Bezoek aan Eperon d'Or in Izegem en Belle Epoquewandeling.
Bezoek aan Eperon d'Or in Izegem en Belle Epoquewandeling.
Het prachtig gerestaureerde art deco gebouw van Eperon d'Or, een voormalige schoenfabriek, is een tastbare getuigenis van het succes van de Izegemse schoennijverheid in de jaren 1930.
De vele fabrikanten en werknemers zorgden voor een grote welvaart en een bruisend sociaal leven in de stad.
De schoenmakerij balanceert op de grens tussen ambacht en verfijnde kunst.
De borstelnijverheid scheerde hier eveneens internationale hoge toppen en blijft tot op vandaag belangrijk in de regio.
Zeg nooit zomaar 'borstel' tegen een borstel. Er zijn meer soorten borstels dat je je kunt voorstellen.
Wandeling met een gids in de stad met de mooie Belle Epoque en Interbellumarchitectuur.
La Manufacture is een museum en atelier waar de herinnering aan de textielindustrie van Roubaix en omstreken levendig wordt gehouden.
Het geluid van de machines, die in uw bijzijn door een gewezen wever worden bediend, dompelt u onder in de wereld van de textielfabrieken. Tijdens het bezoek aan dit textielmuseum schetst de gids hoe Roubaix (en de volledige agglomeratie) één van de eerste textielcentra ter wereld werd. Welke families van industriëlen dit imperium bouwden, hoe de levensomstandigheden van de arbeiders in de loop der jaren evolueerden, welke rol de geïmmigreerde bevolkingsgroepen in dit avontuur speelden, hoe de architectuur van een hele stad eraan aangepast werd. Alle grote vernieuwingen die een revolutie betekenden voor de weeftechnieken, worden uit de doeken gedaan. In één uur tijd krijgt men niet alleen een demonstratie, maar men verneemt ook hoe uit wol en andere vezels draad en vervolgens stof wordt gemaakt. Verder verneemt men hoe deze geschiedenis, die door een hele stad wordt gedeeld, nog steeds verdergaat en in het teken blijft staan van vernieuwing en textielcreatie.
Kapel Sainte Thérèse (1956-1958), Hem
De kapel is ontworpen door de Zwitserse architect Herman Baur en gerealiseerd in 1956-58 op kosten van de textielbaron Leclercq uit Roubaix.
De glas-in-betonramen zijn van Alfred Manessier. het beeldhouwwerk is van de hedendaagse kunstenaar Eugène Dodeigne.
Villa Cavrois.
In het begin van de twintigste eeuw is het Noorden één van de meest geïndustrialiseerde regio's van Frankrijk. Roubaix en Tourcoing zijn belangrijke centra voor de textielproductie. Roubaix kreeg trouwens de bijnaam "stad met de duizend schoorstenen". De vennootschap Cavrois-Mahieu, die opgericht werd in 1865, vervaardigt luxestoffen voor Parijse woningen. In 1923 stelt het bedrijf, dat vijf fabrieken telt, zo'n 700 mensen tewerk.
Wanneer Paul Cavrois, de eigenaar van deze vennootschap, beslist om een woning te laten bouwen voor zijn gezin, koopt hij een terrein aan in een plaatsje dat Beaumont heet, op enkele kilometers van Roubaix. Sinds 1870 ging de industriële bourgeoisie verder van de fabrieken af wonen, in een gezonder milieu en een beter leefkader. In de gemeente Croix, in de rand rond Roubaix, rijzen imposante burgerwoningen uit de grond, als echte kasteeltjes, die gekenmerkt worden door hun neo-regionalistische stijl. Het moderne silhouet van de villa die ontworpen werd door Robert Mallet-Stevens breekt radicaal met dit landschap.
Wil je meer weten over de geschiedenis van Villa Cavrois en de beelden bekijken van de renovatie klik dan hier.
Vooraleer over te gaan naar de tentoonstelling "Herinnering aan een geliefd venster" van Edgard Tytgat, werden we geconfronteerd met het passionele werk ' De 7 sacramenten' van Rogier van der Weyden, Vlaams Primitief, schilder van de vijftiende eeuw.
Onze gids wijst ons in dit werk op de vele details zoals tranen, stofnetten tussen de schalken van de bundelpijlers, haarspeldjes ... getuigenissen van het natuurgetrouw weergeven van figuren, interieurs, gebouwen, ... in schril contrast met wat in het oeuvre van Tytgat te vinden is, daarentegen vinden we wel gelijkenis met de wijze waarop hij een verhaal weergeeft.
Wil je nog even stilstaan bij dit prachtwerk lees dan een artikel uit Openbaar kunstbezit in Vlaanderen
Om de tentoongestelde werken van Edgard Tytgat te begrijpen vangt de rondleiding aan met een foto van het huis van de schilder zoals te zien is op de video in de website van het museum M. Klik hiervoor op deze link. Hierbij krijg je dan ook de gelegenheid om de tentoonstelling nog eens visueel te bezoeken.
Op de volgende schermafbeelding, foto van een werk van Tytgat: 'Enkele beelden van het leven van een kunstenaar' zien we het levensverhaal van de schilder:
Na een ongelukkige val bleef de toen jonge Edgard vele jaren gekluisterd aan zijn bed en zijn kamer waar hij door het venster het leven zag voorbij gaan. In vele van zijn werken is dan ook een venster afgebeeld.
De volgende tekst vind je terug op één van de muren bij het begin van de tentoonstelling.
Als bijkomende illustratie lees je misschien ook nog debloemlezing van ene Margot Blomme waarin deze de volgende werken becommentarieert:
Ontbijt van Maria, Offer van Iphigenia, Euphrasie poseert voor de eerste maal, De acht dames, Voorspel van een gebroken liefde. Hierbij staan telkens ook de vermelde werken afgebeeld.
Edgard Tytgat werd geboren in Brussel en bezocht daar de kunstakademie. Als schilder van mythologische composities, genre stukken, interieurs, aquarellist, graveur en illustrator werd hij beïnvloed door het fauvisme en het post-impressionisme. Hij sloot zich aan bij de Brabantse fauvisten die zich verenigd hadden rond Rik Wouters. Zijn favoriete onderwerpen waren het circus, kermissen (vooral de carrousels), naakten en interieurs. Vanaf 1920 hoorde Tytgat tot de groep Vlaamse Expressionisten rond het tijdschrift Selection. Zijn werk uit die periode toont de invloed van Gustaaf de Smet.
Gerhard Richter (1932, Dresden)
wordt beschouwd als een van de belangrijkste actuele kunstenaars en als een van
de naoorlogse hernieuwers van de schilderkunst. Zijn door experiment, twijfel
en toeval gedreven werk levert telkens opnieuw het bewijs dat een schilderij
niet in staat is om de realiteit weer te geven of te vervangen.De
tentoonstelling vertrekt van Richters beginwerken zoals de schilderijen van
gordijnen en ramen uit de jaren 60 en 70 die gegroepeerd zijn rond zijn
eerste werk in glas, 4 Ruiten (1967) dat tussen de vloer en het plafond zit
geklemd. Deze opstelling vindt haar echo en voortzetting in de presentatie van
de kunstenaars werken van de laatste 14 jaar en acht nooit getoonde werken uit
2017 die hun weerspiegeling vinden in het glazen werk 7 Ruiten (Kaartenhuis) uit
2013. Op deze manier worden fundamentele aspecten van Richters vroege werken
verbonden met zijn huidige artistieke praktijk.
Wil je meer weten over zijn levensloop en verschillende stijlen in zijn oeuvre ga dan naar deze link.
Volgende opnamen van tijdens de tentoonstelling ter illustratie:
Onze groep bestaat 25 jaar en dat hebben we gevierd.
Het bestuur nodigde ons uit voor een Nieuwjaarslunch in de prachtige locatie 'De Mooie Molen' in Meldert.
Alvorens te aperitieven was er het optreden van de Gentse harpiste Matthieu Lakshmi.
Matthieu Lakshmi bracht ons een schitterende uitvoering uit haar veelzijdige repertorium. Dat repertorium bestaat uit Ierse en Bretoense volksmelodieën en liederen, waaronder ook een lied van Vlaamse bodem, waarbij ze zichzelf begeleidt op een Keltische harp.
