7/
Nostalgie! Heimwee naar de studententijd in zijn geliefde stad Gent, de mooiste tijd van zijn leven, Zerar houdt het niet meer... Het lied dat hij zong, bij gedempt licht en met een krop in de keel, tijdens de laatste clubavond, terwijl de tranen in zijn pint leekten, komt hem niet meer "aus dem Sinn":
O vrij studentenheerlijkheid, waar zijt gij thans verzwonden?
O keer nog eenmaal schone tijd, zo vrij, zo ongebonden...
Ik zoek u langs mijn wegen weer
en vind uw sporen nimmermeer!
O jerum, jerum, jerum, o quae mutatio rerum...
Hier helpt maar één remedie: Zerar laat zich wéér inschrijven aan de Gentse alma mater. En daar hoort ook een studentenkot bij. In zijn hoofd passeren al die koten van vroeger de revue: in de Heilige Geeststraat, de Sint-Pietersnieuwstraat, de Afsneelaan, de Bijlokevest, de Meersstraat... Uiteindelijk wordt het een droom van een kot, lekker warm en comfortabel in Home Astrid, Krijgslaan 250, aan de Sterre.
|