Zondag 27 maart 2022. De toertocht van de Unkerzakbikers.
Vandaag spreken we af aan de Schorpioen voor de ‘OIGO’ wegrit van de Unkerzakbikers, een jaarlijkse mooie traditie. Mooi parkoers, heuvelachtig, 75 km, goed uitgepijld en met een uitstekende bevoorrading boven aan de Balein in St. Lievens Houtem. Het gaat over Uitbergen, Wichelen, Wanzele, Impe, Vlekkem, Bambrugge, Aaigem, Woubrechtegem, St. Antelinks, Steenhuize-Wijnhuize, rond St. Lievens-Esse, en zo over Herzele, Ressegem, Borsbeke, de Balein, Letterhoutem, Bavegem, Oosterzele, Gijzenzele, Gontrode, Melle, Laarne, terug naar de eindbestemming: de Schorpioen. Het betreft 400 hoogtemeters in totaal.
Stefan, die al meer dan eens Im – zijn eigen voet – schoot, had het gewatsapt*: zaterdag en zondag is het weer de jaarlijkse rit van de Unkerzakbikers. Wie er niet staat echter is Stefan. De jongen heeft griep. Dat manneke heeft toch dikwijls pech, hé. Ook kapitein Rudy is er de komende weken niet bij, want hij voert VIPs (Very Impotent People) rond tijdens de weken van de Belgische voorjaarsklassiekers.
Het is nog geen Pasen, maar ziedaar, de wonderbaarlijke wederopstanding van het jaar: Jo Roels in eigen persoon. De hele rit uitrijden zit er nog niet in, maar hij start toch al dapper mee. En onze nieuwe tenue zit hem goed. Boeverke had ook al beloofd van weder op te staan, maar die wacht voorzeker tot het echt Pasen is.
We proberen een groepsfoto te maken, maar telkens we in positie staan, komt er nog juist één meer toe op den hof van de Woesten. Guy Roels en Patje Roels zijn helemaal te laat, maar de volgende modderfokkers en moddermiekes staan er uiteindelijk wel op, van links naar rechts: Nadine, Jeffrey, Annemie, Rudy DC, Sabine, Ivan, Thomas, Johan VH, Mario, Pieter, Axel, Jo, Danny, Johan P, Luc, Jan, Els, en Rudy V. En ja, van Els moest ik vanachter staan, omdat ik mijn ouwe koersbroek aan had. Snif!
Een tip voor Johan, onze fototrekker: kunt ge eens foto’s trekken met wat meer pixels op? Als ik zo bijvoorbeeld inzoem op Ivan zijn wezen, dan trekt dat smikkel gewoon op niks. Dat ligt volgens mij aan de lage kwaliteit van de foto’s: te weinig pixels per éénheid van oppervlakte. Ik moet er nu wel bij zeggen: Het eigenaardige is dat ik dat zo veel minder voorheb als ik op iemand anders zijn wezen inzoem. Heeft dat dan toch niets met de pixel-kwaliteit te maken, misschiens? Maar met wat dan wel??
Luc en Jeffrey staan er met hun koersfiets, die hebben het zich gemakkelijk gemaakt. Luc had het parkoers gisteren al eens gedaan, kwestie van twee keer te sponsoren. U moet weten: een mountainbike geeft een derde meer weerstand dan een koersfiets. Ik was dus ook beter met mijn koersvelo gekomen, maar nee hé, nog altijd niet willen onderdoen voor de rest, en dan heel de bende ophouden. De koersfietsers doen wel efkes kop, maar dan nog krijgt Jeffrey gene warm en hij trekt er alleen van door. Als het wat heuvelachtiger wordt, is het afzien voor Axel en mij, en zijn we heel dikwijls op achtervolgen aangewezen als de klim voorbij is. Gelukkig kunnen we dan ons gewicht in de schaal werpen tijdens de afdaling. Danny laat zich soms wat uitzakken, waarvoor dank. Hier en daar een duwke van Pat, Rudy of Johan tijdens de klimmekes is ook altijd welkom. Met excuses als er nog mensen zijn die mij een duwke gegeven hebben, maar ik heb ook geen ogen op mijn gat, hé, gasten. Gelukkig maar. Ik zou dan wel beter zien – naar achteren toe, maar het zou toch geen zicht zijn. En, om effect te hebben, zou ik ook nog zonder koersbroek moeten rondrijden – waardoor het heeltegans geen zicht zou zijn. En daarbij, mijn achterwerk-ogen zouden ondertussen, na al die jaren, toch al lang uitgeduwd zijn.
