 |
|
 |
|
|
 |
24-11-2012 |
Rilkes Graf |
In de Standaard van
23 november bespreekt Luuk Gruwez de laatste dichtbundel van de grote Cees
Noteboom, , (De Bezige Bij, 94 blz. 19.90 ). De titel van zijn bijdrage is
veelzeggend: Het ene gedicht heeft het
andere gegeten.
In Licht overal
gaat Cees Noteboom opzoek naar het verschil tussen bestaan en niet bestaan,
want oud zijn is dodelijk, aldus
Noteboom.
Natuurlijk is oud
zijn dodelijker dan jong zijn, maar het heeft ook zijn voordelen ik schrijf
dit de hemel is dichterbij als men oud is of wordt. En wat het opeten betreft
voor mij ook was, toen ik vorige week zee, wind en zon het voedsel voor mijn
gedichten, en mijn ouderdom helpende ik de wens heb geuit, echt en gemeend,
opgenomen te worden door de golven en meegenomen naar die andere oorden die op
een zeer aangename wijze beschreven worden in de Arabische literatuur. Niet dat
ik dit zou geloven, mijn geloof situeert zich elders, en ik heb dit elders
ook al beschreven in een vorige blog of blogs.
Luuk Gruwez is niet
zo lovend over het werk van een homme de
lettres. En als ik lees waarover de gedichten gaan, dan kan hij wel gelijk
hebben. Al houd ik er rekening mee dat het voor Noteboom, na al wat hij al geschreven
heeft, het me logisch toeschijnt dat hij een resem gedichten schrijft waarin dode en levende, Nederlandstalige en
anderstalige dichters en denkers opvallend present zijn en wordt het bijna
onvermijdelijk dat het ene gedicht ten dele het voedsel is voor het andere.
En nu beste
vrienden komt de zin die me meer dan al het andere inspireerde voor mijn blog.
Hoeveel
heeft het verzinnen gekregen, wie, die er niet is, staat bij de heg in de tuin?,
schrijft
Gruwez.
En het is deze zin
die me trof want ik ook schreef een gedicht - over Rilkes graf dan nog - en
Rilke ook stond tegen de muur geleund in zijn tuin toen ik eraan voorbijkwam in
de valavond.
En mijn gedicht, lange
tijd geleden geschreven, gaat hierbij. Heb het ondertussen enigszins gewijzigd.
Rilkes
Graf.
Rose, oh reiner Widerspruch, Lust.
Niemandes Schlaf zu sein unter soviel
Lidern.
Herinner
je, herinner je de bergen, de cabanes
waar we verbleven, Cepheus die we zagen
voor het slapen
gaan, Cassiopea zijn geliefde.
Maar op andere
dagen, herinner je Raron,
een baken, hoog de
romaanse kerk,
het graf van Rilke er
ons wacht, de rozelaar zo
opgeschoten vol met rozen,
en parelwit het
marmer door de lichen aangetast.
Woorden
die het geestelijk landschap waren
in de mond gebrand
:Niemandes Schlaf
zu sein unter
soviel Lidern.
Dan
dagen zijn gedichten die we lazen,
het
woordenboek dat ons niet hielp,
herinner
je zijn woorden en hoe ze ons volgden,
langs
de wilde Navizence, water klotsend,
in
de oevers met keien afgerond en irissen lijk ogen.
En
in de bossen tussen agarics en mossen,
keer
op keer we spraken, omdat we kennen
wilden
van de roos oh reiner Widerspruch.
Bij
valavond toen, Muzot bezocht, en roze
de sneeuw op alle
toppen, herinner je,
het huis omhaagd,
verlaten, het hekken dicht.
De schemer een
gedicht gebracht, hij was er nog,
tegen de muur geleund, neen
de slaap der slapenden
die slaapt hij niet.
De tuin, 'mit
einer Masse von Melissen
und
Stern-Anis': de geur van zijn aanwezigheid.
Nota bij
mijn gedicht:
Navizence,
de stroom die ontstaat in de Zinalgletser en door Zinal vloeit. Agarics,
eetbare paddenstoelen.
Er werd heel
wat geschreven over het graf en het grafschrift van Rainer Maria Rilke aan de
voet van de prachtige (gerestaureerde) romaanse kerk van Raron (Rarogne),
gelegen ongeveer op de scheidingslijn tussen le Haut- et le Bas-Valais, langs
de weg Sierre naar Brig.
Wolfgang
Leppman schreef in zijn boek (1972) over het leven en werk van Rilke, vertaald
in het Nederlands door Theodoor Duquesnoy, dat er niet minder dan 26 verschillende
interpretaties van dit grafschrift bekend zijn.
Niet
verwonderlijk dus dat Anton van Wilderode, in zijn voorwoord bij Tussen stroom en gesteente van Maurits
Van Vossole, dit grafschrift bestempeld als sibyllijns.
Ondanks dit
alles hebben we gemeend, deze plaats, die we samen met vrienden uit de Valais regelmatig, als pelgrimsoord
hebben bezocht, te bedenken met een gedicht, waarin we gepoogd hebben de
impressie die graf en grafschrift bij ons hebben gelaten op te vangen.
