40 jaar kinesitherapie praktijk - 95 dagen wandelfeest.
04-04-2018
Ik beken, geen nieuws is niet altijd goed nieuws... Woensdag 4 april 2018.
Beste Lezer,
Ik moet u iets bekennen. Geen nieuws is niet altijd goed nieuws. De blog is al een aantal dagen onberoerd gebleven, maar het had zijn reden.
Op donderdag 22 maart had ik een oefentraject van ongeveer een 20 kilometer op de agenda staan. Het liep door de omringende bossen van Houffalieze en Mont. Ik had met het vrouwtje afgesproken om na mijn stapmars in Houffalieze iets te drinken en dan samen met de wagen naar huis te komen. Alles verliep volgens wens en het vlotte goed tot er weer een door mij heel bekend obstakel moest worden genomen. Er moet over een riviertje van drie meter breed worden gelopen over drie naast elkaar gelegde boomstammen. De overkant is iets hoger dan de kant waar ik vertrek. Wanneer ik tot in het midden van die boomstammen geschoffeld ben en voetje voor voetje heel voorzichtig en gecontroleerd plaatste, begint de linkse boomstam zachtjes maar merkbaar naar buiten te verschuiven. Ik had geen kans meer om te herpakken want door het reflexief heffen van de linker voet, schuift de rechtse over de spekgladde boomstam uit zijn stabiliserende functie en op nog geen twee seconden val ik met mijn rechter zijde van mijn borstkas plof neer op de boomstammen. Ik val nog dieper en lig een wijl later te bedenken, dat het echt wel snel kan keren in het leven. Terwijl ik er lig te bekomen in het ijskoude water, moet ik me nog reppen om mijn voorbij dobberende wandelhoed een halt te kunnen toeroepen. Ik vis hem bij het touwtje op aan mijn voet. Het ijs stond nog hier en daar op mijn hoed en op de wandelwegen. Daar liep ik dan mijn natte outfit en verkleumde handen. Ik voelde wel dat er iets in de borst was dat niet op orde zat maar kon zonder enige aarzeling de laatste zes kilometers afhaspelen. Af en toe was er tijdens een hurk of springmaneuver wel een pijnscheut die me herinnerde aan de pijn van een eerder ongeval. Daar hield ik toen een gebroken rib aan over. Ook het hoesten bezorgde mij heel wat pijn en onrust omwille van de pijn die er uit zou volgen. We dronken in Houffalize een goed blauw Chimayke want in tijd van nood moet je verdoven met den Alcohol. Marie Rose had uit trouwe gewoonte droge vervangkledij bij en meteen was alle ellende (bijna) vergeten.
Wanneer ik s avonds met Jak zijn sanitair wandelingetje maakte, merkte ik toch bij mezelf op dat mijn borstkas danig meer pijn deed dan in de voormiddag. Ik voelde een ongewone drukte en geschuif ter hoogte van mijn flank. Ook mijn gang was niet zo stabiel. Mijn ribben kraakten en de stevigheid van mijn torso liet te wensen over. Ik bedacht bij mezelf de vergelijking van een oude kleerkast die lamentabel in elkaar is gevezen. Ik stapte ook niet stevig en moest behoorlijk oppassen hoe ik mijn voeten neer plaatste. Ik verplaatste mij alsof het op heel glad ijs was. Zachtjes, heel rustig die beide voeten neerplaatsen.
De volgende ochtend was de pijn bij hoesten of niezen nog wel aanwezig, echter ik kon ze beter opvangen via een steunverband dat ik Marie Rose had laten tapen.