Aan de goedgetrainde getalenteerde jongskes: als je dan boven bent, zou het veel gevraagd zijn om bijvoorbeeld eens 20 seconden ietske te temporiseren? Zou dat misschien kunnen? Meer vragen wij niet. Nu mogen we iedere keer de ziel uit ons lijf terten om enkele kilometers verder weer te kunnen aansluiten... waarna we er weer meteen afliggen op de volgende klim die onmiddellijk volgt. Gelukkig is er ook nog eens een piesstop, zodat wij die net komen aansluiten – en sterker zijn qua prostaat, wat voorsprong kunnen pakken. De goeie kunnen dan een achtervolgingske rijden en zich eens laten gaan. Maar dat was blijkbaar bij één iemand in het verkeerde keelgat geschoten. Dat kan gebeuren.
Ik dus weer afgezien gelijk de beesten, maar dan denk ik: niet plooien, jongen, Opgeven Is Geen Optie, het is voor het goeie doel. Gelijk hoe, mannekes in de fleur van jullie leven: Denk ook eens – heel efkes maar – aan de minderbedeelden die nog naar omhoog aan het kruipen zijn, als jullie zelf zo vlotjes naar omhoog gereden zijn. Het is bijkans Pasen voor iedereen, toch!
We nemen de hele tijd een stuk of 8 ‘Vrienden van den Oudenbos’ op hun koersvelo’s op sleeptouw en op het eind krijgen we ook nog een delegatie van de Unkerbakzikers zelve te stekken, zodat er een bende van een tiental modderfokkers met in het wiel een 15-tal wielerterroristen rondrijdt. Het ging dus goed vooruit: we reden we de 75 km aan ... 28.5 per uur, op van die dikke banden, hé (behalve Luc en Jeffrey, hé!). En het had gerust aan 30 per uur gekund, had het aan sommigen gelegen.
Mario
*Het werkwoord watsappen is zwak en wordt als volgt vervoegd: ik watsap, ik watsapte, ik heb gewatsapt, ik zou wat minder moeten watsappen, maar ik watsap zo graag. Watsap je het me dan eens?
Vanwaar komt de wind?, vraagt kapitein Rudy. Axel is er als de kippen bij om naar het Oosten te wijzen. Daar is het wat platter dan in het Zuiden en dat ligt hem ietske beter. Het gaat dus richting Waasmunster en Hamme. Stefan staat ook klaar om er een lap op geven nu hij terug is van Lapland. Vier keer het Noorderlicht gezien, zeg. Op den duur moet dat toch ook tegensteken, hé.
Johan staat scherp, klaar voor de Strade Bianchi volgende zondag. Hij staat er volgens de testen beter voor dan verleden jaar deze tijd en weegt 3 kilo minder. Dus Johan, nog een paar jaar zo progressie maken en op je 70° ben je op je best, jongen! En dan voorspelt Johan nog vol overtuiging en helemaal boenk er op dat Fabio Jacobsen gaat winnen in Kuurne-Brussel-Kuurne.
Danny is sinds zijn pensioen maar stillekes aan het rijden. Er waren zelfs geen fratsen bij deze keer. Hij gaat zich toch dringend eens moeten herpakken, hé. Willen we daar samen werk van maken, Danny? Wij gepensioneerden onder elkaar?
Kenneth rijdt nu met een BH, maar vreest niet, hij is niet in transitie. Het is gewoon het merk van zijn nieuwe mountainbike waarmee hij voor de eerste keer mee meerijdt. Hebt een beetje kompassie met mij hé mannen, vraagt Kenneth. Waarna hij de hele rit met groot overschot rondrijdt, al is het volgens zijn eigen zeggen lang geleden dat hij nog zo dikwijls in het rood is moeten gaan. En hij is nochtans wat gewend van bij de mannen van het Tonneke van Wetteren. We gaan er het onze van geloven.
Dirk ziet wat bleekskes. Nog van het verschieten van de storm die het dak van zijn tuinhuis heeft meegepakt. Maar wat rijden betreft, ziet hij nooit bleekskes.
Jeffrey zit in Spanje wat bij te trainen. Ja, de ene moet er al wat meer voor doen dan de andere hé, om de zondag mee te kunnen.
Rudy De Clerck rijdt zijn derailleur paraplu. Net het omgekeerde als bij hem thuis, waar Marie-Jeanne haar paraplu derailleur staat. Luc had nog gezegd dat Rudy best terugreed, want dat er malheuren gingen van komen, maar neen, Rudy blijft gewoon meerijden en doet nog een groot deel kop ook. Allemaal dikkoppen gelijk daar in het Hussevelde. O ja, dat doet er me op denken: Ivan reed ook mee, het was nog niet erg genoeg. En als we in Waasmunster aan het doeninkske van de Declerqskes passeren, moet ge niet peinzen dat Rudy ons al één keer heeft binnengevraagd, hé.
