Bereken de dag van de week waarop 'n bepaalde gebeurtenis uit het verleden plaatsgreep (bvb. je geboortedag) >>> Kalender
T I L D O N K
Gemeente Haacht Prov. Vl.-Brabant
4 km > Haacht
5 km > Werchter 8 km > Tremelo 11 km > Leuven
18 km > Mechelen 20 km > Aarschot 30 km > Brussel
E-MAIL
Druk op onderstaande knop om te e-mailen (vragen, suggesties, opmerkingen, toevoegingen,...).
Je kan ook de 'reageer'-knop gebruiken onder elk bericht.
GASTENBOEK
Dit is onder meer de plaats om je mening te geven over de blog 'Tilloenk vruger'. Of om te lezen wat anderen ervan vinden.
Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
TILLOENK VRUGER
DEZE BLOG BEGON OP 29 NOVEMBER 2005 EN STOPTE EI ZO NA OP 16 APRIL 2011 NA HET BEREIKEN VAN 1000 ITEMS OVER HET VERLEDEN VAN TILDONK.
MAAR HET BLOED KRUIPT WAAR HET NIET GAAN KAN,
DUS AF EN TOE MAG JE JE NOG AAN WAT MOOIS VERWACHTEN...
Jan Gordts
Zo te zien een vrolijke bende van 12 vrienden die regelmatig de culinaire toer opgaan. Volstrekt onschuldig dus... Het portret dat ROB-TV van hen een tijdje geleden maakte, vind je op youtube:
Het klooster kwam fel gehavend uit de verwoestende brand. Het is een half mirakel dat hier geen dodelijke slachtoffers vielen!
DE GROTE KLOOSTERBRAND TE TILDONK IN 1928 (2)
II. DE BRAND.
1. Het klooster brandt!
We verplaatsen ons naar de zomer van het jaar 1928. Het schooljaar is geëindigd op 24 juli en de leerlingen zijn naar huis teruggekeerd, uitgezonderd drie buitenlandse kostschoolgangers die een maand aan zee verbleven bij de «Dames du Sacré Coeur» te Oostende en terug te Tildonk aankomen op vrijdag 24 augustus [7]. Ze worden om 7 uur s avonds te slapen gelegd in de chambretten van de slaapzaal der «moyennes». Een zuster blijft bij hen en zal trouwens als een der eersten de brand opmerken.
De zusters hebben van de eerste vakantiemaand geprofiteerd om het pensionaat in orde te brengen; de schoonmaak is omzeggens gedaan, de matrassen en de overgordijnen zijn vernieuwd, de nieuwe ijzeren bedden voor de slaapzaal van de kleintjes zijn juist aangekomen, kortom alles is klaar om na de vakantie de nieuwe kostschoolgangers op te vangen.
Diezelfde vrijdag 24 augustus is het drukkend heet en alles laat voorzien dat het op een onweer zal uitdraaien. In de omgeving van Brussel breekt zulk een onweer uit omstreeks halfelf s avonds: felle bliksemschichten gevolgd van krakende donderslagen die gepaard gaan met hevige regenvlagen Omstreeks twee uur in de morgen is het onweer er op zijn felst.
Zaterdagmorgen halftwee in het klooster van Tildonk: het noodweer heeft in al zijn hevigheid Tildonk bereikt en de zuster-portierster ziet opeens grote rookwolken opstijgen uit de toren op het hoofdgebouw, en daarna de eerste vlammen. Ze rept zich naar de kloosterkerk en begint het klokje te luiden. De andere zusters zijn gauw te been maar denken in een eerste reactie dat de gebedstijd reeds is aangebroken [8], zij beseffen het onheil nog niet direct! Eens dat de ware toedracht is doorgedrongen schiet iedereen echter in actie. Een zuster spoedt zich naar de nabije parochiekerk om daar eveneens de noodklok te luiden, andere zusters trachten de brand te bestrijden met de aanwezige «Minimax»brandblusapparaten, die echter weinig resultaat geven. Zusters beginnen matrassen en dekens en dies meer uit de bedreigde slaapzalen te verwijderen. Een tijdje later arriveren de werklieden van het klooster. De stoker is de eerste. Hij neemt de trap met vier treden tegelijk en dat vijf verdiepingen hoog, met een blustoestel van 50 liter op zijn rug! Weldra zijn ook de gealarmeerde inwoners van het dorp ter plaatse; onder hen burgemeester Jules Persoons en dokter Petit. Buiten op straat en binnen in het kloostercomplex wemelt het van het volk: de religieuzen, de werklieden van het klooster, de dorpelingen, maar ook de Zwitserse «volontaires» [9]. Allen lopen ze heen en weer om zoveel mogelijk spullen in veiligheid te brengen. De ganse inboedel van de slaapzalen St.-Angela en St.-Marie (matrassen, linnen en beddengoed en zelfs de meubels en bedden) wordt door de ramen naar buiten gegooid en bij buurtbewoners geborgen. Men vreest immers dat het vuur weldra zal overslaan naar het oudste gedeelte van het klooster. De dorpsbewoners ondervinden echter de grootste moeite om zich te oriënteren in het labyrinth van kloostergebouwen. Voortdurend hoort men vragen langs waar men dient te gaan. Ondertussen wordt ook de inboedel van de sacristie naar het huis van kloosterdirecteur Holemans verhuisd. Het H. Sacrament en de gewijde vaten worden door de pastoor en de onderpastoor dan weer naar de parochiekerk overgebracht. Na korte tijd stelt moet men vaststellen dat men het vuur zelf niet meester kan en dat dringend beroep dient gedaan te worden op de brandweer. Dokter Petit, één der weinigen van Tildonk die over een auto beschikt, spoedt zich naar het politiecommissariaat van Herent. Want daar is men in bezit van een telefoon en van daaruit is het dus mogelijk om snel de pompiers van Leuven en van de fabrieken Remy uit Wijgmaal te verwittigen...
(vervolgt)
[7] In de krant Het Nieuws van den Dag van 26 augustus 1928 lezen we op de frontpagina evenwel in een artikel met hoofding: Groote Brand te Thildonck het volgende: de kostscholiersters, rond de 60 à 70 meisjes, werden uit hun bedstede gewekt en, mede met de hulpvaardige toegesnelde burgers, waren zij aanstonds klaar tot de redding . Dichterlijke vrijheid van de verslaggever? Volgens het verslag in de Annalen waren er (gelukkig maar) slechts 3 leerlingen op dat ogenblik aanwezig! [8] Normaal werd de klok geluid om 5u.30 voor het morgengebed, gevolgd door het Officie (gebeden voor O.-L.-Vrouw) en een halfuur meditatie. Verder kende men nog het gebed voor het eten en de Vespers s avonds, omstreeks 18u.30. (Bron: Zuster Dorothée). [9] Volontaires: daarmee bedoelde men de interne scholieren die zekere diensten verleenden (opdienen in de refter, de afwas doen ) en op deze manier hun lesgeld verdienden. Gedurende een zekere periode waren dat bijna allemaal Zwitsersen, nadien waren er ook Belgische volontaires. Naast deze volontaires had men ook nog andere keukenhulpjes in dienst, die betaald werden voor hun werk (Bron: Zuster Emilie). Het Tildonkse klooster speelde een sociale rol in het dorp. Vele, dikwijls arme, dorpelingen vonden er werk. De kinderen van de grote gezinnen konden er hun kost verdienen. Zo vernam ik van mijn tante Palmyre Gordts (° Tildonk, 9/11/1901), dat ze reeds op zesjarige leeftijd aardappelen ging schillen in het 'patattenkot' van het klooster...