Lakshmi Matthieu werd geboren te Gent (1981) en volgde er harples bij Martha Szabo aan de Muziekacademie in Gent, waar ze in 2000 afstudeerde met de Grootste Onderscheiding.
Ze zette haar harpstudie verder aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel in de klas van de wereldvermaarde Suzanna Mildonian. Ze behaalde het diploma Meester in de muziek met Grote Onderscheiding en vervolmaakte zich bij de gerenommeerde harpdocente Erika Waardenburg aan het Conservatorium te Utrecht.
Klik je hier dan kan je ook een fragment beluisteren uit haar repertorium.
Op het menu van onze nieuwjaarslunch:
Wil je ook nog enkele foto's bekijken van tijdens de feestelijkheid klik dan op deze link
In het kader van Europalia was Indonesië aan de beurt om in de kijker te staan. De tentoonstelling kwam tot stand aan de hand van archeologische en ethnografische schatten, hedendaagse creaties en archiefbeelden uit alle hoeken van de archipel samen met het Nationaal Museum in Jakarta.
Onze gidsen belichtten tijdens de rondleiding de rijke diversiteit, kracht en poëzie in de verering van voorouders en wezen ons op het belang van tradities en rituelen in de hedendaagse samenleving.
Indonesië, officieel de Republiek Indonesië, is een land gelegen in Zuidoost-Azië en Oceanië. Het land bestaat uit een archipel van 14.572 eilanden en is daarmee 's werelds grootste eilandenstaat. (op de kaart in lichtgeel aangeduid)
Deze eilanden strekken zich uit over maar liefst 5 000 kilometer van oost naar west.
Er zijn ongeveer 255 miljoen inwoners, 300 etnische groepen en meer dan 700 talen. Dat zegt al iets over de diversiteit van het land en de culturen waaruit het bestaat.
Al deze culturen hebben een gemene deler, namelijk het belang dat ze hechten aan de voorouders.
Van Sumatra tot Papoea, over Java, Borneo, Sulawesi, de Kleine Soenda-eilanden en de Molukken: voorouders speelden en spelen vaak nog een vooraanstaande rol in Indonesië.
De voorouders, die biologisch of mythisch kunnen zijn, zijn nauw verbonden met het verleden, het heden en de toekomst.
Ze vervullen daarbij drie cruciale functies:
1) een directe link tussen de Indonesiërs en hun verleden waardoor de levenden hun plaats in de stamboom kunnen krijgen en hun status en sociale positie bepalen.
2) de voorouders garanderen het evenwicht in de samenleving en verzekeren door hun steun en bescherming een harmonieus heden
3) ze zijn een bron van vruchtbaarheid en zorgen voor de toekomst en het voortbestaan van de volkeren en hun culturen.
De uitwisselingen met andere culturen en religies hebben in de loop van de millennia grote invloed uitgeoefend op de kunsten, op de identiteitsbeleving en op de manier waarop de Indonesiërs naar eigen land kijken.
De meeste culturen van de archipel hebben hun roots in de Austronesische cultuur, die nomadenvolkeren meer dan 5 000 jaar geleden uit Taiwan meebrachten. Verder zien we ook de invloed van de schitterende Dong Son-cultuur van het noorden van Vietnam, bekend om hun meesterlijke bronzen artefacten.
Vaak ligt de handel aan de basis van deze uitwisselingen. In de 5 de eeuw introduceerden Indiase kooplui, monniken en heen en weer reizende studenten het boeddhisme en hindoeïsme op Sumatra en Java.
Het is ook de handel die de eerste bezoekers uit China en het Midden-Oosten (vanaf de 7 de eeuw) meebracht. Via het Midden-Oosten kwam de islam naar Indonesië, die vanaf de 13 de eeuw op Java en Sumatra een enorme bloei kende. Nog later kwamen de Portugese kolonisten, gevolgd door de Nederlanders, op zoek naar kostbare specerijen. Zij legden respectievelijk het katholicisme en het protestantisme op.
Al deze culturen gaven vorm aan de relatie van de Indonesiërs met hun voorouders.
In de tentoonstelling wordt een uitgebreid luik aan de verbazingwekkende dodenrituelen gewijd. Ze bestaan vaak uit verschillende fasen en meerjarige cycli die een overledene toelaten om voorouder te worden.
De achtergeblevenen sparen kosten noch moeite om hem of haar naar de bovenwereld te begeleiden en zo ook het evenwicht en de harmonie in de gemeenschap te bewaren.
Een ladder is het communicatiemiddel tussen de wereld der levenden en die van de doden, voorouders en goddelijkheden. Levenden klimmen naar boven om gebeden te offeren en omgekeerd laat deze ladder de doden toe om neer te dalen en in contact te komen met de levenden
Graftombe
adu höro uit Zuid-Nias op Sumatra,
beeld opgesteld in het huis van een opperhoofd, soms ook op de akkers geplaatst ter promoting van de vruchtbaarheid
Kris en schede (pedok) heeft een gegolfde kling (lemmet) waar mystieke krachten aan worden toegeschreven. De kris wordt dikwijls gedragen als teken van gezag of waardigheid.
Kris op de rug: vredelievende houding, in de zij: strijdlustige houding
'bisj'-paalvan de Asmat-stam op Papoea De Asmat waren tot in de 19de eeuw koppensnellers. Op hun beelden werden de gesnelde schedels afgebeeld, vaak in de buurt van de gigantisch grote geslachtsdelen van de sculptuur. De Asmat zagen er geen graten in. Ze wilden gewoon de vruchtbaarheid promoten.
Deze zwartselbak heeft de vorm van een buffel. In Zuid-Sumatra is het vijlen en zwartmaken van tanden een zeer belangrijke sociaal ritueel. Het geeft aan dat de persoon de huwbare leeftijd heeft bereikt. Het zwartsel wordt gemaakt van verbrande takken. Het zwartsel wordt verzameld in een metalen bak. Aan het begin van de 20ste eeuw is er een einde gekomen aan het vijlen van tanden.
De serene schoonheid van dit Prajnaparamita beeld stelt volgens sommigen Ken Dedes, de moeder van Anoesapati voor.
Anoesapati (regeerde van 1227 tot 1248) was de tweede koning van Singhasari, een koninkrijk op Java.
'tau-tau'-gedenkbeelden uit Zuid-Sulawesi.
De rituelen bij de dood waren bij de Indonesische volkeren erg belangrijk. De ziel van een overledene kon enkel de wereld van de voorouders bereiken als de rituelen op de gepaste manier werden uitgevoerd. De tau-tau werden geplaatst voor een graf in een rotswand. Ze traden op als tussenpersonen tussen de nabestaanden en het gestorven familielid.De rituelen bij de dood waren bij de Indonesische volkeren erg belangrijk. De ziel van een overledene kon enkel de wereld van de voorouders bereiken als de rituelen op de gepaste manier werden uitgevoerd. Op de expo zijn daarvan heel mooie en poëtische voorbeelden te zien zoals de 'tau-tau'-gedenkbeelden uit Zuid-Sulawesi. Ze lijken net echt. De tau-tau werden geplaatst voor een graf in een rotswand. Ze traden op als tussenpersonen tussen de nabestaanden en het gestorven familielid.
ikat
Ikat: Een techniek waarmee men textiel van motieven voorziet door, voorafgaand aan het weven de garens te verven waarbij delen van de garens samen worden gebonden of bedekt worden met een waterafstotende stof (zoals was) zodat kleurstof zich op die plaatsen niet kan hechten. De techniek is mogelijk duizenden jaren geleden in China ontstaan. In Nederland is het procedé bekend onder de naam Ikat die in het Javaans "binden" betekent.
Men snijdt de garens op lengte en bindt ze in strengen samen. Precies afgemeten delen van een streng bindt men af en bedekt men met een vloeistofafstotend materiaal dat de verf en/of de beits (een mengsel waardoor kleurstof zich aan een vezel kan hechten) niet doorlaat. Men gebruikt daarbij een washoudende of vettige substantie. Als na het verfbad de garens droog zijn en het vloeistofafstotende materiaal is verwijderd, bindt men de strengen op andere plaatsen af en dompelt men ze in een verfbad met een andere kleur. Als dit proces meerdere keren is herhaald en de kleuren met grote nauwkeurigheid op de juiste plaatsen zijn aangebracht tekent zich bij het weven het beoogde dessin af.
Indonesisch filmfestival vanaf 9-01 (opening in Bozar) tot 23-01-2018 in Vendôme (Brussel)
Een retrospectief festival van de Indonesische film van de voorbije twintig jaar, met niet minder dan 51 films en 10 genodigden.
De films die in dit Indonesische hedendaagse filmfestival getoond worden, gaan over verschillende
politieke, economische en sociale mijlpalen nadat de reformistische beweging president Suharto in
1998 ten val bracht. Ongeveer een decennium vóór deze belangrijke periode bevond de Indonesische
film zich in een vacuüm waarin slechts een handvol films geproduceerd werd. Met andere woorden,
de Indonesiërs zagen tien jaar lang geen geprojecteerde beelden van zichzelf op groot scherm.
Naar aanleiding van het 200-jarig bestaan van de Gentse Universiteit deed onze groep een begeleide wandeling in de stad.
Deze wandeling had als thema het ontstaan en de groei van de universiteit van 1817 tot 2017. Aan de hand van allerlei nog bestaande sporen binnen de stad, volgden we de universiteit van bij haar ontstaan in 1817 tot vandaag 2017.
Autocars mogen niet meer binnen de stad rijden en kunnen slechts op 3 plaatsen de reizigers laten afstappen. We begonnen onze wandeling aldus vanaf het Jules de Vigneplein, zo'n 10 minuten verwijderd van de afspraakplaats met de gidsen op de Vlasmarkt.
De foto's, chronologisch genomen tijdens onze wandeling, ondersteunen het verhaal van de gids en laten zien hoe de huidige toestand van de oude en ook nieuwe gebouwen het leven nu in de universiteit uitstralen.
Wat de gidsen ons vertelden is moeilijk volledig weer te geven. De exacte geschiedenis achterhalen in verband met het ontstaan van de universiteit kan je best vernemen via de site www.ugentmemorie.be zoals je zal merken in de volgende reportage.
Klik je op de onderstreepte naam bij de foto of in de tekst, dan krijg je eventueel de aangepaste historiek, soms aangevuld met details aangebracht door de gids ( vul maar aan of corrigeer indien ik niet voldoende heb opgelet ... )
Aan het begin van onze wandeling richting Vlasmarkt lopen we voorbij de Scaldissluis
De gedetailleerde, rijk versierde gotische stijl, waarin het stadhuis oorspronkelijk is gebouwd, staat in schril contrast met de strakkere lijnen van de eenvoudiger renaissancestijl waar het gebouw in werd voltooid.
Op 25 september 1816 vaardigt Willem I, sinds 1815 koning van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, een organiek reglement uit waarin tot oprichting van drie universiteiten in de zuidelijke Nederlanden wordt besloten: in Gent, Leuven en Luik.
De feestelijke openingsplechtigheid van de universiteit in Gent vindt plaats op 9 oktober 1817 in de troonzaal van het Gentse stadhuis. In het bijzijn van kroonprins Willem van de Verenigde Nederlanden installeert Ocker Repelaer van Driel, commissaris-generaal van onderwijs, kunsten en wetenschappen, de nieuwe rijksuniversiteit. Koning Willem I zelf is niet aanwezig; zijn troon blijft leeg. Samen met het kersverse professorenkorps en de curatoren van de universiteit, luistert de verzamelde Gentse elite naar de toespraak van burgemeester de Lens en de Latijnse oratio van rector Jean-Charles van Rotterdam. s Avonds wordt aan de plechtigheid een vervolg gebreid met een banket voor 78 personen waarbij 189 flessen wijn worden ontkurkt. Een maand later, op 3 november 1817, starten de eerste colleges. De Hollandse periode zal duren tot de Belgische Revolutie in 1830.
In het eerste jaar telde de universiteit 190 studenten, dertien personeelsleden en zestien professoren, waarvan er negen uit het buitenland kwamen, voornamelijk uit Noord-Nederland en Duitsland. Zij waren verdeeld over vier faculteiten: Letteren, Rechten, Geneeskunde en Wetenschappen. De voertaal was het Latijn.
Uit "1817. Opening universiteit Gent." UGentMemorie.
Schilderij van Mattheus Van Bree van de plechtige installatie van de Universiteit van Gent door de prins van Oranje in de troonzaal van het stadhuis op 9 oktober 1817 (Collectie Rijksmuseum, Amsterdam).
Ingang van het stadhuis
Ontmoetingspleinmet gebouw ontworpen door architecten Robbrecht en Daem en Marie-José van Hee
Bij haar ontstaan kreeg de Universiteit Gent een aantal gebouwen ter beschikking van de stad Gent. Het Jezuïetenklooster tussen de Universiteitstraat en de Volderstraat ging naar Letteren en Wijsbegeerte.
Als je niet met je kop naar de grond hebt gelopen in de Lindelei heb je het beeldhouwwerk van een duiker gemerkt op het dak van een hoog gebouw (vermoedelijk het huis van een architecte).
Een corresponderend beeld van een vrouwelijke duikster bevindt zich aan de overkant, veel lager op het balkon van een appartement in de Ketelpoort, aan de oever van de Leie. Het beeld heet Diving Lady. (van de Londense kunstenaar Ronald Cameron.
Rijkshogere Technische en Handelsschool, voormalig St-Agneteklooster en momenteel gebruikt door NUCLEO voor 'dakloze' kunstenaars.
Geïnteresseerd in een uitgebreid historisch overzicht over dit complex klik dan hier.
Vier allegorische beeldhouwwerken boven de ingang verbeelden de oorspronkelijke studierichtingen van de ingenieursopleiding: Bruggen en Wegen, Burgerlijke Bouwkunde, Kunsten en Fabriekswezen en Architectuur.
Linker- en rechtervleugel van het Plateau
Omwille van restauratiewerken aan de Boekentoren kregen we een volledig ingepakt gebouw te zien. Wil je meer weten over de historiek en de restauratie ervan ga dan naar www.boekentoren.be
Architect en kunstverzamelaar Charles Vandenhove (°1928) wilde aan zijn rijke kunstcollectie een publieke betekenis geven en een inhoudelijk project koppelen. Dit doet hij door een partnership aan te gaan met de Universiteit Gent, door zijn waardevolle kunstcollectie aan de universiteit te schenken, en financiële ondersteuning te bieden voor de verwezenlijking van een studiecentrum.
Het studentenhuis is ondergebracht in de oude stookplaats van de universiteit. Aan de kade werden de kolen gelost die in de thermische centrale werden verwerkt tot stoom. Via een buizensysteem verwarmde de stoom de aanpalende universiteitsgebouwen. Na een prestigieuze renovatie van het oude 'kolenkot', opende men het studentenhuis in 2006 onder de naam Therminal. De bakstenen schouw verraadt de oude functie van het gebouw.
Oud arbeidshuis omgetoverd tot luxueus studentenkot in de Hoveniersberg, straatje dat op het einde met een trap leidt naar de Therminal
Einde van de wandeling brengt ons bij het Universiteitsforum. Het UFO is een ontwerp van Stéphane Beel en Xavier De Geyter.
c
Gevel van Dagblad Vooruit in Art Decostijl, thans jeugdherberg
We sloten deze wandeling af met een welverdiende lunch in 'De Acht Zaligheden', in hartje Gent aan de Leie en op de rand van de oude stadskern Patershol, in Oudburg nr.4
Nog een weetje: De eerste vrouwelijke studente aan de universiteit Gent was Sidonie Verhelst
Op 6 december 1882 schrijft Sidonie Verhelst zich als eerste vrouwelijke student in aan de Gentse Universiteit. De Gentse kruideniersdochter en onderwijzeres schrijft zich in voor studies in de Natuurwetenschappen. Hoewel ze de tweede kandidatuur met onderscheiding beëindigt, verlaat ze de universiteit zodat de Brusselse onderwijzeres Emma Leclercq in 1885 als eerste vrouw in Gent afstudeert.
Tenslotte nog een overzicht van het parcours van onze wandeling:
Beginnend rechts aan het De Vigneplein zijn we na ongeveer 5 km wandelen geëindigd in het restaurant 'de Acht Zaligheden' bovenaan. Kun je de afgelopen weg nog terugvinden?
Plantijn en Moretus Antwerpen- Luthers Lente in Sint Andrieskerk
Museum Plantin-Moretus
De Club Zilveren Passer Affligem-Hopland bestaat nu 25 jaar en wil in dit jubileumjaar een tweede bezoek aan het museum Plantijn Moretus in Antwerpen tot één van de activiteiten laten behoren.
Waarom een bezoek aan dit museum?
In de 'Richtlijnen voor de Dagelijkse Werking van de Clubs' staat vermeld in rubriek 2:
De Zilveren Passer is genoemd naar een van de huisjes van het Plantin-Moretusmuseum, waar de Gulden Passer (overkoepelende organisatie van Zilveren Passer en Koperen Passer) ontstond. Het eerste bezoek van een nieuwe club wordt dan ook traditiegetrouw gebracht aan het Plantin-Moretusmuseum. Voor niet-Antwerpse Clubs is dit meteen een uitnodiging om van dit bezoek een eerste activiteit extra muros te maken.
Wat is er te zien in dit museum?
De leden die het eerste bezoek gemist hebben kunnen het antwoord vinden door hier te klikken.
Tentoonstelling: Luthers Lente in de Sint-Andrieskerk
Klik je hier dan kom je alles te weten waarom na 500 jaar Luther wordt gevierd.
We begonnen het nieuwe seizoen met een activiteit in Nederland. Na een autocarrit van ongeveer twee uren was een koffie met cake welkom. We werden ontvangen in hotel-brasserie Tivoli, waarvan het terras een prachtig uitzicht heeft op de Basiliek van de heiligen Agatha en Barbara waar onze activiteit een aanvang nam.
Eerst even een stukje geschiedenis over de brasserie Tivoli:
In 1835 vestigden de Jezuïten zich op deze prachtige locatie in Oudenbosch waar ze in 1877 het huidige kloostercomplex bouwden. Het gebouw met neogotische en neorenaissance kenmerken, was een ontwerp van Nicolaas Molenaar, een leerling van de zeer bekende Nederlandse architect Pierre Cuypers. In 1929 verlieten de Jezuïten Oudenbosch en vestigden zich in Nijmegen. Het gebouw heeft vanaf dan gediend als woonhuis voor de Missionarissen van de heilige familie en ook van de broeders van Saint Louis.
Vanaf 1994 functioneert het gebouw als hotel-brasserie Tivoli.
Brasserie Tivoli Oudenbosch in de huidige vorm is geopend in april 2013.
Ook de sterrenwacht is na 44 jaar terug in het pand Tivoli Oudenbosch.
Brasserie Tivoli met zicht op Basiliek, Markt 68
Achterzijde brasserie met zicht op tuin.
Cafetaria van brasserie Tivoli
De Basiliek van de Heiligen AGATHA en BARBARA.
Het bouwen van deze Romeinse kerk is het initiatief van Pastoor Willem Hellemons ( Pastoor van 1842-1884). Deze Pastoor studeerde jarenlang in Rome en de St-Pietersbasiliek en ook St.Jan van Lateranen hadden grote indruk op hem nagelaten.
Hij besloot daarom midden in Brabant een verkleinde versie van de Sint-Pieter te laten bouwen. De architect Dr. Pierre Cuypers kreeg de opdracht voor het ontwerp van deze kopie, terwijl voor de voorgevel als model het front van de St.Jan van Lateranen te Rome genomen werd (voltooid in 1892 onder leiding van Prof.Ir. G.J. van Swaay). Tegen Cuypers' principes over neogotiek en eerlijk materiaalgebruik resulteerde het kerkgebouw in neoclassicistische stijl met pleisterwerk en marmerpatronen beschilderd hout.
De bouw werd aangevangen in 1865 en voltooid in 1892.
Het gebouw past zo'n 16 keer in zijn voorbeeld in Rome. De lengte van de kerk is 81 meter, de breedte 55 meter en het hoogste punt van de koepel is 63 meter.
In 1912 kreeg de kerk de rang van "Basiliek' door Pius X.
In de loop der jaren raakte het gebouw dusdanig in verval, in de tweede wereldoorlog is hij veelvuldig beschoten, dat ingrijpende maatregelen nodig waren. In 1959 zijn de restauratie werkzaamheden begonnen en werden na jarenlange arbeid in 1987 voltooid.
Het sacramentsaltaar is ontstaan onder pastoor Rovers in 1903. Er staan grote beelden van kerkleraren. Deze zijn gemaakt door de Vlaamse beeldhouwer Jan Frans De Vriendt. In de goudkleurige achterwand van het altaar zit een gebrandschilderd raam met een duif (het zinnebeeld van de Heilige Geest).
Langs de wanden in de zijbeuken hangen schilderijen die de kruisweg van Jezus voorstellen.
Het interieur is rijkelijk versierd met plafondschilderingen en beelden.
Er is een tombe-altaar met een goudkleurig baldakijn. Tegen de schuine zijden van de vier hoofdpilaren staan beelden van kerkvaders. Dicht bij het altaar staat het beeld van Maria met kind.
Het baldakijn was een schenking van ene Rosalia, vandaar de 3 rozen links en rechts in tegenstelling met bijen (symbool van de vruchtbaarheid) in het baldakijn in de Sint-Pieter in Rome
Er is één grote koepel (20 meter doorsnede en 51 meter hoog) en diverse kleinere koepels. De koepel is via een smalle trap(140 treden) te beklimmen en de schilderingen aan de binnenkant van de koepel zijn zo van dichtbij te bekijken. Het schilderwerk is van de hand van Cornelis Raaijmakers.
Onder de koepel staat een Latijnse inscriptie:
TV ES PETRVS ET SVPER HANC PETRAM AEDIFICABO ECCLESIAM MEAM. TIBI DABO CLAVES REGNI CAELORVM
(Jij bent Petrus(rots), en op deze rots zal ik mijn kerk bouwen. Aan jou zal ik de sleutels van het Koninkrijk der Hemelen geven)
De tekst is afkomstig uit het Evangelie volgens Matteüs 16:18 en het is een kopie van de inscriptie onder de koepel van de Sint-Pieter.
De terrazzovloer met mozaïken is aangelegd in 1904. Daarvoor was de kerk voorzien van een tegelvloer. De vloer is gelegd door Italianen. Volgens de overlevering waren zes Italianen ruim zes maanden bezig om deze vloer te leggen. De vloer is bekostigd door een gift van een (rijke) weduwe, die bovendien van adel was. Onder de banken is de vloer niet aanwezig. De banken staan op houten vlonders.
Tussen de zitbanken werd centrale verwarming aangebracht in metalen buizen waarop de rode matjes gelegd werden om knieën of voeten (bij koud of nat weer zonder schoenen) te beschermen.
Plaats waar de doopplechtigheden worden gehouden.
Voor elke dopeling een hartje.
Onder de kansel bevindt zich het beeld van St. Petrus in zittende houding.
Paus Johannes XXIII, geboren als Guiseppe Angelo Roncalli. Stond als paus aan het hoofd van de Rooms- Katholieke Kerk van 1958 tot 1963. Hij werd op 3 september 2000 door paus Johannes Paulus II zalig en op 27 april 2014 door paus Franciscus heilig verklaard.
Paus Johannes Paulus II, geboren als Karol Jozef Woityla. Stond als paus aan het hoofd van de Rooms- Katholieke Kerk van 1978 tot 2005. Hij werd op 1 mei 2011 door paus Benedictus XVI zalig en op 27 april 2014 door paus Franciscus heilig verklaard.
Relikwie: bloedspat op schoudermantel van paus Johannes Paulus II opgelopen tijdens aanslag 13 mei 1981.
Lijst van pastoors van de kerk van Oudenbosch benoemd gedurende 720 jaren vanuit de Sint-Bernardusabdij te Hemiksem, thans gevestigd in Bornem. Er wordt aangenomen dat de monniken van de abdij nauw betrokken waren bij de ontginning van klei in de Rupelstreek, en dus bij het maken van baksteen gebruikt bij de bouw van de kerk.
Voor de lunch togen we naar Breda waar we na een korte wandeling op de Markt brasserie Dickens&Jones aantroffen aan de voet van de Grote Kerk. Dickens&Jones is een brasserie met een authentieke Engelse country sfeer. We genoten er van een uitstekende maaltijd.
Nassauwandeling
Kapucijnenhof
De Kapucijnenhof was een hofhuis dat al in 1352 bestond. De stadsbrand van 1534 verwoestte het pand dat in 1538 al werd herbouwd. De naam dankt het hof aan de kapucijner monniken die er korte tijd woonden.
De list met het turfschip is een van de bekendste gebeurtenissen uit de Tachtigjarige Oorlog. Breda was in handen van de Spanjaarden. Naar het voorbeeld van het Paard van Troje bedacht prins Maurits een list. Zeventig soldaten verstopten zich in een schip met een lading turf voor het Kasteel van Breda. Toen het turfschip eenmaal binnen de muren was, konden deze soldaten het Kasteel en de stad op 4 maart 1590 eenvoudig innemen.
De commandant van deze soldaten was Jonker Charles de Héraugière. Voor zijn heldendaad werd hij beloond met het gouverneurschap van het kasteel, stad en land van Breda. In 1597 kocht hij dit huis.
De Waalse kerk werd in 1440 gesticht door Johanna van Polanen en een eeuw later geschonken aan de Begijnen. Voorheen was de naam de Wendelinuskapel, een kapel gewijd aan de Heilige Wendelinus, die beschermde tegen de pest. In 1590 werd het katholieke Breda veroverd door Prins Maurits, wat grote veranderingen in de stad teweegbracht. De kapel werd de Begijnen afgenomen en werd ingericht als Waalse Kerk. In 1625 heroverde Spinola de stad en kregen de Begijnen het gebouw weer tot hun beschikking, maar in 1637 werden de Spanjaarden ten slotte verjaagd door Maurits' broer Prins Frederik. De overwinning van de protestanten vond haar bekrachtiging in de Vrede van Münster in 1648.
Tegenwoordig is het gebouw onder meer in gebruik als trouwlocatie en kerkdiensten vinden plaats elke tweede en vierde zondag van de maand.
Rijksmonument in de Catharinastraat in Breda
Huis met gebosseerd gepleisterde lijstgevel, waarin vensters met afgeronde bovenhoeken, kuiven van stuc en voluutvormige consoles onder de kroonlijst. Bouwjaar: ca.1870
Ingang van het begijnhof in de Catharinastraat
Het begijnhof bestaat uit een langwerpige hof omgeven door rijen lage huisjes. Deze dateren uit de 17e eeuw en werden in het begin van de 18e eeuw met een verdieping verhoogd. Nadat de Wendelinuskapel Waalse kerk was geworden, richtten de begijnen enkele huizen aan de noordzijde in als kapel.
In 1836-'38 werd de huidige begijnenkerk opgetrokken. Dit neoclassicistische gebouw heeft in de voorgevel een nis met Catharinabeeld.
In de hof staan 3 hardstenen pompen uit omstreeks 1860.
De Grote Kerk
De Grote kerk of O.L.Vrouwekerk is een geheel met natuursteen beklede kruisbasiliek en een vertegenwoordigster van de Brabantse gotiek op het hoogtepunt van haar bloei. De kerk bestaat uit een driebeukig schip met zijkapellen, een dwarspand en een driebeukig koor met omgang. Het koor wordt aan de noordkant geflankeerd door de Prinsenkapel en aan de zuidzijde de Sacramentskapel. Aan de westzijde verheft zich een majestueuze toren. De kerk voor het eerst genoemd in 1269, werd in 1303 tot kapittelkerk verheven. Sinds 1637 is het een protestantse kerk. De bouw van deze kerk begon in 1410 en werd voltooid in 1536. Een eerste herstel ving aan in 1904 en werd beëindigd in 1968. Een nieuwe restauratie drong zich op, voornamelijk voor het vervangen van verweerd natuursteenwerk, in 1995 die werd voltooid in 1997.
De kerk bezit een rijke inventaris, hoewel tijdens de beeldenstorm van 1566 veel werd vernield en beschadigd. De twee dubbele koorbanken dateren van omstreeks 1445. de rijk gesneden wangen aan de oostzijde tonen scènes uit het leven van Maria en St.-Barbara; de misericordes zijn levendig met figuren versierd.
Drieluik in Prinsenkapel. Jan van Scorel (1550). Vinden van het H.Kruis door keizerin Helena.
De rijk bewerkte renaissance preekstoel met bijhorende koperen leuning , lessenaar en kandelaars (midden 17e eeuw).
Tot de tijd van Willem van Oranje zijn de heren van Breda en hun familieleden in de kerk begraven. De kerk bezit bijzondere grafmonumenten, die van groot belang zijn omdat na de beeldenstorm in de Nederlandse kerken zo weinig beeldhouwwerk bewaard is gebleven.
De zwaar geschonden tombe van Jan II van Polanen (+1372) met 2 van zijn 3 echtgenotes: Oda van Horne en Mechteld van Rotselaer.
Grafmonument van Engelbrecht I van Nassau. Knielende figuren zijn Engelbrecht (+ 1442), zijn vrouw Johanna van Polanen (+1445), hun zoon Johan (+1475) en diens vrouw Maria van Loon (+1502). Rechtstaande figuren zijn hun beschermheiligen. Restauratie in 1860.
Het gesmede ijzeren hekwerk dateert uit omstreeks 1475.
Grafmonument (1530) van Engelbrecht II (+1504) en zijn vrouw Cimburga van Baden (+1501) opgericht door Hendrik III van Nassau.
Het grafmonument bestaat uit een zwart marmeren sokkel waarop de in albast uitgevoerde figuren van de overledenen liggen, met langs de rand albasten wapenschilden. Overhuifd met een zwartmarmeren zerk (vernieuwd in 1952) met daarop in albast de stukken van een wapenuitrusting. Vier knielende albasten mannenfiguren dragen de zerk. Ze verbeelden deugden, verpersoonlijkt in Julius Caesar ( dapperheid), Marcus Regulus (edelmoedigheid), Hannibal (volharding) en Philippus van Macedonië (voorzichtigheid)
Het Kasteel van Breda
Het Kasteel van Breda ligt in het centrale stadsdeel van Breda aan het Kasteelplein. Sinds 1826 is de Koninklijke Militaire Academie(KMA) gevestigd in het kasteel, waardoor het kasteel niet vrij toegankelijk is voor het publiek.
We werden rondgeleid onder begeleiding van een gids. Veel van de oorspronkelijke versterkingen zijn niet langer aanwezig; slechts aan het Spanjaardsgat zijn nog twee zevenhoekige torens zichtbaar.
Waterpoort het Spanjaardsgat gelegen tussen Granaattoren links en de Duiventoren rechts.
De Duiventoren wordt gebruikt als voorlichtingscentrum van de Nederlandse Defensie Academie, waarvan de KMA sinds 2005 een onderdeel is geworden. Op de begane grond huisvest een protestantse kapel.
In de Granaattoren is op de eerste verdieping een bar voor het vaste militaire en burger Defensiepersoneel gehuisvest. De begane grond huisvest een rooms-katholieke kapel.
Na de koffie en een boterkoek in 't Hof van Hemel begon deze daguitstap met een stadswandeling in het historisch centrum van de stad Veurne.
Bewonderenswaardig is het Belfort (1628).
Het Belfort van Veurne is sinds 1999 ingeschreven op de Lijst van het Werelderfgoed van UNESCO.
Het Belfort of Ceciliatoren (1628), dat deel uitmaakt van het renaissancistische Landshuis, symboliseert de bestuurlijke vereniging van de Stad en de Kasselrij van Veurne-Ambacht, die sinds 1586 is ingevoerd. De laatgotische ornamenten op zijn vierkante romp en de achthoekige bovenbouw in regionale baksteenstijl vormen een sterk contrast met de uitgewerkte lantaarn en de bekroning, die aanleunen bij de Renaissance en vroegbarok.
Het Landhuis was de bestuurlijke zetel van Veurne-Ambacht (Kasselrij). Na de Franse Revolutie en de afschaffing van het kasselrijbestuur werd het Landhuis gerechtshof.
De Veurnaar Karel Cogge (1855-1922) speelde een voorname rol tijdens de eerste Wereldoorlog. Als toezichter van de "Noordwatering Veurne" werd hij geraadpleegd op het Stadhuis van Veurne in verband met het onderwaterzetten van de IJzervlakte. Voor zijn tussenkomst verhief Koning Albert I hem tot Ridder in de Leopoldsorde.
Sint-Niklaaskerk
De zware westertoren werd gebouwd in de 13e eeuw. De kerk is hoofdzakelijk opgetrokken in baksteen met hier en daar ijzerzandsteen, kalksteen en Doornikse steen.
In de kerk staat in de rechterzijbeuk vooraan het kruis van de Sodaliteit in ebben- en bukshout. Het verwijst naar het broederschap dat jaarlijks sinds 1646 de Veurnse Boetprocessie inricht.
Het Sint-Walburgapark
Met een bezoek aan
het stadhuis dat oorspronkelijk fungeerde als conciergerie van het Landshuis werd de voormiddag afgesloten.
De Albertzaal in het Stadhuis was het hoofdkwartier van Koning Albert I tijdens de Eerste Wereldoorlog.
De lunch nam plaats in de brasserie Excelsior op de Grote Markt.
In de namiddag was er een geleid bezoek aan het Kasteel van Beauvoorde
(1817).
Eén van de best bewaarde geheimen van de Westhoek. Het kasteel ontstond
wellicht in de 12de eeuw en werd rond 1600 grondig verbouwd door hoogbaljuw
Jacob de Bryarde. Het kasteel bleef eigendom van de familie de Bryarde tot 1838.
Eind 19de eeuw kocht de excentrieke edelman Arthur Merghelynck het kasteel.
Hij liet het restaureren naar 17de-eeuwse normen, met een prachtig kasteelpark.
Merghelynck was een échte, onverdroten romanticus. Toen hij het kasteel in 1875 kocht, haalde hij het in zijn hoofd om het kasteel in 17de-eeuwse stijl te laten restaureren. Niet alleen de buitenkant kreeg een nieuw jasje, maar ook de binnenkant. Merghelynck stouwde het gebouw vol echte en nep 17de-eeuwse meubels en andere curiositeiten. Ook liet hij een prachtig Frans-Engels kasteelpark aanleggen. Alles staat er vandaag nog zo bij zoals in 1908, toen Merghelynck stierf.
Merghelynck, als edelman, durfde te trouwen met een gewoon burgermeisje en joeg zo zijn hele familie op de antieke kast. Daarna onterfde hij iedereen. Bij testament liet hij de kasteelsite over aan de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde.
Deze dag werd beëindigd met een bezoek (inclusief proeverij) aan het fabriek van Jules
De Strooper die lekkere koekjes bakt sedert 1886.
Voor uw aperitiefhapjes, voorgerechten, hoofdgerechten of desserten ontdek hier de recepten van Jules Destrooper.
Na de geplande koffiepauze in brasserie 'De Ram' en onder een stralende zon maar toch nog frisjes, werden we geleid naar de startplaats van de gegidste rondleiding voor de bedevaartplaats Scherpenheuvel en de bijhorende Basiliek.
De hele geschiedenis rond het ontstaan van deze wereldwijd gekende plaats kan je terugvinden als je hier klikt. Op dezelfde site vind je ook nog het ontstaan van de orde der Oratorianen onder de rubriek 'Parochie' en verder alles wat je praktisch wilt weten over het bedevaartsoord.
Via deze website kan je ook een aanvraag doen om een noveenkaars te laten branden. Uw kaars zal op de door u gevraagde datum in een kaarsenkapel ontstoken worden en u kan ook een boodschap meesturen.
Bij het ontstaan van Scherpenheuvel hebben de aartshertogen Albrecht en Isabella een belangrijke rol gespeeld. Hun hofarchitect Wenceslas Cobergher, kreeg de opdracht om plannen te tekenen voor kerk en stad. Scherpenheuvel ontving stadsrechten in 1605 en werd hierdoor zelfstandig de plaats zou niet langer deel uitmaken van de eeuwenoude stad Zichem. Vier jaar later werd de eerste steen gelegd voor de bouw van de kerk. Een bedevaartkerk (barokstijl) die het hart vormde van een stad in de vorm van een ster met zeven punten. (verwees zowel naar de zeven smarten van Maria als naar de zeven deugden) .
In deze woning verbleven Albrecht en Isabella bij hun bezoeken aan Scherpenheuvel.
Vanaf zondag 15 maart tot en met zondag 15 november zijn de traditionele kraampjes rond de basiliek te Scherpenheuvel weer te bezoeken.De seizoenkramen rond de basiliek te Scherpenheuvel zijn een vaste traditie en vormen mee het typisch en pittoreske uitzicht van deze stadskern.
Paviljoentjes waar kaarsen en noveenkaarsen worden aangestoken.
De Gouden Roos wordt door de paus jaarlijks gewijd op zondag Laetare ,de vierde zondag van de vastentijd. De Gouden Roos werd in de 20e eeuw sinds de dood van paus Pius XII uitsluitend geschonken aan bedevaartplaatsen van, voornamelijk, Maria. Het Mariabeeld in Scherpenheuvel heeft van paus Benedictus XVI een Gouden Roos gekregen in 2011. Het is de eerste keer dat een Belgisch bedevaartsoord er een krijgt.
Honderden mensen wonen dagelijks tijdens het bedevaartseizoen misvieringen bij. Er zijn 4 (in de week) tot 8 ( op zon-en feestdagen) vieringen per dag .
In de basiliek treft men het beeld aan van Pater Damiaan. Hij zou voor zijn vertrek naar Molokai hier afscheid genomen hebben van zijn moeder.
Een afbeelding van Maria in de eikeboom met aan beide zijden Albrecht en Isabella. Links ervan merk je de plaatjes van de verenigingen die een eucharistieviering hebben aangevraagd.
In de klokkentoren van de basiliek bevindt zich een beiaard met 49 (7x7) klokken.
Opdat de kerk goed gezien zou worden zette de architect de bolle koepel bovenop de heuvel extra in de verf met 298 gulden sterren met zeven punten.
Galerij die het klooster der Oratorianen verbindt met de basiliek.
Gebouwen van het klooster der Oratorianen.
Kapel die later werd toegevoegd als reactie op een twist met 2 jongedames die weigerden de kerk nog te betreden. Zij konden Maria zien van op hun balkon.
Woning van de jongedames.
Niet ver van de basiliek kan je de waterput bezoeken. Deze put dateert van 1632 en voorzag Scherpenheuvel van drinkwater. Voor die tijd moest men hiervoor naar Zichem.
Uit de 62 meter diepe put werd water bovengehaald door middel van een looprad. Wie meeliep met het rad moest slechts de helft betalen.
In de tweede helft van de negentiende eeuw werd een gebouwtje rond de waterput geplaatst om hem te beschermen tegen de elementen.
Abdij van Averbode
Na onze lunch alweer in brasserie 'De Ram' togen we naar Averbode voor een geleid bezoek aan de abdij. Momenteel zijn er nog een 40-tal paters. Voor de geschiedenis van de abdij en haar inwoners en meer info bezoek je best deze site
Vooraanzicht van de abdij der paters Norbertijnen.
Deze Deze ondiepe waterplas zorgt voor een weerspiegeling van het gebouw.
Aan de voorkant bevindt zich de 'pastorie' waar een pater verblijft die vaak buitenhuis moet. Ook gasten vinden hier een onderkomen.
Vroegere paardenstallen en koetshuizen nu verblijfsplaatsen gasten, studenten,... en vergaderruimten
Deze houten poort dient als toegang voor het domein van de abdij en bevat geen metalen onderdelen.
Armengat aan de buitengevel in het voorportaal.
Deze gevel bevindt zich aan de ingang na de toegangspoort en vormt als het ware een voorportaal.
De nutsgebouwen bevinden zich naast de pastorie langs de straat kant.
Altaargedeelte aan kant van paters
Boven op de toren staat een ram.
Altaargedeelte publiek
Zitplaatsen van de paters in de kerk.
Elk beeld is uniek
Terras van 'Het Moment'. Huidige belevingscentrum waar kwaliteitsvolle producten ( brood, peperkoek, kaas en bier) van de abdijgemeenschap verkocht worden.
In de omgeving van het Moment bevinden zich de boerderij, het washuis, de uitgeverij, de kaasrijperij, de bakkerij en de huisbrouwerij.
kwaliteitsvolle producten: brood, peperkoek, kaas en bier
kwaliteitsvolle producten: brood, peperkoek, kaas en bi
Le Cateau-Cambrésis (Kamerijkskasteel) is een stad in het Noorderdepartement, regio Nord-Pas-de-Calais in Frankrijk op ongeveer 2 uren rijden van onze vertrekplaats.
De rondleiding in de stad start op de 'Place Verte' waar zich het monumentale glas-in-loodraam 'Bijen' bevindt in de vroegere lagere school van Matisse. Oorspronkelijk was het raam ontworpen voor de kapel van de Dominicanen in Vence maar het werd dan door Matisse aangepast voor de speelzaal van de school. We kregen het niet te zien maar hieronder een afbeelding van de school en het glas-in-loodraam.
Tijdens de rondleiding werd ons de geschiedenis van de stad uiteengezet wat in het kort kan samengevat worden als volgt: de stad ontstond in de 9e eeuw door samenvoeging van twee tegenover elkaar gelegen plaatsen aan de rivier de Selle.
In 1001 kreeg de bisschop van Kamerijk van keizer Otto I markt-en muntrecht en mocht er vestingwerken aanleggen.
In 1559 werd in de stad de vrede van Cateau-Cambrésis getekend.
De voornaamste bezienswaardigheden in de stad zijn:
het stadhuis, uit het midden van de XVIe eeuw, opgetrokken in renaissancestijl
aangenzend aan het stadhuis, het belfort onder het episcopaat van Fénelon, aartsbisschop van het nabijgelegen Cambrai, gebouwd in 1705 in harmonie met het stadhuis
de kerk van St.Martin ( voormalige Benedictijnerabdij), gebouwd in 1634 een pareltje van barokke kunst (maniërisme), het is ook opmerkelijk voor de uitbundige sculpturen van Jaspard Marsy.
het Paleis Fénelon, oude tweede woning van de aartsbisschop van Kamerijk. Het huidige gebouw dateert uit de late 17e eeuw en herbergt het Matisse Museum sinds 1982.
de Brasserie de l'Abbaye (voormalige brouwerij Lefebvre Scalabrino sinds 1775), is een historisch monument geklasseerd als industrieel erfgoed sinds 2000. Ze is opgericht in de oude abdij Saint-André. In deze brouwerij produceert men het bier Vivat, dat ons als aperitief werd aangeboden na een uitgebreide uiteenzetting over het brouwen van dit bier tot aan de sluiting in 1926. Het is een blond biertje met een hoge gisting en pure malt dat nog op authentieke wijze wordt gebrouwd.
De gerestaureerde brouwerij is sinds 2001 opnieuw open.
We lunchten in de brasserie en genoten van 'la Vivat' en de limonade 'P'tit Quinquin'.
Op weg naar het museum van Matisse, op de Place du Général de Gaulle, passeren we het bronzen standbeeld van een vermaarde Cartésien gemaakt door Théophile Bra: Edouard Mortier (1768-1835), maarschalk van het Eerste Keizerrijk en hertog van Treviso onder Napoleon.
Op de Place du Commandant Richez bevindt zich de Fontein Seydoux genoemd naar de familie die voor stromend water zorgde in de stad in 1881. De originele fontein werd afgebroken in 1950 en opnieuw opgebouwd tijdens de renovatiewerken van het vroegere plein Thiers in 2003. De inwijding vond plaats in juni 2004.
Achter de fontein bevindt zich het gebouw van een meisjesschool waar in de zijgevel een lood-in-glasraam ingewerkt is van de hand van August Herbin. Van deze kunstenaar zijn ook enkele werken te vinden in het museum Matisse.
Het museum, gevestigd in het XVIIe eeuwse kasteeltje, dat Matisse zelf heeft opgericht, bevat drie uitzonderlijke collecties met 170 werken van Matisse zelf, 65 werken van Auguste Herdin en 39 werken van de schenking Alice Tériade. Door deze schenking zijn er in het museum ook collecties te bewonderen met onbekende werken van Picasso, Rouault, Giacometti, Léger, Miro en Chagall.
werk van Picasso
Tot de schenking van Tériade behoort eveneens de 'Salle à Manger' versierd door Matisse:
Bij de rondleiding door de werken van Matisse, werden we vanaf de eerste werken te Bohain tot aan de voltooiing van zijn oeuvre met de kapel van Vence, op een meesterlijke wijze van onze gids, gefascineerd onderricht over het gebruik van de kleuren, de gevarieerde technieken, de mooie modellen, de passie voor het tekenen en de liefde voor poëzie voortgebracht door de kunstenaar.
Een bezoek aan het Zotte Kunstkabinet in Mechelen werd door een stadsgids ingeleid door een bezoek aan de Sint-Romboutskathedraal.
Sint-Rombout of Rumoldus is een heel belangrijke figuur voor Mechelen. Hij stond mee aan de wieg van de stad. Rumoldus vond zijn dood volgens moderne onderzoeken tussen 620 en 690. Hij zou een priester van Schotse afkomst geweest zijn. Tijdens een pelgrimstocht naar Rome gaf God hem de opdracht om in onze streken het christendom te verspreiden. Uiteindelijk kwam de man op de plaats van het huidige Mechelen terecht. Rumoldus werd er ontvangen door graaf Ado en zijn vrouw Elisa. Zij wilden al heel lang een kind maar tevergeefs. Door de gebeden van Rumoldus lukte dit toch. Het grafelijk echtpaar kreeg een zoon met de naam Libert die hij van de verdrinkingsdood zou redden. Uit dankbaarheid kreeg Rumoldus een stuk grond voor de bouw van een kerk of abdij. Na de bouw van zijn kerk werd Rumoldus vermoord door twee dieven. De moordenaars gooiden het lijk in het water. Op die plaats bleef een licht schijnen. Hierdoor werd Rumoldus snel gevonden en door graaf Ado met de nodige pracht en praal begraven. Al snel gebeurden er mirakels rond het graf. Rumoldus werd heilig verklaard en zijn graf werd een echte bedevaartsplaats. Dit heeft bijgedragen tot de ontwikkeling van Mechelen als stad. Volgends de overlevering zou er reeds sinds 1150 een kapel gebouwd zijn, waar de relieken van Rumoldus werden bewaard... Deze kapel stond op de hoek van de Katelijnestraat en het Sint-Romboutskerkhof. Voor 1250 werd er reeds met de bouw van de machtige Sint-Romboutskathedraal begonnen De relieken van Rumoldus liggen zorgvuldig opgebaard in een reliekschrijn in de prachtige Sint-Romboutskathedraal. De hele legende van St.Rombouts kan je gaan "lezen" in de kooromgang van de St. Romboutskerk op 25 gerestaureerde houten schilderwerkjes in de stijl van de Vlaamse primitieven. Het leven van de patroonheilge staat er op afgebeeld en ook de mirakelen tijdens en na zijn leven. Vooral die mirakelen na zijn overlijden zijn de moeite, wonderbaarlijke genezingen, het kleden van een door Noormannen gekidnapte en naakte non (zuster Gerlindus). Het terugbrengen van een haan door de vos die hem pakte etc... Maar ook op enkele paneeltjes een gezicht op het Mechelen van rond 1500.
Het Zotte Kunstkabinet-Kazerne Dossin/Museum Holocaust
Het Zotte Kunstkabinet, Sint-Katelijnestraat 22 Mechelen
Het museum 'Het Zotte Kunstkabinet' is gehuisvest in 't Vliegend Peert. Dit pand is gelegen in één van de middeleeuwse hoofdstraten van Mechelen, dicht bij het oude centrum. De funderingen verwijzen naar een eerste bebouwing +/- 1350. De houten voorgevel werd in 1772 vervangen door de huidige rocaille straatgevel. De Gotische schouw binnen en het plafond met unieke sculpturen in de renaissancekamer dateren nog uit de zestiende eeuw.
Het Vliegend Peert is gans de 16e eeuw bewoond door kunstenaars. Eén van de belangrijkste bewoners is Mayken Verhulst (1518-1599),
Na het vroegtijdig overlijden van Pieter Bruegel en, negen jaar later, van zijn vrouw Mayken Coecke, nam grootmoeder en weduwe Mayken Verhulst de twee zoontjes van Pieter en Mayken in huis, de later bekende Pieter Brueghel de Jonge en Jan Brueghel de Oude, en zorgde voor hun opleiding.
Lees het kleurrijke verhaal over Mayken door Jan Smets.
In het museum bevindt zich een vaste collectie met langdurige bruiklenen van schilderijen uit de
zestiende eeuw. De naam van het museum, Het Zotte Kunstkabinet verwijst naar het
specifieke thema van de schilderijen, namelijk satirisch-moraliserend, in de zestiende
eeuw ook wel Sot genoemd. Je vindt er Bosch, Breughel en Brouwer. In originele werken vinden we verwerpelijk gedrag en bijhorende bestraffing door deze drie kunstenaars uitgebeeld.
De Kazerne Dossin - Museum Holocaust Mechelen
De Kazerne Dossin
Kazerne Dossin en Museum Holocaust
Vanuit de 18de -eeuwse Dossinkazerne werden tussen 1942 en 1944, 25.484 Joden en 352 zigeuners weggevoerd. Amper 5% keerde levend uit Auschwitz- Birkenau terug.
In 1995 werd op initiatief van Joodse overlevenden waaronder wijlen Natan Ridder Ramet, in de voorbouw van de kazerne het Joods Museum van Deportatie en Verzet (JMDV) geopend. Al spoedig bleek uitbreiding van het museum noodzakelijk. De Vlaamse regering stelde de nodige middelen ter beschikking en in 2012 kon toenmalig Minister-President Kris Peeters de vernieuwde site openen: Kazerne Dossin-Memorial, Museum en Documentatiecentrum over Holocaust en Mensenrechten. De oude museumruimte in de Dossinkazerne is omgebouwd tot een memorial, in nagedachtenis aan de zovelen die het leven verloren. De permanente historische tentoonstelling werd ondergebracht in het nieuw gebouw aan de overzijde van de oude kazerne, naar een ontwerp van architect bOb Van Reeth
Extra activiteit: Dokter Guy Verhulst, gynaecoloog, spreekt over zijn levenswerk âRENAISSANCEâ
Een paar maal per jaar reist dokter Guy Verhulst naar Oost-Congo, Bukavu, het gebied van de grote Meren, waar hij vrouwen helpt.
Operaties, opleiding van vroedvrouwen en ontwikkelen van nieuwe medische eenheden staan telkens weer op het programma.
Als begaafd spreker voert hij ons mee naar de wondermooie streek van Kivu waar de vrouwen evenwel op gruwelijke wijze mishandeld worden. Ondanks dit zware gegeven spreekt hij met zeer veel humor.
Ondanks haar drukbezette agenda kreeg onze groep Zilveren Passer de gelegenheid te kunnen genieten van een soloconcert van de harpiste Anneleen Lenaerts in de Bijlokein Gent.
Wij hebben, met veel dank voor de organisatie, kunnen genieten van het volgende programma geciteerd in onze uitnodiging:
...Met haar harp roept ze zowat alle nuances en kleuren van de regenboog op. In dit programma wordt dat duidelijk: vertrekpunt is een arrangement voor harp van de mooie vioolchaconne van Bach. Daarna komt werk van grote romantici uit verschillende hoeken van Europa, verlegt ze de focus op muziek uit eigen contreien en zet ze de harplegende Ekaterina Walter-Kühne in het zonnetje, die met haar fantasias op bestaande themas de wereld veroverde. Ze eindigt met de Moldau van Smetana.
Anneleen Lenaerts, zus van componist en dirigent Wouter Lenaerts, is een van de meest bekroonde harpisten van haar generatie.
Zij genoot haar harpopleiding bij Lieve Robbroeckxen vervolgens aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel bij Jana Bouskova, waar ze in 2008 het Master diploma harp met grootste onderscheiding in ontvangst mocht nemen. Nadien trok ze naar Parijs voor de 'Cours de perfectionnement' aan de Ecole Normale de Musique bij Isabelle Perrin. Ze volgde bovendien master classes bij vele vooraanstaande harpisten. Verder studeerde ze ook Harmonieleer, Contrapunt en Fuga aan het Brusselse Conservatorium.
Het is dan ook een aanrader om voor een meer uitgebreide biografie en allerlei info, foto's, video's, muziek enzomeer, te surfen naar haar persoonlijke site http://www.anneleenlenaerts.com/nl/bio
Anne Verbeure, jongerenreporter Soundcast vertelt ons het volgende over de keuze van haar instrument
Anneleen leerde op haar achtste piano spelen en kreeg al snel zin in een tweede instrument. Op aanraden van haar leraar notenleer en dirigent van het plaatselijke orkest koos ze voor de harp, een instrument dat ze tot dan toe nog nooit gezien of gehoord had.
Aanvankelijk stond Anneleen sceptisch tegenover de harp. Niet omwille van de zweverige reputatie van het instrument, maar omwille van woorden als eeltvingers, blaren en afzien. Eeltvingers horen nu eenmaal bij het bespelen van de harp. Die fysieke ervaringen waren in het begin best onaangenaam, herinnert ze zich. Ondertussen neemt ze ze voor lief. Na verloop van tijd ontdekte ze bovendien het ware karakter van de harp: een bijzonder groot kleurenpalet en veel mogelijkheden bij uitvoeringen van hedendaagse componisten.
Lenaerts startte met een Keltische harp, wat eigen is aan een opleiding harp. Ze schakelde al gauw over naar de concertharp. Zelf is ze een overtuigde liefhebber van de Franse Camac-harpen. Ook al maakte ze kennis met heel veel soorten, ze blijft zich tot nu toe het best voelen bij haar eerste orkestharp. Maar selectief zijn, is niet altijd mogelijk. Vaak kan Lenaerts niet haar eigen instrument bespelen voor een concert. Bij de Philharmoniker in Wenen bijvoorbeeld bespeelt ze een Lyon & Healy.
Dat harp vaak op de achtergrond verdwijnt, ligt vooral aan de onbekendheid van de muziekstukken die specifiek voor harp zijn geschreven. Lenaerts heeft nochtans mooie aanraders op haar repertoire staan, gaande van de impressionistische periode met werk als Danse Sacrée et Danse Profane van Debussy en Ravels Introduction et Allegro tot werk van de Belgische componist Joseph Jongen.
Als bijkomende activiteit bij onze Nieuwjaarslunch in 'de Biek' in Moorsel konden we kennismaken met Katrien en haar 'Styling en Kleuradvies'.
Gedurende een tweetal uren wist zij onze aandacht te vestigen op het belang van kleur en styling voor de verschillende typen van vrouwen. Na afloop van haar boeiende uiteenzetting werden enkele dames, op vrijwillige basis, getest op hun al dan niet gepaste keuze van hun outfit. Bij nader toezicht en met algemene goedkeuring van alle aanwezige leden bleek hun keuze (mits enkele aanpassingen) vrijwel geslaagd.
Wil je samen met vriendinnen een leuke avond en jullie eigen kleuren ontdekken?
Wil je je familie en vrienden verrassen met een stralende nieuwe look?
Wil je leren hoe je een dag-of avondmake-up moet aanbrengen met de juiste toepassingen van materialen, kleurenkennis en camouflagetechnieken?
Wil je een personal shopper voor slechts 50? Op twee uur heb je reeds heel wat outfits die je op het lijf geschreven zijn.
Of ben je op zoek naar een unieke teambuilding?
Zijn al deze arrangementen echter niet aan u besteed dan kan je ook nog kind, kleinkind of vrienden plezieren met een cadeaubon.
Bovenstaande arrangementen worden verzorgd door Katrien en Patricia voor 'La Patka' in de Land van Waaslaan, 2 te Gent.