Het boek "Uit het schuim van de zee" (400 pag.) zal te verkrijgen zijn in de boekhandel vanaf 1 augustus 2011. Het behandelt de Griekse mythologie in 136 verhalen en is geïllustreerd met 17 tekeningen van de hand van Kurt Vangheluwe.
... innemende persoonlijkheid, een aangename causeur, een warm mens. Het is een paar jaar geleden dat hij zijn geestelijke vader - K.V. - voor 't laatst ontmoet heeft: 't was nog vóór de aanvang van zijn academisch avontuur. Ik hoef u niet te vertellen dat het weerzien hartelijk is. Ze keuvelen wat onder het nuttigen van een heerlijk kopje Bruynooghe-koffie met lekkere cakejes. Voor Zerar één kopje maar, want hij heeft last van hartritmestoornis - een atrioventriculair blok, heeft de dokter gezegd - en teveel koffie doet zijn hart op hol slaan. En dan komt K.V. met verheugend nieuws. Hij heeft Zerar voorgedragen om opgenomen te worden in de lijst van de honderd grootste Belgen. Met succes! Zerar staat helemaal onderaan op die lijst, maar dat heeft enkel en alleen te maken met het feit dat de lijst alfabetisch is opgesteld. Hij mag nu zijn voet plaatsen naast zijn dorpsgenoot Willy Naessens. Dat klein dorpje Elsegem heeft nu dus twee B.B.'s (Bekende Belgen) in haar rangen. Zerar is dankbaar en vooral fier. Want Zerar is een... ijdeltuit.
Met een doos pralines in zijn aktentas en een warme muts op zijn hoofd gaat Zerar nu langs bij... een goede kennis? Véél meer dan een goede kennis: zijn geestelijke vader! Zerar heeft het een beetje koud en hij voelt zich niet helemaal op zijn gemak. Ha, 't wintert, er ligt sneeuw. Een gedichtje van Guido Gezelle zit al de hele dag in zijn hoofd:
Een witte sprei ligt overal gespreid op 's werelds akker,
geen mens en is, men zeggen zou, geen levend herte wakker...
Overmorgen is 't Kerstdag en wellicht krijgen we nog eens een witte Kerst. 't Is jaren geleden dat we dat nog meegemaakt hebben. 't Zijn geen winters meer zoals in zijn jonge jaren, toen Zerar ging schaatsen op de Liedjesvijver, en in de tijd van zijn grootouders toen 's winters de Schelde dichtgevroren was en men met paard en kar alover het ijs naar de overkant kon... 't Komt allemaal door de opwarming van de aarde, die het gevolg is van de antropogene uitstoot van broeikasgassen. Zou er dan toch teveel volk zijn op de aarde? vraagt Zerar zich af.
Wintertime, de feestdagen zijn in zicht. Zerar neemt twee weken kerstvakantie in zijn geboortestreek Hij is uitgenodigd bij iemand die heel veel voor hem betekent en hij wil er niet met lege handen naartoe. Wat zal hij meenemen? Hij ligt er al dagen van wakker. Een cake "quatre-quarts" waarop hijzelf zo verslingerd is? Hij ziet er één in Delhaize, op het bovenste schap. Hij kan er moeilijk bij en vraagt de winkelbediende of zij die voor hem wil afnemen. De beste quatre-quarts hebben ze in de Lidl, zegt de winkelbediende. Asjemenou! Een doos pralines is ook een mogelijkheid. Het beste merk is amper goed genoeg voor Zerar, en na veel wikken en wegen komt hij uit bij twee toppers: Godiva en Leonidas. Zijn voorkeur gaat uit naar Leonidas en dat op louter emotionele basis: hij heeft de stichter van het Leonidasbedrijf nog gekend, Jean Daskalidès. Jean was de meest veelzijdige mens die Zerar heeft gekend: naast zakenman was hij ook landbouwingenieur, gynecoloog, fotograaf en filmproducent.
