18/
Een volle maand heeft Zerar gewerkt als
inspecteur bij de politie, tot grote voldoening van zichzelf en van de korpsoversten,
maar uiteindelijk is hij toch bezweken onder de smeekbeden van de UGent: hij
heeft een leerstoel in de filosofie aanvaard! Filosofie is altijd al zijn
lievelingsvak geweest. De grootste bewondering heeft hij voor de Griekse
wijsgeer Socrates, en ook dezes tijdgenoten Plato en Aristoteles kan hij wel
smaken, en Freud in recenter tijden en Unamuno. Van de Vlaamse filosofen dragen
vooral Vermeersch en Bauwens zijn belangstelling weg. Hij heeft het geluk gehad
met beiden een gesprek te kunnen aangaan over allerlei onderwerpen: de wereld(over)bevolking,
anticonceptie, het godsbestaan. Maar of het wijze mensen zijn? Daar heeft Zerar
zo zijn bedenkingen bij. Hun standpunten zijn diametraal tegenovergesteld en
beiden zijn er vast van overtuigd dat hun standpunt het juiste is. Socrates,
dát was een wijze: hij twijfelde! En dat is nu net wat professor Zerar zijn leerlingen
wil bijbrengen, dat twijfel de bron is van alle wijsheid: IN DUBIO VERITAS! Op 't examen stelt
hij maar één simpele vraag: " 't Is met letters en er staan twintig punten op:
wat is het?". En niemand die het antwoord weet. En toch, 't is poepsimpel: de
mens! Hoe vaak heeft Zerar er in de les niet op gehamerd dat "de mens" het
antwoord is op álle vragen! Oidipous wist het al...
|