken van Agra binnenrijden,
herkennen we de armoedige buurt met
openbaar toilet. Hier is echt armoede troef.
Dit is dus de stad waar de beroemde Taj
Mahal staat. Een werelderfgoed, prijkt in een
omgeving van mensen in lompen en stront op
straat... denk ik dan toch maar. Natuurlijk is
in de nabije omgeving, helemaal niks te
merken van zulke armoede. Ook in India
weet men maar al te goed dingen te verbergen voor het oog van de naïeve
toerist, die per bus met gids arriveert
vanuit z'n vijfsterrenhotel. De inkomprijs
is schandalig, als je't vergelijkt met wat de
Indiërs betalen.
Indiërs: 20 rps
buitenlanders: 750 rps.
Daar het gebouw zo bekend is, zijn er
uiteraard verwachtingen. De entré is
indrukwekkend. Eigenlijk is de boel
zodanig opgezet dat je nieuwsgierigheid wordt aangewakkerd. Je komt aan
en moet je vehicel (watdanook) op de parking achterlaten. Die is nog redelijk
ver van het gebouw en je ziet dus nog helemaal niks. Dan kan je per riksja
naar de ingang van 'het monument', -denk je-, of met de pendelbus. Die
nemen we. Dan is het nog een heel stuk te voet. Dapper schuifel, hinkel ik,
aan Erik hangend, voorbij allerhande kraampjes, winkeltjes, waar men tracht
je te verleiden tot de aankoop van al wat je maar kan bedenken ivm de Taj
Mahal. Wanneer je dan aan de inkom van het monument komt, koop je je
begeerde ticket. Je gaat door de controle en wordt gefouilleerd. Sigaretten afgeven, boekjes afgeven, drank
afgeven. Je krijgt wel een klein flesje water
mee als toerist (waarvoor we dankbaar zijn,
alhoewel het wel mee in de prijs zal zitten
hé). Dan zie je nog steeds niets van het
gebouw. Wanneer je dan binnen mag, ga je
langs een mooi, sober aangelegde tuin met
een brede wandellaan, naar de eigenlijke
ingang. Hoe dichter je nadert, hoe meer
mensen.
De eigenlijke ingang is een
gebouwde structuur in rode steen, een soort omwalling met poorten. Dàt
heeft het effect van het doek dat opengaat in het theater. Wanneer je (nou,
ikke toch) die muur, poort, boog, gewelf staat te bewonderen, kom je naar die
poort toe en dàt moment is het prachtigste. Daar zie je dan de Taj Mahal,
mooi gepresenteerd verschijnen. Dàt, is het mooiste moment van de
bezichtiging van het geheel. Niettegenstaande is de graftombe ook weer
formidabel afgewerkt. Altijd maar weer, zie je in India, bewerkt marmer... Het
is groot, het lijkt groot, tot op een gegeven moment. Hoe dichter je nadert, via
de aangelegde tuin, hoe kleiner het gaat lijken.
Het zicht vanuit de
tuin en smalle
watergeul is
prachtig, ook al was
de hemel
overtrokken. Met
een helderblauwe
lucht, komt het
marmerwitte gebouw wellicht pas echt tot z'n recht.
Eens je binnen bent, besef je dat het niet meer is
dan een graf. Je loopt mee met de massa, in een
cirkel rond de tombe. Want, 'gelieve niet stil te blijven staan; zie ik een
bewaker iemand die iets beter wil bekijken, aanmanen. Je vraagt je werkelijk
eventjes af, 'is dat alles?' Het krioelt er van
de mensen. Alle soorten Indiërs lopen er
rond, wat op zich een ware attractie is. Het
ene moment, zeggen ze, dat je maar wat
opzij moet, want je staat in hun zicht voor
een foto, terwijl het niks uithaalt, want er is
een overhoop van mensen. Het andere
moment, moet je met hen op de foto, want
het is een eer om met een toerist op de foto
te staan. Maar het valt echt wel mee.
Wanneer we uit het gebouw komen en
rustig langs de zijkant van de tuin willen
wandelen, zien we een groepje mensen
met glitter in Indische outfit. Maar dat
klopt niet. Ze zijn er net iets over. Net iets té
opzichtig gekleed en opgemaakt. Erik neemt een foto van hen en ik vraag me af of zij Sikh zijn of wat...? Er staat een gids bij hen en ik hoor hem Spaans
spreken, dus ik spreek hen aan. Ze blijken Mexicaanse toeristen te zijn. Wat
een leutig groepje.
