 |
|
 |
Profession: reporter |
|
 |
21-11-2019 |
AMERIKA 2019: New Orleans (3): City Park, NOMA en Botanic Garden |
Vandaag laat België allerwege van zich horen, als om ons eraan te herinneren dat The Passenger kan rondhossen zoveel hij wil maar zijn roots toch niet kan verloochenen. Onze buurvrouw Liliane, die de sleutels van ons appartement heeft, had ons al eerder laten weten dat onze eermalige superbuur Jos gestorven was, nu voegt ze eraan toe dat het ook slecht gaat met Marcelleke (die is intussen al wel 88), en dat ze opnieuw waterschade in de vorm van vochtvlekken heeft geconstateerd in onze flat. En dat terwijl we dachten lang genoeg gewacht te hebben met opnieuw schilderen en behangen. Over naar de verzekering, Liliane - tevens syndicus van het gebouw - doet het nodige. Bovendien krijgen we een sms van Belfius, om te zeggen dat een van onze twee kredietkaarten geblokkeerd is wegens een vermoeden van fraude. Bellen graag, met een snelcode. Overkomt ons niet voor de eerste keer, en het is ongetwijfeld fake news, te wijten aan dat eeuwige swipen met CCs waar Amerikanen zo dol op zijn. Doe je dat als bediende verkeerd, grijpt de fraudedienst van Belfius in. Enfin, bellen, uitleggen, en kaart opnieuw geactiveerd. Over naar New Orleans, waar we eerst wat kleren inleveren bij een laundry and cleaning service, elegante creoolse huizen blijven zien, en vervolgens naar City Park rijden, waar er gratis parkeergelegenheid zat is, in tegenstelling tot in The French Quarter, dat doe je beter te voet of met de taxi als je er niet verblijft. City Park is groter dan Central Park in New York, dat gaan we heus niet helemaal bewandelen. En ook niet varen op de vijver, laat dat maar aan de eenden en ganzen over. Maar er huizen drie attracties in die meer dan de moeite lonen. De Sculpture Garden is de topper, die verdient een aparte blog. Het New Orleans Museum of Art (NONA) is geen echte must, maar in de duisternis wel mooi belicht door de structuur van Lichtenstein die er voor staat. En van binnen mooi ruimtelijk en licht, met steevast goed belichte kunstvoorwerpen (dit is een heel breed opgevat museum, er zijn buiten schilderijen ook designartikelen, meubelen en Japanse, Oceanische en Afrikaanse kunst). Drie gelegenheidstentoonstellingen, geen van alle van aard onze jaar TOP 30 te halen. De contemporaine is waardeloos, die van de fotografe Tina Freeman doet wat al te veel haar best om het op geijkte wijze over de klimaatverandering te hebben (de foto waarin de bruine Mississippi in de blauwe Golf van Mexico uitmondt is wel aardig) en Inventing Acadia bevat weinig of geen picturale meesterwerkjes want de 19de eeuwse Amerikaanse schilders waren eerder afschilders dan artiesten, zoals eerder opgemerkt. Dit is nochtans wel een didactisch interessante expo, omdat je ziet hoe mythevorming beeldvorming beïnvloedde. Veel Evangeline-geklieder, alsof die deerne echt zou bestaan hebben, en een weergave van Louisiana als een soort van verloren tuin van Eden. En de slavernij dan? Er is hier een onbetekenend doek waarop 3 blanke kinderen staan, waarvan radiografische studie toevallig aantoonde dat er een vierde figuur in de loop der tijden werd weggeschilferd. Dat vierde kind was een zwart jongetje, vandaar. Boeiend. Net als het ene doek op foto, van ene Marie Adrien Persac, een Frans-Creoolse. Je ziet een idyllische plantage, alles is peis en vree, maar waar zijn de zwarte slaven? Weggedacht. Overigens hier ook 1 doek van een zwarte Amerikaan, misschien de enige zwarte schilder uit heel de Amerikaanse 19de eeuw. Hij borstelde wel slaven neer, maar in een sentimentele setting, oom Tom die onderwezen werd door Little Eva, zoals in het wereldberoemde boek van Harriet Beecher Stowe, wiens huis in Connecticut we in oktober nog bezochten. Wat de vaste collectie betreft: die is goed geordend en met spots uitstekend belicht, maar er is weinig superieur werk. Hier en daar wel iets verdienstelijk, zoals een geinige Max Ernst of een Kandinsky-achtige Amerikaan die Will Henry Stevens heet (is dat nu weer familie van Guy Stevens?), maar uiteindelijk slechts drie chefs doeuvres die een podium mogen delen: de onvermijdelijke Jackson Pollock met een van zijn eerste dripping-doeken, een heel goeie Mick Jagger van Andy Warhol, vervaardigd kort nadat Warhol de hoes van Sticky Fingers had ontworpen, en een indrukwekkende muur-mural van de Amerikaan geworden Nigeriaan Odili Donald Odita. Niet ver van het NONA bevindt zich de Botanic Garden, waarin de Amis nog eens mogen bewijzen dat ze alles afweten van gardening, ze hebben het vast van de Engelsen geleerd. Inclusief bloeiende camelias en begonias en een broeikas met waterval. Heerlijk om even in rond te wandelen, al hebben we ook niet minder dan 2 uur op een bank in de zon gezeten om een beetje verder te lezen in Exit Ghost, een prima Philip Roth waarover later meer.
|
|
|
 |
Reacties op bericht (0)
|