Ik werkte een hele week in de praktijk en niemand heeft er iets van gemerkt. Ik deed ook geen melding van mijn escapade. Tot op vrijdag, op 29 maart, ik in de ochtend naar de praktijk wandel en amper op 100 meter van de woonst mij moet dubbel plooien van een kramp ter hoogte van het rechter ribbenrooster. Ik heb er een 20 seconden met beide handen op mijn knieën moeten blijven staan omdat verder gaan gewoon geen optie was. Het zweet brak mij uit. Nog voor ik 50 meter verder was gegaan moest ik een tweede maal blijven staan. Weer zulk een hevige pijnkramp. De pijn was totaal anders dan de dagen voordien. Het betrof waarschijnlijk (dat had ik voor mezelf toch bedacht) een aanzwellende contractuur van een tussenribspier. Mijn armen lekten van het transpiratievocht. Dat had mijn dochter ook al gezien.
In de praktijk zagen ze ook dat mijn gedrag en wandelgang niet zo normaal waren. Ik heb gans die voormiddag pijnscheuten gehad zoals je kan vergelijken met een verschot in de rug. Op aandringen van Joke en vooral de minder goede tijdsplanning van het verlengde weekend van Pasen in het vooruitzicht, ben ik dan toch maar in spoed naar de huisarts gegaan. Die vond het veel nuttiger dat ik mij onmiddellijk zou wenden naar de dienst spoed in gasthuisberg. Ook zeker zelf niet te rijden.
Daar verliep de hele resem van onderzoeken heel snel en al gauw was het verdikt bekend en werd me nodige pijnmedicatie voorgeschreven. Rib 8, rib 9 en rib 10 rechts waren gebroken. Volgens de foto was het ribje 9 die door een kleine verplaatsing met de punt tegen een tussenribspier duwde. Een heel pijnlijke situatie wist de spoedarts mij te vertellen, want hij stelde me voor om eventueel valium medicatie te gebruiken. Ik vroeg of pijnstillers ook geen optie waren en dat beaamde hij.
In het weekend van Pasen was er haast geen vuiltje meer aan de lucht. Zaterdag voor Pasen wandelde ik in het natuurreservaat van Neerijse en Loonbeek. In Waver nam ik de trein terug naar huis. Zondag morgen op het Paasfeest was ik een beetje slapjes maar ik dacht dat te mogen wijten aan inspanningen en belevenissen van de week voordien. Tijdens de Ronde van Vlaanderen wordt ik echter zo ziek en koortsig dat, na het overschrijden van Terpstra zijn achterwiel over de meet, ik al met één been in bed lag. Ik ben er blijven in liggen tot vanavond woensdag. De dokter heeft me vergast met een kuur antibiotica, en fluim afdrijvende poeders. Hoesten en niezen doen me nog altijd een beetje in elkaar krimpen, al geef ik toe dat het heel wat beter verloopt dan verleden week. Deze week beschouw ik als een verloren week maar in de strijd tegen mijn Bronchitis heb toch een belangrijke veldslag gewonnen want morgen ga ik wederom met veel plezier terug aan het werk. Ik zal nog wel een beetje door mijn neus spreken, maar voor de rest zal er geen kat zien wat mioj de voorbije tien dagen overkwam.
Tot volgende week.
Weekend in Cornimont: een fysieke test. Hoe is het gesteld met mijn conditie?
