21/
Met een doos pralines in zijn aktentas en een warme muts op zijn hoofd gaat Zerar nu langs bij... een goede kennis? Véél meer dan een goede kennis: zijn geestelijke vader! Zerar heeft het een beetje koud en hij voelt zich niet helemaal op zijn gemak. Ha, 't wintert, er ligt sneeuw. Een gedichtje van Guido Gezelle zit al de hele dag in zijn hoofd:
Een witte sprei ligt overal gespreid op 's werelds akker,
geen mens en is, men zeggen zou, geen levend herte wakker...
Overmorgen is 't Kerstdag en wellicht krijgen we nog eens een witte Kerst. 't Is jaren geleden dat we dat nog meegemaakt hebben. 't Zijn geen winters meer zoals in zijn jonge jaren, toen Zerar ging schaatsen op de Liedjesvijver, en in de tijd van zijn grootouders toen 's winters de Schelde dichtgevroren was en men met paard en kar alover het ijs naar de overkant kon... 't Komt allemaal door de opwarming van de aarde, die het gevolg is van de antropogene uitstoot van broeikasgassen. Zou er dan toch teveel volk zijn op de aarde? vraagt Zerar zich af.

|