Wanneer ik op het grote grasveld in de tuin kijk, merk ik
hardwerkende vrouwen, die, ook vandaag, zondag, voor een hongerloontje
het gras afsnijden met sikkeltjes, en het in grote hopen op hun hoofd,
afvoeren. Voor hen is de Taj Mahal geen attractie, maar hard labeur! Steeds
weer die contrasten. Ik kijk om me heen, naar de mensen en niemand lijkt
deze arme mensen te zien... Heel
misschien, is er nog iemand die vaststelt wat
ik ook denk. Maar ik heb het gevoel de enige
te zijn, met deze gedachte.
We stappen
op het tempo
van
schuifelende oudjes, maar zo lukt het me
minstens. Het voordeel? Zo hebben we nog
meer tijd om te kijken. We nemen dezelfde
pendelbus terug naar de parking. Alleen, worden we, net als met het
heengaan, gevolgd door mannen, kereltjes en jongetjes, die ons allerhande
willen verkopen. De truuk is, eerst charmeren en dan ten aanval. Maar ze
geven absoluut niet op. Twee jongens maken onderling ruzie. Ik zeg hen dat
ze niet moeten bekvechten, want dat ik toch niks koop. Plots komt een agent
op motor onze richting uit. Ze stuiven weg. Het ging zo snel dat Erik zich
afvroeg wat er aan de hand was.
Onze taxichauffeur rijdt ons naar een restaurant. Men staat er in kostuum van
de maharadja-periode, aan de deur. Er komt al een muzikant onze richting uit
en we zijn niet eens uitgestapt. We houden ons hart al vast, want we wilden
gewoon een kleine versnapering. Erik zegt dus direct tegen de chauffeur dat
we daar niet zullen eten. We willen een restaurant voor-en-van-Indiërs,
simpel en goed. Waar we uiteindelijk eten, zitten geen Indiërs, maar nogal
wat Japanners. Het eten is erg lekker. Verder geen tamtam, eten en
wegwezen, want we willen naar Fatehpur Sikri. De verlaten stad waar een
drukte heerst van belang.
Ook hier komen toeristen met bussen. Wij doen
het wat rustiger aan. We nemen geen gids, kopen geen armbandjes, maar
wandelen rond. We lezen her en der de aanwijzingen en nemen vooral veel
foto's.
De Moghuls hadden beslist verstand van architectuur, dat is vandaag voor
ons bewezen. Er is ook de moskee, die de moeite is. Ik kan er niet binnen,
want draag een te korte broek. Daarenboven is m'n voet te erg gezwollen om
m'n sandaal uit, en daarna weer aan te doen.
Erik gaat binnen, staat na een minuutje terug bij me,
om te zeggen hoe prachtig het is. Maar hij kan me
niet overhalen, trouwens, als ik de plakkaatjes lees,
zal de toegang me toch geweigerd worden door die 'te korte broek naar
moskeemaatstaven'. Ik wacht hem op, gezeten tussen mensen en geiten op
de trappen voor de moskee. Regelmatig wil men me wat aansmeren, ik zeg
vlakaf dat ik niets koop. 't Is wat hard, maar zo dringt men tenminste niet aan.
Ik zie een jongen die boeken en postkaarten wil verkopen, als een hazewind
uit de moskee van de trappen lopen. Beneden wordt hij tegen gehouden door
politie.
Men
neemt
hem
alles
af. Er
wordt
druk
geargumenteerd. Ook hier geven
bedelaars het direct op, als een politieman of iemand van de toezichters zich
laat zien. Een vrouw vraagt me haar te fotograferen, ik doe het en nadien wil
ze geld... De trukendoos raakt niet uitgeput.
Onderweg naar Barathpur zien we veel pelgrims, veel meer nog dan
vanmorgen. Ze trekken met z'n allen
naar feesten bij een tempel, verder
weg. Velen zijn getooid met rode
doeken of slingers met goudkleurige
franjes. Ook dragen velen een rode
vlag met het swastikakruis. Er zijn
mensen die 3 à 4 dagen te voet gaan
om de tempel te bereiken. In deze
hitte wil dat echt wel wat zeggen. Op
vele plaatsen zijn rust- en drankpunten
opgezet, met kleuren en franje en
muziek. Erik kan niet nalaten een vergelijking te maken met Werchter.
Tussen Agra en Barahtpur rijden ook vehicels, die met restanten van kapotte
wagens in mekaar zijn gezet. Prachtige rijwielen zijn het, jugar genaamd,
waarmee je geen rijbewijs nodig hebt, om op de baan de boel nog wat
gevaarlijker te maken. We zien onderweg zowel strooien als lemen hutten.
