Ja hoor, onze chauffeur voor 1 dag zit tegen 8 uur al te wachten in de lobby, het is de 55-jarige Udun, die er ouder uitziet dan wij, maar naar Indonesische normen wel een erg voorzichtig chauffeur is, al moet iedereen zich natuurlijk door het leger van bromfietsen worstelen waarvoor Indonesië bekend staat en dat we ooit zelf trotseerden in Bali. Er moet veel gereden worden, maar er zijn ook voldoende stops en die houden ons bezig tot 6 uur s avonds. Eerst een panoramapunt boven Berastagi, heerlijke temperatuur hier op 1500 meter. Het kan op Sumatra, of elders in deze archipel van ongeveer 18000 eilanden, nooit lang duren of je vulkanen tegenkomt en ja hoor, de Gundung Sindabung is een volwassen, voortdurend pijprokende knaap, die vijf jaar geleden nog een eruptie kende die een honderdtal doden eiste in de naburige dorpen. Het is nochtans verboden deze steile vulkaan te beklimmen (Udun spreekt geen Nederlands, daar is hij niet oud genoeg voor, maar wel een aantal woorden, zoals ook lekker, en de Indonesische standaardtaal, die erg op het Maleis gelijkt, zit natuurlijk vol leenwoorden uit het Nederlands, die meestal op si eindigen: revolusi, informasi, Polisi, lokasi,
), maar die op onze foto 5, de Gundung Shibayama , trekt wel dapperen aan: 2 uur klimmen om tegen zonsopgang boven te zijn, en daar de sunrise meemaken (of richting zon gekatapulteerd worden mocht de vulkaan ineens uitbarsten). Ons vallen vooral de leuke vakantiehuisjes op, die er veel schoner uitzien dan het gebruikelijke Indonesische pand. Het zijn weekendverblijven van de rijken van de hete stad Medan, zegt Udun, die hier frisheid en verpozing komen zoeken (of die huisjes verhuren, er zijn overigens ook behoorlijk wat hotels). Maar nu is het maandag en dus niet druk. Al zeker niet in Dokan, een dorp waar de Batak nog in hun traditionele huizen wonen (let op het enorme dak). Wie zijn de Batak? Een volk dat lang geleden vanuit Siam afzakte naar het Zuiden en deels, via een van hun koningen, gekerstend werd door een ijverige missionaris. Zo komt het dat een meerderheid van de Bataks aan Lake Toba nog steeds het christendom belijdt, al heeft een minderheid zich toch maar bekend tot de islam. Gevolg is dat je in deze streek minstens even veel katholieke en protestantse godshuizen ziet dan moskeeën. Het aardige is dat je zon batakhuis kan bezoeken en ook al zijn de kinderen naar school en meneer naar het werk, de dame des huizes ontvangt ons met veel plezier, tegen een donatie van 50000 rupiah (= 3 euro). Eenvoud troef, zoals men ziet, maar eenvoud gaat ook en sowieso beschikt iedereen over schotelantennes en de onvermijdelijke smartphone, die meteen wordt ingezet door madam om met The Passenger op de foto te gaan voor eigen gebruik. Wel aan ons portretrecht denken hè mevrouw, dat kost veel meer dan 50000 rupiah! Hoe dan ook: iedereen is hier bovenmatig vriendelijk, zowel de kinderen (hey Mister!) als de honden (woef).
Volgt het hoogtepunt der panoramapunten, een dubbel: aan de rechtse kant de steile, zij het smalle Sipisopiso waterval (je kan helemaal naar beneden en weer naar boven via 3400 trappen, als je gek of jong genoeg bent), en aan de linkse kant een verre blik, met of zonder rode bloem op de voorgrond, op het 100 meter lange en 50 meter brede Lake Toba, door velerlei schrijvers bezongen (vooral Rudy Kousbroek, wiens vader in de buurt een plantage had). Uiteraard weer een gevolg van vulkanische activiteit - weliswaar van circa 2 miljoen jaar geleden. De enorme caldera van een prehistorische joekel werd langzaam opgevuld met water en zo ontstond dit reuzengrote meer. Het is slechts een kwestie van tijd vooraleer Indonesië nog eens door een gigantische uitbarsting zal worden getroffen, en als die even catastrofaal is als die van de Tambora in 1800 (die het klimaat tot in West-Europa verstoorde en bij ons zorgde voor vorst tot in augustus en talloze misoogsten met hongersnood tot gevolg) of die van de Krakatau in 1883 (die vooral in Indonesië enorm veel slachtoffers eiste) zal een en ander niet uit de sensatiemedia te branden zijn. Maar voorlopig is alles rustig en een mensenleven stelt niets voor op de schaal van de geologische tijd. Wat de mens niet belet zich te vermeien met allerlei zelfverzonnen sprookjes die hij religies noemt. Indonesië is en blijft het grootste moslimland ter wereld, maar vrijheid van godsdienst is in de grondwet verankerd (Aceh, waarover later meer, is een uitzondering vanwege de autonome status van die Westpunt van Sumatra). En dus zie je hier, naast vele christelijke kerken vanwege die 6 miljoen Bataks, ook een behoorlijk groot boeddhistisch complex, stijl Myanmar. Het dateert nog maar van 2010, maar wij vragen ons af welk doel het dient. Er zijn op Sumatra toch geen boeddhisten, en het boeddhistisch verleden van Java dateert van heel lang geleden? Staat dat hier dan ten bate van Chinese toeristen en wie heeft het gefinancierd? We hebben er een lang gesprek over met de suppoost van de tempel, maar die weet er ook niets van. Ik ben trouwens zelf moslim, zegt hij, maar kon hier een job krijgen. Wil u muntjes hebben om in de korven te gooien? Maar nee gij, wij zijn toch geen boeddhist (vroeger leek het ons een sympathieke levenshouding, maar sinds we een documentaire zagen over de racistische monniken van Myanmar, die niets liever doen dan de Royinga-moslimminderheid uit het land te pesten of erger, zijn we daar een beetje van terug gekomen). En we blijven ons verbazen, als onze laatste stop en laatste foto in beeld komt: een christelijk-katholieke kerk gewijd aan de heilige Maria in Indische mogul-stijl, wie heeft ooit zon bizar mengsel van christendom, boeddhisme, hindoeïsme en een snuifje islam gezien? Je zou het natuurlijk een disneyficatie kunnen noemen, maar Father James Bharataputra meent het allemaal echt, vond er in heel Azië financiers voor en heeft er ten behoeve van de bezoekers een hele folder over volgeschreven, waarin hij het onder andere heeft over de symboliek van de zeven kleuren (van zwart beneden naar goud boven) en de twee mirakels die sinds de wijding in 2005 al werden geconstateerd (twee bijbels bleven miraculeus gespaard tijdens een huisbrand bij de Father en een bron ontstond aan de voeten van het beeld van de heilige maagd een maand na de inwijding). Ja. Je kan de Indonesiërs veel wijs maken hoor, maar wij begrijpen er geen moer van en kunnen de buitenkant als curiosum wel velen, maar vinden het moderne interieur, beschouwd vanop de drempel van de kerk, dermate lelijk dat we er onze schoenen niet willen voor uitdoen. Eens kijken of we morgen, tijdens een voetwandeling door Medan, meer hoogte krijgen van dit gekke eiland waar de brommer even heilig is als gelijk welke God.

















|