We moeten drie keer afstappen voor omgewaaide kanjers van bomen. Zo straffe stormkes als de voorbije dagen hebben we nog niet dikwijls meegemaakt. Maar vandaag zijn er onvoorstelbaar veel wandelaars en fietsers op pad die profiteren van het eerste mooie weer sinds lang. Het is ook omdat er een toertocht is die we de hele tijd in tegenrichting rijden. Axel roept zekers 100 keer: ‘Tegenliggers!’.
Kapitein Rudy weet weer met zijn macht geen blijf, dus het wordt puffen, al vind ik op weg terug naar huis plots mijn vijfde adem en neem ik een groot deel van het kopwerk voor mijn rekening, van voorbij Zele, hé. Het is vooral kwestie van een beetje op tijd terug te zijn in de Beize, zodat we nog op het gemak een pintje te kunnen drinken. Voordat de Russen hier staan. En ook omdat kapitein Rudy trakteert voor zijn 61 jaren in dit leven.
Bijna terug thuis steken er daar een paar roekeloos de baan over op weg naar de laatste rechte lijn en de sprint, totaal onverantwoord. Ik ga geen namen noemen. Jullie brengen julliezelf, de automobilisten, én de wereldvrede in gevaar, berispt Stefan de stoute jongens. Ja, dat was ietske dat effekes bij Stefan Im - het verkeerde keelgat - schoot. Kenneth moet van ver komen, een enorm gat dichten, maar wint dan nog de sprint ook. Hebt een beetje kompassie met mij, hé, jongens.
Na 71 km aan 24.5 per uur komen we aan en halen opgelucht adem, want er gingen geruchten de ronde dat de Beize zou gesloten zijn omdat Koen Corona zou hebben. Voor de zevende keer al. Na Lapland, ligt hij volgens Luc nu in de lappenmand. Maar gelukkig is er niets van waar en is het vollenbak.
Mario
En kijk, om af te ronden, nog een mooi foto van onszelf deze morgen en een nog mooiere van enkele van de 9 uur-rijders en rijdsters (van 2 weken geleden).
Zondag 30 januari 2022. Zwijnaarde, Gavere. Reden mee (sommigsten al meer dan anderen), niet in alfabetische volgorde: Axel, Ivan, Jan, Jeffrey, Johan, Koen, Luc, Mario, Pieter, Rudy DC, Rudy R en Stefan. Maar allez zeg, dat was nu toch wél in alfabetische volgorde, zeker! Was ik me daar toch weer serieus mis.
Axel staat hier mét korte broek en Luc zónder koersbotten. Allez, nog een geluk dat het niet omgekeerd was, Luc met koersbotten en Axel zonder ... Maar die denken dat de lente al in het land is, zeker? Maar neen hoor: Koud, koud, koud. Maar het wordt tegen halftien eindelijk wat warmer en zelfs zonnig. Al bij al hebben we deze keer sjans, want morgen stormt het. Dat weet ik omdat het vandaag ondertussen al morgen is als ik dit schrijf. Zodat het morgen eigenlijk al overmorgen is voor mij. Raar, hé, soms.
We zijn nog niet aan de Berlinde kapel of er komen twee mountainbikers in nieuwe Modderfokker tenue uit tegenovergestelde richting. Wat is me dat nu? Vanwaar komen die zo vroeg op de morgen? Het is een koppel dan nog. Maar wie zijn dat? Ha, het zijn Rudy & Nadine die vanaf hun nieuwe woning naar het kerkplein rijden om om 9 uur te vertrekken. Was ik daareven daar even van in de war, zeg! Raar, hé, soms.
Deze week spotte Stefan een onbewaakte Olympia fiets in het dorp. Jeffrey wist dat die van Koen was. Straf, zunne, want ik zou in geen 1000 jaar geen enkele van onze fietsen herkennen. De spoorloze eigenaar, Koen, daagde ondertussen op (Foto). Koen staat hier wel, als enige, met zijn oud truike. Hij wou zijn nieuw nog niet vuil maken.
Stefan is apetrots met zijn nieuwe banden met bleke zijkanten. Jeanettebanden!, roept Jan. Maar Jan toch! Zoiets zeg je toch niet meer in deze tijd van ‘wokes’ en politiek correct denken! De politiek correcte uitdrukking, om niemand te discrimineren!, is: LBGTQIA+ banden. Wat erg toch voor Stefan. Die jongen is ook altijd de pineut. Is ie eens blij met zijn nieuwe banden en beginnen ze meteen met hem te lachen. Maar ze passen wel perfect bij Stefan, die jeanettebanden. En kijk, vanaf nu kan ik één fiets wel altijd herkennen, zie.
Een speciale tocht, westwaarts, naar Gent op. Van in Melle kun je tot in Gent (tegen UZ bijna) rijden op de schuine helling van de dieper gelegen Schelde en Ringvaart. Het is bijna een Ardennenachtig parkoers. Tof, tof, tof. Moeten we zeker nog veel doen.