Spijtig genoeg, is het te druk om de taxi te stoppen. Foto's nemen, gaat dus
niet. Vandaar, dat ik het gewoonweg moet noteren.
Vertrek hotel: 7.30u, met een taxi richting
treinstation. Ik zie blote kinderbillen ontlastend langs de weg. Zoals ik een
sarcastisch welkom meende te ontwaren, lijkt dit hetzelfde in tegengestelde
zin. Ons ticket bestellen, loopt vrij vlot. Naar Indische normen is dit een
rariteit. We moeten anderhalf uur wachten voor de trein. Dus maar weer
neergezeten en naar mensen gekeken. Toch raar, dat het helemaal niet gaat
vervelen.
Erik moet zo nodig, hij zoekt dus het plaatselijke sanitair op,
waarvoor ik toch maar bedank. Hij heeft een geldbeugel met o.a. geld en
kleine dingen, die belangrijk zijn, veilig aan z'n broeksriem hangen. Bij het
losmaken van die riem, schuift de beugel er af, recht in... ja hoor... Gelukkig
heb ik vochtige doekjes bij de hand, waarmee de boel kan schoongemaakt
worden. Die hebben gisteren ook gediend om na het bezoek aan de Taj
Mahal, een Japanse jongedame van een appelflauwte te redden. Deze
morgen ligt het doekjesdoel in de reinigingssector.
Het is om het even, hoe je het draait of keert, bedenk ik me. Tijdens je leven
wordt je 't meest geconfronteerd met eten. Het 2de belangrijkste is wat
daarop volgt, volgens de logica der natuur. Wij westerlingen verdoezelen al
wat met ontlasten te maken heeft. We praten er zelfs op een verdoken
manier over. Hier kan je er niet onderuit, je zit er letterlijk en figuurlijk
middenin. Wanneer ik nu dus schrijf dat ik een strontvakantie heb, bedoel ik
dat letterlijk... euh figuurlijk ach
Ik zie een man met een grote
hamer, geleund op de ene
schouder, en een enorm grote
engelse sleutel op de andere, over
de sporen stappen. De boel
controlerend. Af en toe, klopt hij op
enkele bouten. Onderhoud van de
sporen, vraag ik me af? Een man
komt voorbij. Hij bekijkt me. Hij
blijft even staan om me op te
nemen (met z'n ogen...) Dan gaat
hij in m'n omgeving zitten. Hij
bedenkt zich en komt aan m'n
voeten zitten. Hij brabbelt wat. Hij
bedelt, maar niet met uitgestoken
hand. Ik negeer hem. Even later
gaat hij verder zitten. Een andere
man komt me demonstratief
bekijkend, ook voor me staan. Hij
hoort bij een groep. Ze praten over
me, da's duidelijk. Ik kijk naar hen,
zij naar mij. Wanneer Erik terug
naast me komt zitten, voel ik me
wat opgelucht. Zij, gaan wat
verder. Dit zijn dingen die blijven
voorvallen, wanneer Erik eventjes
gaat wandelen en ik alleen blijf
zitten. Sfeer aanvoelen is
belangrijk op zo'n moment. Ik weet
heus wel dat ik regelmatig een
bezienswaardigheid ben, maar niet
altijd persé in positieve zin.
Eens we vertrokken zijn, wil ik, moet ik kijken, kijken, kijken... In deze streek
zijn grote velden. Ze worden nog manueel bewerkt. Het landschap is vlak,
met hier en daar verspreid, wat groene bomen. Het geheel is prachtig
groots... Een mens is hier zo klein. Het lijkt groener te worden. Ook zie ik
grote plassen. Gisteravond heeft het gestormd. Bij ons in Barathpur, heeft
het effe hard geregend, vijf minuten misschien. Zou het hier veel harder
geregend hebben?
We rijden een station binnen, langzaamaan, Mathura Junction. Mannen laten
-in het land waar vele vrouwen gesluierd
lopen en knieën noch schouders
blootgeven-, hun penis in de hand,
ongegeneerd zien, bij het staan plassen
op de zijsporen. Straathonden lopen
tussen mensen te zoeken naar iets
eetbaars tussen het afval op de sporen.
Eén hond met 3 poten kwakkelt er zich
werend overlevend tussen.
Mens en dier lijden dezelfde miserie. Ook
een ezel doet zich te goed aan de
grassprieten tussen de keien. Er ligt een
hoop grint op het eind van 't perron. 3
vrouwen hebben er zich op gevleid, net of
ze liggen op een watermatras. Zouden ze
echt slapen? Er zijn spoorwerken aan de
gang. Een grote zaag, bediend door 2
gehurkte mannen, aan elk uiteinde één,
wordt gebruikt om een rail doormidden te
zagen.
Het landschap wordt algauw erg dor. Maar de korenvelden blijven voorbij
glijden. Er zal heel hard moeten gewerkt worden om dat allemaal af te
snijden met de hand, voor de monsoon start. We rijden door een streek van
steenbakkerijen. De Indische Rupelstreek. Ballabahgarh is de naam van het
stadje waar we even halt houden. Vele schoorstenen te midden van de
bakstenen hopen in de woestijn. Op een reclamepaneel lees ik: Build a
stonestrong house!
Aangekomen in Delhi, is er ook de chaos die we verwachtten. Van zodra we
buiten het station komen, zwermen de taxichauffeurs rond ons. Ze duwen
mekaar weg en lopen ons voor de voeten. Eerst een sigaretje, rustig
opgestoken (da's voor Erik) en hen weggestuurd, om de boel even rustig te
kunnen overwegen. Ik zie een verwijzing naar een pre paid taxi. Erik gaat
naar het loket terwijl ik bij de rugzakken blijf wachten. Erik wil niet dat ik m'n
rugzak draag. Met die dikke voet is het haast niet te doen. Hij draagt dus
beide rugzakken en ik de kleine tasjes, wanneer we toch proberen een
geschikte taxi te vinden. Want, wat de pre paid taxi betreft, is er wel een
loket, maar geen pre paid taxi.
Weer zwermen de taxichauffeurs met
ellebogenwerk rond ons. Erik vraagt naar een bepaal hotel, maar ze draaien
rond de pot. Ze willen je niet brengen naar het hotel dat je vraagt, nee, ze
weten een beter. Wanneer ze, ieder voor zich, te erg overdrijven in
wedijveren om ons te kunnen rijden, zegt Erik hen duidelijk dat hij een taxi
kiest, hij en niemand anders. Wat verder staat een man van rond de 50 jaar
bij z'n taxi. We gaan naar hem en hij brengt ons naar het hotel dat we willen.
Nou, dat tracht hij toch, want hij weet het niet juist. Uitgestapt dan maar. We
moeten niet ver meer te voet. Al direct staan er andere chauffeurs ons hun
rijtuig aan te bieden. Nee, nee en nog eens NEE!
De hotels in Delhi zijn niet veel zaaks. Veel te duur voor wat ze te bieden
hebben. Zeker als we vergelijken met de hotels waar we al verbleven. Maar
oké, we wisten het. We hadden het gelezen in onze reisbijbel. We vonden
het Hotel Fifty five. Een kleine kamer met badkamer zonder ontbijt, maar,
proper, voor 2.800 rps. We hebben airco. De receptionist is zeer vriendelijk
en correct. We rusten even uit en maken een wandeling. M'n voet is fel
gezwollen. Als ik zeer traag stap, heb ik niet echt veel pijn. Het gaat best,
naargelang de omstandigheden. We besluiten om het vanaf nu heel rustig
aan te gaan doen.
Morgen zullen we naar Goa vliegen, dus zoeken we naar een kantoor om te boeken. Regelmatig loopt ons wel iemand tegen het lijf,
die ons de verkeerde kant wil opsturen of ons ergens wil binnenlokken met de
bedoeling ons wat te laten kopen. Het is zeer vermoeiend. Soms, als we de
weg vragen en men heeft blijkbaar niet veel zin, stuurt men je een totaal
verkeerde richting uit, zonder aarzelen. We vinden geen straatnamen. We
hebben wel een plan. Wanneer we ons plan gebruiken, is er altijd wel iemand
die je zegt hoe je moet gaan. En toch kom je soms ergens helemaal anders
uit.
Ik wil graag wat spulletjes kopen voor m'n gezinnetje. Het is allemaal zo'n
vreselijke toeristenrommel. Uiteindelijk koop ik een leuk setje potloden en
mooi gebonden schriftjes met rijstpapier, mooi versierd. Ik zoek henna, maar
vind niet echt wat ik zoek. We gingen naar de Government & State
Emporiums, waar je spullen koopt aan vaste prijs. Hier wordt niet afgeboden.
De winkels deden me aan Habitat op z'n Indisch denken. We gingen langs de
Janpath Market met z'n drukke en vele kraampjes en kleine winkeltjes. Je
mag niet te lang naar goederen kijken, want dan wordt direct gevraagd om te
kopen. Zeer gretig worden de spullen aangeboden en om geld gevraagd.
Wanneer we moe geslenterd, terug
in het hotel komen, gaat Erik stante
pede onder de douche staan, terwijl
ik m'n gezwollen voet omhoog leg
en rust. 's Avonds heeft Erik wat
leuk in petto. We huren een taxi
voor enkele uurtjes. Hij rijdt met
ons langs de mooiste plaatsen in
Delhi.
Het presidentieel paleis, het
parlement, het hooggerechtshof,
het museum voor moderne kunst,
het Gandhi museum en
mausoleum, het planetarium, het
rode fort (groots!), de Indische
Poort (doet me lichtjes denken aan
de Arc de Triomphe) en een deel
van oud Delhi. Hij rijdt ons naar het
Parikrama restaurant. Dat bevindt
zich op het 24ste verdiep, 't is rond
en draait. Het uitzicht op Delhi by
night, gezeten met een lekker
avondmaal, is natuurlijk een
prachtige manier om dit korte Delhiavontuurtje
te beëindigen. Al
zachtjes draaiend bewegend,
terwijl we genieten, zien we de
mooi verlichte Connaught Place ,
het centrum van de stad, voor ons
verschijnen... Dit heeft Erik echt
heel goed bedacht, ik wist van niks,
het is dus een heel leuke
verrassing!
Eerder vanmiddag
dronken we een heerlijke kop koffie
met appeltaart in het United Coffee
House. Het leuke is, dat we niet
echt tussen de toeristen zitten.
Nogal wat Indiërs komen hier ook
verteren. Delhi is druk, chaotisch,
hectisch, hilarisch. Voor ons er wat
over, maar voor een dag toch best
verteerbaar.
Wake-up-call at 7.30 am. 'k Was al wakker, maar zo wisten we dat we nog
een half uurtje hadden, voor ons vertrek met de taxi naar de luchthaven. De
rit gaat goed. We hielden rekening met de heuse verkeersknoop in Delhi.
Telkens weer wil ik me geruststellen in de verantwoordelijkheidszin van een
chauffeur die ik niet ken. Deze chauffeur echter, rijdt helemaal niet agressief.
Ik kijk nog eens de ogen uit, naar de presidentiële residentie en de hele wijk
rondom. Volgens mij wonen hier nogal wat ministers. Grote huizen met
tuinen rondom, sieren de omgeving. We rijden duidelijk door de villawijk van
de hoofdstad. Uiteraard ontsnapt het me niet, dat enkele straten verder,
mensen leven in de meest barre omstandigheden.
Wanneer we boven Goa vliegen, kunnen we genieten van de prachtige
kustlijn en het heuvellandschap in het binnenland. Het is zeer mooi. Eens
aangekomen, verwachten we de wantoestanden die we telkens meemaakten,
na vlieg- bus- en treinreizen, maar deze keer is het helemaal niet zo. Af en
toe, benadert iemand ons, trachtend een rit aan te bieden. Maar helemaal
niet op de wijze als in de vorige plaatsen. Men probeert wel wat, bijv. een
taxistand in de aankomsthal, waar men zegt, pre paid taxi te
vertegenwoordigen en dat niet zo blijkt te zijn. Wanneer we buiten
informeren, is het haast 200 rps goedkoper voor een pre paid taxi. Binnen, is
het een gewone maatschappij, die goedgelovige toeristen om de tuin leidt.
We vonden een hotel waar we één nacht zullen blijven in Colva. Tijdens een
wandeling vonden we iets leukers. Meer Indische toeristen en minder
tooghangende, tattoo-engelsen, zoals in het hotel waar we nu verblijven.
Alhoewel we over de service niet moeten klagen. We maakten een kleine
strandwandeling. Er is wel een drukte, maar het valt heel goed mee. Wat
een rustige plaats, vergeleken met de plaatsen waar we vandaan komen.
Erik haalde bij de plaatselijke apotheek een klein flesje dettol voor 11 rps,
ocharme. Ik doe een scheut in warm water en baad m'n voet. Het wordt
hoog tijd dat die zwelling mindert. Na het baden, gooi ik het water over de
vloer in onze badkamer. Zo... die is ook weer ontsmet.
We eten zeer goedkoop, zeer lekker. Alhoewel, Erik z'n eten is verdomd
pikant. Hij eet het, maar moet tussendoor effe bekomen. Ik had eraan
gedacht, te vragen om mijn schotel zeker niet pikant te maken. Maar Erik
heeft niks gevraagd, met als resultaat een mond die haast in brand staat.
Da's nog niet erg, maar de maag reageert daarop niet altijd goed...