 |
|
 |
Profession: reporter |
|
 |
29-02-2020 |
COLOMBIA 2020: Bogotà (3), de kunstmusea |
Verbonden door mooie binnenpleintjes opereert de Banco della Republica in Bogotà niet minder dan 3 musea: Casa de la Moneda (vooral, maar niet uitsluitend over munten en bankbriefjes handelend; Gabriel García Marquez staat sinds 2017 op de notas van 50000 pesos), Collecion del Arte en het onvermijdelijke Museo Botero. Er is meer te zien dan wat op 1 blog past, maar we zullen ons beperken tot het allerbeste. Ons podium van alles samen staat op foto 2,3 en 4. Violencia van de zowel met Màrquez als Mutis bevriende Alejandro Obregon, Sin titulo van Luis Caballero (een geweldige rauw-expressionistische lap die ook wel Violencia had kunnen heten) en een zinderend Op Art-werk van de ons volkomen onbekende Argentijn Rogelio Polesello (in hetzelfde genre ook sterk werk van usual suspects Cruz-Diez en Soto). Op Obregons Violencia, een van onze absolute lievelingsschilderijen, willen we toch even nader ingaan, omdat het zo mooi onze kunstvisie vertegenwoordigt. Die heeft niets met schoonheid te maken, laat dat maar aan nostalgici als Peter de Roover over, maar alles met relevantie. In een zin gezegd: kunst moet een verhaal vertellen VIA DE VORM. Die laatste drie woorden zijn erg belangrijk. Het verhaal moet boeiend zijn, maar kan zowel maximaal (bv de Guernica) als minimaal (bv Agnes Martin) zijn. Obregons Violencia, natuurlijk verwijzend naar de lange Colombiaanse burgeroorlog, doet van alles tegelijk. Het is figuratie (vrouwenlichaam, landschap) maar ook geabstraheerde figuratie met een politico-historische en metaforische dimensie. Als je dat allemaal kan met een simpel schilderij, nou (Obregon was overigens een redelijk wilde jongen, Màrquez en Mutis leggen er getuigenis van af in een aantal van hun teksten). De andere prentjes vormen het beste uit de talloze werken die Botero uit zijn prive-collectie aan Bogotà schonk (ongeveer evenveel als aan Medellin). Rufino Tamayo, een tir groupe van Tapiès & Barcelo, een vrolijke Max Ernst (lijkt wel een karikatuur van de beelden van San Augustin), een typische Wifredo Lam en een karakterkop van Oswaldo Guyasamin, die wij in Ecuador anno 2006 al ten zeerste wisten te smaken. En daarbij is niets verkeerd gezegd over Picasso, Leger, Chagall en vele anderen. Dan maar logisch dat we besluiten met de beste specimen van maestro Francisco Botero zelf. Nee, dat zijn geen dikkerds, het zijn volumestudies. En het is altijd boeiend s mans speelse dialoog met de kunstgeschiedenis en de Colombiaanse actualiteit (zoals de aardbeving van Popayan) te zien. Wij verkiezen te allen tijde Boteros bijna ontploffende Mona Lisa boven die lauwe trut van Da Vinci!
|
|
|
 |
Reacties op bericht (0)
|