Wij beginnen een stadsbezoek altijd graag met een overzichtelijk panorama (gisteren gelukt) en een inzichtelijk geschiedkundig museum, maar het statige Penang State Museum, dat op foto 1 staat, is nog gesloten wegens renovaties en gaat pas later dit jaar opnieuw open. Jammer, maar we moeten toch ATM-waarts, en we weten er een zijn in die verwarrende toren van gisteravond, waarin zich ook een Mall bevindt (Maleiers zijn even tuk op shopping en hoe zotter en kleurrijker hoe liever, zoals in China). En dus kunnen we net zo goed hier even de Penang Art Gallery binnen duiken, die geen kunst maar wel stadsgeschiedenis in een notendop te bieden heeft (waarom je voor een museum dat zich op de 3de verdieping bevindt een ticket op de 5de etage moet halen is weer zon Maleisisch raadsel).
Penang en George Town (naar koning George III) werden op het einde van de 18de eeuw gesticht door de meneer op onze foto 4: Francis Light. Daarvoor was dit stukje van de wereld slechts een speeltuin van piraten, of van schepen die hier kwamen wachten tot de moesson voorbij was. Light beschermde in ruil de sultan van Kedah tegen het machtige Siamese rijk, en Penang ging met Melaka en Singapore deel uitmaken van de Straits. Maar Groot-Brittannië verloor snel zijn belangstelling in de haven van Penang, dat in de vergetelheid zou verzonken zijn als het niet van de nijvere Chinese inwijkelingen zou afgehangen hebben (en ook een beetje van de Indiërs). Tegenwoordig heeft Penang zich ook wat nieuwe technologieën betreft op de kaart gezet, dit is de rijkste provincie van Maleisië (maar goed ook, want wie niet werkt, krijgt hier geen stempelgeld. En pensioen van de staat is enkel voorhanden voor regeringsambtenaren, niet voor wie in de privé of zelfstandig werkt - we hebben dat allemaal geleerd van onze chauffeur voor twee dagen Sjah). Typisch voor George Town zijn ook de straatgalerijen, zoals je kan zien op foto 5 (ze zijn wel zelden zo kleurrijk). Natuurlijk gedaan om de zon te ontlopen, t is in de schaduw al heet genoeg. Of als schuilplaats voor de slagregens tijdens het hoogtepunt van de twee moessons die Maleisië rijk is. Koddig besluit van deze kleine, goed verzorgde expo: een hele uitleg over de Durian (zie de stekelige buitenkant op foto 6, het vruchtvlees is geel), de zogenaamde koning der vruchten van Zuid-Azië. Alleen mag je er nergens mee binnen vanwege de penetrante stank (niet op bussen of in de metro, niet in hotels, t is in Singapore niet anders). Van stank gesproken: nergens, werkelijk nergens, hebben wij ooit zoveel openbare toiletten gezien als in Maleisië, doorgaans gratis bovendien. Hebben de Maleiers last van schijterij? Wel even opletten, Westerling: de Aziaat gelooft eerder in schoonspuiten dan in droogvegen, dus wc-papier kan je vergeten (behalve in de hotels uiteraard, die bieden beide opties).
Achter de Komtar-toren vindt elke zondag, dat wisten we van onze receptiehomo, een artisanale markt plaats, en wel binnen de voormalige busterminal, die door kunstenaars in beslag werd genomen. Het zou dom zijn geen kijkje te gaan nemen. Ja, leuk, er worden merkwaardige producten verkocht, er is een muziekgroepje (dat weliswaar een schabouwelijke versie van Hotel California ten slechtste geeft), iemand plaatst een hennatekening op een meisjeshand en een would be artiest maakt aquarellen on the spot. Maar er is ook een kleine gelegenheidsexpo van een professionele artiest, de Engelsman Thomas Powell, al lang woonachtig in Maleisië. Pretty ugly heet de tentoonstelling en ze heeft wel iets, zonder er nu al te enthousiast over te doen. Zie onze drie fotos: Powell vertrekt altijd van een geruststellende, soms idealiserende afbeelding, maar laat daar dan oorlogssymboliek op los. En die keizerlijke kat valt ook niet te betrouwen. Goed genoeg om niet slecht te zijn, maar niet goed genoeg om lang in ons geheugen te blijven. En zo kuieren we verder in wat grotendeels Chinatown is, want ook anno nu vormen etnische Chinezen de grootste bevolkingsgroep van het eiland Penang, en zeker van George Town. Daarom is de chief minister, verkozen door het volk, altijd een Chinees, al moet die wel overeenkomen met de hoogste macht, de gouverneur, die altijd een Maleier is en aangesteld wordt door de eerste minister van het land - zo werkt het staatsbestel hier. Wij houden wel van die oude shopping houses, ze geven kleur aan de stad al zijn ze niet allemaal even goed onderhouden. Enkelen werden recent omgetoverd in prachtige hotelletjes, zoals de twee op onze laatste twee fotos. Maar het allermooiste Chinese huis van George Town is meer dan 125 jaar oud en verdient een aparte blog, later vandaag.

















|