Axel moet net even voet aan de grond zetten op het ogenblik dat Stefan denkt van hem te passeren. Daardoor was het dat Stefan - de kant en het riet - Imschoot*. Hij was wijselijk achter de verslaggever gebleven, maar hield er geen rekening mee dat foto-reporter Johan nog achterkwam. Haha, dubbel gejost. Nu komt Stefan met foto en al in het verslag. Ziet hem daar liggen met zijn velo met bleke bandranden. En kijk, toevallig is het ook vogeltelweekend. Volgens Ivan is er vandaag, naast de rietzanger en de rietgors, een nieuwe soort genoteerd voor België: de rietduiker. Meer specifiek, de rietduiker met bleke flanken, volgens Jan.
Ik ben van plan me een verende voorvork aan te schaffen, op voorschrift van de dokter, want mijn oud lijf kan niet zo goed meer tegen de schokken. Volgens Jan is dat een vorkende voorvéring.
Van Zwijnaarde, langs de Schelde, via Schelderode en Melsen tot in Gavere, eerst veel vlotrijdende gravel en dan nog een moeras dat de wegel heeft overgenomen over een lengte van 50 meter. Sakkeren en sakkeren. Zo naar Dikkelvenne, Baaigem, Munte, Bottelare, Lemberge, Kwatrecht. Entre Maldroit et Wettra, le péloton casse en pieces: Tussen Kwaat-recht en Wetteren breekt het peloton in stukskes**, onder het geweld van Rudy R. Ook Jan doet zijn duik, euh zijn duit, in het zakje, wat koptrekken betreft, zodat Jeffrey, zonder 1 meter kop te doen, met gemak de sprint wint. Vraagt zijn mama: En, Jeffreytje, mijn liefste jongen, hoe was het vandaag met de Modderfokkers?Goed hoor, mammie, antwoordt Jeffrey dan: Ik ben weeral gewonnen vandaag! En geeneen keer mijn tutter kwijt gespeeld, ook niet.
Eventjes is er paniek in de Beize. Maar waar is Ivan? Ik zie hem niet, zegt Axel. Ja, nu je het zegt, Axel, je hebt gelijk: Ik ruik hem ook niet. Ha, dat komt omdat Ivan zich een paar stoelen verder gezet heeft. Toch tof van Ivan dat hij soms ook eens rekening houdt met de andere mensen.
Stefan, voor jou best een Duvelglas in plaats van een pintglas zeker?, zo vragen wij. Ja zeker, zegt Stefan, daar kan ik meer in komen.
En wat smaakt de pastinaaksoep met knalselder van Koen toch weer heerlijk. Naar het schijnt.
De 9-uur-rijders komen pas om kwart na 12 toe, en Annemie is al helemaal proper gekleed! Er is minder goed nieuws voor Els, die we veel sterkte toewensen. Mario
*Met dank aan Johan voor de insteek. Woordspelingen op ‘Imschoot’ zijn trouwens steeds welkom, hoe mottiger, hoe liever natuurlijk. En er is een bonus: Indien ze gepubliceerd worden, levert dat één kom pastinaaksoep met knalselder op, te bekomen bij Stefan, de enige echte Imschoot.
**Met dank aan Ivan, voor dit zoveelste staaltje van bekakt Frans.
Rudy R is 2 minuten over tijd zodat hij dus eigenlijk 9 minuten over tijd is. Danny is dan ondertussen nog zijn auto gaan verzetten thuis, zodat we nog eens naar hem op zoek mogen ook. Nog maar op de brug in Uitbergen denkt Danny dat hij plat gereden is, maar het is vals plat.
Maar wat gaat dat hier allemaal zijn vandaag!? Of gelijk de Fransen zeggen: Mais qu’est-ce que ça va être ici tout le monde aujourdhui!?
Er liggen er heel wat in de lappenmand. Senna heeft het te pakken. Dirkske is al een paar weken niet goed. Jo Roels wensen we snel beterschap*. En dat ge rap nog eens meerijdt, hé Jo, waar is anders uw nieuw truike voor! Dat van mij is al geschonden: een steek in mijn mouw. Van een braam zeker? Maar ja, als ze daar niet tegen kunnen, gaan ze niet lang meegaan. Ook Axel is voor de tweede week op rij niet in form, volgens hem sinds hij bloed gegeven heeft. In Woubrechtegem keert hij dan ook – alleen, snif – Beize-waarts. Rudy Clerck is ook niet in form en hij klapt al rond 10 uur dat we voor zijn part naar de Beize mogen rijden. Maar die ouwe rakker komt er dan toch nog helemaal door, natuurlijk. Wie helemaal uit zijn doen is, is Danny. Want hij moet nu werken sinds hij in pensioen is.
