ZANGERSANGST

Een moderne versie van eeuwenoud hartenzeer


10-01-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

IN DE STAMKROEG VAN DE ACHTERDOCHTIGE

En zo ligt die daar dan uren te verkletsen, zegt de achterdochtige. Allemaal verhalen van de laatste drie jaar. Als een wauwelbak van jewelste gooit hij z'n hele ziel en al wat daar bijhoort op ene grote hoop. En dan gaat hij d'er wat in liggen graaien om het dan gratis en voor niks naar je hersens te pompen. Alsof hij iemand wil overtuigen van iets dat hijzelve niet gelooft. Gelijk een ineengetrapte hond, die vodde van een vent, en terwijl dat hij doodgaat nog kluiven op ieder argument als op een soepbeen.

De zus van de achterdochtige had gespannen toegehoord en was maar wat blij dat ze al jaren geen contact meer onderhield met Vandeplusse. Sinds ze echter doorhad dat hij vanuit z'n bed met geen woord over haar had gerept, laat staan over hun oude liefdesrelatie, was haar blijdschap averechts beginnen uitdraaien. Zodat ze daar niet meer zo bijster in haar nopjes verkeerde, daar in De Halverwege de Zon en de Regen.

" Awel, merci, " heeft de achterdochtige op den duur gedacht, " die ligt hier gewoon z'n verhaal af te steken, met z'n hoofd onder de lakens en ik zit daar naar te luisteren alsof ik niets beters te doen heb. "

En het verhaal dat hij haar vertelde mag best schrijnend genoemd worden doch in het licht van wat zij de laatste veertien dagen steeds opnieuw doormaakt, kon ze niet begrijpen waarheen hij wou, met heel die vertelling. En ze zegt tegen haar zuster dat ze van in dat tankstation al had gevonden dat hij er zo ongelukkig uitziet. Zo ongelofelijk ongelukkig. En verschrikkelijk wanhopig blikkeren voortdurend z'n hondenogen terwijl er niets scheen te zijn dat 'm weer bij de zijne kon brengen.

" Het mijne blijft het mijne, " zei hij dan.

" Haja, " riep de zus tamelijk triomfantelijk, " ziet ge wel? Het zijne: 't enige dat 'm interesseert."

En het hare dan? Dat had ze gedacht, zegt de achterdochtige. Was dat dan enkel en alleen het hare? En had het zijne van dat slachtofferachtige botterikske daar dan nikske mede te maken? Want het hare was toch zeker zo belangrijk als dat wat 'm dagdagelijks treft? Ook zij immers is geraakt geworden tot in de ondergrond van de ziel, net zoals 'm al veel eerder was overkomen. Deze hoogst gevoelige gewaarwording in exacte woorden en dito zinnen te wringen, mag gewis en waarachtig als een stukske Sisyfusarbeid omschreven worden doch sta haar toe, zo verwoordde ze ten overstaan van haar zus fel en gedreven haar mening, te getuigen dat dit proces nog het meest van al gelijkt op een uiteengereten kernreactor waarvan de gevolgen de eerstkomende lustra door de dagen heen te allen kante onoverzichtelijk zullen verschijnen. Dat was voor Vandeplusse alzo en dat gold ook voor de achterdochtige. Al stonden de gedane zaken er bij haar stukken beter voor. Zij werd immers niet om de haverklap belogen, afgezeikt en bedrogen en heeft enkel een dode beminde te verwerken, ene dan nog wel die een keuze maakte. Het deed haar dagelijks kampen met schuldgevoelens en opborrelende emoties omtrent rouw en trouw. Doch desondanks ging ze erop vooruit. Want ze sliep 's nachts in, zonder noemenswaardige moeilijkheden. Benaar daarentegen was een levende dode. Die sloeg twee nachten per week over en dat al gedurende drie jaren. Net als Oskaar vocht hij ieder moment van de dag met de aandrang een einde aan z'n dodende leven te maken.

En wanneer ze ‘s nachts terug thuiskwam van haar stamkroeg aan de kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Het Altijddurende Lijden, verschenen flarden van het met haar zus gevoerde gesprek onstuitbaar in haar overpeinzingen. Ze zette zichzelf een tas thee, knabbelde op een pepermuntje en rookte een sigaret. En zie, ze vergat het onderhoud dat ze had gehad. Ze mijmerde over haar gecremeerde beminde die zijn problemen op een efficiënte wijze had opgelost. Ze voelde steken in haar hart en vroeg zich af of dat steken van afgunst konden zijn. Daarna beklom ze de trappen naar de badkamer.

En terwijl de achterdochtige de tanden poetste en daarna de lichten in het huis uitknipte, peinsde ze nogmaals terug aan de conversatie die ze met haar zus in De Halverwege de Zon en de Regen had gevoerd. Er waren toch eigenlijk geen verkeerde dingen over het tafelblad gesmeten. Men kon niet zeggen dat er geleuterd en gereuteld was geworden. Evenmin uit verveling werden er flarden tijd verbeuzeld, laat staan dat ze zich te buiten hadden gegaan aan een of andere expressievorm ener zinloos bestaan. Nee, aan dat alles hadden ze zich niet bezondigd. En was dat wel zo geweest, dacht de achterdochtige, dan had ze dat toch zeker geweten. Ze hadden het bijna uitsluitend over Vandeplusse gehad. Gewoon onderling wat gepraat over wat hij haar verteld had, de bewuste nacht van één april laatstleden. Daarmede was ze toch niet buiten de lijntjes aan het kleuren geweest? Evenwel voelde ze zich een beetje schuldig. Omdat ze had ingestemd met haar zus toen die zei dat Vandeplusse zich al z'n hele kakkerlakkenleven achter het masker van een keikop wegstak, hetgene wegdreef in een poel van agressie en driften. De achterdochtige had hevig van ja geknikt maar pruttelde bijna onhoorbaar nog wat tegen door te poneren dat z'n agressie z'n eigen feestje was. Doch dat ze 'm in z'n driften wou tegemoetkomen, mompelde ze d' erachteraan. Ze kon de kwade blikken van haar zuster ternauwernood weerstaan. Doch de achterdochtige deed of ze niks gewaar werd en mompelde verder dat ze het 'm altijd zou trachten duidelijk te maken door te luisteren en lui achterover te leunen naast z'n bed wanneer hij met de lakens ver over z'n hoofd voor zich uit wauwelde en haar smeekte z'n pijn te aanvaarden en z'n koleire te minimaliseren. Zoals hij dat zelve placht te doen. Ze beloofde niks, zei ze, dat kon ze niet. Maar ze geloofde 'm wel al moest hij niet zoveel moeite doen van haar te overreden. Want dat deed haar dan weer twijfelen. Wantrouw met mij, zou hij zeggen, dacht zij.

Na enig tobben belde ze Benaar, het monster zonder belwaarde. Hij klonk triest toen hij opnam en de achterdochtige zei dat ze blij was dat ze ‘m hoorde en vertelde ‘m, zo voorzichtig en zo oprecht als mogelijk in de gegeven omstandigheden, dat ze met haar zus gesproken had. En dat deze had gezegd dat hij, Vandeplusse, geen aanpassingsknopje bezat en dat het door dat aanpassingsknopje, of althans bij de ontstentenis daarvan, kwam dat hij nog geen bv was. En hoewel de zus ook wel Benaars buskruitskarakter begreep, vond ze niettegenstaande dat begrip niet dat hij zomaar het recht had z’n pokkenkoleire, gemengd met emmers zuur en gift, over eender wie uit te kieperen. Ze had de achterdochtige meermaals achtereen verwittigd tegen z’n onverbloemde egotripperij en gelaten zuchtte ze daarbij dat ze wel inzag waarom uitgerekend zij allebei met elkander begonnen op te trekken. Trouwens, had de achterdochtige immers niet altijd al een boon gehad voor de luizen in de pels van moeder de maatschappij? Aldus sprak de achterdochtiges zus.

Aan de telefoon smeerde de achterdochtige vervolgens zalvende woorden. Ze hoorde niet hoe Benaar de adem inhield terwijl de tranen ‘m in de ogen stonden. Maar ze voelde wel hoe z’n goedheid en z’n talent door de gsm stroomden. En ze wist op dat moment dat ze altijd in ‘m zou blijven geloven en dat ze ieder en elk altijd en overal van z’n onbetwistbare goedertierenheid en z’n onmiskenbare talent zou willen overtuigen. Maar ze had ook schrik van z’n frustratie en z’n als uit het niets opborrelende uitbarstingen van kwaadheid, om alles wat ‘m in z’n eenzame bestaan werd aangedaan, en dewelke 'm telkenmale opnieuw in een positie dreven van extreme oppositie en volledige isolatie. Waar het laffe schuldzweet loopt en glasheldere inzichten steenhard worden. Waardoor hij zich almaar weer vermeit in wanhoopswoorden en, als klap op de vuurpijl, in een torenhoge trots omtrent zichzelve en het gegeven dat hij die woorden schaamteloos had vermogen uit te spreken. Daardoor besefte de achterdochtige, terwijl ze nog steeds z’n goedheid door het mobieltje voelde gloeien, hoe machteloos ze stond in heel deze situatie. ‘t Was al verloren moeite, zowel van hem als van haar. Ze wist ook dat Benaar dat wist en dat hij, ook al bleef hij thans 's woordeloos, het allemaal wel zou oplossen. Hij ging afstand nemen teneinde zich volledig en alleen terug te trekken in z’n cocon van passie en expressie om vandaaruit te trachten z’n kwaadheid van zich af te zingen. Z’n kwaadheid gericht naar alle anderen die hij nodig had om begrip en erkenning te krijgen, voor al z’n idealen en positieve kanten, voor datgene waar hij zelf, als kleine jongen al, fanatiek in was gaan lopen geloven.

" Aanpassingsknopje?" hoorde ze 'm woest stomende in zichzelve denken, " aanpassingsknopje??? Zijn jullie allemaal op jullie kop gevallen? Ze hebben godvermiljaardevlammestedju m'n dochtertje haar vader weggegomd, aanpassingsknopje."

En ze besliste er het zwijgen toe te doen. Dat leek haar veiliger. Dra zou er nu een eruptie volgen en het was feitelijk beter er over op te houden. Echter, ze wou 'm door mekaar schudden en 'm smeken geen slachtoffer meer te zijn van de gegeven omstandigheden. Ze wenste dat hij kon zien dat die gramschap meer schade aanrichtte dan goed voor 'm was. Dat het hier een kosmische test betrof en dat je daarin eerst moest slagen om de sleutel van de poort tot de Staat van Geluk en Liefde te bemachtigen en ook al begreep ze z'n kwaadheid – inderdaad, het bleef herhaaldelijk in haar hoofd rondspoken – toch wou ze 'm, als was het met haar eigen leven, van kop tot teen behoeden voor die kwaadheid, want ze kende die bron van ongeluk beter dan eender wie. Was ze immers niet zelve al haar gehele leven hartstikke boos geweest? Op haar ouders onder anderen en op de mannen die allen haar warmte wilden, haar lichaam en haar vel, omdat ze nooit warmte ervaren hadden en nadat ze dan zichzelve had geschonken, bleef ze onveranderlijk leeggezogen achter, in de stilte en de kilte, eenzamer dan ooit . Ja, vooral zij begreep 's mans kwaadheid. En het vergift dat de kankerkoleire kruidt. En ze wou het 'm zeggen, met de gsm in haar hand, terwijl in de asbak een zoveelste muntsigaret opbrandt. Doch ze verdierf het niet de woorden over haar lippen te laten komen.

" Wantrouw met mij, " zei hij.

" Als jij gelooft, " zei zij.

" Schreeuw met mij, " huilde hij ternauwernood verstaanbaar, amper nog in de mogelijkheid verkerende van te slikken.

" Heb lief, " commandeerde zij, " ook diegenen waar je van gaat lopen tot je benen gaan wegen, je kuiten ervan pijn doen en het bloed je in de schoenen staat. "

" Dat kan 'k niet, " snikte hij.

Klappen kon je 'm soms wel uitdelen, die Vandeplusse, gare rapen voor z'n vorte keikop. Eindeloos doorzinderende trappen en stompen en kletsen op de zak die hij is. Doch de achterdochtige vrouw had niet de aard van de witchbitch. Ze bezat niet het karakter van iemand die gratuit en out of the blue fysieke en psychische letsels toebracht aan iemand anders. Zeker niet aan een iemand waar ze haar hand voor in eender welk vuur zou steken. Dacht ze.

" Ik ga opleggen, " ademde zij.

De verbinding werd verbroken. Huilend van pure ellende kroop ze daarna alleen in bed.

10-01-2006 om 00:00 geschreven door Criétiff Peepull


15-01-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

En terwijl de achterdochtige zich in slaap weende, stond Benaar nog steeds met de hoorn in de hand en het hoofd naar benee de baan van z'n tranen te volgen. En hij dacht in een vlaag van waanzin, of van wat dan ook:

" Liefde is oorlog. Oorlog is te koop. Vader is te koop want moeder is te koop. Alles is te koop. De boodschap van de verleiding aan de schuchterheid… elke vrouw is een oorlogshoer, opgetuigd om te verleiden. Elke man oorlogsvoer, kanonnenvlees dat wordt geofferd voor betere tijden. Was het zo of was het zo niet dat zij gevoelde wat 'k bedoelde? "

En hij besloot, terwijl hij z'n wangen en oogkassen droogdepte, dat hij er geen negatieve gedachten aan ging vastkoppelen. Waarna hij zich de neus snoot. En zich in het geheel niet aangesproken voelde omdat hij ten stelligste wist dat hij de oppervlakkige waarneming tegen zich gekeerd gekregen had. Dat vond hij bovenal wansmakelijk doch sterk medemenselijk. Sterker nog vond hij dat het ‘m niet deerde. Want dat was nu ‘s iets dat hij ooit geheel op z’n eigen houtje leerde. Dat de fijnste begrippen en de goorste vloeken hand in hand gingen op de dubbelzinnige tongen van hen die aanpassingsknopje even vlot uitspraken gelijk het begrip spiritualiteit schokkerig over hun grimmige lippen struikelde. En dat dan zonder een spatje empathie en gewis en zeker geen schaduw van een vleugje schaamte. Hij kende ze, de schimmige starsuckers en de gewillige talentenfuckers, en ofschoon hij het niet zomaar in het wilde weg uitbazuinde maar net wanneer hij zong, heel gericht en trefzeker de rechtgeaarde kankerkoleire in een verrukkelijke vorm wrong, kon hij het niet laten zichzelve af te vragen of er bij zussen onder malkander geen zinnigere dingen te vertellen vielen. Er was in de buurt van de ene toch een dode gevallen? Er was in de buik van de andere toch ongepland leven gepompt? En waarom niet praten over het eventuele aanpassingsknopje van de dode? En waarom niet praten over het vermeende aanpassingsknopje van het nog ongeboren maar manhopig verwekte kind? Dupetje meer of minder, wat zou het, enzovoort enzoverder. Laten we vooral praten over de paarse vlam en de kracht diep van binnen. Ook al zouden we beter zwijgen en ons in absolute stilte richten op vergezichten omdat vandaaruit niet zelden een concrete context valt te ontwaren. En kompleet concreet becontexted leek Vandeplusse wel behekst. Rouw rijst in de vrouw zoals man in mankement. Wie was het ook weer die zei dat de bij een vrouw de zonde was begonnen en dat we allen door haar moeten sterven?

Vervolgens liet Benaar de honden in de tuin en ging hij zelf naast de waspaal zitten. Gedurende meer dan twee uren doolde hij rond in de gang zijner onbeteugelde gedachten. En van zodra het verkeer scheurde over het circuit des schroots en des doods, trok hij zichzelve recht en strompelde naar bed. Daar liet hij zich vallen en voelde ogenblikkelijk de aandrang opnieuw op te staan en weer de tuin in te gaan. Om te zien hoe de sterren wentelden en om te beschouwen hoe ze zich ten opzichte van malkander gedroegen. Doch uiteindelijk lag hij en zo bleef hij liggen hoewel de nood weer op te staan en zich weer naar buiten te begeven zich overduidelijk manifesteerde. Als lamgeslagen verkeerde hij thans onder de lakens en hij werd gewaar wat er zich in z'n onderbewuste afspeelde. Met z'n ogen gesloten en z’n hele lijf in een waas van verstikking, zag Vandeplusse zichzelve in de nabijheid van de twee zussen. Zij het pal ertussen.

En hij lachte, zij het zuur en lichtjes overstuur, wanneer hij terugdacht hoe gelaten en intriest hij had toegehoord hoe men meende dat hij een aanpassingsknopje ontbeerde. Alsof hij een ziekte onder de leden had en het gepeupel zich van het verdwaalde schaap afkeerde. En dat dat ontberen net de reden was waarom hij tot op heden geen BV genoemd kon worden. Maar weer vergiste de goegemeente zich schromelijk. Want zelfs een kind kon afleiden dat Benaar Vandeplusses initialen bestonden uit eerstens de B en tweedens de V. Voorts kon men rustig stellen, als men dan al het lef had en vooral de durf, dat bekendheid op zich geen doel kon zijn voor Benaar omdat hij daar z'n tijd niet in wenste te steken. Men kon dan ook niet anders dan 'm benijden omdat hij niet op het knopje kon drukken wanneer het 'm goed uitkwam zodat hij voortstruinde door de dagen, zonder geld, zonder ellebogenwerk, zonder gekonkelfoes, zonder lijnafwijking. Beroemdheid kon ‘m gestolen worden omdat hij de aasgieren en de wipkippen wou ontlopen. Uit overlevingsdrang.

" Aanpassingsknopje, my ass, " dacht hij. En wist zij, wist hij.

Want het was niet het feit dat men ‘m z’n kind had ontnomen, nee, dat speelde ‘m geen parten. War hadden ze gedacht? 'm Kregen ze, met een portie onrechtvaardigheid, niet zomaar in eentweedrie kapot. Toch niet in een, twee, drie of zelfs vier eentweedries na mekaar. Al hing z’n bestaan natuurlijk meer en meer aan een zijden draadje. Toch besefte hij, tot z’n grote voldoening en dat terwijl hij verder en verder afgleed naar de kern der noodlottige nutteloosheid, dat hij gelijkwaardig was aan negentig procent van al wat ruwweg vrouwelijk was. Het was immers alzo maar al te vaak met dat merendeel vrouwen: ze grijpen met hun lange machtsmisbruiksgeile vingers liefdeloos en verblind in de ijle lucht en grabbelen halve waarheden en hele leugens als schoenen en parfum bij elkaar. Ze dagen zwijgend uit en schofferen ronduit. Ze liegen gewis en waarachtig alsof het op bankbiljetten gedrukt staat en misleiden en bedriegen, verteerd door ingesleten mannenhaat. Ze roken als eroderende vulkanen en stoken als met-de-wolven-in-het-bos-meehuilend tonggedierte. Ze schuimen bloedgeil van het ene rituele offer naar het andere schijnspirituele offer en ze stromen als paskamergeperverteerd kankerkwijl de straten af, op zoek naar de passende sleutel op het knarsende slot. Ze gaan met de benen wijd voor het geld en de luxe maar begrijpen niet dat de ritmisch deinende zee van tijd het werkelijke kapitaal in zich herbergt. Als ze er maar ’s in slaagden van hun leven een leven te durven noemen. Nee, Vandeplusse was er stellig van overtuigd geraakt: vrouwen zijn maar al te dikwijls uitgebouwde en minutieus afgestelde manwijven die zich, louter uit ventenaversie en profileringsdrang, als mannen trachten te gedragen. Alsof dat voor deze krakkemikkige kuttenkoppen het hoogste goed betekende. En ondertussen tenonderengaan aan wroeging en schuld. Nee, gelukkig bezat Vandeplusse geen aanpassingsknopje want anders had hij zichzelve al opgehangen of erger nog, opnieuw ergens een kind verwekt, om zich dan naderhand genoodzaakt te zien de boel te belazeren door, hij bedacht maar wat, op de officiële papieren een vals adres in te vullen teneinde een volledige werklozensteun te genieten. Of hij kon van de ene dag op de andere zomaar bij een vermeend alleenstaande moeder intrekken. Tegen betaling uiteraard en geen haan die ernaar kraait. Die hanen hebben wel iets anders om zich mee bezig te houden. Nee, gelukkig bezat Vandeplusse echt geen aanpassingsknopje. Het was immers het knopje voor hen die gemakkelijkheidsoplossingen zochten. Voor de losers, voor de hufters, voor de klootzakken, voor de smeerlappen, voor de egoïsten en voor de vieze tiesten. Vandeplusse bedacht plots dat hij een luisterend oor miste en daarbij vloten z’n warme bedenkingen uit naar de achterdochtige. Omdat haar oor niet in de buurt was en Benaar de telefoon verfoeide, besloot hij haar morgen linea recta een bruisende brief te schrijven. Hierin zal z’n verhaal onder haar ogen voortlopen. Hij grinnikte ’n beetje beschaamd en nam zich nogmaals voor z’n hele reuteketeut in mekaar te wringen en dan de postbode in te schakelen om de boodschap te bezorgen. Hij lachte thans volop, vanonder z’n lakens. Hij leefde nog. En hoe...

En al lachende dreven er vragen naar het oppervlak van z’n bewustzijn. Wat was hij? Op welke chemische samenstelling dreef hij? Viel er een antwoord te bedenken op eender welke vraag die hij zich stelde? Lagen er uitwegen voor de hand in een uitzichtloze situatie? Zou hij ooit behoren tot de cel der onrustwekkende verschijningen? Waarom deden bankverrichtingen ‘m in gedachten afglijden naar koppels in het park die de liefde bedreven op een zachtzinnige, bijna platonische manier? Waarom toch besloot hij om de zoveel lange weken weer de straten op te trekken om daar verzengende gedichten te gaan staan verzingen zonder nadien, eender waar dan ook, te zitten spreken over de uitgestrooide gezangen? Wat maakte ‘m dat meer dan een vogel die schorre kreten slaakte alsof op die manier z’n glazen kooi zou breken? Nee, Vandeplusse, die zat met een ernstig probleem. Hij kende niet meer zichzelve. Hij wiste z’n oorsprong. En wist amper nog iets van z’n verleden. Ook z’n toekomst was een onuitgegeven raadsel. Vandeplusse zelve ondertussen, spreeuw onder de spreeuwen, mus onder de mussen, bacterie onder de bacteriën, virus onder de honderden virussen, wel, die Vandeplusse kreeg z’n ogen niet meer open en het kwam ‘m voor dat hij in het lijf van een oude kraai was gegleden. Krassend scheerde hij over velden en plassen, tot hij in een of andere boomtop aanbelandde en daar een tak uitzocht om op z’n gemakske de boel te overschouwen. Middelerwijl was het beginnen regenen. Doch de kraai bleef rustig zitten en op z’n zwarte veren glommen strepen zacht daglicht en als men nauwkeuriger toekeek, bemerkte men zelfs hoe de wolken erin weerspiegelden, in die verenpracht. En Vandeplusse, die niet wist wat hij was en alzo onwetend vloog door het begin van z’n dromen, liet nog een gedachte los. De zoveelste in de rij. Over hoe een mensenleven niet te wassen valt in één enkele regenbui. En dat, wanneer na de regen de zon blekkert, de hele evolutie van eeuwen eindigt in een walm van werklozen en gebrekkigen. Metaal op metaal kletteren opgeheven zwaarden en voortdurend schettert het gerinkel van brekend glas. Alleen de dieren hebben manieren. Enkel de mens is iets dat overwonnen moet worden. Du déjà vu, du déjà entendu.

En Vandeplusse kreeg, door de schemer van de droom, nog een gedachte opgedrongen. Dat hij alles was wat een vrouw nooit zijn zou, hoe hard ze ook probeerde: een man. Uitverkoren om de harde keutelkak van de welberuchte witchbitch te verhapstukken en door te slikken tot ze als kasseiachtige zweren op z’n maag zouden liggen om nimmermeer te verteren, noch door de sterkste darmflora noch door de strafste maagzuren. Om d’er uiteindelijk aan kapot te gaan? Nee, helemaal naar de filistijnen ging hij voorlopig niet. Want hij koos voor het aroma van z’n eigen shit. Hij bikkelde met de mensenrechten en de mensenplichten en dat allemaal op z’n eigen feestje. En ’t ergste van dat alles was dat wanneer hij de schaduw van de witchbitch zag, hij los doorheen haar aangekweekte schimmigheid keek. Tegelijk manziek en manvies, tegelijk leeg en doorzichtig, even los van God als borderline in haar lot, stond zij op haar beurt te dobberen in haar eigen rotzooi. Niks in eigen handen, klaar om zich met inderhaast bijeengescharrelde keukenmessen van het leven te beroven. Zij die nog niet eens een aardappel kon schillen, laat staan koken. Als ze maar even het lef had om vlakaf en in het openbaar een immer vermoeide lafaard te zijn. Dreigend en steigerend omtrent zichzelve en klaar om de afgrond in te duiken. Omdat ze niet deugt als kloek. Omdat ze, ja inderdaad, suckt als een om zich heen slaande puber in het lijf van een dementerende zuigzeug. Euthanasie op dat loeder van een schijnmoeder. Uitvlakken die nep-handel. De kogel voor de domme del. En daar hoefde Vandeplusse niets voor te doen. Alleen maar te wachten. Ze zou uit eigen beweging vertrekken, dat gepatenteerde ambulancevoeder, richting de hel. En dan bleek maar weer ’s dat z’n tomeloze liefde z’n ondergang zou betekenen. Zo hij geen man was. En uitverkoren. Ook dat, ja, uitverkoren. Vandeplusse kneep thans z’n ogen stijfdicht en schaamde zich dieper dan ooit tevoren. Wat was dat toch met die gedachten van ‘m? Ze speelden zomaar op, gelijk ze kwamen uit het grote niets. Vezel voor vezel opgaan in de lange leegte, dat wou hij thans, cel voor cel verdwijnen en verzwolgen geraken door de golven van de grote zee. En terwijl hij niet wist hoe zich te draaien en te keren, voelde hij zich bijlange na geen kraai meer en schoot het schaamrood over z’n wangen tot het zweet ervoor zorgde dat de lakens aan z’n lijf plakten.

Vandeplusse sloot thans z’n ogen nog vaster en de laatste gedachte die in z’n kop opspeelde vooraleer hij door de armen van Morpheus in de slaap werd gesleurd, heeft op het tijdstip van spontaan ontstaan weer een stukje uit z’n ziel gescheurd. Hij keek er niet meer van op. Het was niet wenselijk. Maar wansmakelijk en medemenselijk.

De laatste gedachte, die kwam zoals reeds gezegd net voor de gevreesde slaap, behelsde deze ene waarheid: iedere achterlijke maar moederachtige apin heeft recht op de lul van een achterlijke maar vaderachtige aap. Ook al wordt hij dan naderhand geminacht en verguisd. Op een kwartier tijd. Langer hebben ze daar niet voor nodig. En bij deze gedachte wist hij voor de eerste keer in drie jaar tijds dat de woedende oorlog onverwijld moest stoppen. Er waren al meer dan voldoende doden gevallen. Om van de levende lijken maar te zwijgen. Er waren klappen genoeg gegeven. Het leven zal gezellig zijn. Of zal niet zijn. Toen vielen de schellen voor z’n ogen onwrikbaar dicht. En sliep hij eindelijk weer ’s in. Op weg naar de wenkende, doormidden splijtende nachtmerries. En hun opjagende, rauwe venijn.

15-01-2006 om 00:00 geschreven door Criétiff Peepull







gastenboek
  • cialis und herzproblem
  • apcialis uk cheap delivery
  • user reviews on cialis
  • acheter cialis levitra
  • gnrique du cialis en franc

    laat maar weten wat u denkt als u denkt dat u iets weet, waarvoor dank.


    Foto

    Eviva de cinema en leve de regen, hiep hiep hoera voor al die blablabla en voor hen die worden doodgezwegen!!!
    Foto

    In deze tijden van oplichting en verduistering is het uit pure noodzaak dat 'k zing...
    Foto

    Wat is er erger dan de creativiteit van een handelaar? De leugens en het zelfbedrog, dat is toch zonneklaar...
    Foto

    hei, gecorrumpeerde commerçant, blijf met je fikken van m'n kind, schreeuwde 'k tegen de wind...
    Foto

    Niet zelden zijn zij die altijd al gelukkig zijn geweest, de armsten van geest...
    Foto

    Wanneer de liefde de leegte begint te zegenen, begint 't in 't donker lichtjes te regenen.
    Foto

    Aardig bij de tijd: vaardig in onrechtvaardigheid!
    Foto

    Danke danke dank u wel, afdanken die papa en liefst heel snel, nietwaar misschien, mama tuttebel???
    Foto

    Jantje klopte d'er altijd op... op de kindjes hunne kop
    Foto

    Jantje was dan ook niet emotioneel intelligent en werd dan maar advocaat, de voddenvent
    Foto

    Later ging Jantje in de dorpspolitiek en zo werd het hele dorp ziek
    Foto

    Op het allerlaatst mocht hij niet meer met de auto rijden wegens overmatig drankmisbruik, tja, ze gaat zolang te water t
    Foto

    De verstoten vader droomt z'n enige meisje rauw tot 'n fantastische jonkvrouw en die droom droomt hij met alle macht van
    Foto

    Benaar kreeg het niet gezegd hoe iedere volle minuut een half uur geleek en hij kreeg het evenmin uitgelegd waaraan hij
    Foto

    Vooruit of terug in de tijd... Benaar leeft plichtsbewust z'n gebenedijde Benarigheid en dat dan langs geen kanten in ka
    Foto

    Er zijn zo van die dagen, er zijn zo van die dingen: Benaars onbedaarlijke bedenkingen monden steevast uit in die ene le
    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Zoeken in blog


    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     

    E-mail Benaar

    Druk op onderstaande knop om 'm 't eender wat te laten geworden...


    Blog als favoriet !

    Archief per week
  • 26/06-02/07 2006
  • 19/06-25/06 2006
  • 12/06-18/06 2006
  • 05/06-11/06 2006
  • 22/05-28/05 2006
  • 15/05-21/05 2006
  • 08/05-14/05 2006
  • 01/05-07/05 2006
  • 24/04-30/04 2006
  • 10/04-16/04 2006
  • 03/04-09/04 2006
  • 27/03-02/04 2006
  • 20/03-26/03 2006
  • 13/03-19/03 2006
  • 06/03-12/03 2006
  • 27/02-05/03 2006
  • 20/02-26/02 2006
  • 13/02-19/02 2006
  • 06/02-12/02 2006
  • 30/01-05/02 2006
  • 23/01-29/01 2006
  • 16/01-22/01 2006
  • 09/01-15/01 2006
  • 02/01-08/01 2006
  • 25/12-31/12 2006
  • 19/12-25/12 2005
  • 12/12-18/12 2005
  • 05/12-11/12 2005
  • 26/09-02/10 2005


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs