Fietsmanifest
De fiets is een milieuvriendelijk, democratisch en sportief transportmiddel dat een betere plaats verdient in onze maatschappij. De fiets is het ideaal transportmiddel op lokaal niveau en uitermate geschikt voor aanvullend transport bij gebruik van het openbaar vervoer.
Het voorliggende manifest is het resultaat van de inspanningen en reflectie van een werkgroep die bestaat uit verschillende verenigingen uit Leuven en omliggende gemeenten: Bertem, Herent, Haacht, Rotselaar, Holsbeek, Lubbeek, Bierbeek, Oud-Heverlee en Huldenberg, onder coördinatie van het dorpscomité 3012WD van Wilsele-Dorp.
De verenigingen en scholen die zich aansluiten bij het algemeen principe van dit fietsmanifest staan vermeld onderaan.
Wij richten hierbij een oproep tot iedere burger:
- 1. we kunnen allen meer gebruik maken van de fiets, vooral voor korte verplaatsingen.
- 2. als fietser zijn we hoffelijk in het verkeer tegenover alle andere weggebruikers, (we denken hierbij zowel aan voetgangers, fietsers, autobestuurders, maar ook tov vrachtwagens, rolstoelgebruikers, )
- 3. als fietser volgen we altijd de verkeersregels.
Om mensen er toe aan te zetten meer te voet te gaan of de fiets te gebruiken, moeten de overheden ervoor zorgen dat de voorzieningen hiertoe nog verbeteren. Het realiseren van volgende punten zal hier zeker toe bijdragen:
In verband met het beleid:
- 1. Dit manifest is een vraag gericht naar elk bestuurlijk niveau, zowel federaal, Vlaams, provinciaal als gemeentelijk.
- 2. Elk bestuurlijk niveau stelt een deskundig fietsbeleidsplan op. Men houdt hierbij rekening met bestaande plannen en normen, zoals het vademecum fietsvoorzieningen (Vlaams Gewest), de gemeentelijke mobiliteitsplannen, provinciaal fietsnetwerk,
- 3. Regelmatig (bv jaarlijks) worden de fietsknelpunten binnen het werkingsgebied geïnventariseerd. Budgetten worden voorzien om deze weg te werken onder meer door het verbeteren van de infrastructuur, oversteken te realiseren en missing links weg te werken. Alle niveaus werken structureel samen om dit te doen. Ook de gemeenten onderling pakken dit gezamenlijk aan zoals ook op het gebied van aanleg, signalisatie en onderhoud beter wordt samengewerkt (vb. sneeuwvrij maken van fietspaden, fietspadbreedte en-materiaal, ) Een goed fietspad mag niet stoppen aan de gemeentegrens.
- 4. Jaarlijks gebeurt een evaluatie over het gevoerde fietsbeleid en aan de hand van het gemeentelijk mobiliteitsplan en wordt een status opgemaakt en geëvalueerd met betrekking tot het wegwerken van de fietsknelpunten.
- 5. Elk niveau neemt fietsambtenaren in dienst of duidt deze aan binnen de dienst. Deze worden betrokken bij alle mogelijke aspecten die consequenties hebben voor fietsers. Elk niveau richt tevens een fietscommissie op waarin alle geledingen van de maatschappij vertegenwoordigd zijn (bv verenigingen van zwakke weggebruikers, fietsersbonden, buurtverenigingen, jeugdverenigingen, scholen en oudercomités, werkgevers, )
In verband met infrastructuur:
- 6. Bij het realiseren van grote ruimtelijke ontwikkelingen, nieuwe bedrijventerreinen of kantoorzones, grote inplantingen van woongebieden worden de plannen getoetst op fietsvriendelijkheid. Er dienen minimum normen opgelegd te worden voor fietsstallingen bij woningen, winkels, horeca en kantoren. Zo nodig dienen omkleedruimtes en douches voorzien (bv bij kantoren).
- 7. Bij de heraanleg van straten worden de plannen op fietsveiligheid en -vriendelijkheid gescreend. Wijken worden maximaal aangelegd in lussen, waarbij de auto slechts 1 ingaande en 1 uitgaande straat heeft, en de fietser snelle verbindingsmogelijkheden heeft. Sluipverkeer dient vermeden. Aan stations, bushaltes, in dorps- en stadscentra worden voldoende fietsstallingen voorzien met hoge steunbeugels (zo mogelijk overdekt).
- 8. De kortste weg tussen 2 buurten is een voet- en/of fietspad met veilige kruisingen. Indien dit kortste pad onveilig is, dient dit zo snel mogelijk opgelost te worden en kan als tussenoplossing een langer traject verkozen worden. (Inter)gemeentelijke fietscorridors naar scholen, stations, ziekenhuizen, winkel- en kantoorcentra worden uitgewerkt. Fietsers verplichten om meermaals een baan te kruisen is uitgesloten. Wanneer een fietspad een drukke straat kruist dient dit uitdrukkelijk aangeduid, en dient de fietser voorrang te krijgen, desnoods met verkeerslichten. Fietssluizen aan kruispunten geven de fietsers een veilige voorrang op de auto. Waar wegen van het provinciale fietsnetwerk wegen kruisen met meer dan plaatselijk verkeer, dient een verkeerseiland aangelegd te worden, zodat fietsers in 2 tijden kunnen oversteken en er een asverschuiving ontstaat voor autoverkeer. Door een samenwerking van Vlaams en provinciaal niveau, stad Leuven en de buurgemeenten dienen vrijliggende fietswegen aangelegd als alternatief voor de fietspaden op de steenwegen. Langs wegen van het provinciale fietsnetwerk waar er geen fietspad ligt, wordt de snelheid beperkt tot 50 km/u. Autovrije fietswegen worden ook dermate aangelegd dat autoverkeer hier geen gebruik van maakt.
- 9. Fietspaden zijn comfortabel, breed genoeg voor 2 fietsers, vrij van oneffenheden, voldoende verlicht, en veroorzaken minimaal conflicten met voetgangers. Het fietsen is aangenaam; het vademecum fietsvoorzieningen kan hier als richtlijn worden gehanteerd. Het dient altijd zeer duidelijk te zijn waar en of er mag gefietst worden. Dit moet tevens logisch zijn, en er dienen alternatieven aangeboden. Bij zeer drukke wegen (bv de steenwegen) dient langs weerszijden een twee-richtingsfietspad voorzien te worden.
- 10. Fietsvoorzieningen worden ook aangepast aan de nieuwe fietsvarianten (tandems, ligfietsen, fietsen met aanhangwagentjes, bakfietsen, ) door extra ruimte te voorzien (breder fietspad, paaltjes verder uit elkaar, aangepaste draaicirkels, grotere ruimte voor fietsstalling, ).
- 11. Op de fietstoegangswegen naar scholen wordt zwaar verkeer vermeden (zeker op de momenten waarop de leerlingen in en uit de school gaan). GPS-informatie wordt aangepast zodat de aangegeven route zoveel mogelijk het hoofdwegennet aanduidt.
- 12. Bij wegeniswerken, waardoor een fietspad tijdelijk moet verdwijnen, wordt een plan opgesteld zodat de hinder voor de fietser beperkt is, en dienen tijdelijke oplossingen voorzien.
Ondersteunend:
- 13. Er worden fietsroutekaarten en degelijke bewegwijzering uitgewerkt die aangeven welke de meest veilige routes zijn naar scholen en kantoren, zodat die aan scholieren en personeelsleden kunnen meegegeven worden. Ook scholen dienen een specifieke fietsroutekaart aan de leerlingen ter beschikking te stellen.
- 14. De overheidsdiensten geven het goede voorbeeld door zelf het fietsgebruik meer te promoten.
- 15. Er worden aanvullende maatregelen getroffen zoals het verder uitbouwen van het openbaar vervoer (bus, tram en sneltram, trein), ondersteuning van systemen zoals autodelen, Een vlotte en snelle overstap van fiets op openbaar vervoer dient voorzien