Wat in de zomer al de zwaarste rit is, doen we nu nog eens in de ploetermodder. En voor de zoveelste week op rij: in grijs troosteloos weer. Gelukkig blijft het droog vandaag. Wat ijsregen had er gerust nog bijgemogen, zo efkes het laatste uur. Het kan niet zwaar en vuil genoeg zijn, zeg ik altijd. Het ligt wel veel smeriger dan ik had gedacht. Op een bepaald moment moeten we zelfs rechtsomkeer maken omdat er geen doorkomen aan is. En de wegel die we dan doen, is op twee plaatsen een halve meter diep weggespoeld. Heerooiese toestanden. Echt een topritje. Niet te verwarren met hoe mensen met een kleine oprit hun oprit soms noemen: ‘t opritje.
Wat er meer en meer begint tegen steken, is het rijden met die bejaarden, die 60-plussers, die opa’s en die gepensioneerden. En pas op: het zijn dan nog dikwijls dezelfde die het allemaal terzelfdertijd zijn, hé! Dat we vijf, zes keer op een rit moeten stoppen. Dan weer moet er één piesen, dan moet Johan zijn incontinentiepamper ververst worden, dan moet Patje Roels weer zijn heupen WD40-en, of dan is er weer één gewoon vergeten hoe hij moet terten. En die piesstops, dat hangt er dan ook nog van af van wie. Bij Rudy, de grote roerhanger**, duurt dat niet te lang, dat valt nog mee. Maar bij Danny is het altijd eeuwig wachten. Ja, gasten, zegt Danny dan, ik kan er ook niet aan doen dat ik er zo lang naar moet zoeken, hé. En zeker met dat koud weer. En die nieuwe lange broeken spannen ook veel meer. Eer ge hem dan over het randje krijgt. En dan moet ge nog oppassen dat ge niet recht in uw eig... Maar goed, het lijkt ons verstandig om Danny hier te onderbreken. Het is trouwens altijd verstandig om Danny te onderbreken, anders blijft die tetteren, Stefan zegt het ook. En veel slimmer wordt een mens er toch niet van.
Met Jeffrey – de kleine van – Debrouwer zit ge dan met een ander probleem als dat van de bejaarden. De keren dat we al moeten stoppen zijn omdat die weer eens zijn tutter kwijt was, mannekes toch.
Eén van de vele klimmetjes van de dag ligt supersmerig. Niet te doen. Er zijn er een stuk of drie die toch fietsend boven raken. Ja, je hebt altijd wel van die streverkes, hé. De rest sukkelt te voet naar omhoog. Alleen Ivan besluit om het zwemmend te proberen. Bergop, en in de modder, niet makkelijk. Ja, beste mensen, hoe dikwijls heb ik het al niet gezegd: als je van plan bent te vallen, of zelfs als je dat niet van plan bent: altijd achter de verslagggever blijven. Wat soms moeilijk is natuurlijk. Het is er anders om vragen, hé, dat ge (als enige) belachelijk gemaakt wordt in het verslagske. Ivan wou net als zijn broer twee weken geleden zijn nieuw truike dopen. Je ziet dat wel dikwijls: ze zien iets van hun grote broer en moeten het dan persee achter doen. Is er nog iemand die dit leuk vindt? vraag Ivan. Ja, Ivan, vanaf nu vinden wij de rit juist dubbel zo leuk! Om jou zo languit in de more te zien kletsen, wil ik elke zondag gerust nog een uur vroeger op staan. ‘t Is kwestie dat elk van ons en zeker Stefan Im – de lach – schoot. (Oef, die hebben we ook weeral gehad).
Als kapitien Rudy beslist dat we ‘recht’ naar de Beize rijden, is het al kwart voor 11. Het eerste wat we doen is de richtingwijzers ‘Aspelare’ en ‘Ninove’ volgen. Moet er nog zand zijn!? Dan zakt de moed wel in een mens zijn schoenen. Mon courage se trouve dans mes souliers, zeggen de Fransen.
Dan zijn er nog gelijk Pieter die op elke klim gezwind naar boven schieten en ons voorbij zoeven. Ge moet u niet inhouden, hé, Pieter. Doet maar, jongen. En van de mentale impact dat dat heeft op mensen zoals ik, Axel, Johan en Danny, die naar boven aan het kruipen zijn, daar moet ge u zeker niets van aantrekken, zulle jongen. Als ge uzelf maar kunt uitleven, hé.
Op een bepaald moment heeft Danny het zo lastig dat hij bijna omvalt: Ik sta stelle. Het zijn mijn bellen die niet mee wellen. (In het Wetters wordt de ‘i’ immers door een ‘e’ vervangen).
Ook de 9-uur-rijders en -rijdsters zijn weer talrijk: Els, Sabine, Nadine, Rudy, Johan en Matthias. Mathias is kraanman. Elke dag 40 meter hoog. Hij heeft het een beetje hoog in zijn bol, soms. In het begin waren er twijfels of hij wel geschikt was voor de job. Meneer Pieters, ziet ge dan niet dat ge der weeral 5 meter neffens zit?, roept de werfleider van beneden door zijn walkie-talkie. Waarop Mathias verontwaardigd terug riep: Vanzeneigens dat ik dat niet zie, gast! Peinst ge dat ik naar beneden durf kijken, misschien?
In de Beize heeft Luc veel beziens bij de vrouwen. Anders ook hoor, maar nu nog meer met zijn koersbotten. Ik moet er ook zo hebben! Mario
*Euh, Dirkske en Senna wensen we ook snelle beterschap natuurlijk.
**Beste mensen, zoek hier niet teveel achter. Ik schrijf het gewoon gelijk Koen van de Beize ‘roerganger’ uitspreekt.
Verleden week met 17. Nu maar met 8. Axel, Rudy, Ivan, Pieter, Stefan, Luc (met koersbotten tegen de kou en de natte), Johan, en ik. Pieter was verleden week juist te laat. Spijtig, anders waren we met 18 geweest. Jeffrey – van – Debrouwer is er weer eens niet. En Jeffrey – van – De Melkboer ook niet. Maar van dat laatste verschieten we niet echt, want die rijdt anders ook niet mee.
We rijden weer langs het kerkhof van Melle. Daar waar die met zijn zwart windstopperke verleden week op zijn bakkes ging en zijn spiksplintrnieuw truike al meteen in de more doopte. Nu ja, dat past wel goed bij de Modderfokkers, hé. Geen valpartijen deze keer. Kwestie van het lot te durven tarten door meteen weer voorbij dezelfde plaats te terten. Het lot terten, heet dat.
Johan doet me daar toch weer een manoeuver, seg. Hij steekt me voorbij (ik zeg er meteen bij dat dat eerder uitzonderlijk is, natuurlijk!) en wijkt dan uit naar de kant, zonder er rekening mee te houden dat ik aan het terug inhalen ben. Zo snijdt hij me de pas af. Nog een geluk dat ik technisch zo goed onderlegd ben of ik lag in de beek. Johan doet dat ongewild, dat wel, maar potverdorie nog eens aan toe zeg. Het is niet erg hoor, Johan. Maar nog één keer en ge gaat wat meemaken, makker. Zo komt ook Stefan in de problemen. Die jongen is ook altijd de pineut, hé. Zodanig dat Stefan, of wat ervan Overschoot, - er bijna zijn hachje bij - Imschoot. En ja, die laatste heeft Stefan zelf uitgevonden, het is ver gekomen. Dan is hij zeker dat het niet te affrontelijk is wat ik schrijf.
Axel is gelijk niet in form. Ik heb het direct in het snotje. Het is ook zijn windrichting niet. Axel heeft het liefst noordenwind. Dan vertrekken we noordwaarts en daar is het iets vlakker, wat hem beter ligt dan het geaccidenteerd parkoers dat we in het Zuiden meestal doen.
In Moortsele hebben ze een wegel afgezet voor de velo’s door paaltjes van een kleine halve meter hoog te plaatsen en horizonale balkjes ertussen, zodat je niet kunt doorrijden, alleen doorstappen. Ach. Waarom zou je daar nu niet met een velo door mogen? Zeker niet als het al al die jaren wel gemogen heeft. Het zijn wij die die wegels opengehouden hebben, verdorie! Hou daar toch eens mee op, verzuurde mensen. Wij gaan ons dat toch niet aantrekken zunne. Wij sukkelen dus even om er voorbij te raken en pakken dan een smerig afdalingske: VOLLEDIG KAPOT GETRAPPELD, nonde! Dat ze eens beginnen met overal de wandelaars weg te houden, voilà. Allez, wij hebben dat dan maar weer wat schoon effen gereden. Beneden is het gelijk lang wachten op Axel. Rudy denkt dat Axel niet tussen de paaltjes geraakt is, want te smal. En dat hij daarna geprobeerd heeft erover te kruipen, maar dat dat te hoog was. Volgens Ivan heeft Axel daarna dan geprobeerd om er onder te kruipen en is hij vastgeraakt. Gelukkig komt Axel er dan toch nog aan. Dat was allemaal geen waar, hoor, wat die Rogiersen uit hun duim zogen.
Om kwart voor 10 denk ik nog: Slechts 2 graden en toch heb ik lekker warm op mijn fietske. Een kwartier later begint het lichtjes te ijsregenen. Even later, tussen Baaigem en Dikkelvenne ijsregent het al iets minder lichtjes en het gaat niet meer ophouden. In Dikkelvenne wordt er stoppen geblazen, om de windstopperkes aan te doen. Rudy heeft een mooi zwart. Het wordt één van de vuilste en koudste ritten. Dees was er wat over, zelfs voor Axel, en die kan tegen een stootje.
