Het leven scheen een supersluw schaakspel en zomaar zonder enige zichtbare dreiging verloor Vandeplusse glansrijk. In hoeveel zetten gebeurde dat? En wanneer precies gooide hij de handdoek in de ring? Vandeplusse, de schijterd, zette dus ergens onderweg zichzelve mat. Hij zette nog iets anders, namelijk koffie, hoorde de ontelbare snelle auto's en de schare zware vrachtwagens razen op het circuit des doods en des schroots en van de weeromstuit en ook wel omdat hij d'er weeral goesting in had, rolde Benaar zich onmiddellijk tamelijk beheerst een eerste joint ter grootte van een sigaar. Deze fijnzinnige fabricatie stak hij achter z'n ferm uitgevallen rechteroor en vervolgens begaf hij zich blootsvoets naar het achterhuis, daar waar de drie honden zitten. Met hun gevieren begaven ze zich dan naar buiten. Om de roep van de natuur toe te laten zich te uiten. Allemaal tegelijkertijd plasten ze hun plas. De mannelijke helft bakende een territorium af waar de vrouwelijke helft werd verondersteld van binnen te blijven. Dat afgezeikte paal-en-perkgedoe bestond uit een oppervlakte van, laten we zeggen bij een niet te enge benadering, honderd vierkante meter. Dat dat zowat de grootte van z'n hart had, bedacht Vandeplusse plotseling en hij kon langs geen kanten bevatten hoe deze doldrieste bedenking hier kans had gezien zich zonder boe of ba te laten bedenken. Immers, was hij niet zwartgallig en cynisch en volkomen verderfelijk in z'n ziel? Werd hij niet gezegend met het voorkomen ener bosaap die geprepareerd leek voor een onverwijlde euthanasie-aanvraag? Gaf God dat schitterende hart zomaar cadeau aan een parasitaire primaat die niets liever deed dan de kantjes eraf te lopen en zelfs van die afgelopen kantjes een vette soep wist te brouwen waar enkel wanhopigen en hopelozen pap van lusten? Dreef hij gewoonweg door op een pad van paranoia omtrent karottentrekkers en papapesters? Waar hij almaar dacht te mogen zeggen dat hij weet dat wat de achterdochtige wil? Hoewel... was het niet uitgesproken zij die amper standbeeldstil zat, zwijgend alsof ze werd vermoord? Was het niet zij die toch straalde van de klasse en het talent, en was het niet daardoor hij - ja, weer hij - die per se met haar van bil wou? En waarom was dat nu weer? Wel, heel gemakkelijk, doodgewoon omdat dat zo hoort voor een vent van zijn reuzenkaliber en zijn testosteronistische temperament.
Terwijl z'n ogen de beewegbewegwijzering volgen, ontsteekt hij de joint en neemt een ferme haal. Plotsklaps hoort hij niet eens meer het gedaas van het gemotoriseerde wanverkeer en verzeilt z'n aandacht in hogere sferen. Waar evenmin van oorlog of woede of frustratie of negativiteit sprake is. En er is geen sprake van al deze ondingen omdat er in de hogere sferen geen ruimte voor beschikbaar blijkt. Daar alleen is plaats voor zachtheid van zeden. Een uitgestrekte oase in de woestijn van Ramp-, Rampetampen-, Vuilepamper- en Tegenspoed. Hij voelde ineens, zo echt waar alsof het vanuit de lucht in z'n schoot kwam nedergestuikt, een gloed zo fel en warm dat hij er helemaal ondersteboven van geraakte. En het zou bij de drugverslaafde neanderthaler geen verbazing wekken zo God terplekke het woord zou nemen en het bulderend tot Vandeplusse zou richten. Het zouden verwijtende zinnen zijn die Benaar ging te horen krijgen. Vernietigende oordelen die 'm het hoofd zouden doen buigen en 'm uiteindelijk in zingen zouden doen uitbarsten. Zingen opdat de veroordelende waarheden uit de Goddelijke Muil zouden overstemd worden waardoor de dogma's 'm niet ten gehore meer kwamen. Dacht hij. En dan hij dacht weer iets anders. En van zodra hij de lippen opende en naar een toon liep te graaien, vlogen de woorden tot in de stratosfeer in het rond.
...'k zing voor een lat-relatie... ...een lat-relatie is wat 'k wil... ...'k zing voor een lat-relatie... ...een lat-relatie is spontaan m'n redding... ...'k zing voor een lat-relatie... ...een lat-relatie is voortaan m'n bedding... ...'k zing voor een lat-relatie... ...want zonder schwung gene swing...
En ter plekke trof 'm dan pas midscheeps het middenrif de magistrale bedenking dat God 'm het mekkerende zingen vergaf, en ook de vuilbekkerij, en dat Hij 'm vergaf dat Benaar (de grootmeester van de onderste regionen der onderste regionen van de middelmaat) bang was van bank, bed en band en van kinderen nu ook. Want was niet z'n vaderschap als een bergachtig land waar de democratisch verkozen regering op crapuleuze wijze werd verjaagd door een ruggengraatontberend secreet dat door middel van een waarde- en normeloos regime (gebaseerd op obscure wetten en dankzij een fijn bezoldigd bezettingsleger van schorem en schimmen en schorremorrie) het hele vaderland claimt en een ganse bevolking gijzelt? Een geannexeerde republiek waar van de ene op de andere dag een mensenleven niks meer betekende dan een pluisje op de revers van een dagdagelijkse overjas?