Exact tachtig jaar geleden, tijdens de nacht van 24 op 25 augustus 1928, heeft er in het klooster van Tildonk een grote en hevige brand gewoed. Dit werd de dagen daarop frontpaginanieuws voor de toenmalige Belgische dagbladen. Het Tildonkse klooster was immers ruim bekend in binnen- en buitenland! We hebben over de brand al wel bericht op deze blog met korte fotobijdragen (nrs. 331-333 van 25/9/07 tot 28/9/07). Doch deze tachtigste verjaardag is reden genoeg, dachten we, om alles wat er zich toen in Tildonk heeft afgespeeld, wat meer uitgebreid op deze blog uit de doeken te doen. We grijpen daarvoor terug naar een brochure die ter gelegenheid van de herdenkingstentoonstelling van de brand tijdens Open Monumentendag op 13/9/1998 door HAGOK werd uitgebracht.[1]
DE GROTE KLOOSTERBRAND TE TILDONK IN 1928 (1)
I. HET KLOOSTER VAN TILDONK.
1. Historiek.
Het klooster werd gesticht door Joannes Cornelius Martinus LAMBERTZ (°Hoogstraten, 8/2/1785, +Tildonk, 12/5/1869). Hij was onderpastoor in Tildonk van 1812 tot 1815, en pastoor van 1815 tot in 1866. Daar hij vaststelde dat het maar pover gesteld was met het onderwijs zette hij zich daar volledig voor in. Zo richtte hij in 1818 met drie juffrouwen, waarvan er twee geboortig waren van Tildonk, een schooltje op in de verbouwde stal van de pastorie. Vrij vlug was dit te klein en werd besloten om een klooster met school te bouwen langs de Kruineikestraat (1821). De eerste lesgeefsters leefden als kloosterlingen samen en kregen de naam «Dochters van de Heilige Ursula». Na de nodige perikelen onder het Hollands bewind, spraken in 1832 de eerste 18 zusters hun eeuwige geloften uit in aanwezigheid van Mgr. Sterckx, aartsbisschop van Mechelen. Tildonk werd officiëel erkend als «Congregatie van de Ursulinen van Tildonk». Reeds enkele dagen nadien werd een nieuwe kloosterschool opgericht in Hoogstraten, de geboorteplaats van pastoor Lambertz. Dit was de tweede in een reeks van 40 zustergemeenschappen, door pastoor Lambertz gesticht. Samen met 3 aangeslotenen vormden zij de Ursulinencongregatie van Tildonk. Ze waren verspreid over België, Nederland, Engeland, Duitsland en Indonesië. Na zijn overlijden werden nog andere kloostergemeenschappen opgericht in Transvaal, Engels Indië, Canada, Verenigde Staten, Belgisch Kongo [2] Tildonk was alzo de aanzet en het centrum geworden van een wereldwijd complex van kloosters en scholen!
2. De scholengemeenschap.
Oorspronkelijk was er de lagere school met gratis onderricht voor de dorpskinderen. Daarnaast kwam het «pensionaat», met als studieaanbod: «les six primaires»: lager onderwijs van 6 tot 12 jaar; «les trois moyennes»: middelbaar onderwijs van 12 tot 15 jaar; «les trois années de cours supérieur»: idem van 15 tot 18 jaar, met 2 richtingen, de «littéraire» en de «scientifique». De voertaal in de school was Frans [3]: men stuurde zijn dochters naar de kostschool van Tildonk om er een goede opvoeding te krijgen en om er Frans te leren. Het pensionaat van Tildonk was al befaamd van vóór de Eerste Wereldoorlog, ook buiten de landsgrenzen: leerlingen kwamen van Engeland, Duitsland, Polen, Nederland, Zwiterland, Spanje Dit houdt zeer zeker verband met de vele kloosters die pastoor Lambertz indertijd in het buitenland gesticht heeft. Als men vroeger hogere middelbare studies wou volgen moest men intern zijn [4]. De meeste internaten zijn echter na de Tweede Wereldoorlog leeggelopen omdat men overal begon met externen aan te nemen. Het internaat van Tildonk heeft zich weliswaar nog lang kunnen handhaven. De reden hiervoor was het feit dat na de bevrijding in 1944 een Engels militair hospitaal ondergebracht werd in het klooster [5]. Daardoor was de bekendheid van de school in Groot-Brittannië fel toegenomen, met als gevolg dat nadien vele Engelse meisjes naar hier zijn gekomen. Zij kwamen om Frans te leren, maar ook om zich voor te bereiden op latere studies aan de universiteit van Oxford. Vanaf toen was er hier ook sprake van de «Internationale School»[6]. In 1942 werd gestart met een Middelbare Landelijke Huishoudschool, erkend door de staat en met officiële diplomas. Dergelijke scholen werden toen veel opgericht omdat men hiervoor subsidies bekwam, wat niet het geval was voor de humaniorarichtingen. De scholen kozen dan een eigen titel, en op voorstel van de toenmalige overste Zr. Caroline, werd het de «Sint-Angela-school». Dit was het pril begin van het huidige Sint-Angela-Instituut dat algemeen vormend, technisch en beroeps secundair onderwijs biedt. De lagere school werd de Sint-Angela Basisschool".
(vervolgt)
[1] Gordts J., De grote kloosterbrand te Tildonk in 1928, HAGOK, 1998. [2] Holemans F., De Heilige Pastoor van Thildonck, Joannes C. M. Lambertz, Druk. A. De Bievre Brasschaat, 1922. [3] De omgangstaal in het klooster was Frans, zoals algemeen gebruikelijk was in dergelijke instellingen tijdens die periode. Ook de 'Annalen' van het klooster, waaruit we veel geput hebben, waren in het Frans opgesteld en het taalgebruik van de zusters is eveneens doorspekt met Franse termen. Omdat deze termen zo algemeen in voege waren hebben we ze wel eens overgenomen, zij het met vertaling dikwijls. [4] Tot aan de Eerste Wereldoorlog waren de meeste internen van Belgische origine. [5] Dit 32th General Hospital was een Psychiatrisch Hospitaal waar zon 600 à 800 patiënten werden behandeld, in hoofdzaak Britse soldaten (Vandenheuvel M., 'In 1945 was het klooster van Tildonk een Brits legerhospitaal', HOGT 16 (2001) 158-169). [6] Tildonk was in Engeland al in de tweede helft van de 19de eeuw een begrip: vele Engelse leerlingen hebben in Tildonk een opleiding genoten. (Zie bijvoorbeeld de advertentie uit 1856 die we in de blog afdrukten, bijdrage 472 van 3/7/08). Er bestond zelfs een Oxford-examen waarvoor de vragenlijsten speciaal uit Engeland opgestuurd werden, met de bedoeling toegang te verkrijgen tot de desbetreffende universiteit. De Tildonkse Internationale School stopte ermee na het schooljaar 1976-1977.