Met het professoraat is allesbehalve een
einde gekomen aan de ambities van Zerar. Hij is erachter gekomen dat de
Russische schaakgrootmeester Garri Kasparov, voor zover bekend, de enige
persoon ter wereld is die kan bogen op een IQ dat even groot is als het zijne: 180! Zerar wil nu ook een schaakkampioen worden, met als ultiem doel
een partij te spelen tegen Kasparov, en die nog te winnen ook. En als Zerar
zich iets in het hoofd gehaald heeft... Hij gaat in de leer bij de Gentse schaakmeester
Roger Tack, alwaar hij in een mum van tijd de knepen van het vak leert. Hij
neemt deel aan het jaarlijks schaaktornooi in Wortegem-Petegem, waaraan de
beste spelers van het land deelnemen. Hij wordt in de strijd geworpen tegen de
jeugdkampioen van de plaatselijke schaakclub en hij haalt verpletterend uit met
de Nordwalder variant van het koningsgambiet. Zijn jeugdige tegenstander kan de
nederlaag maar moeilijk verkroppen. Zerar leeft met het knaapje mee. Hij is er
het hart van in.
Een volle maand heeft Zerar gewerkt als
inspecteur bij de politie, tot grote voldoening van zichzelf en van de korpsoversten,
maar uiteindelijk is hij toch bezweken onder de smeekbeden van de UGent: hij
heeft een leerstoel in de filosofie aanvaard! Filosofie is altijd al zijn
lievelingsvak geweest. De grootste bewondering heeft hij voor de Griekse
wijsgeer Socrates, en ook dezes tijdgenoten Plato en Aristoteles kan hij wel
smaken, en Freud in recenter tijden en Unamuno. Van de Vlaamse filosofen dragen
vooral Vermeersch en Bauwens zijn belangstelling weg. Hij heeft het geluk gehad
met beiden een gesprek te kunnen aangaan over allerlei onderwerpen: de wereld(over)bevolking,
anticonceptie, het godsbestaan. Maar of het wijze mensen zijn? Daar heeft Zerar
zo zijn bedenkingen bij. Hun standpunten zijn diametraal tegenovergesteld en
beiden zijn er vast van overtuigd dat hun standpunt het juiste is. Socrates,
dát was een wijze: hij twijfelde! En dat is nu net wat professor Zerar zijn leerlingen
wil bijbrengen, dat twijfel de bron is van alle wijsheid: IN DUBIO VERITAS! Op 't examen stelt
hij maar één simpele vraag: " 't Is met letters en er staan twintig punten op:
wat is het?". En niemand die het antwoord weet. En toch, 't is poepsimpel: de
mens! Hoe vaak heeft Zerar er in de les niet op gehamerd dat "de mens" het
antwoord is op álle vragen! Oidipous wist het al...
Vanzelfsprekend zit hij niet verlegen om een job te vinden. Universiteiten, bedrijven, instellingen... staan te springen om een fenomeen als Zerar binnen te rijven. Nu ziet Zerar zijn kans schoon om een jongensdroom waar te maken. Als kind droomde hij al van een job bij de politie: bekeuringen uitschrijven leek hem het heerlijkste wat er bestaat. Lang geleden heeft hij een keer gesolliciteerd voor die job, maar hij werd toen geweigerd vanwege zijn gebrekkig handschrift. Nu is het - om José De Cauwer te citeren - "een ander verhaal": hij mag optreden als politie-inspecteur op de Vrijdagmarkt, met als opdracht de foutparkeerders en het vandalisme te lijf te gaan. Zijn kennis van het Spaans moet hem toelaten snode Spanjaarden die het standbeeld van Jacob van Artevelde willen bekladden, in hun eigen taal de levieten te lezen. Anderen zal hij te woord staan in het Engels, want... wie kent er, de dag van vandaag, geen Engels? En als een transmigrant de weg vraagt naar Engeland zal hij ze naar Jacob verwijzen: diens gestrekte arm wijst precies in de richting van het Beloofde Land.
Zerar heeft op een schitterende wijze zijn masterproef afgelegd: briljant, vlekkeloos. Hij is nu master in de letteren en wijsbegeerte, meer bepaald in de toegepaste taalkunde. Hij gaat met tal van andere studenten zijn diploma afhalen in het nieuw universitair gebouw in de Sint-Pietersnieuwstraat. De uitreiking van de diploma's geschiedt in het reuzegroot auditorium dat plaats biedt aan duizend man. Het zit afgeladen vol. De rector, professor Paul Van Cauwenberge die zelf keel-neus-oorchirurg is, reikt eigenhandig de diploma's uit aan degenen die zich bijzonder onderscheiden hebben en dat is in de allereerste plaats Zerar: de allergrootste onderscheiding mét felicitaties van de jury. De rector prijst zichzelf gelukkig dat hij aan het hoofd mag staan van een universiteit die een dergelijk genie in haar rangen telt en hij drukt daarbij de wens uit dat Zerar zal kiezen voor een carrière aan de UGent. Na die lovende woorden van de rector breekt er voor Zerar een spontaan applaus los en het nationaal volkslied en de Vlaamse Leeuw worden te zijner ere gespeeld. En Zerar, hij blijft er nederig onder, maar fier is hij wel.
Een intelligentietest heeft uitgewezen
dat Zerar over een uitzonderlijk hoog IQ beschikt: 180! Van slechts twee personen is bekend dat zij
een nóg hoger IQ hadden, namelijk William James Sidis en Johann Wolfgang von
Goethe. Met zijn IQ van 180 zit Zerar op het niveau van de Russische schaker
Garri Kasparov en de Italianen Galileo Galilei (astronoom) en Leonardo da Vinci
(kunstenaar en wetenschapper). Vanwege de enorme vorderingen die hij na één
jaar studie in de toegepaste taalkunde
heeft gemaakt en mede door zijn extreem hoog IQ wordt Zerar nu reeds de
mogelijkheid geboden om zijn masterproef af te leggen. De examenopdracht luidt:
primo, een vertaling in het Engels van een passage uit Don Quijote van de
Spaanse schrijver Cervantes, en secundo, een vertaling in het Spaans van de
rede van Marcus Antonius uit Julius Caesar van Shakespeare. Voor Zerar een
fluitje van een cent. Het masterdiploma wenkt...
Zerar is negen maanden van huis weg
geweest: Gent en Salamanca. Nu is hij dus weer in de heimat. Hij is er een
graag geziene figuur en al zijn kennissen zijn blij dat hij terug is. Zerar
plengt een traan bij het weerzien van zijn drie beste vrienden. Eerst is er de
brave Hendrik voor wie vrijheid het hoogste goed is, die twee keer per dag een douche
neemt, rechts georiënteerd is en lezer van De Standaard. Dan is er Firmin, de
wijze filosoof, die ijvert voor gelijkheid onder alle mensen en als linkse rakker
geabonneerd is op De Morgen. En Zerar, die zit daar tussenin, tussen links en
rechts, hij leest Het Laatste Nieuws waar alle dagen een foto staat van Vincent
Kompany, hij weet het niet goed, hij kiest de gulden middenweg, hij twijfelt,
en... is twijfel niet het begin van alle wijsheid? In dubio veritas, zegt Zerar,
die maar al te graag zijn kennis van het Latijn etaleert. Maar zijn allerbeste
vriend is Rambo, het dwergkonijn. Voor hem heeft hij twee cadeaus meegebracht.
Een baal heerlijk geurend hooi en een lekkere knacker: Rambo is er gek op.
Maatjes voor het leven!
In de trein, op weg naar huis heeft Zerar zich afgevraagd hoe hij zijn
dagen thuis zal invullen. Hij zal aan zijn fysieke conditie werken, want na
negen maanden onafgebroken studeren laat die wel enigszins te wensen over. Hij
neemt zich voor iedere dag te gaan joggen met als doel voor ogen: deelname aan
Vlaanderens mooiste stratenloopwedstrijd "Dwars door Grijsloke", die bij wijze
van spreken in zijn achtertuin plaats grijpt, telkenjare de laatste zaterdag
van augustus. Hij heeft zijn loopschoenen, van het merk Mizuno, uit de kast
gehaald en hiermee gaat hij de omloop verkennen. Voor de wedstrijd zal hij zich
een paar nieuwe aanschaffen, van het merk Asics, omdat hij houdt van die naam,
omdat het een acroniem ofte letterwoord is dat uit het Latijn komt: Anima sana in corpore sano. Het betekent "Een gezonde geest in een gezond lichaam", een
slogan waar Zerar honderd procent achter staat. Hij legt uit dat de spreuk
oorspronkelijk "Mens sana in corpore sano" luidde, maar dat de
loopschoenenfabrikant "mens" vervangen heeft door "anima", hetgeen ongeveer hetzelfde
betekent: Msics zou moeilijk uitspreekbaar geweest zijn en... commercieel minder
interessant.
Augustus: volop zomer. Het hoofd van
Zerar zit boordevol wijsheid. Dag en nacht heeft hij geblokt. De eerste zittijd
heeft hij overgeslagen, maar wees gerust: in september zal hij er staan! Zijn
hersenen zijn toe aan een paar weekjes relatieve rust in zijn thuis, in de
Vlaamse Ardennen. Zerar neemt daartoe de trein in het Sint-Pietersstation. Hoe
vaak heeft hij daar niet de trein genomen in zijn jonge jaren! Wekelijks pendelde hij toen heen en weer tussen Gent en thuis. Het station is
een van de dingen die hem doen dromen van vroeger. En dan die uurwerktoren die
zoveel gelijkenissen vertoont met de uurwerktoren van het postgebouw op de
Korenmarkt. Niet te verwonderen, denkt Zerar, ze werden allebei ontworpen door
dezelfde architect, Louis Cloquet: de stationstoren in 1912, de posttoren een
paar jaar vroeger. Dat alles weet Zerar over zijn geliefde Gent. Zerar is een
veelweter. Maar ook een gevoelsmens. Neem nu dat duifje dat zo vredig tippelt vóór zijn voeten: het ontroert hem zeer...
Na drie maanden Universiteit Salamanca keert Zerar terug. In Spanje kunnen ze hem niets meer leren. Drie maanden lang heeft hij de teugels een beetje laten vieren, maar nu is hij dus weer in zijn geliefde Gent. Lessen volgen en blokken. De lessen zijn op de Mercator-campus, op de hoek van de Groot-Brittanniëlaan en de Abdisstraat. In zijn jonge jaren bestond de studierichting "toegepaste taalkunde" nog niet aan de Gentse universiteit. Voor een grondige studie van Het Engels, het Spaans en andere vreemde talen, ging men toen naar de "English club" in de Savaanstraat. Zerar wandelt gaarne nog eens door de Savaanstraat. Het roept een berg herinneringen op aan... toen. Iedere rechtgeaarde student heeft toen wel een liefje gehad dat studeerde aan de English club. En in de Savaanstraat was de drukkerij van De Gentenaar, de Gentse variant van Het Nieuwsblad. Iedere rechtgeaarde student ging daar regelmatig binnen om vier uur s nachts, na een rolling, een gratis krant halen. En naar het einde toe van de straat was het huis van de eerste minister - Theo Lefèvre - waar iedere rechtgeaarde student minstens éénmaal in de brievenbus heeft geplast. En Zerar? Laten we hiermee volstaan: hij was toentertijd een rechtgeaarde student! Nu is Zerar een blokbeest: op zijn kot of in De Krook, de nieuwe stadsbibliotheek, met voorsprong de mooiste bib van 't land. Hij heeft er een gezellig plekje gevonden waar studeren een plezier is. En anders dan vroeger doet hij dat zónder hersenstimulerende drugs. Ten bewijze: water, ersatzkoffie, een sober koekje...
En óf Zerar zich toelegt op de studie! Na amper één semester kent de Spaanse taal voor hem geen geheimen meer. En reeds mag hij "op Erasmus" gaan naar Spanje teneinde er zijn kennis van de taal op de spits te drijven. En nog wel naar één van de oudste universiteiten van de wereld: Salamanca, de stad zijner dromen! In het land van Don Quichotte, de held van Cervantes, Zerars meest geliefde Spaanse schrijver. Hij voelt zich zélf een beetje Don Quichotte, maar als hij denkt aan zijn oergezellige kamer in home Astrid voelt hij zich ook een beetje Sancho Panza. Maar Don Quichotte haalt natuurlijk de bovenhand: op naar de stad van de grote schrijver en filosoof Unamuno. Salamanca, here we come!
Maar Zerar is een taaie. "Oefening baart kunst" zegt hij, en "de aanhouder wint, nie pleuje..." en hij bestelt nog drie Rodenbachs. Heilaas, nog is niet alles ledig gedronken of hij glijdt van zijn stoel om uiteindelijk onder de tafel terecht te komen. Zerar is in een coma beland. In minder dan geen tijd ligt hij in een ambulancewagen. Even keert hij tot bewustzijn:
- Waar brengt ge mij heen? vraagt hij.
- Naar het UZ.
- 't Is te hopen dat ge daar een parkeerplaats vindt, stamelt Zerar.
- Wees daar maar gerust in, zegt de ambulancier.
Dan gaat het licht weer even uit en Zerar komt wakker op de spoedafdeling van het universitair ziekenhuis. 's Anderendaags mag hij het ziekenhuis verlaten, richting "home Astrid". Hij is er met een bolwassing vanaf gekomen. Zijn les heeft hij geleerd. Hij zal zich voortaan geheel wijden aan de studie: de letteren en wijsbegeerte, meer bepaald "de toegepaste taalkunde", en nóg meer bepaald "de meertalige communicatie", met de focus op Engels en Spaans. De basis is er al: de "thorn", de gelispelde "t" of "d" al naargelang het om een stemloze of een stemhebbende "th" gaat, een fricatief waarbij de tongpunt tegen de achterkant van de bovenste tanden gedrukt wordt. Geen mens die, in nuchtere toestand, de Engelse thorn-uitspraak machtiger is dan Zerar. En ook bij de Spaanse "c" (vóór een "e" of een "i") of "z" zal die thorn (þ) goed van pas komen...
Zerar is weer student! Ingeschreven aan den univ, een kot gehuurd, flanerend door Gent, neuriënd de tweede strofe uit de Oude Roldersklacht:
Waar zijn zij die voor 't Gentse bier
hun laatste cent verdronken?
Als wereldbazen op de zwier,
met volle potten klonken?
En waar zijn al die studentencafés die hem o zo vertrouwd waren? Hij zoekt ze langs zijn wegen weer, maar vindt hun sporen nimmermeer. De cafés en dancings aan de Kuiperskaai: de Zolder, de Kelder, den Don Carlos, den Don Quichotte... Geen spoor meer van te bekennen, van de bodem weggevaagd! De Nat King Cole, aan het Sint-Pietersplein, waar zo heerlijk kon geslowd worden bij gedempt licht: bestaat niet meer. Het stamcafé bij Tjeeten Vertriest, op de hoek van de Kortrijksepoortstraat en de IJzerlaan: daar is nu een snackbar. Hetzelfde lot is Het Zwarte Woud beschoren, het café van Martje, de eerste Marraine van de Gentse Alma Mater. Den Tivoli in de Walpoortstraat is nu een bakkerswinkel. Den Hazewind, de Roden Hoed, de Casbah en den Amber: verschwunden! Den Amber begot, de machtigste studentencafé aller tijden, dat die ooit zou verdwijnen! Het wordt Zerar droef te moede. Schuin tegenover den Amber bevindt zich nog steeds de Minardschouwburg - Zerar heeft er zelf nog opgetreden in een studentenrevue - met ernaast de Marimain, die nooit een studentencafé is geweest. Zerar gaat er niettemin binnen. Om zijn alteratie weg te spoelen bestelt hij een volle pot Rodenbach en daarna nog één. Na de eerste krijgt hij al een rode neus en ook zijn oren beginnen te blozen. Bij de tweede ziet hij dubbel. Waar is de tijd dat hij ongehavend uit de strijd kwam na tien of zelfs twintig Rodenbachs? Of waren het Meiresonnes?
Nostalgie! Heimwee naar de studententijd in zijn geliefde stad Gent, de mooiste tijd van zijn leven, Zerar houdt het niet meer... Het lied dat hij zong, bij gedempt licht en met een krop in de keel, tijdens de laatste clubavond, terwijl de tranen in zijn pint leekten, komt hem niet meer "aus dem Sinn":
O vrij studentenheerlijkheid, waar zijt gij thans verzwonden?
O keer nog eenmaal schone tijd, zo vrij, zo ongebonden...
Ik zoek u langs mijn wegen weer
en vind uw sporen nimmermeer!
O jerum, jerum, jerum, o quae mutatio rerum...
Hier helpt maar één remedie: Zerar laat zich wéér inschrijven aan de Gentse alma mater. En daar hoort ook een studentenkot bij. In zijn hoofd passeren al die koten van vroeger de revue: in de Heilige Geeststraat, de Sint-Pietersnieuwstraat, de Afsneelaan, de Bijlokevest, de Meersstraat... Uiteindelijk wordt het een droom van een kot, lekker warm en comfortabel in Home Astrid, Krijgslaan 250, aan de Sterre.
In dit klein auditorium, in het Rommelaere-instituut,
werden lijkschouwingen gedemonstreerd door professor Thomas, ten behoeve van de
studenten in de medicijnen. Zerar heeft er hooguit een paar bijgewoond: het was
een akelige bedoening en de stank was er nauwelijks te harden. En toch, mijmert
Zerar, als ik die tijd opnieuw zou mogen beleven, ik zou er heel mijn fortuin
voor over hebben en ik zou geen enkele les meer brossen. Nostalgie!...
En zo mogelijk nog heviger laaien zijn
nostalgische gevoelens op als hij oog in oog staat met het Gravensteen. Wáár
toch is de tijd dat hij hier telkenjare rond half november op ludieke wijze de
burcht kwam bezetten, samen met honderden commillitones, om de grootste
studentengrap aller tijden te herdenken: de inname van het Gravensteen door de
Gentse studenten, na een meedogenloze strijd tegen de flikken, ten jare
negentienhonderdnegenenveertig? Was het niet de
New-York Times die de dag erna blokletterde: "The students of Ghent are the biggest in the
world"? O jerum, jerum, jerum...
Zerar brengt gaarne een bezoek aan de Dulle Griet op het Groot Kanonplein: een meer dan vijfduizend kilo zwaar gietijzeren kanon, dat afkomstig is van Oudenaarde, de geboortestreek van Zerar. Het kanon werd in 't jaar 1578 naar hier verscheept via de Schelde en de Gentse binnenwateren en op deze plaats gedropt. Het was bedoeld om ingezet te worden in de strijd tegen de Spanjaarden. Het heeft echter nooit gefunctioneerd, legt Zerar uit: de eerste en enige kogel die men er ooit heeft mee afgeschoten reikte niet verder dan... 60 centimeter, en hij ligt nog steeds op de plaats waar hij is terechtgekomen.
Die andere griet (aan de rechter zijde van de pagina) ontmoette Zerar op een zonnige dag op een terras in Gent. Ze kon de vergelijking met Brigitte Bardot wonderwel doorstaan. Het werd liefde op 't eerste gezicht. Hij trakteerde haar op een koffie met gebak. Ze is nooit meer uit zijn gedachten verdwenen en ook niet uit zijn hart...
Zerar is een boekenwurm, laat daar maar geen twijfel over bestaan. Toen hij, verscheidene decennia geleden, kwam studeren aan de Gentse universiteit, ging hij regelmatig pocketbooks kopen in een kleine boekenwinkel in de Mageleinstraat, voor zover zijn budget hem dat toeliet. Op het etalageraam stond geschilderd in grote witte letters: "de Betere Boekhandel". B.B., dat waren ook de initialen van Brigitte Bardot, de Franse filmster die toentertijd alle harten veroverde en niet in het minst dat van Zerar. Op zijn kot in de Heilige Geeststraat hing boven zijn studeertafel een levensgrote poster van Brigitte. Het meisje achter de kassa van de boekenwinkel leek als twee druppels water op háár...
De dag dat hij met pensioen ging nam Zerar zich voor zich het volledig oeuvre van zijn geestelijke vader aan te schaffen. Ge vindt het in de betere boekhandel, had men hem toevertrouwd. De B.B.-winkel in de Mageleinstraat was toen al lang verdwenen. En in géén van de drie winkels van Standaard Boekhandel was ook maar één van de beoogde boeken te vinden. Ook niet bij "de Slegte"... Dan maar "de Fnac". En wat raadt gij? Ze lagen er allemaal! Op de foto: Uit het Schuim van de Zee, Grijslokes Olympiade, O jerum jerum jerum, Schrijvelarij. En op een andere verdieping lagen er nóg! Geen twijfel mogelijk: dit is dus "de betere boekhandel". Ooit komt hier een boek over mij te liggen, mijmert Zerar.
Rondneuzen in zijn geliefde Gent en zichzelf tracteren op 's werelds heerlijkste snoepje "het Gentse Neuzeken": kan men het Zerar kwalijk nemen als men weet dat hijzelf ooit een bekwaam neuschirurg was, wiens specialiteit erin bestond een veel te groot geschapen haviksneus om te bouwen tot een sexy wipneusje? "Ik heb er eentje gehad" vertelt hij met fierheid "die na de operatie, ei zo na, miss België is geworden". Door wijsneuzen worden de Gentse Neuzekens ook wel "cuberdons" genoemd: kegeltjes bestaande uit een harde buitenkorst met binnenin een heerlijke zoete stroop met frambozensmaak. Ze werden uitgevonden in de 2e helft van de 19e eeuw, door een Gentse apotheker. Bij toeval, zoals dat vaak gebeurt met grote uitvindingen. Door zijn nageslacht werden de neuzekens verder gecommercialiseerd. Aan de Gentse Groentenmarkt zijn ze te vinden, de échte Gentse Neuzen, volgens het origineel recept, dat een goed bewaard geheim is, te vergelijken met de verdwijning van "de rechtvaardige rechters".
Het boek "Uit het schuim van de zee" (400 pag.) zal te verkrijgen zijn in de boekhandel vanaf 1 augustus 2011. Het behandelt de Griekse mythologie in 136 verhalen en is geïllustreerd met 17 tekeningen van de hand van Kurt Vangheluwe.
Op www.bloggen.be/kris kunt u verhalen lezen over: - Gehoor - Gekheid op een stokje - Gemeente(e.a.)politiek - Genealogie - Geneeskunde - Gent - Georges - Gerard - Gezondheid - G-plek - Gravensteen - Griekenland - Grijsloke en dat is nog maar een... Greep!
E-mail mij
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
Gastenboek
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek