Dat verzenden van een blog is toch iets raars. Gisteren kregen we dus met geen mogelijkheid een vrij lange tekst samen met 18 fotos eruit, vandaar dat tussenbericht. En hé, ineens floepten 9 van die 18 fotos er toch mee door. Dat ging over het Plaza Bolivar, s ochtends in de zon met vanaf 10 hr (daarvoor is het nog rustig) drommen mensen, duiven en verkopers. En zelfs lamas, waarmee je op de foto mag tegen betaling. Nog wat kerken ook, de grote kathedraal, niet op de foto, is lelijk van buiten en van binnen, maar vele anderen mogen er wel wezen, en zeker als het interieur in mudejarstijl is uitgevoerd. Drie musea hebben we gisterenmorgen bezocht: het Museo de Bogotà is niet veel soeps (wel altijd en overal mooie binnenplaatsen), maar de reconstructie van die tram van 100 jaar geleden bevalt ons wel. Nu rijden er bussen doorheen Bogotà, maar vergeleken met oktober 2017 is er inmiddels wel werk gemaakt van voetgangerszones en fietspaden. Dat laatste te danken aan Egon Bernal en zijn vrienden?
Nu over naar de 9 fotos die het gisteren niet haalden (we posten ze nu maar separaat, want hier in Providencia, onze laatste Caraïbische stop, is enkel Wifi in de lobby, en dan nog eentje van de trage soort). Museum nr 2: het Museo Colonial. Het voorspelbare lauwe religieuze werk rond de binnentuin, natuurlijk, maar 1 grote uitzondering: een helletafereel uit de richtinggevende school van Quito. Smakelijk schilderij dat ons voor een raadsel stelt. Want waar we de meeste zondaars moeiteloos kunnen plaatsen (dieven, een dronkaaard, onrechtvaardigen, achterklap-beoefenaars) zouden we niet weten wat VOTADOR, cfr detailfoto, betekent. Komt uiteraard van VOTAR, kiezen zoals het Franse VOTER, maar hoe kan je dat rijmen met de beeldtaal van een man uit wiens mond een muis of rat komt piepen en die een hagedis vasthoudt? Navraag in zowel ons hotel in Bogotà als in Providencia levert geen uitsluitsel op. In Bogotà zeggen ze dat VOTAR ook wegwerpen kan betekenen, maar dat het substantief een in onbruik geraakte koloniale term moet zijn. En onze receptiedame van Providencia vermoedt dat het iets met corruptie zou kunnen te maken hebben (die denkt allicht eerder aan de huidige politieke situatie), enfin, beide pogingen staan ver af van de gebezigde beeldtaal van de artiest. Eerbiedige vraag aan Dr. De Bruyn dit iconografisch raadsel op te lossen. We wandelen verder, niet zelden vergezeld van militairen allerhande, die in Bogotà werkelijk alomtegenwoordig zijn. Tot we het wereldberoemde Museo de Oro bereiken, dat we in 2017 ook al bezochten. Wij zijn niet gek op goud, we zouden een slechte conquistador zijn geweest, maar toegegeven dient te worden dat de presentatie voorbeeldig is, onder andere door een menselijke schaduw achter die gouden objecten te plaatsen. Er zijn vrolijke snaken bij! En het hoogtepunt is zeker de zogenaamde offerande, in een verduisterde en van New Age-muziek voorziene zaal. Want effectief, de pre-Columbiaanse Indianen van wat nu Colombia is, schonken het goud dat zij voor hun chefs vervaardigden terug aan de natuur en de Goden, door het in een heilig meer te kieperen. Toen kwamen de Spanjaarden en die zegden: geef dat goud maar liever aan ons en in ruil mogen jullie katholiek worden. Vooruitgang? Helaas, toen kwam ook de regen, bakken vandaag, vanaf 2 hr pm, een normale situatie voor Bogotà - en je ziet die regen komen, als de wolken als een dode rat van de bergen naar beneden rollen (zoals Juan Gabriel Vàsquez het zo mooi schrijft in zijn boeiende roman HET GELUID VAN VALLENDE DINGEN). Nu, geen erg voor ons, want van 3 tot 6 zaten wij toch in de uitstekende kunstmusea van Bogota, een stad die trouwens niet minder dan een 50-tal musea kent.
|