Het slot van
mijn gedicht verwijst naar het slot van een gedicht van Rilke:
Einmal wenn ich dich verlier,
wirst du schlafen können, ohne
dasz ich wie eine Lindenkrone
mich verflüstre über dir?
En dan laten
we Paul Claes (Raadsels van Rilke, De Bezige Bij, 1995) die het gedicht
vertaalde, verder gaan:
Zonder dat ik hier waak en woorden,
bijna als oogleden op je ledematen,
op je borsten neerleg, op je mond.
Zonder dat ik je toesluit en je
alleen
met het jouwe laat, als een tuin
met een massa melissen en ster-anijs
24-11-2012, 01:10 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
23-11-2012 |
Het 'Impromptu' van Chabrier |
Ik schrijf vandaag
over Chabrier. Eigenlijk had ik dit helemaal niet voorzien, maar als ik het Impromptu
van Chabrier als titel neem, dan is het de vrijheid die ik heb en neem, vertrekkende van dit
impromptu, dit onverwachte, om creatief te zijn in woorden en ideeën.
Maar, en dit is het
wonderlijke, ik luisterde zo-even naar Radio Klara en werd getroffen door het
Impromptu van Chabrier. Had ik het niet gedaan wie weet wat ik als blog zou
geschreven hebben.
Zo, wie zette me
aan de radio te openen, opdat ik weinig later het Impromptu zou horen en
hierdoor geïnspireerd, gebruik zou maken van de mogelijkheid de vrijheid die
ik bezit mijn blog te schrijven.
En ga ik verder
terug, gezegend weze Saramago die me, met het voorbeeld van zijn Cuaderno in de vorm van een blog, me tot
het schrijven van een blog heeft bewogen. En gezegend Le Monde
en zijn journalist die een recensie schreef over Le Cahier - zoals hij Saramagos Cuaderno vertaalde - een recensie die ik las, nu toch al een
tijdje geleden, en die me toen bekoorde.
En wat indien ik
die niet had gelezen?
Alles, maar dan ook
alles hangt samen en heeft zijn reden. Het allerminste van onze daden, het
allerminste van onze gedachten geeft richting aan het leven en zet me nu aan te
schrijven over zaken waaraan ik anders geen nood zou hebben gehad.
De vrijheid van
Chabrier is een impromptu te
componeren; de vrijheid van Debussy, Schönberg, Mahler, de vrijheid van Bach,
te componeren zoals ze componeren; de vrijheid van Shakespeare, van Joyce, van
Auster, een toneelstuk, een boek, een
gedicht te schrijven zoals ze het wensen te schrijven; de vrijheid van Mark
Rothko zijn Black on Maroon te schilderen
zelfs al liep er in de Tate Modern in London een Rus rond die het wat
heeft aangevuld met inkt en hij die vrijheid niet had zoals hij het schilderde.
Maar de vrijheid
creatief te zijn in om het even wat, is voor mij de ene echte vrijheid die we
bezitten, de andere, deze waar Jonathan Franzen, het in zijn boek Freedom
over heeft, deze van, Use well thy
freedom, de les voor het leven, gebeiteld in de gevel van het hoofdgebouw
van het Haverford College, is een vrijheid die ons wordt opgedrongen en voortvloeit uit het
volledige gamma van onze levensomstandigheden. Beter ware geweest had er gebeiteld
gestaan: Use well thy freedom of
creativity.
En we weten het,
een vreemde wereld is het,, de wereld van het creatieve.
23-11-2012, 01:31 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
22-11-2012 |
Beethoven |
Ik wou dat ik schrijven kon zoals Beethoven zijn sonates
componeerde.
Ik wou dat ik de
woorden in hun totaliteit aan betekenis, bezitten kon, om in de grootste
verfijning te vertellen wat van het leven is, en mijn zinnen op te bouwen om,
zoals Beethoven, te zeggen wat nog nooit is gezegd.
Woorden lijk pianoklanken
komende uit het open venster van een oud kasteel, in het lichte bewegen van lange
witte gordijnen, een spanningsveld oproepend waarvan we niet weten noch
vermoeden zelfs welke overgang ze oproepen zullen naar een of ander oord, naar
een of ander gebeuren, in woorden die klanken zijn, klanken die een sonate
zijn.
En dan overgaan,
ineens om de spanning op te lossen naar een tocht in de regen, komende van de
boot van Hull, over York, over Inverness, doorheen de Highlands, om in Oban de
laatste boot te halen, een late namiddag in de vroege lente, en de haven van
Oban verlatende, de zeeweg naar the Isle
of Mull te nemen, en dit alles te toonzetten in pianoklanken,; staande op
de voorplecht, kijkend hoe de boot door het water schuift en lijnen trekt,
onder de zwermen krijsende meeuwen. En het suizen van de wind In de
oneindigheid van luchten met de grijze schimmen van de eilanden in de verte.