Vanaf nu proberen we het verslagje ook wat opvoedkundig te maken. Wat zeg ik? Nog opvoedkundiger dan het al is, natuurlijk. We leren de lezer vanaf nu elke week ook wat Frans bij. Zo zeg ik op een bepaald moment tegen Rudy: Je donne tout que j’ai. Question de ne pas laisser tomber un trou. (Ik geef al wat ik heb. Kwestie van geen gat te laten vallen). Antwoordt Rudy: Aussi question de ne pas tomber sur ton trou. (Ook kwestie van niet op uw gat te vallen).
Van Meilegem over Beerlegem weer richting Beize. In Beerlegem nog een heerlijk wegelke: de Boekhoutewegel. Door de modder en de bochten naar beneden glijden en rechtblijven.
In Wetteren, bijna thuis, is het eindelijk een beetje over. Het is over, doen we nog een lusje bij, vraagt Rudy? Hoeveel lusjes zijn er soms losjes bij jou, Rudy? vraag ik terug. Man toch, zo rap als mogelijk achter een warme stoof, geen minuut langer meer in dit hondenweer. Doorweekt en half vervroren. Niemand kloeg van de kou tijdens de rit, dus ik ook maar niet dan, maar als we in de Beize aankomen, blijkt dat er bij iedereen wel wat uitsteeksels half vervroren zijn. Witte Kriek had zodanig koud dat hij zelfs niet meer meegekomen is. Zo juist op het laatste sneuvelen, dat is het ergste dat er is. Een kwartier en een Duvel later is het ergste leed alweer geleden en vinden we onszelf – in plaats van oerstom om met zo een weer te gaan rijden – hele pieten, dat we dat weer maar eens overleefd hebben. In totaal 65 km aan 24 per uur en 300 hoogtemeterkes. Gelukkig dat we niet te rap reden, dus.
In de Beize denk ik even dat ze meedoen aan ‘The Masked Singer’, maar het is Nadine met haar mondmasker. Johan, Nancy, Annemie, Els, Sabine en Rudy V, CEO-op-rust van RV keukens, komen ook toe als ik alweer vertrek, maar zij hebben gelijk zo geen slecht weer gehad. Mario
Ik vernam in de fietsgangen dat Kenneth ook weer gaat meerijden. Evenwel niet op een mountainbike, maar op een BH, jandorie! Tenminste, als ik het goed verstaan heb. Typisch Kenneth, zou Danny zeggen.
En wat is er dan nog van Karel geworden verleden week, zo vragen sommigen zich al de hele week af. De meeste anderen vragen zich dan weer af waarom sommigen zich dat afvragen. Awel, Nele is haar Karel gaan ophalen in de kliniek in Zottegem en is er dan rechtstreeks mee naar het containerpark gereden om te kijken of er nog iets van te recycleren viel. Maar na een snelle blik werd algauw duidelijk dat het de container Grof Huisvuil ging worden. Nele heeft hem dan maar weer mee naar huis moeten pakken, anders ging ze nog 5 euro mogen opleggen hebben om weer te mogen buiten rijden. Zegt die gast van het containerpark nog, om Nele wat op te beuren: Ik weet niet of het een troost kan zijn, madammeke, maar lumbago of gene lumbago, veel te recycleren was daar toch niet aan geweest. En, op tweedehands.be moet ze hem ook al niet zetten, want dat staat daar al vol met Verhoevens.
En wat is er van Axel geworden? Is die dan nog boven water gekomen? Jawel, hoor. Allez, toch drie keer. En in de Beize zelfs nog boven zijn theewater ook.
Zondag 10 januari 2022. Een duistere, tegen het vriespunt aan, natte januari-morgen. Dat vuil weer houdt maar niet op. Ikke geen beteke goesting. Maar omdat het de eerste rit in de nieuwe truikes zal zijn, ga ik toch maar eens mijn kop, en mijn nieuw truike, gaan tonen, zekers? Daar gaat toch bijna niemand zijn met zo een weer. En dan rij ik subiet weer naar huis, zunne.
Maar wat blijkt, we zijn met 17 man! In jaren niet geweten dat we met zoveel waren. Ja, dan kan ik niet anders dan toch maar meerijden, hé. Het eerste uur is het afzien van de drets, de spets, de koude wind en de nattigheid uit de lucht. Niet voor watjes deze hobby.
Watjes van dienst: Rudy, Rudy, Ivan, Johan, Axel, Luc, Gert Verhoeven sinds lange tijd, en ook Karel Verhoeven sinds lange tijd en die brengt nog twee gastrijders op gravelfiets mee: Dirk en Peter. Zijn daar ook nog: Jeffrey – die even goed kon drinken maar ietske minder goed brouwen als zijn broerke Bob - Debrouwer, Danny, Ratje Poels, Stefan – die er onlangs weer wat pluimen bij - Imschoot, Dirk, Jan en den dezen. En we zijn weg voor een bewogen tocht van 77 km aan 26 per uur met 470 hoogtemeters.
Het ligt overal zo nat en smerig dat we op de weg blijven. En dan is het nog soms door meterslange plassen rijden. Ivan mocht bijkans niet meedoen omdat hij zijn nieuw truike te vuil ging maken met dit weer. In Melle gaan we toch eens van de weg af, langs het kerkhof, zo naar de zijkant van de dijk aan de Schelde. Oeioei, een valpartij op de glibberige zijkant van de dijk. Het is er ene met een zwart windstopperke die er ligt, maar ik kon gelijk niet goed zien wie. Was dat nu Ivan zijn broer of niet? Dat is nu toch ook spijtig, hé, dat ik het niet goed kon zien. Teveel str... euh more in mijn ogen. Anders had ik het zeker in het verslagske gezet. Zoals Johan het stelt: de eerste die al meteen zijn nieuw truike vuilmaakt!
De zon komt er toch nog door en de grote broer van Ivan schotelt ons schitterende landschappen voor aan de kanten van Roborst en Rozebeke. Na de zoveelste klim ligt de groep helemaal uiteen en we zijn 4 man kwijt. Karel en zijn twee companen, en Axel. Ze zouden rechtsomkeert gemaakt hebben. Karel omwille van rugpijn. Achteraf blijkt dat Karel is moeten afgevoerd worden met de ambulance naar de kliniek in Zottegem met acute lumbago en vreselijke pijnen. Sterkte, Karel. Wat er met Axel is gebeurd, weet ik tot op de dag van vandaag nog niet. Allez, goed, het is ook nog maar één dag na de feiten, dus die komt nog wel ... boven water.
Op de klim van de Hostellerie trek ik eens goed door. Bijna op de top kijk ik eens onder mijn oksel achter me, in de wijdse diepte: niemand meer te zien! Wat ben ik weer goed bezig vandaag! denk ik dan. Ha, wacht, het is eigenlijk omdat er eigenlijk gewoon niemand meer achter is, eigenlijk. Gelijk hoe, het visueel effect blijft hetzelfde.
Als ik eindelijk op de top toekom, wordt er hard gelachen onder de wachtenden. Ha, heeft er iemand een mop verteld misschien, vraag ik? Ja, zegt Patje, tien minuten geleden al. Awel, die gasten lachen wel lang met een mop zunne. Het moet een hele goeie geweest zijn.
Zeg Patje, terwijl ik er op peins: pakt volgende keer wat WD40 mee, hé, jong. Van dat gepiep van uw nief heupen krijg ik het soms toch serieus zelf op míjn heupen.
Overlaatst kon ik (weeral eens) niet slapen en kwam ik tot de vaststelling dat ik met de modderfokkers al minstens één keer rond de wereld ben gereden: 20 jaar, aan pakweg 40 ritten per jaar, aan minstens 50 km per rit = 800 x 50 = 8000 x 5 = 40 000 km = de omtrek van de Aarde, ter hoogte van de Equator, of van de Evenaar, zoals ze daar zeggen. Ja, als ge een beetje van een wiskundeknobbel hebt, hé.
Johan stuurde nog een foto door van Danny na de rit in de Beize. Daarop is er bij Danny duidelijk een andere knobbel te zien. Hopelijk voor Danny is dat géén wiskundeknobbel. En ja hoor, het was weer van dat: Danny had weeral eens een leeg flesken Export van voor in zijn (nieuwe!) koersbroek gestoken. Betrapt! Waarom toch, Danny!? Zoveel brengt dat leeggoed niet op, zunne.
Over de Beize kan ik dus niet veel zeggen, want ik moest rap thuis zijn. De meesten gaan sporten om daarna pinten – of nog erger – Duvels te kunnen drinken, maar ik hou het toch liefst gezond. Ik miste daardoor wel dat Jan trakteerde voor zijn verjaardag. Veel gebeurt dat niet dat Jan trakteert voor zijn verjaardag. Het was wééral een jaar geleden. Maar elke keer dat Jan trakteert, is er gelijk wel veel volk. Mario
Post Scriptum 1. Moeten er nog watjes zijn? Ook Johan Poelman, Mathias Pieters , Nancy Van Waes, Els Cattoir, Sabine De Neve en Annemie Van de Voorde doopten onze nieuwe uitrusting op kletsnatte wegen. In totaal reden we dus met 21 modderfokkers. Een goeie start voor ’22.
Post Scriptum 2. Dan trakteert Gert ook nog wel zekers! Voor een keer dat ik niet mee ga naar de Beize, is het weer dubbel prijs. Proficiat met Arthur, Gert. Hoe meer Verhoevens, hoe meer leute.