Proficiat aan de mannen/vrouwen van buurdorp Wespelaar !! Je moet het maar kunnen, al voor de 21ste keer een 'gratis en voor niets' bluesfestival uit de mouw schudden!
'Voor grof geld spelen is altoos gevaarlijk', aldus het boekje der Burgerlijke Wellevendheid. Nochtans woedde de kaartmanie in de hoogste kringen, waaronder de vorstenhoven en de hogere geestelijkheid. Het was niet ongebruikelijk dat kardinalen en bisschoppen als "bank" optraden en hoge inzetten accepteerden. In Engeland ruïneerde de adel zich aan de kaarttafel. Voor de aan kaarten verslaafde Lord Sandwich werd een speciaal broodje bedacht dat hij, met de kaarten in de andere hand, kon eten. Sommigen hadden geluk; Lord Carlyle won jaar-in-jaar-uit zoveel geld dat hij Castle Howard kon bouwen. Maar een Schotse edelman zette op een dag de Hebriden in en verloor...
Hfst. XIV. Over het spel en andere uitspanningen.*
V. Is het toegelaten eenige drift voor het spel te laten uitschijnen?
A. Neen; immers het spel moet voor iedereen slechts eene uitspanning wezen.
V. Is het geraadzaam voor grof geld te spelen?
A. Dit is altoos gevaarlijk. Wil men, om meer belangstelling voor het spel op te wekken, een inzet doen, deze moet altijd gering zijn.
V. Is het welvoegelijk zich korzel te toonen, als men verliest, of uitermate vroolijk, als men wint?
A. Men moet integendeel trachten dezelfde gemoedsstemming te behouden.
V. Betaamt het, dat hij, die wint, het spel staakt tegen het verlangen van den verliezer?
A. De persoon, die verliest, kan ophouden te spelen, als hij zulks goedvindt; maar de welvoeglijkheid eischt, dat de winner, vooraleer op te staan, aan hem, die verliest, de gelegenheid verschaffe om terug te winnen.
V. Is men gehouden de regels van het spel stiptelijk te volgen?
A. Ja; men moet zelfs vermijden de minste verdenking van oneerlijkheid op te laden.
V. Wat zult gij doen, zoo de eene of andere slag aan het spel betwist wordt?
A. Ik zal met bedaardheid mijne meening uitdrukken, en mij graag naar de uitspraak schikken van personen, die geen belang bij het spel hebben.
V. Mag men anderen op strengen toon den misslag verwijten, dien zij aan het spel zouden begaan hebben?
A. Indien men noodig vindt desaangaande eene opmerking te maken, zal men dit altijd doen met de grootste beleefdheid.
V. Hoe noemt gij de handelswijze van personen, die bij kaartspel luidruchtig op tafel slaan?
A. Dit zijn boersche manieren, die geen man van opvoeding navolgen mag.
V. Wat zal men doen, zoo er eene kaart of een dominosteen van tafel valt?
A. Men zal een persoon, dien men achting schuldig is, de moeite sparen die op te rapen, door het zelf doen.
V. Mag men, na eene kaartpartij in een bijzonder gezelschap, de winst medenemen?
A. Het gebruik wil, dat men ze geheel of gedeeltelijk voor de bedienden bestemme, en dit geld op tafel late liggen.
V. Wat zal men doen, als men in een gezellig samenzijn uitgenoodigd wordt om te zingen of zich op de piano te laten hooren?
A. Indien men zingen of piano spelen kan, zal men zich niet lang laten smeeken om het gezelschap daarmee te veraangenamen.
V. Waarop moet een zanger bedacht zijn, die eene romance of een ander stuk uitvoeren wil?
A. Dat het onderwerp des gezangs niet ongepast zij, noch voor de leden des gezelschaps, noch voor den ouderdom, het geslacht of den bijzonderen toestand van hem, die zich laat hooren.
V. Mag men onder het zoingen groote gebaarden maken?
A. Een theatrale voordracht betaamt niet in een gewoon gezelschap.
V. Wat eischt de wellevendheid, als eene juffer of dame er in toestemt de piano te bespelen?
A. De wellevendheid eischt in dit geval, dat een heer de dame naar de piano geleide, en haar weder naar hare plaats brengt, als het stuk ten einde is.
V. Mag men de muziek met de oogen volgen?
A. Dit is enkel toegelaten aan den persoon, die zich gelast het blad om te keeren, indien de pianist zulks noodig heeft.
V. Mag men door trappen met den voet de maat volgen?
A. Dit is hinderlijk voor de uitvoerders en onaangenaam voor de toehoorders.
V. Mag een toehoorder met halve stem een gezang vergezellen, om, bij voorbeeld te toonen, dat hij het stuk ook kent?
A. Dit is hoogst onbetamelijk.
V. Is men gehouden onder de uitvoering van een stuk oplettend te zijn?
A. Het tegenovergestelde ware een bewijs van minachting geven aan den uitvoerder. Ook zal men zich wachten iets af te keuren in hetgeen een ander, tot genoegen des gezelschaps, voordraagt.
(slot)
* 'Uitspanningen' staat er telkens. Is dit soms een samentrekking van 'ontspanningen' en 'uitspattingen'?
Op reis gaan was voor de Eerste Wereldoorlog nog niet aan de gewone burger besteed. De Tildonkse fabrikantenfamilie Persoons reisde in stijl naar Lourdes, met twee luxevoituren en chauffeurs 'in tenue'!
Hfst. X. Gedrag op reis.
V. Welke zijn de voornaamste beleefdheidsplichten, die men op reis te onderhouden heeft?
A. Men moet zich voorkomend en dienstvaardig toonen jegens de reisgenooten, en vooral zorgen, dat men hen in niets hindere of lastig valle.
V. Welke plaats zal men in een wagen of openbaar rijtuig nemen?
A. Men is, in den regel, vrij eene plaats te nemen naar verkiezen; doch een beleefde jongeling zal het zich tot zijne plicht rekenen een gemakkelijkere plaats aan eene dame of een bejaarden persoon af te staan.
V. Welke is de rang der plaatsen in een bijzonder rijtuig?
A. De eerste plaats is rechts aan den achterkant, de tweede links aldaar, de derde en vierde rechts en links van voren.
V. Hoe plaatst men de goederen, die men bij zich heeft?
A. Deze zal men zóó plaatsen, dat de reisgenooten er het minst last van hebben.
V. Mag men de raampjes van een rijtuig willekeurig openen en sluiten?
A. De wellevendheid eischt, dat men zulks alleen doe, na vooraf de reisgenooten gevraagd te hebben, of zij er mede instemmen.
V. Mag men met reisgenooten, die men voor de eerste maal ziet, openhartig en over alles spreken?
A. Dit ware een bewijs geven van onbescheidenheid en vermetel betrouwen. Men zal ook aan geene reizigers vragen stellen, die een onbetamelijke nieuwsgierigheid zouden verraden, zooals over hunnen naam, hunne betrekking, het doel hunner reis, enz.
V. Waarvan zal men zich onthouden?
A. Men zal zich nog onthouden van gedurige klachten over de lengte van den weg, den slechten staat der baan, het ongemak der rijtuigen, enz. Men zal ook de conducteurs of postiljons geen twist zoeken, noch hen onbeleefd aanspreken.
V. Wat zult gij doen, zoo iemand u eene inlichting vraag over den afstand der plaatsen, de merkwaardigheden, die men op reis ontmoet, enz.?
A. Ik zal hem met alle bereidwilligheid de inlichtingen geven, waartoe ik in staat ben.
V. Is men vrij zich in een algemeen gesprek te mengen?
A. Gewoonlijk; doch men is ook vrij het stilzwijgen te bewaren, te lezen, naar buiten te zien, of zelfs te slapen.
V. Met welke gesprekken zal men zich vooral niet inlaten?
A. Met zulke, waarin over godsdienst- of partijkwestiën gehandeld wordt, of die in 't minst de eerbaarheid zouden kunnen kwetsen.
V. Welke zijn de algemeene vereischten eener welvoeglijke kleeding?
A. Onze kleeding moet eenvoudig en zedig zijn; elkeen moet zich kleeden volgens zijnen stand en ouderdom, maar daarbij alle ijdelen en overdreven opschik vermijden. Slordigheid en achteloosheid in de kleeding zijn insgelijks af te keuren. Men zij nooit de eerste om een nieuwe kleederdracht aan te nemen, noch de laatste om een verouderde mode te verlaten. Het gebruik van veelkleurige of levendig geverfde stoffen verraadt geen goeden smaak, evenmin als het dragen van veel goud of juweelen.
V. Hoe kan men nog tegen de fatsoenlijkheid in de kleeding zondigen?
A. Door onzindelijke kleederen te dragen, of zulke, waaraan knoopen of haken ontbreken, of die gescheurd of ontnaaid zijn. Verder misstaat het ook, als onder de kleedingstukken, die men aan heeft, het eene nog nieuw en het andere schier versleten is. Zware schoenen worden in den regel alleen bij landlieden en werkvolk geduld.
V. Hoe moet het hoofddeksel zijn?
A. Een zwarte zijden hoed is het hoofddeksel, dat men bij voorkeur gebruiken zal, als men een bezoek bij een aanzienlijken persoon wil afleggen. Gekleurde hoeden of hoeden van stroo zijn een dagelijksche dracht. Eene klak of pet wordt wel achter huis gedragen, maar kan niet dienen om zich te kleeden.
V. Wat valt er nopens de handschoenen aan te merken?
A. Om een ceremonieel bezoek af te leggen, doet men handschoenen aan. In de steden zullen personen van stand, vooral dames, niet zonder handschoenen ter wandeling gaan of naar kerkelijke diensten, openbare vertooningen, enz.
Ook vroeger stak men al wel eens de draak met de overdreven regels van de etiquette...
In het documentatiecentrum van HAGOK berust een boekje uit 1895, getiteld: Handboekje der Burgerlijke Wellevendheid, (7de uitgave, drukker-uitgever J. Vanderdonck-Robyns, Boschstraat nr. 12, Maaseyck Prijs: 30 centimen).
In achttien hoofdstukjes wordt de burger de geldende regels van wellevendheid bijgebracht. Boeiende lectuur, we pikten er voor u enkele hoofdstukjes uit. Alhoewel een aantal der regels naar huidige normen lachwekkend overkomt, of zelfs helemaal niet meer van pas is (wie draagt er tegenwoordig nog een hoed?), stellen we toch vast dat de basisregels vandaag de dag nog steeds gelden. Toch was deze 'Burgerlijke Wellevendheid' er eentje die het verschil in rang en stand angstvallig in ere hield...
Hfst. VIII. Over het groeten.
V. Maakt men onderscheid in de manier van groeten, volgens de personen, aan wie men deze beleefdheid bewijst?
A. Ja; men groet niet op dezelfde wijze een persoon van hoogen rang, een gelijken of vriend, en een persoon van lageren rang. In een groet aan den eersten, moet eerbied uitschijnen; in een groet aan den tweeden, eene beleefde openhartigheid; in een groet aan den laatsten, eene zachte welwillendheid.
V. Mag men dadelijk den hoed weder opzetten?
A. Neen; men moet wachten om den hoed op te zetten, totdat de persoon, dien wij eerbied schuldig zijn, ons daartoe uitnoodigt. Binnen in huis zal men ontdekt (sic) blijven.
V. Wat zal men met zijnen hoed doen, als men in eene zaal ontdekt blijven moet?
A. Indien men recht staat, mag men hem onder den arm of in de hand houden; is men gezeten, dan zal men hem op de knieën plaatsen, totdat men ons verzoekt dien elders te leggen. Zoo er zich een kapstok of standerd buiten de deur der zaal bevindt, kan men er zijn hoed aanhangen, vooraleer men binnengaat.
V. Wanneer zal men uit godsdienstreden den hoed afnemen?
A. Christenen zullen dit doen, als zij voorbij eene kerk of kapel gaan, of een heiligenbeeld, dat daar ter vereering gesteld is; ook bij het voorbijgaan of tegenkomen van een godsdienstigen stoet, zooals eene processie, eene begrafenis, enz.
V. Is het genoeg zich te ontdekken, als men eene processie ontmoet, waarin het Heilig Sacrament wordt gedragen?
A. Neen; dan moet men tevens stilhouden, en eerbiedig neerknielen.
V. Wien moet men groeten?
A. Op het dorp, ist de gewoonte den goeden dag te zeggen aan alle personen, die men tegenkomt, zich ontdekkende voor hen, die men eerbied schuldig is. In de stad, groet men alleen zijne kennissen, en verder geestelijken en overheidspersoonen.
V. Is men verplicht den persoon, die ons groet, tegen te groeten?
A. Ongetwijfeld; al ware het ook een kind of een arme daglooner.
V. Wat moet men nopens het groeten in acht nemen, als men een vreemden persoon vergezelt?
A. Als men een vreemden persoon vergezelt, moet men al degenen groeten, voor wie hij den hoed afneemt. Ontmoet men zelf iemand, die aan hem onbekend is, en dien men verplicht is te groeten, dan zal men zulks doen zonder staan te blijven, en na verwittigd te hebben, dat men de vrijheid neemt zulken persoon te groeten.
V. Wat zal men doen, als men een bekenden persoon aan een venster of balkon ziet?
A. Men is niet gehouden eenen persoon door het venster of in een balkon te groeten. Wil men dit evenwel om een bijzondere reden doen, dan groete men zonder staan te blijven.
V. Hoe moet men groeten, als men zich in een gezelschap aanbiedt?
A. De eerste groeten moeten zijn voor den meester of de meesteres van het huis. Vervolgens stuurt men links en rechts een algemeenen groet tot het gezelschap, en eerst daarna mag men iemand een bijzonderen groet aanbieden.
V. Wat is er aan te merken nopens het geven der hand?
A. 1° Onze handdruk moet hartelijk en oprecht zijn. Het is aanstootend iemand alleen den vinger te bieden, of onze hand met koudheid en onverschillig in de zijne te leggen. 2° Een mindere moet niet de hand aanbieden aan eenen meerdere. Indien deze hem de beleefdheid doet, zal hij zich onthouden zijne hand gemeenschappelijk te drukken, zooals zulks onder gelijken plaats heeft. 3° Dames of geestelijke persoonen biedt men, in den regel, de hand niet aan.
Jozef Hamels liep, samen met nog enkele andere kinderen uit Delle, school in de lagere jongensschool te Tildonk. Hij bezorgde ons bijgaande foto van een schoolreis naar Monschau en vertelde er het volgende bij:
"Ik ben toen voor het eerst in mijn leven naar het buitenland geweest! Ik weet nog dat we toen een speciaal kaartje moesten hebben (want als jonge kerels hadden we nog geen paspoort om over de grens te geraken). We moesten aan de grens dit kaartje rond onze nek hangen. Een strenge Duitse douanier kwam op de bus en keek of we allemaal ons kaartje hadden. En ja hoor, we mochten de grens over. Ik meen ook nog te weten dat we op de terugreis de waterval van Coo zijn gaan bewonderen. Kortom een fantastische reis!"
We herkennen op de foto:
Eerste rij zittend: Jos Thijs, Jos Swiggers; Tweede rij zittend: August Gille, Willy Truyens, Edward Thijs, Roger Engelborghs, Luc Dams, Roger Van den houdt, André Vandenschrieck, Roger Vosters; Staand: Jozef Hamels, Paul Gordts, Jozef Decoster, Raymond Janssens, Willy Devue, Ricky Janssens, Paul Mertens, Danny Wollebrants, Marc Sunt, Pierre Swiggers (?), Georges Van Aerschot, Hubert Evers, Angeline Evers (zus van Hubert).
Beste bezoeker van de 'Tilloenk-blog', Beste vrienden uit Nederland,
Ergens in de linkerkolom op deze blog ligt een tellertje verscholen. Elke dag vertelt dit tellertje ons hoeveel dagen dat de blog bestaat. Vandaag verschijnt het cijfer 974; bijna duizend dagen dus of het equivalent van 2,67 jaar. Nog even volhouden en deze blog blaast zijn drie kaarsjes uit! Een ander tellertje zegt iets over het aantal webpagina's dat tot nu toe op deze blog bezocht werd. 245.321 lees je dan; da's geen klein getal. Een cijfer, niet zo direct zichtbaar op de blog, verwijst naar het aantal werkelijke bezoekers op deze site. En hier staat de teller op dit ogenblik op 76.793 (>foto). Al bij al niet slecht voor een weblog die over een dorpje gaat van amper drieduizend zielen! Maar de statistieken verrassen nog meer. Zo verklappen ze ons dat maar liefst 14 procent van de bezoekers afkomstig is van buurland Nederland. Tot vandaag bezochten zo maar eventjes 9.174 noorderburen de Tilloenk-blog!
Wel, de liefde is, wat ons persoonlijk betreft, wederzijds. Net terug van een weekje 'uitwaaien' in Renesse (Schouwen-Duiveland/Zeeland) en vorige maand nog grote ogen trekkend in de Strabrechtse Heide (Mierlo), staat ons op het einde van de zomer nog een trip naar de Veluwe te wachten. We kijken er naar uit!
Ziekenzorg Tildonk biedt aan mensen die ziek
zijn, de ziekenzorgmedewerkers en alle geïnteresseerden, een vorming aan met als
thema:
Onthouden
en vergeten
woensdag24 september - zaal Familia
Het overkomt immers iedereen wel eens, zowel
jong als oud: waar heb ik mijn bril nu weer gelaten, hoe heet die dame/ meneer
nu ook weer??? Over het geheugen, zeker op oudere leeftijd,
wordt veel verteld! Helaas is niet alle info even betrouwbaar. We merken dat er veel misverstanden bestaan,
misverstanden die vaak veel angst en bezorgdheid in stand houden. Daarom gaan we wat sleutelen aan onze kennis
over het geheugen en krijgen we enkele gouden geheugentips, ook op latere
leeftijd.
Vormingsbegeleidster hierbij is Ann Janssen.
Iedereen die geïnteresseerd is, wordt
uitgenodigd op deze vormingsavond. Je hoeft dus geen lid van ziekenzorg te zijn. De vorming van maximum 2 uurtjes gaat door in
zaal Familia te Tildonk op woensdag 24 september 2008 en start om 19.30u.
Russische icoon van de Ontslapenis van de Moeder Gods door Feofan de Griek (ca. 1340 - ca. 1410)
Halfoogst
15 augustus wordt van oudsher alhier 'halfoogst' genoemd (augustus is de oogstmaand). In de katholieke Kerk is 15 augustus de feestdag van de opneming 'met lichaam en ziel' van Maria in de hemel. In 1950 kondigde Paus Pius XII officieel het dogma fidei van de Tenhemelopneming af . In de Oosters-Orthodoxe Kerken wordt het feest nog traditioneel aangeduid met de 'Ontslapenis van de Moeder Gods'.
15 augustus (halfoogst): O.-L.-V. Hemelvaart
Op onsliefvrouwke hemelveirt, keert het were zijne steirt!
Het bovenstaande document betreft een interne dienstnota van de Spoorwegen waarin opdracht gegeven werd om alle treinen die op 29 augustus 1849* tussen Mechelen en Leuven reden, te doen stoppen in Wespelaar. Dit naar aanleiding van de
prijsuitreiking in het pensionaat van Tildonk.
Wat ik me hierbij afvraag: welke school krijgt zoiets vandaag de dag nog voor mekaar?!! Het verwondert dat de prijsuitreiking pas plaatsgreep op 29 augustus. Logische vraag: wanneer hadden die leerlingen eigenlijk 'grote vakantie'?
Dirk Vercruysse gaf een plausibel antwoord (mail 13/8):
De proclamatie gebeurde pas
na de tweede zit. Zij die in eerste zit
slaagden hadden een grote vakantie, anderen dan weer een iets kortere...
* De spoorlijn Mechelen-Leuven, de tweede oudste spoorweg van het land, was in 1849 nog maar 12 luttele jaren in gebruik.
Foto's (van boven naar onder): 1. Costa Rica, zo te zien een paradijs voor de toerist! 2. Hotel in de jungle... 3. De hoteluitbaters: Mrs. and Mr. Vanmeerbeek.
Onderstaande info plukten we zo uit de hotelsite:
The Belgian-owned beach hotel Celaje is situated almost on the ultimate point of the Peninsula de Nicoya in Cabuya, 7 km from Montezuma, 5 km from Malpais/Santa Teresa and 2 km away from Natural Reserve of Cabo Blanco. Directly on the beach and surrounded by exotic tropical gardens, you will find the ideal place to relax. Live the Pacific atmosphere while reading in a hammock or just listen to the noises of the jungle or take a dive in the largest swimming pool of the area. The owners, who welcome you personally, speak Dutch, French, English and Spanish.
Voor de eerste keer wordt er dit jaar een PUBLIEKSPRIJS uitgereikt. De kandidaat-deelnemers, die in aanmerking willen komen, vindt u op de lijst onderaan. Vul max. 3 adressen in en bezorg de print (uiterlijk op 1 september 2008) bij een van volgende personen:
P. Van Kerckhoven, Lipsestraat 19 R. De Cuber, Kapelleweg 24 F. Timmermans, Berkenlaan 20 R. Engelborghs, 7e Liniestraat 54 G. Hamels, 7e Liniestraat 12 A. Blauwens, Wijgmaalsestwg 103
Namens de 70 deelnemers, Werkgroep Tildonk Bloemendorp Uw naam en adres: (Alle inwoners van Tildonk mogen deelnemen)
..
(max 1 formulier per persoon) De beoordeling door de werkgroep zelf staat los van deze publieksprijs. In juli werd reeds een eerste selectie gemaakt. In augustus volgt een tweede beoordeling. Publieksprijs 2008 Tildonk Bloemendorp
* Het verhaal van de Tiendaagse Veldtocht (1831) *
Op het net* vonden we de integrale inhoud weer van een boekje getiteld: Grootvader's glorie. Het verhaal van den tiendaagsche veldtocht, door H.G. Cannegieter (uitgegeven door Noordhof, Groningen in 1930). Het betreft het dagboek van een Fries plattelandsdokter die in 1831 de Tiendaagse Veldtocht meemaakte als kapitein bij de vijfde kompagnie van het tweede bataljon der eerste afdeling Friesche Rustende Schutterij.
In het hoofdstuk XVI worden de gevechten in de streek van Leuven besproken. De dorpsnamen zijn enigszins verhaspeld: Bautersum (=Boutersem), Louvensouin (=Lovenjoul) en Korbeek staat uiteraard voor Korbeek-Lo. Leest u even mee:
XVI. VOOR LEUVEN
Vrijdag den 12den Augustus 1831.
Eene verbazende dikke mist omringde ons toen wij reeds zeer vroeg ons bivouak verlieten. De mist was zóó dik, dat wij van den rechtervleugel van ons in bataille staand bataillon den linkervleugel niet konden zien. Het doffe rumoer, dat wij van alle kanten rondom ons hoorden, bewees ons echter dat er vrij wat te doen was, hetgeen ook wel te denken viel, daar wij zoo digt in de nabijheid van den vijand waren. Gelukkig klaarde die dikke nevel bij het hooger klimmen der zon op en toen wij op de hoogte kwamen van waar men het dorp Bautersum op een kleinen afstand vóór en beneden zich ziet liggen, was de mist geheel verdwenen. In het dorp, waarin geen levend wezen zich vertoonde, wijl alle inwoners gevlugt waren, vonden wij nog verscheidene gesneuvelden in de huizen en aan den weg liggen, welke zekerlijk niet begraven hadden kunnen worden, want de hier en daar boven de aarde uitstekende beenen, armen en halve hoofden, toonden dat de Belgen in de uiterste haast bezig waren geweest om de lijken met aarde te bedekken. Ook de in de drooge slooten met stroo bedekte lijken bewezen, dat zij het getal hunner gesneuvelden, dat zeker nogal aanzienlijk geweest is, voor ons poogden te verbergen.
Wij hielden in het dorp een oogenblik halt, om de rijdende artillerie, die ons ventre à terre voorbij reed, te laten passeeren, waarna ook al heel schielijk het gevegt een aanvang nam en de grond daverde door het gebulder van het geschut. In het dorp sloegen wij een weg links af, vergezeld van de Prinsen en derzelver stad; marcheerden door boekweit- en korenlanden, en vernielden zoo in ééns de schoonste hoop van den landman. Het dorp was schielijk van vijanden gezuiverd, die zich nu in de daaracher gelegen bosschen verschuilden. Uit alle bosschen, achter elke heg werd op ons geschoten, behalve uit een dennenbosch op een kleinen afstand vóór ons. Men zond eenige, (ik geloof Groninger jagers) derwaarts om het bosch te onderzoeken. Vlak vóór het bosch gekomen, sprongen de in hinderlaag - achter de met kreupelhout en heesters begroeijde aardruggen - liggende Belgen eenklaps op. Onze jagers, verschrikt door dit overwacht gezigt, keerden zich om en liepen terug zoo hard zij konden en ik zag hoe een Belg onder het loopen de tromp van zijn geweer op den rug van een der jagers plaatste en toen losbrandde, zoodat deze direct achterover dood nederviel. Aanstonds kwam er eene sectie artillerie bij ons, welke ter dege op het bosch inblies, met het gevolg dat de vijand ook al heel schielijk het bosch ontruimde. Hij trok terug op het dorp Louvensouin, een schoon in bosschen gelegen dorp.
Na over eenige bouwlanden, over hoogten en door laagten gemarcheerd te zijn, kwamen wij weer op den straatweg, vonden op het land naast den weg enkele gekwetsten en dooden, weggesmeten brooden, petten, stukgeslagen geweren, ransels, katoenen epauletten, zeer netjes bewerkt, die de onderofficieren der Belgische chasseurs droegen etc. Vóór het dorp hielden wij halt. De Belgen hadden de beste positiën op de bergen verlaten, waarvan onze artillerie gebruik maakte om die stellingen weer in te nemen, vanwaar zij eene hevige kanonnade op het dorp maakte, die van den kant der Belgen niet onbeantwoord bleef. Nadat hier eenigen tijd van beide kanten een matig vuur onderhouden was, scheen de vijand het raadzaam te oordeelen om te retireeren. Van dit gansche gevecht konden wij niets zien, omdat onze oogen niet door de geweldige kruitdampen konden heendringen. Toen de vijand zich buiten het dorp vertoonde kreeg hij van onze artillerie nog een goed uitgeleide mede. Het duurde echter niet lang of het schieten hield geheel op en wij kwamen in het dorp, alwaar wij wederom halt hielden. Men verhaalde mij hier, dat de Belgen een parlementair tot den Prins hadden afgezonden, om te onderhandelen, maar dat de Prins zoude geantwoord hebben, dat hij van geen onderhandelen wilde weten, vóór hij in Leuven was. De bagagewagen der vijanden, welke ons in handen was gevallen werd ontladen. Kisten, koffers, etc. werden opengeslagen, maar ik geloof niet, dat er in gevonden werd, waarnaar men eigenlijk zocht. Boeken en administratiestukken, alsmede brieven, (waaronder minnebrieven!) waren er in overvloed te vinden, maar geen geld.
Wij kregen hier eenige flesschen wijn, want men was achter een welvoorziene wijnkelder gekomen, welke bron echter, na eenige dorstige harten gelaafd te hebben, (want het was smorend warm!) vóór onzen opmarsch geheel uitgedroogd was. In het dorp Korbeek, dat wij vervolgens passeerden, werd nog een parlementair tot den Prins afgezonden, maar, met dezelfde boodschap als boven, teruggestuurd. Zoo kwamen wij voor Leuven, welke stad in een dal ligt, rondom door bergen omgeven. De Prins nam zijn intrek in een wit huis, aan den voet van een berg, ter rechter zijde van den straatweg gelegen. Hier kwamen wederom parlementairs tot den Prins, doch met elken uitslag werd men niet gewaar. De Belgen hadden zich nu geheel in Leuven teruggetrokken en onze armée werd op eenen kleinen afstand van Leuven voor de stad geplaatst, bataillonsgewijze, in geslotene colonnes. Wij stonden rechts van den straatweg, met het flankbataillon der 13de afdeeling en de lanciers en kurassiers achter ons. Wat verder achter ons, boven op een hoogen steilen berg eene batterij (veldartillerie No. 8). Bijna onze geheele armée werd hier in het zigt van Leuven geplaatst, misschien om aan de Belgen onze macht eens te toonen, en nu verspreidde zich het gerugt dat men bezig was met onderhandelen over de overgave der stad en dat er gedurende de onderhandeling, een oogenblik van wapenschorsing was. De geweren werden vóór en nà, zonder dat het juist gecommandeerd werd, in rotten gezet en iedereen zette zich te ruste neder en ammuseerde zich met praten of te zien naar de stad, of met het heerlijk gezigt op onze hier bijeen verzamelde armée.
Ook ik zette mij met den heer kapitein Schwartsenberg neder in eene greppel naast den straatweg, toen wij van verre de Belgische cavallerie op de boulevards der stad gerangeerd zagen staan. Na hier eenigen tijd rustig over den voorspoed onzer wapenen, over de gevechten van dezen dag en over den eindafloop der zaak gediscoureerd te hebben, begaf ik mij naar eene herberg, die wat meer achterwaarts aan den straatweg stond, om te zien of ik wat bier konde krijgen, want niets kwelde ons in deze ondragelijke hitte meer dan de dorst. De cavallerie, welke vlak tegenover deze herberg stond, was ook afgestegen en men hoorde geene vijandelijkheden, dan alleen een flaauw tirailleurvuur aan den kant eener groote abdij, alwaar men zeide dat onze in 1830 krijgsgevangen gemaakte officieren een geruimen tijd hadden zitten zuchten.
---------------------------------------------- * Zie de zeer interessante website van Eveline Houweling:
Ben je benieuwd of je familienaam voorkomt in de blog? Of zoek je info over bvb. het klooster, 'varkens en beren', de vaart, ... Breng je zoekterm hierboven in en je krijgt onmiddellijk ALLE artikels waarin deze term voorkomt!
ZEKER EENS PROBEREN! DIT WERKT DUS NIET MEER
DE FOTO'S IN DE BLOG
Gebeurlijke miniatuurfoto's in het middengedeelte kan je doorgaans vergroten door erop te klikken.
De foto's in de linker- en rechterkolom echter niet, ze zijn dan ook veeleer bedoeld als opsmuk. Het gros kwam je wel al eerder tegen in een artikel in het middengedeelte.
.
WARM AANBEVOLEN
Voor slechts 34 € word je lid van HAGOK, de Haachtse Geschied- en Oudheidkundige Kring. Als lid kan je de meeste activiteiten van HAGOK gratis meemaken. Ontvang je HOGT, een glossy magazine met tientallen kleuren- en andere foto's; elk jaar goed voor meer dan 300 blz. streekgeschiedenis, heemkunde, genealogie, archeologie en wetenschappelijke bijdragen over de dorpen van de driehoek Aarschot-Leuven-Mechelen.
Als lid kan je de artikels over Tildonk, naast alle andere reeds verschenen artikels, en dat zijn er ondertussen meer dan 1400 (!), ten allen tijde gratis online raadplegen. Over Tildonk zelf verschenen doorheen de tijd heel wat uitgebreide bijdragen:
Arnold Bonne & Jan Gordts, Cimorné gezien in Tildonk
Jan Gordts, Raar maar waar?! De Tildonkse Sint-Jan-de-Doperkerk is gezegend met een merkwaardige preekstoel
Jan Gordts, Een geval van overbemesting te Tildonk in 1795
Arnold Bonne, West-Vlaamse WO I-vluchtelingen, poserend voor Hôtel du Cygne (1918)
Jan Gordts, Zieltjes redden in 1827. Tildonkse pastoor Lambertz neemt mes van chirurgijn Beckers ter hand
Jan Gordts, Jacobus Evers (°Tildonk 1828), een 'filius septimus' of zevende zoon
Arnold Bonne, Jan Gordts & Freddy Vens, De grauwzusters van Roeselare en andere vluchtelingen tijdens de Eerste Wereldoorlog in Tildonk
Jan Gordts, 1848, de jonge Tildonkenaar Gaspar Gielielmus Engelborgs overlijdt in den vreemde
Kristien Suenens, Een man, duizend vrouwen. De ursulinen van Tildonk
Jan Gordts, 'Ge moet niet alles geloven wat in de gazetten staat...'
Jan Gordts, Vondelingen te Tildonk op het einde van de 18de eeuw
Jan Gordts, De memoires van Tildonks brugdraaier Jozef Mommaers, alias 'Jef van de brug' (1873-1968)
Jan Gordts, Lucienne De Keuster (1923-2015) dochter van de sassenier van Tildonk. Een vergeten partizane
Jan Gordts, Lokalisatie van enkele 18de-eeuwse gronden te Tildonk. Een oefening
Peter Dejaegher, Het gevecht aan de Lips (1266)
Jan Gordts, André Van Aerschot & Jan Cleynhens, Begin september 1944: de bevrijding van Haacht en omgeving
Jan Gordts, Betwisting rond een in 1820 te Tildonk gevonden geldpot
Ward Caes, Een zilvermunt van keizerin Maria Theresia of een pot bier in 1750?
Jan Gordts, 'Life in a Belgian Convent: A Sydney Girl Abroad'. Een relaas uit 1913 door Maie Mason, Australische oud-leerlinge van de Tildonkse ursulinenkostschool
Jan Gordts, Liedeken op de groote moordery geschied tot Tildonck in den nagt op Gulde Mis (1837)
Jan Gordts, Marie Antoinette Caroline van der Gracht de Fretin en het kasteel ter Elst te Tildonk
Jan Gordts, Voorjaar 1814. Het veldleger van "de Zwarte Hertog" Frederik Willem van Brunswijk strijkt neer in onze dorpen
Roger Casteels, Uittreksels uit het frontblad 'Het Kanton Haacht onder de wapens' - (Thildonck)
Jan Gordts, Wat mispeuterden de Tildonkenaren zoal een goede honderd jaar geleden? Een verhaal van onder meer 'varkens' en 'beren'
François van der Jeught, Een nieuwe Van den Gheinklok voor de kerk van Tildonk in 1601
Jan Gordts, Het Tildonkse ursulinenklooster, litho op postkaart 1903-04
Jan Gordts en Guido Abts, De preekstoel met de verkeerde parochieheilige
Germaine Verheyt, 'Maurice Neefs, een oorlogsslachtoffer uit Tildonk
Jan Gordts, Openbare boedelverkoop in 1771 van de Tildonkse hoeve van 'de Tafel van de Grote Heilige Geest van Leuven' (Hof Ter Leeps)
Jan Gordts, Leerlingenwerving voor de internationale kostschool van de Tildonkse ursulinen in de 19de en 20ste eeuw
Jan Gordts, Bijna vier eeuwen Tildonkse pastoors (1626-1999)
Willy Van Langendonck, De waternaam Lips
Hubert Simonart, Tildonk-Banneux 1933-2008. Een uitzonderlijke band
Jan Gordts, Het testament van kanunnik Philippus Van 't Sestich (+ Tildonk 15 oktober 1764)
Jan Gordts, De Tildonkse processie van weleer
Willy Van Langendonck, Het toponiem Tildonk
Jan Gordts, Een Tildonks politiereglement uit 1837
Jozef Hamels, Renners uit onze regio: Maurice Croon
Jan Gordts, De Tildonkse galg
Roger Casteels, Dagboek van de ursulinen van Caen over hun belevenissen te Wespelaar en Tildonk tijdens de Eerste wereldoorlog
Jan Gordts, Tildonk ten tijde van de Oostenrijkse Successieoorlog (1741-1748)
Louis Swiggers, Over Tildonkse dorpsfiguren: Jakke Vanden Acker, alias Sinterklaas; de smed; Jef van Woil; Lewie Van Krieken; Plien Borreman
Jan Gordts, De geschiedenisles van schoolmeester Paulus Goossens over Tildonk (1856)
Roger Casteels, Het Tildonkse ursulinenklooster en de Eerste Wereldoorlog
Jan Gordts,Tildonk beschreven rond 1830 in de 'dossiers d'expertise' van het kadaster
Jozef Hamels, Renners uit onze regio: met Tildonkse connectie
Henri Vannoppen, De familie de Behault du Carmois tegen de achtergrond van de samenleving van Tildonk
Jan Gordts, De Tildonkse notarissen in de periode 1758-1920
Jan Gordts, De bewogen carrière van Leon Vincart, gevolmachtigde minister van België in Venezuela (°Huy, 22 april 1848 - +Tildonk, 6 juli 1914)
Maurice Vandenheuvel, In 1945 was het klooster van Tildonk een Brits legerhospitaal
Jan Gordts, Knechten op de vuist in het 18de eeuwse Tildonk
Jan Gordts, De Tildonkse reuzen Jan en Babs in de kijker
Jan Gordts, Over oude Tildonkse pachthoven. Het hof ter Elst, van pachthof van de abdij van Affligem tot kasteelhoeve van de families Van 't Sestich en Snoy
Jan Gordts, Over oude Tildonkse pachthoven. Het hof te Bettenrode, win- of pachthof van vele heren
Jan Gordts, Gaf Sus Artoos zijn naam aan de Tildonkse wijk Sussenhoek?
Maurice Vandenheuvel, Het Janssenskapelletje (1852) en de familie Janssens te Tildonk
Jan Gordts, Het Tildonks Sticht in de periode 1818-1832, voorloper van het latere ursulinenklooster
Jan Gordts, De Tildonkse handbooggilde van St.-Sebastiaan in het begin van de 18de eeuw
Jan Gordts, Tildonkse notarissen in de periode 1758-1920
Henri Vannoppen, Schilderijen en kunstwerken rond de notarisfamilie Verzyl te Tildonk
Jan Gordts, De grote kloosterbrand te Tildonk in 1928
Henri Vannoppen, De familie de Behault du Carmois tegen de achtergrond van de samenleving in Tildonk
Jan Gordts, Indische bedevaarders op bezoek te Tildonk in 1935
Maurice Vandenheuvel, Met Tildonkenaars op de vlucht in mei 1940
Jan Gordts, Het ploeg-handmerk van Louis Van Bolle, schepen van Tildonk (1664)
Marleen Rosier, Het Ursulinenklooster te Tildonk. De Art Nouveauzaal
Roger Casteels, Op 26 mei 1940 verloor Tildonk 2/3 van zijn onderwijzerskorps
Marleen Rosier, Het Ursulinenklooster te Tildonk:een bouwhistorisch en iconografisch overzicht
Jan Gordts, 12/8/1942: een Engels gevechtsvliegtuig stort te pletter in Tildonk
Jo Vandesande, Een 18de-eeuwse kaart van Tildonk en Wespelaar
Jos Cools, Tildonk
Jan Gordts, Een drievoudige moord te Tildonk in 1837
Henri Vannoppen, Een beeld van de gemeenten Haacht, Tildonk en Wespelaar rond 1830
Jo Vandesande, Motten en heerlijkheden te Tildonk. Deel II: De heerlijkheid Lauwendries
Jo Vandesande, Motten en heerlijkheden te Tildonk. Deel I: De heerlijkheden Tildonk, Ter Borcht (Nieuwenborg) en Oudenborg, vanaf hun ontstaan tot omstreeks 1650
Bart Minnen, Getuigenissen uit 1390 over de verdeling van de tienden te Tildonk