En in een andere
beweging, waterkleurig en donker, de vage vormen van een kasteel van eeuwen
her, het Eilean Donan castle, opduikend
uit de laaghangende wolken. Een kasteel om er te wonen en er te schrijven voor
de open haard, met in leder gebonden boeken open naast jou en, voor eenmaal, een glas met wat whisky. En lezend bij de
haard je gezellin. En, tot de avond valt noten optekenend alsof je adem tegen
adem de liefde bedreef, om dan stil te vallen, leeg geschreven, leeg gedacht, een
momentum lang, daarna opgelost in de schemer. Om nieuwe vormen te ontdekken in
de geluiden van eeuwenoude muren en open haarden gevuld met halve boomstronken,.
En je schrijft jer ontdaan en ontgroeid van al wat was en leidend naar wat nog
komen zal, zoals het opgetekend ligt in het Grote Boek van de Meester.
Het beleven van
elke sprankel ogenblik, het ogenblik van elk ogenblik, zijn en niets meer dan
zijn. woorden die klanken lijk de vallende knikkers op de rode keukenvloer in
het kasteel van Elias, die herinnering zijn.
Maar,
wie luistert er
naar mij die met twee vrienden van Oban
uit, naar Mull gevaren is op een regendag; wie luistert er naar mij, die
Eilean Donan castle zag zoals het te
zien is en vooral zoals ik het nu, hertekend door Beethoven heb teruggevonden.
Wie heeft er nood
om dit te weten als ik het niet zou zijn?
Of, om verder te
gaan, een opvulling bij wat al is gezegd, wie heeft er nood te weten dat er van
Pessoa een standbeeld staat met een lege stoel ernaast, in het midden van de
straat, vóór de deur van wat zijn stamcafé eens was, en dat ik in die stoel heb
neergezeten?
En of het dan
beluisterd wordt of niet heeft weinig belang. Zoals het gesteld is met mij kan
het me geen zier schelen, al wou ik dat het goed is wat ik geschreven heb, dat
het de sonate was die ik had willen schrijven omheen het Eilean Donan castle op de westkust van Schotland.
Er is een reden
voor, zelfs al ken ik ze niet. Zelfs al komen andere beelden aan, zelfs al wou
ik ondertussen al gaan schrijven over Saana en de gesluierde vrouw die me
toesprak in de lege straat, alsof ze me iets vragen of iets zeggen wou.
22-11-2012, 01:13 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
21-11-2012 |
Denkend aan Meister Eckhart |
Ik dacht vanmorgen
in het vliegtuig, dat me terugbracht van Alicante, aan Meister Eckhart, over
zijn God zonder naam die ook mijn God is, al heb ik ook mijn twijfels.
Maar hoe groot zijn
die twijfels als ik me tracht in te beelden of er zelfs maar even over nadenk,
hoe onvoorstelbaar en bijna niet op te sporen, het leven is van de elektronen binnen de atoomstructuur en me
afvraag welke diepere betekenis er kan aan gegeven worden.
Ik kan niet
schrijven in den beginne was het atoom want dit is onjuist. Ik kan niet
schrijven in den beginne was er het minimaalste deeltje het Higgs deeltje dat
mijn favoriete deeltje is - want dit ook moet van ergens komen, van een Ergens
dat er niet was. Maar misschien kan
ik wel schrijven dat er het minimaalste van het minimale was en dat dit de
materiële vorm was van het Woord dat in den beginne was. En het Woord was
leven, was beweging-naar. En uit deze beweging-naar, is alles ontstaan dat is.
En nu IS al wat is
ontstaan. Hierover is er geen twijfel mogelijk. En wat is ontstaan ontstond uit
de beweging die er in den beginne moet geweest zijn, en als ik Prigogine tracht te begrrijpen dan was er eerst een beweging in potentie vooraleer er een materiële was, waaruit het Universum is ontstaan. Er hoeft dus niet een schepping te zijn geweest maar een 'totstandkoming'.
Ik kom aldus terug
tot mijn allereerste zin die ik als waarheid aanvaard: in den beginne was er
het Woord of, lees ik Lao Tse, in den beginne was er Tao.
Als er in den
beginne het Woord was of Tao was, dan zijn we deel van het Woord, deel van Tao,
dan is de essentie van ons zijn, wat in den beginne was.
We gissen maar, gissen is deel van de reden van ons bestaan.
21-11-2012, 00:06 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
20-11-2012 |
Samengevat |
Heb hier elke dag getracht te vinden - behoudens
nederigheid - wat voor mij op weinig plaatsen nog te vinden is, zonder de
dingen te verbloemen of op te schroeven, de zee mijn middelpunt.
Me afvragend nu, wie die ik is die hier te schrijven
zat, die woorden heeft neergezet in de vele vormen die er zijn, om in feite,
weinig te zeggen wat nog niet werd gezegd, maar ook om geen louter golf of zee
te zijn , geen baken, geen onvermogen om niet een deel te zijn van al wat is.
Wie is die ik die soms denkt, een heer van het
geschrijf te zijn, waarin hij zich vergist, schromelijk, dan toch in de vele
woorden hier samengeraapt in losse stukken om toch enkele ervan te bewaren al
weet hij wat dit betekenen kan en ook wat niet.
Maar alles was hier van de zee, zijn pelgrimsoord, zijn
bron van inspiratie, Dit was zijn vorm van het zijn, de geest zijn adem die hem
levend hield.
