je lach is een rurale eenvoud
paarlemoeren keien op een scharlaken strand
je vingers bomenrijen langs de weien op 't platteland
waar de lente in 't stralend zand de velden vult met vruchten
de zon die vrijgevig schijnt, is drachtig van je haren
- een mysterie als het ware -
en mythisch is de zang van haar golven
waarin ik mezelf bedolven vind
en dan is er ik, mijn getergde lijf
de warme afstand tussen onze blikken
en de arbeid die ik draag
het zweet dat de avond van me wast
de ploeg die onbewogen maar met deemoedig geknik
slapen gaat - die ploeg ben ik
want ik graaf de voren in mijn gezicht
waar ook het zachte licht, het ochtendgloren
zich vlijt, en wat rest van mijn krachten
zal trachten voor jou te zijn