 |
|
 |
Profession: reporter |
|
 |
19-12-2019 |
AMERIKA 2019: Fort Worth, TX (4): Museum of Modern Art |
Intussen zijn we in West-Texas, na een rit van 8 uur eneenhalf, van 9 tot 5.30 pm, inclusief een stop voor een snel ontbijt in een Jack in The Box onderweg, twee tankbeurten en talloze plaspauzes. Ja, Texas is groot, en een vervelende rit door lege landschappen (enkel als we Marfa naderen wordt het interessanter) wordt toch een heerlijke ervaring via onze muziekspecials van Frank Zappa en Neil Young. Zoals we verwacht hadden is de WiFi in Marfa, gelegen in de woestijn, aan de zeer trage kant, maar gelukkig hadden we de 36 laatste fotos van Fort Worth gisteravond al verkleind via de zeer snelle WiFi van ons urban appartment daar. We zullen ze maar separaat doorsturen, om de file niet te zwaar te maken. Het Museum of Modern Art van de stad mag dan al geen idee van een zakenman zijn, men wilde toch niet achterblijven bij die knappe architecten van Carter en Kimbell. En dus contacteerde men Tadao Ando, de fantastische Japanner van o.a. Naoshima, en dichter bij huis de Langen Foundation in Neuss. Van buiten is de imposante vortex van Richard Serra indrukwekkender dan het gebouw, maar van binnen: hola! Leve de reflectievijver trouwens, later zal blijken waarom. GEWELDIGE vaste collectie hier, we geven ze weer zonder rangschikking omdat het simpelweg allemaal meesterwerken zijn die in mindere musea nr 1 zouden kunnen zijn. Eerst een afbeelding doom & gloom, met Anselm Kiefer, Robert Motherwell & Andy Warhol. Van Kiefer zijn er nog twee andere werken hier, maar dat gevleugelde doek scheert de allerhoogste top. Ja, literatuur is belangrijk, maar met loden vleugels kom je niet ver en al zeker niet als je in een gesloten bunker staat opgesteld. Motherwell en zijn eeuwige Spaanse burgeroorlog past hier ook uitstekend, en als je uit de lift naar boven komt zie je wat op foto 5 staat: een duivelskind van dear Andy, een wonder van geïnspireerde opstelling. Wij kennen maar twee musea waar ze dat evengoed kunnen: Louis Vuitton in Parijs en het Guggenheim in Bilbao. Volgen 6 abstract-exptessionistische zwaargewichten: Adolph Gottlieb, Mark Rothko, Philip Guston, Jackson Pollock, Morris Louis, Joan Mitchell. Allemaal top, rangschik ze zelf. Als figuratief expressionist zou die ene Bacon er natuurlijk ook bij moeten, maar Bacons zitten altijd achter glas wat ze fotograferen zonder reflectie onmogelijk maakt. Ook zeer op snee zijn de minimalisten, met Ellsworth Kelly & Donald Judd op kop. Maar ook Agnes Martin, alleen kan een I-pad camera haar twee prachtdoekjes niet aan, omdat er te weinig opstaat. Zen - tablet: 1-0. De pop art-artiesten worden prima vertegenwoordigd door Warhol, niet enkel met zijn groen zelfportret maar ook met een hele resem Marilyns aanwezig, Lichtenstein en vooral Ed Ruscha, maar helaas mag zijn gasstation niet gefotografeerd worden, omdat het een langdurige bruikleen van een privé-collectie betreft. Dan moet Richard Hamilton maar de meubelen redden met zijn naar een foto gemaakt doek dat de arrestatie van Mick Jagger in 1967 wegens drugsbezit voorstelt. Iets van voor WO2 mag er hier niet in, maar een werk van de stokoude Picasso kan dus wel. Het is zowaar een van de besten uit die periode van PP, lang niet slecht voor een vitale 80-jarige. Dan twee boeiende maar weinig bekende vrouwen: Julie Bozzi & Laurie Simmons. De eerste deed straffer dan wij: ze maakte een hele rondrit van de USA, van California naar Maine, van Maine naar het Zuiden, en van het Zuiden weer terug naar haar thuisbasis. En ze constateerde meer gelijkenissen dan verschillen, meer bepaald in het ...eten. En daar maakte ze een hele kamerinstallatie van, van ontbijt tot dessert. Geestig. Maar ook relevant, want het is waar dat elke Amerikaan zich in de eerste plaats Amerikaan voelt, ook al is er een groot verschil tussen Lingo en klimaat van noorderlingen & zuiderlingen. Simmons houdt eerder van satire, meer bepaald gericht tegen haar eigen kooplustige sekse. Ook dat is geestig. En afsluiten mag Martin Puryear, die dit jaar nog als oud baasje het Amerikaans paviljoen in Venetië mocht volstoppen. Zijn ladder is niet die van Jacob, maar opgedragen aan Booker Washington, een eermalige zwarte leider die volgens vele kleurgenoten echter niet radicaal genoeg was. Is zijn ladder daarom niet beklimbaar tot de top? Of wil Puryear aangeven dat er voor zwarten altijd een Glass ceiling zal zijn? Onduidelijk, maar dat geeft niet, sterke kunst is wel meer poly-interpretabel. Maar met 1 blog kunnen we niet volstaan voor dit prachtmuseum, dat nochtans niet eens zo groot is. Kan je nagaan hoe kwalitatief de inhoud ervan is.
|
|
|
 |
Reacties op bericht (0)
|