Die ik hopende:
Nog de lucht te voelen als hij hier weg zal zijn;
hopende het klotsen nog te beleven van de golven op de rotsen, de lichtstraal
gedropt in hem; hopende van vele zaken nog te houden wat te houden is en wat te
vergeten.
Niet wetende hoe het laatste punt van hier het
allerlaatste ogenblik zich sluiten zal en hoe vooral, hoe de volgende dagen
zich openen zullen op de leemte die er
zijn zal, op drift in een boot van woorden. Maar hopende, ondanks alles wat me
overkomen kan, te keren hier al was het om een boek te schrijven.
Ogenschijnlijk de gewoonste zaak van de wereld zoals het
ervaren wordt door zij die er mee zijn opgegroeid en in hun schelp een koning zijn
zoals Shakespeare het te melden wist.
Samengevat, maar al te gek het is hoe ik hier opgetogen
zitten kon, hopende.
20-11-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
19-11-2012 |
Het gedicht dat ik laatst |
Het gedicht dat ik laatst nog schrijven wou alvorens weg te gaan,
de luchten grijs, gesloten,
de wind gehoord
gestorven in de golven,
zo dichtbij de einder, ik hem raken kan,
gisteren al, vandaag nog dichter.
Zo het leven,
ver van waar ik begonnen ben tot
waar ik aangekomen, de weg
een hand maar breed
verlost van wie ik denk te zijn,
van wie ik was en van wat me nu
gebeuren kan
tot het laatste licht
uit mijn blik verdwijnen zal,
mijn ik
de zee diep ingegaan,
de golf, mijn vriend hier is, de hartslag,
die me levend houdt.
Te zijn, geen brouwsel van ideeën,
mijn eindpunt in het Higgs boson.
Dit is, wat ik wensen zou:
te worden opgenomen,
te worden opgezogen, hic et nunc,
te verdwijnen
meegenomen naar de sterren
zoals de faraos van vroeger.
Niet de eerste maal dat ik dit schrijf.
Ik zit hier waar ik zitten moet,
ik blijf hier waar ik blijven moet,
de tijd is niet,
gedenk me dat ik hier verbleven heb,
de zee,
het antwoord op mijn vragen.
En als ik denk aan hen die ik verlaten ga,
het weze hen gezegd dat nu de laatste golf
mag komen,
rollend naar mijn adem toe,
gerust gesteld.
19-11-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
18-11-2012 |
Gedichten à la Paul Auster |
I
Weke wieren waren het,
verweesd in holtes,
woorden er gestapeld,
eeuwenlang,
Vreemd genoeg
om te verdwalen,
ergens op de aarde.
maar niet verhaald als
plaats,
eens onze schaduw
weg.
II
Op deze plaatsen
is de zee meer zee,
dan gisteren, onrustig,
ongeduldig
alsof ze stijgen wou tot
boven
de luchten.
Ontoegankelijk,
zoals een gedicht
niet te ontcijferen,
ons toevertrouwd.
III
Woorden die je laten zult,
te dor, te laks,
te open gespreid,
dadels die hier rijpen zullen
tot vervelens toe,
maar vergeten,
voor wat er geborgen
in de luchten
Gedichten
raken weg gespoeld,
gelukkig de meeuwen
die ze lezen zullen.
IV
Ik was hier
om er niet te zijn,
om te denken
dat ik droomde er te zijn
terwijl ik er niet was.
Om er te zijn is weinig
nodig,
niets meer dan om er niet te
zijn,
al ben ik er.
De vraag van de zee
Zal ik altijd horen om er te
zijn,
zelfs als ik er niet zal
zijn.
18-11-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
17-11-2012 |
Ik hoef hier maar |
Ik hoef hier maar aan zee te komen,
neer te zitten en een gedicht,
uit de wereld gelicht
te schrijven met het fijnste potlood
op wat oud papier,
Opdat zou zijn wat me
telkens overkomt, andere woorden
tot andere beelden die identiek
dezelfde zijn, voller geladen echter,
neergezet met wat heimwee erin.
Veel is het niet, is het nimmer,
maar uit mijn hand gevloeid,
hopende te weten hoe en waar
het was en wie ik was, toen ik
versteend hier geraakte,
met graffiti beschreven, het lot,
dat mijn bestemming is,
uitgebeeld, tenzij ik stoppen zou
en onderdook, de dood nabij.
Ik raapte hier een golf
toen het nog kon, ik raapte hier
wat woorden,
mijn blog, mijn eeuwigheid.
17-11-2012, 11:30 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
16-11-2012 |
Als ik het niet meer weten zal |
Als ik het niet meer weten zal
hoe boven de golven uit te stijgen,
fluisterwoorden me gelaten,
avondschemer voor de nacht invalt,
zoek me dan waar ik vertoeven zal
schrijvend in mijn pelgrimsoord,
gedoken.
Als ik na te veel geschreven
niet meer weten zal, mijn woord
gedoofd, mijn stem gescheurd in flarden,
van wat ik al verhaalde,,
wat er hangen bleef, hoe verneem ik het.
Kom ik dan langs in het geruis van bomen,
met wat nog gebleven is,
in de randen van mijn woorden?
Ik raapte een stuk wortel op het strand,
het laatste wat ik te verhalen heb
op een blad gekleefd
en woord geworden.
16-11-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
15-11-2012 |
A blog a day |
Een blog bijhouden is voor mij a full time job en ik daag allen uit dagelijks een blog vol te
houden en er naast en er boven op, een boek te willen schrijven. Een blog is
een avontuur, is een tocht in het onbekende, is elke morgen een uitkijken naar
wat de dag opleveren zal, een zin, een woord om je te voeren naar een tekst waarvan
je, een fractie van een ogenblik ervoor, nog niet het minste benul had.
Telkens verrast je jezelf, of je het zelf bent of iets
of iemand naast jou of in jou, of komende van waar ook, je loopt uit in wat
voorheen nog het luchtledige was. Dit is zo geweest de laatste dertig jaar,
elke pagina in mijn dagboek was een stap in het luchtledige en mijn blog is
niets anders.
het is mijn vorm van oud worden, en ik dank een vriend,
Jacques v.I., die me een mail stuurde met een verwijzing naar het boek van
Bernard Pivot: Les Mots de ma Vie
handelend over het oud worden en ik neem er een zin uit, had er meerder kunnen
overnemen: oud worden: cest laisser son
esprit vagabonder entre le désir et lutopie.
Elke dag word ik een blog ouder en het schrijven van
mijn blog is mijn vorm van oud worden, is mijn manier om eraan te ontsnappen:
And of each thing he has
seen
he will speak
Zelfs van wat ik niet heb gezien zal ik spreken om toch
maar niet elke dag te denken dat ik een dag ouder ben geworden. Het weten
volstaat me, voor het ondergaan heb ik mijn wijze van handelen.
En het kan me geen zier schelen of mijn woorden ontstaan
zoals hier aan zee, of in het midden van de nacht of in de schemer van de
morgen, zoals vandaag, woorden die ingelogd worden voor de dag van 15 november,
zijnde de dag van de Dynastie.
Zijnde Al Hijra,
Islamic new year 1434, in most Islamic countries. Dus stilaan bij ons in
het Westen ook, wat cultureel geen aanwinst is als ik hun Koran lees en hun
Sharia zou opgelegd krijgen ik nog niet, mijn kinderen ook nog niet, maar
mijn vrees voor mijn kleinkinderen terwijl hun literatuur, filosofie, kunst
en wetenschap hoge toppen scheerde toen ze Andalusië als hun land beschouwden.
En dat hun penetratie zich aan het voltrekken is, kijk
maar naar de media vandaag, ben er zeker van dat de VRT haar best zal doen om
het ons te melden.
Zo dit wordt dan de inhoud van mijn blog van vandaag en
ik herhaal, ik werd geen dag ouder, maar een dag jonger nu mijn blog geschreven
staat.
15-11-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
14-11-2012 |
Ik moet hier niet |
Ik moet hier niet gaan schilderen
om uit te komen met een doek
dat op verre na niet zeggen zou
hoe het licht hier is en hoe het spel
van golven en hoe de wind.
Kan er amper, kan er amper
over schrijven, van uit mijn stille hoek,
er over schrijven om te suggereren
hoe ik overrompeld hier, met lichtfestijnen
in een draaikolk ben terecht gekomen
en hoog gelicht in aureolen.
Vergeet ik dan, de witte schittering
Ik, zwemmend in het licht.
Wat ik schreef houd ik verborgen
om dan leeg te zijn van woorden,
uitgedoofd, mijn stem in ademnood.
Vertel me dan hoe ik in je hart en nieren
over ben gekomen, vertederd
of overhoop gelezen, of slechts
resten van wat woorden, die bleven,
terwijl de zee, een zee van licht hier was.
Ik moet hier niet gaan schilderen
om uit te komen met een doek
vol feestelijke kleuren dat niet zeggen zou
hoe enig glorieus het licht hier het wonder was,
het licht dat zingt tot in mijn vochtige ogen.
Amper in woorden kan het aangewezen
of ook niet, alleen in ons verbeelden,
en dan nog, omdat het niet te herhalen is,
lichtend licht van luchten en van wolken,
als symfonieën op het trillend vlak
van goud en zilver, het levend leven
in wat schamele woorden
ondergedompeld,
Ik kwam maar langs, maar even,
mijn woord gebogen, opgeraapt wat
waardevol, in witte schelpen neergezet.
Het laatste dat me overbleef.
14-11-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
13-11-2012 |
Neem de tijd |
Neem de tijd,
houd hem opgesloten,
houd hem in je cellen
en laat hem niet meer gaan.
Houd de zon, de aarde,
houd de wind, de golf, het licht,
houd het geboren worden
en het sterven,
houd alles wat te houden is,
en neem de tijd,
gevangen.
Veel tijd
hebben we niet meer te gaan,
hem houden is belangrijk dus,
Zo, te schrijven en verlost te worden
woorden die nu opgestapeld
staan,
wachtend op de zegen
van de tijd
om ze vast te nagelen daarna.
voor een tijd.
13-11-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
12-11-2012 |
De Poëzie van Paul Auster |
Heb na het lezen - en
herlezen - van Paul Austers gedichten
begrepen wat poëzie eigenlijk is. George Steiner zag het juist als hij schreef
dat vandaag in poëzie het contract van het woord met de wereld verbroken is.
Wat betekent dat poëzie het woord is en het beeld opgeroepen door het woord,
maar dat het woord geen drager meer is van een filosofische gedachte. Zo begrijp ik het
toch en ondervind ik het in elk gedicht van Auster. Ik wou dit schrijven aan een
groot dichter van bij ons - hij geeft geen teken van leven meer - ik wou hem
zeggen dat de poëzie van Auster, echte en grote poëzie is, dat ik dankzij hem weet
dat begrijpen minder belangrijk is dan geraakt te worden door de poëtische kracht
van de woorden en deze te ondergaan als ik bijvoorbeeld lees:
And
of each thing he has seen
he
will speak
the
blinding
enumeration
of stones
even
to the moment of death
as
if for no other reason
than
that he speaks
Sommige van zijn
gedichten zijn maar een paar regels kort, maar zeer sterk poëtisch al weet ik
niet waar zijn poëzie begint en waar ze eindigt. Maar het effect dat hij bekomt
door de verwarrende verrassing van het woord is, zo lees ik het, grote poëzie.
En in de vertaling naar het Spaans van Jordi Doce, wordt het poëtische karakter
nog meer onderlijnd door de grotere klankrijkdom.
In de laatste
gedichten die ik schreef onderging ik (ongewild) de invloed van Auster. IK heb
wel niet zijn onbeperkte woordenschat, ik zou mijn Van Dale hier naast mij
moeten hebben om de meest weinig gebruikte woorden op te zoeken en hiermee
totaal nieuwe beelden te kunnen oproepen, beelden maar geen gedachten.
In de dagen die ik
hier nog ben worden ze ingelogd. Wat de waarde ervan is weet ik niet, het is
maar een pogen om wat literatuur te bereiken.
12-11-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
11-11-2012 |
Vandaag |
Vandaag,
de zee mijn
pelgrimsoord,
de plaats om naar te
keren,
al gebeurt er zelden
iets
dat waard is te
vermelden,
maar toch mijn plaats,
mi sitio.
Uitgekeken over lucht
en water,
maar niets dat kwam,
geen meeuw, geen boot
geen ster die viel, geen woord om op te tekenen
ook,
het hoefde niet,
ik was er maar om er te
zijn,
wachtende
op niets dat komen kon.
Uitzonderlijk, vandaag
de zee een effen vlak,
een licht
bewegen, de wind, alhoewel onbestaande zong een effenheid in mij.
Zo had ik het graag.
11-11-2012, 00:09 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
10-11-2012 |
Het deeltje van God |
De Britse fysicus Peter Higgs heeft op 6 november, een
voordracht gehouden in Barcelona. Hij was het die In 1964 het bestaan formuleerde
van een boson dat zijn naam kreeg.
Hoe Peter Higgs het deeltje heeft ontdekt en hoe het
voor het eerst, recentelijk op 4 juli, werd waargenomen in de CERN, Genève, vormde
het onderwerp van zijn voordracht.
Het deeltje wist Higgs, verklaarde niet alles, maar het
bestaan ervan opende de weg naar nieuwe belangrijke kennis over de kosmos. Maar
de higgsteria ontstaan omheen het
deeltje na de ontdekking ervan had evenwel zijn leven totaal gewijzigd. Maar wat
het deeltje zelf betrof verwierp hij de idee dat het deeltje la partícula de Dios zou zijn, omdat
hij geen verwarring stichten wou tussen theologie en wetenschap.
Voor mij blijft dit echter de hamvraag. Als ik verneem dat
het dit Higgs deeltje is dat aan andere deeltjes hun massa geeft, heb ik geen angst
verwarring te stichten tussen religie en wetenschap, voor mij liggen religie (theologie)
en fysica in een zelfde domein, en als er sprake is van het verwerven van massa,
betekent dit voor mij evenzeer het verwerven van kennis.
Als we dan wagen voorop te stellen dat er een eenheid
(een ego) is in het Universum en dat er iets moet zijn dat deze eenheid
bewerkstelligt, dan geloof ik dat dit fameuze deeltje wel eens, een deeltje van
dat IETS zou kunnen zijn, dat IETS dat ook een materiële vorm, hoe
mini-minimaal ook, hebben moet.
10-11-2012, 00:18 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
09-11-2012 |
Foto |
Ik maak hier elke dag een foto
van het gedicht dat ik,
maar af te lezen heb in de golven,
woorden die er getekend staan
in licht en donker,
in zilver soms
simpel er getekend staan.
Hoe het kan dat golven
met woorden blijven komen
gejaagd om hier te zijn.
Mijn dagen er geopend en gesloten:
deze woorden tussenin geboren
en weer weggewaaid,
bladeren in de herfst,
zonovergoten.