Het weekend van 16-17 en 18 maart stond al sinds oktober 2017 gepland in Cornimont. Samen met een aantal oude getrouwen van destijds hebben we de gewoonte om 1 maal per jaar een dropping weekend te organiseren in Ardeens gebied. De droppings die Jos destijds ontvouwde hebben niet veel meer gemeen met deze wandeltochten, al is het culinaire kantje nog steeds zeer goed verzorgd door ons kookpersoneel. Zoveel dank gaat uit naar Lilianne en Marie Rose die nog steeds de keuken en dus de voorbereiding der spijzen, op zich nemen. De ganse ploeg onder leiding van Jette en Pierre staat dan wel in voor de praktische schikkingen en voedselvoorraad, het klaarmaken is in handen van beide kookmoeders. Dank om weer de puike prestatie. Waar Gudy en Hans zich onberispelijk hebben verantwoordelijk gesteld voor de aanvoer van al of niet alcoholische drank, brood en andere heerlijke aperitiefonderdelen, moet gezegd worden dat wij hun taak niet willen en zullen overnemen, omdat de aanvoer van al dat geestesverrijkend vloeibaar vocht prima in orde was. Erik is de creatieve peetvader en denker van ons gezelschap. Hij zorgt samen met Hans voor de aanvoer en uitwerking van vele administratie en noodzakelijk mailverkeer. Dit jaar was de broer van Gudy, Mark, samen met zijn vriendin, ook voor de eerste maal van de partij. Een prima topografische kaartlezer. Voor de groep een aanwinst. Marie Therese was ook een nieuweling, maar heeft met brio de doop doorstaan. Johan, mijn naamgenoot gaat als sinds zijn prille jeugd mee en is trouwe medestander. De hondenfluisteraars, Danielle en Chris waren met hun fraaie Australische viervoeter ook aanwezig. Die beest liep heel het parcours mee! Joséé, de stille meeloper zegt nooit veel, maar als ze iets zegt vallen er vonken uit de luchter. Ook dit jaar konden we genieten en nagenieten van enkele van haar rake opmerkingen. Zalig mens is dat.
De twee kleinsten Mathias en Charlotte waren er haast onopgemerkt. Terwijl Joke en Pieter meewandelden hadden zij hun handen vol met Jack moe te maken. Ze zijn in hun opzet geslaagd. De Jack slaap nog steeds...
De tocht was over een drietal weken verkend in twee dagen. Dit weekend moesten die 20 en 28 kilometer echter op één dag worden afgelegd. Er waren vier groepen gemaakt. Ceécille en Marie Therese liepen hun parcours op GPS, en haalden de finish zonder een urgentieteam te moeten optrommelen. Walter, Jette, Erik, Johan 1, en Josée liepen de tocht van 20 kilometer in dit glooiend parcours. Danielle, Pierre, Mark en diens vriendin, Chris, Gudy, Hans, Joke, Pieter en ikzelf gingen voor de trek van 25 kilometer, die bij aankomst 28,1 kilometer bleek te zijn. Evenzo vormden de jeugdige deelnemers een ploeg op zich om deze lange afstand af te haspelen.
De test verliep voor mezelf niet zo slecht al heeft die laatste helling van de dag mij wat genekt en met beide voetjes op de grond gezet. Ik ben boven geraakt maar moest onderweg een drietal maal de kaarten verschudden. Mijn hartslag ging iets te snel omhoog en iets te snel in frequentie zodat herstel zich opdrong. Geen man overboord, al moet ik voor mezelf concluderen dat mijn paar extra kilootjes buikvet wel zullen meegespeeld hebben. Daar gaan we vanaf nu werk van maken.
Voor iedereen bleek de tocht een verzameling te zijn van fysieke inspanning, euforische voldoening, gezonde vermoeidheid, onderwegse dorst, humor onder elkaar, snakken naar de top, zoeken naar de weg en vooral een samenhorigheidsgevoel dat niemand ons ooit nog zal ontnemen.
Dat de dorstlessers naderhand zeer zacht onze adamsappel overspoelden hoef ik niemand duidelijk te maken, niet?
Ook de avondlijke fondue deed zijn faam van gezellig tafelen alle eer aan.
Blij dat de traditie die Jos destijds opstartte niet is vervlogen, maken we nu al plannen voor het volgende jaar.
Bedankt, wellicht tot binnen een vijftal weken want dan zien we enkele deelnemers terug op de tocht van Herent naar Waver. De eerste dagtocht van de 90 naar het West Spaanse Finistere.
Het kort in snel tempo af.
Zondag 4 maart is in de agenda gekleurd en aangeduid als familiewandeling in Neerijse. Al vond Mark het niet zulk een geslaagd idee om in de winter door de beemden te wandelen, ik gaf geen krimp toe en vond samen met Lieve dat dit een ideale plaats betrof om te wandelen, te drinken en achteraf ook te eten. Het viel allemaal nog best mee.
De acht kilometer waar ik me strikt moest aan houden om geen breuken in de zo trouwe familieband te creëren, vond ik voor mezelf als voorbereiding toch wat weinig. Marie Rose en ikzelf waren zondag al heel vroeg naar de markt in Heist op den Berg gereden en waren reeds terug thuis om 10.30 uur. Mijn planning klopte als een bus, want van Herent naar Neerijse was welgeteld 14,9 kilometer. Dat kon ik wel afstappen op 2,5 uur. Ik besloot dus te voet naar Neerijse te wandelen en daar de groep te vervoegen. Bovendien probeerde ik in Herent een stukje weg uit die ik nog nooit had bewandeld zolang ik er al woon. Het betreft de weg tussen het Mollekensveld en de achterkant van de Brantano aan de Brusselsesteenweg. Voorwaar een heel mooi stukje natuur zo kort bij onze leefwereld.
Ook de weg naast de autostrade was pikant, want het ging er erg opwaarts en bovendien lag er nog veel ijs en modder. Slippy way heb ik een paar maal bijmezelf gedacht.
Ik liep dan verder door Korbeek-Dijle en aan het avonturencentrum "The Shelter" stak ik de kasseibaan over naar het veld naast de Dijle. Daar was het pas vettig en glibberig. Tot ik op zeker ogenblik voor de afsluiting sta van het Dode Beemden reservaat. Privaat domein, iets wat ik haat als het eten van konijn of verzuurde personen. Ik ben er over geklommen en heb dus letterlijk dit reservaat eens van binnen gezien. Eruit geraken was ook niet zo moeilijk. Klokslag 13.15 stond ik aan de parking van De Kroon en kon ik de anderen verwelkomen. We wandelden hier nog een 8 tal kilometer en zo had ik toch ook mijn 23 gewenste kilometerpaaltjes gepasseerd. In de kroon deden we ons tegoed aan de drie soorten bier die ze er zelf brouwen. De Job-pils heeft me het meest bekoord. Den Delvaux was me iets te zoet, van het derde bier weet ik niet zo veel meer, want ik ben nogal een snelle drinker. Bovendien was het gezelschap zeer aangenaam, al moet ik hier voor mezelf wel een zeer zwaar gemaakte schrijffout rechtzetten. In het vorig artikel stond er Dire Streets en dat moet overduidelijk Dire Straits zijn. Ivo maakte er zich behoorlijk bezorgd over want volgens hem zal ik nooit in Ierland geraken via Engeland, omdat ik er gewoonweg niet meer binnen mag na deze kanjer van een grammaticale fout. Vergeef mij Mark Knopfler, David Knopfler, John Illsley, Chris White, Pick Withers en Alan Clark. Nooit schrijf ik jullie band nog in een verkeerde spelling dank zij mijn lieve broer Ivo.
Peter kon het beamen want ook hij hoort de mannen graag zingen van Sultans of swing, om maar te zwijgen over private investigations...
Ook de schone zussen en nonkel Mark waren erbij. Met negen aan de tafel, twee meer dus dan de Johan Verminnen bezong. Maar het was er niet minder prettig om.
Met stijve benen zijn we na een 2,5 uurtjes rechtgestaan en tevreden huiswaarts gekeerd. Plannen genoeg om binnenkort toch nog eens iets te forceren.
En weer een weekje dichterbij: voorbereiden in vriestemperaturen.
Weekend 24-25 februari 2018.
En weer wordt de druk wat opgevoerd want opnieuw zijn we haast een maand dichter bij ons vertrek naar Finistera. De heel lage temperaturen in de Ardennen en de moeilijk begaanbare bospaden peuteren een beetje aan de voorbereiding. Hier in Wibrin zakken de nachtelijke temperaturen zonder enige schaamte tot zeven graden onder de nul wijzer. Bij klaarlichte dag, overmand door een helderblauwe hemel in gezelschap van een fel opdringerige zon komen deze temperatuurwaarden niet hoger dan min twee. De noord-oostelijke wind doet de gevoelstemperatuur dan nog een beetje meer geweld aan. De wandelingen die ik maakte dit weekend samen met mijn vroegere buren in Herent, waren dan echt wel een copy van onze winterse familievakantie in IJsland samen met Jos destijds. Daar wandelden wij ook in vriestemperaturen die eigenlijk maar min 10 tot min 12 waren, maar door een onophoudelijke oostenwind voelde die koude aan als ware het min 15 tot min twintig graden Celcius. Ik herinner me nog de stijf diepgevroren boterhammetjes die we in een grondshelter ter beschutting van de ijzige wind opaten. Stampend met onze voeten op de grond op muziek van Dire Straits (Sultans of Love) en onze monden haast met de hand open wringend omdat door de koude de kaakspieren zelf niet meer gehoorzaamden naar ons willekeurig zenuwstelsel.
Vandaag was het even zo. Ik had op de GPS twee parcourtjes getekend, die ik behoedzaam uitkoos omdat ik wel vermoedde dat het hier geaccidenteerd terrein zou zijn door deze aanhoudende vorst. Heel dikwijls wandelden we op boswegeltjes die eerst met sneeuw waren bedekt geweest, door de mooie zon ondergedompeld en overstroomd werden door smeltwater, maar door de diepe temperatuur onmiddellijk terug bevriezend tot één grote spiegelgladde oppervlakte. In bergop of bergafwaarts niet te bewandelen zonder sporen of ijzeren haakjes aan de voeten. Hier en daar moest dus de wandeling wegens verkeerde tijdsinschatting en ontoegankelijkheid wat worden ingekort. Op een bepaalde plek moesten we weer door een drie meter brede rivier. Aangezien het water veel te hoog stond en een brug ontbrak moesten we langs de boord van het water op zoek naar een mogelijk te passeren oversteekplaats. Toen ik na veel misbaren van mezelf me toch herpakte na het zien van een omgevallen boom over de rivier, en ik met enige moeite en wat apenklauterwerk aan de overzijde geraakte voelde ik plots de MC Giver in mezelf herboren worden. Ik rekende echter niet op de wat minder atletische capaciteit van mijn wandelmaat. Ook de mindere greep op zijn mentale weerstand speelde hem parten. Hij lag in voorlig op die boom en riep me enigszins hulpeloos toe dat ik maar gauw een helikopter moest bellen. Hij merkte op dat zijn Jos en zijn twee kompanen helemaal verpletterd lagen onder zijn bekkengewicht en hij haast niet meer vooruit of achteruit durfde te bewegen, uit angst voor grotere schade. Het was een virtuele noodsituatie, gelukkig kon hij er zelf nog om lachen. Met enige verbale uitleg en begeleiding aan de zijlijn gebood ik hem al de verschillende uit te voeren bewegingen één na één en achter elkaar uit te voeren in plaats van ze allemaal tegelijk uit te voeren. Het lukte. Opgelucht haalde hij het mos van tussen zijn benen en armen en hief hij zich op de schuine wand omhoog, weg van de rivier. Toen we wat verder een met sneeuw bevroren open vlakte overstaken en hij zijn voeten trachtte te planten in mijn voetafdrukken omdat de sneeuw er werkelijk zo hoog lag, roept hij me toe dat hij dit niet vol houd. Ik ben juist een kangoeroe roept hij. Ik spring van de ene voetafdruk naar de andere. We proesten het uit van het lachten. Na drie uren bereiken we het eindpunt. Veertien kilometers op de teller, maar dan wel erg zware en met enige hindernissen. Het wandelweer was er eentje om U tegen te zeggen: geen dagelijkse kost. Een metrologische superdag waar Frank Deboosere terecht fier op zou zijn. Moest ik het weer zelf kunnen maken, zou ik het niet beter hebben kunnen doen. De vrieskou in combinatie met de prachtig open egaal blauwe hemel onder een doortastend vitamaan B12 spuwend zonnetje, wat moet er nog meer zijn. Volgende week een verhaal over de wandeling door de dode beemden in Neerijse.