Zo mijn bestaan hier is,
wat behoud ik ervan,
zal ik ooit weten of er
betekenis
wordt aan gegeven,
later?
09-11-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
08-11-2012 |
Coincidencia fortuita |
Frans Sierens, de vader
van Arne, bij leven een groot kenner van detective-verhalen en een
verdienstelijk schrijver hij was vele jaren mijn secretaris in de Bank te
Gent schonk me bij het verschijnen ervan, een exemplaar van zijn Een
zekere geur van Terpentijn. Een boek waar niet
meer over gesproken wordt dat wellicht nergens meer te vinden is behalve bij hen
die het boek hebben gekocht.
Op de binnen-cover
schreef hij in zijn zeer regelmatig handschrift, een tekst, die, zo luidde het
toch, van Ernest Hemingway was.
Het was het verhaal van
de kikker en de schorpioen. De schorpioen die een riviertje wou oversteken en
aan de kikker vroeg of hij hem, op zijn rug, wou overbrengen. De kikker
weigerde eerst, zeggende dat hij de schorpioen niet vertrouwde en dat hij
vreesde, dat eens in het water, de schorpioen hem zou streken.
Maar de schorpioen zegde:
je moet niet bevreesd zijn, immers, als ik je zou steken dan zouden we allebei
verdrinken.
De kikker liet zich
overtuigen en sprong in het water met de schorpioen op zijn rug. Maar halfweg
het riviertje gebeurde het, de schorpioen stak de kikker met zijn dodelijke
angel.
Waarom doe je dit?
vroeg de kikker, toen hij aan het doodgaan was en ze beide naar onder gingen.
Het ligt in mijn natuur
het te doen antwoordde de schorpioen.
Waarom dit verhaaltje of
beter deze fabel?
Twee redenen: ten eerste:
het verbaast me dit verhaal terug te vinden meer dan 20 jaar nadat ik het voor
de eerste maal las en dan nog wel in het Spaans, naar aanleiding van een
recensie van het boek van Edward O. Wilson, La Conquista social de la Tierra; en ten
tweede, even belangrijk, het is een verhaaltje, heel speciaal voor mijn lieve
Margot in het verre Eeklo, die me onlangs een mail stuurde. Het is nu wel geen
verhaal met een vrolijk einde, maar dan toch een verhaal om eens over na te
denken (en te vertellen in de klas).
08-11-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
07-11-2012 |
Poëtisch proza |
Als ik hier schrijven
blijf, tekst na tekst, gedicht na gedicht, hoe klein en hoe eenvoudig ook, voor
wie is het dan als het niet is voor jou, voor mij, voor ons beiden.
Zoals het is vandaag, is
het omdat schrijven mijn adem is, je kent hem wel, de echo van weleer mijn
woorden.
Hier, veel ben ik niet,
een stukje zee, een stukje golf hier aangespoeld. Meer is het niet, maar het
volstaat eens het geschreven staat.
Zeg me hoe ik het vol
kan houden elke dag hier terug te zijn en woorden de luchten in te sturen, half
verdwaasd door de winden die hier jagen zonder op te houden.
Ik kan hier zijn en
kijken naar de zee, niets meer dan dat, de zon in oog en nieren, de schittering
dat het water is, voor de ogen.
Zijn en niets meer dan
zijn, geen gedachten zijn, geen verwachten, geen bewegen ook, maar zitten
blijven waar ik gisteren zat en zwijgen tot het avond wordt.
Al ligt het niet in mijn
aard, er kan geen woordje meer af vandaag.
07-11-2012, 00:20 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
06-11-2012 |
Tutankamon |
Op 4 november 1922 ben
dus enkele dagen te laat met mijn blog, kwestie van prioriteiten ontdekten de
arbeiders van Howard Carter, in de Vallei der Koningen een graf, dat na het
openen ervan, de meest sensationele archeologische vondst aller tijden worden
zou, het graf van Tutankamon. De schatten in het graf waren zo aanzienlijk en
van een dergelijke aard dat de wet, wat betrof het behoud van de bij
opgravingen gevonden voorwerpen, gewijzigd werd en dat de van dan af gevonden voorwerpen,
eigendom werden van de Egyptische Staat.
De details van deze
vondsten zijn voldoende gekend en werden regelmatig tentoongesteld. Maar na
negentig jaar, dag op dag, blijven nog steeds de omstandigheden waarin de jonge
farao, de dood vond, onopgelost. Wel werd uitgeklaard wie zijn vader was, en
als we het septembernummer 2010 van National Geography Magazine, met als titel: King Tuts DNA, unlocking Family Secrets van de hand van Zahi Hawass,
Egypts head archeologist, mogen geloven ook dat van zijn moeder.
Dit werd uitgemaakt aan de hand van de DNA-analyse van de
mummie van Tutankamon en de analyses van tien andere mummies van wie vermoed werd
dat ze leden waren van zijn nabije familie.
Onder de ongeïdentificeerde mummies bevond zich dit
van een mannelijk persoon, gemerkt als KV55, waarvan men dacht dat het
waarschijnlijk dit van Akhenaton zijn kon. Bij het nazien van de DNAs was het team van
onderzoekers: able to establish with a
probability of better than 99.99 % that Amenhotep III was the father of the
individual in KV55, who was in turn the father of Tutankamon.
Verder kon aan de
hand van de DNA van haar ouders, Yuya en Tuyu, het graf KV35EL (Elder Lady)
geïdentificeerd worden als dit van koningin Tiye, de vrouw van Amenhotep III en
bleek ook, dat KV55 de mummie was van haar zoon Akhenaton, vader van Tutankamon.
En ook: that Akhenaten had conceived a son with his own
sister, the child would be known as Tutankamon.
Hiermede schijnt
alles gezegd wat het artikel betreft, maar niet voor mij.
Het raadsel begint
nu pas, want de DNA-analyse heeft wel uitgemaakt dat Tutankamon geboren is uit
het huwelijk van Akhenaton en zijn zuster, beide kinderen van Amenhotep III en
zijn vrouw Tiye, maar wat indien men de DNA-analyse, in plaats van deze van de
zuster te nemen, deze van Tiye had genomen, ware men niet even goed, zo niet
beter, tot de conclusie kunnen komen dat Tutankamon de zoon was van Akhenaton en zijn moeder Tiye. Deze laatsten, buiten
hun weten gehuwd zijnde met elkaar? Of,
dipus gehuwd met
zijn moeder, Jocaste, en de oude Tiresias die uiteindelijk, na lang aandringen,
aan dipus vertelt:
Quil est de ses enfants et
le père et le frère,
De la femme dont il naquit
et le fils et lépoux
Et de la même femme tour à
tour fécondée
De son père le meurtrier
Ik zelf zou nooit
deze vergelijking tussen Akhenaton en dipus
hebben gemaakt ware er niet Immanuel Velikovsky geweest die op een schitterende
wijze, volledig onafhankelijk van zijn andere werken, een soort van detective
roman uit de Oudheid heeft gebracht met zijn dipus and Akhenaton,
waarin hij hoopte te bewijzen dat de geschiedenis van dipus samenloopt met de
geschiedenis van Akhenaton die zijn moeder huwde.
Het verhaal van
dipus was trouwens al gekend door Homerus. En George Steiner in zijn Les Antigones
vermoedde sterk dat het dipus-verhaal een geschiedkundige ondergrond moet
gehad hebben.
Ik heb destijds, in
september 2010, een e-mail gericht aan het National Geographic Magazine, (ngsforum@ngm.com.),
om hen hierop te wijzen en te vragen of de DNA van Tiye en Tutankamon ook niet
kunnen laten vermoeden dat Tiye zijn moeder en niet de zuster van zijn vader,
Akhenaton, was. Maar hierop kreeg
ik van N.G.M. enkel een ontvangstmelding,
meer niet.
Eerlijkheidshalve moet
ik hier aan toevoegen dat ik deze gegevens hier bij mij had op een memostick.
Maar gezien de negentigjarige verjaring van de ontdekking op 4 november, ik deze hier heb willen herdenken.
Het ga je heel goed
beste lezer, vooral als de Egyptische geschiedenis je belang inboezemt: ¡qué
palabra!
06-11-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
05-11-2012 |
Lezers van mijn Blog |
Ik blijf trachten elke
dag mijn blog te brengen. Onlangs liep het bijna fout, door problemen met het
Vodafone-internet hier werd een tekst die ik dacht te hebben ingelogd niet
opgenomen door de computer van de Blog-centrale. Iets wat ik pas op het
randje van de dag, even voor middernacht, heb ontdekt en nog precies op tijd
heb kunnen rechtzetten.
Maar als ik tracht
regelmatiger te zijn dan de aanstoker van mijn blog, José Saramago, denk niet
dat het een tijdverdrijf - een verschrikkelijk woord is, het is een ongeluk
ermee begonnen te zijn en een ongeluk er niet meer van weg te kunnen. En geloof
niet dat ik mijn dag als geslaagd beschouw als ik mijn blog heb ingelogd, verre
van. Het is me duidelijk, ik ben verslaafd aan mijn blog, and I hate it al is het nog niet zo ver het komt eraan ik laat
heel wat zaken onafgewerkt liggen om prioriteit te geven aan mijn tekst die ik tijdig
wil klaar hebben opdat hij vroeg in de morgen, voor dag en dauw zou kunnen
gelezen worden, Anthony, mijn kleinzoon, leest me (soms) op een bepaalde plaats,
heeft hij me eens toevertrouwd. Johan Daisne had op die plaats een kleine
bibliotheek staan, andere houden er een collectie van Hergés op na.
Hier, ontstaat mijn
tekst meestal aan zee, op mijn gewone plaats gezeten. Maar denk niet dat hij
ontstaat in eenzaamheid. Lord Byron in zijn versregels waarop Paul V. hij
stuurt me van tijd tot tijd een woordje me enkele dagen terug attent maakte, zegt
het heel juist, eenzaamheid ken ik hier hoegenaamd niet, integendeel, ik voel
me hier omgeven door allen die me lezen, of ik ze nu ken of niet. Eenzaam zijn
is heel wat anders, geloof me.
05-11-2012, 00:24 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |