Zondag 23 januari 2022. Sint Antelinks. 72 km, in de modder, aan 24 per uur en 400 hoogtemeters.
Met twaalf man! Pieter, Rudy R, Rudy DC, Ivan, Stefan, Johan, Axel, Patje, Jan, Luc, Danny, ennekik.
Rudy R is 2 minuten over tijd zodat hij dus eigenlijk 9 minuten over tijd is. Danny is dan ondertussen nog zijn auto gaan verzetten thuis, zodat we nog eens naar hem op zoek mogen ook. Nog maar op de brug in Uitbergen denkt Danny dat hij plat gereden is, maar het is vals plat.
Maar wat gaat dat hier allemaal zijn vandaag!? Of gelijk de Fransen zeggen: Mais qu’est-ce que ça va être ici tout le monde aujourdhui!?
Er liggen er heel wat in de lappenmand. Senna heeft het te pakken. Dirkske is al een paar weken niet goed. Jo Roels wensen we snel beterschap*. En dat ge rap nog eens meerijdt, hé Jo, waar is anders uw nieuw truike voor! Dat van mij is al geschonden: een steek in mijn mouw. Van een braam zeker? Maar ja, als ze daar niet tegen kunnen, gaan ze niet lang meegaan. Ook Axel is voor de tweede week op rij niet in form, volgens hem sinds hij bloed gegeven heeft. In Woubrechtegem keert hij dan ook – alleen, snif – Beize-waarts. Rudy Clerck is ook niet in form en hij klapt al rond 10 uur dat we voor zijn part naar de Beize mogen rijden. Maar die ouwe rakker komt er dan toch nog helemaal door, natuurlijk. Wie helemaal uit zijn doen is, is Danny. Want hij moet nu werken sinds hij in pensioen is.
Wat in de zomer al de zwaarste rit is, doen we nu nog eens in de ploetermodder. En voor de zoveelste week op rij: in grijs troosteloos weer. Gelukkig blijft het droog vandaag. Wat ijsregen had er gerust nog bijgemogen, zo efkes het laatste uur. Het kan niet zwaar en vuil genoeg zijn, zeg ik altijd. Het ligt wel veel smeriger dan ik had gedacht. Op een bepaald moment moeten we zelfs rechtsomkeer maken omdat er geen doorkomen aan is. En de wegel die we dan doen, is op twee plaatsen een halve meter diep weggespoeld. Heerooiese toestanden. Echt een topritje. Niet te verwarren met hoe mensen met een kleine oprit hun oprit soms noemen: ‘t opritje.
Wat er meer en meer begint tegen steken, is het rijden met die bejaarden, die 60-plussers, die opa’s en die gepensioneerden. En pas op: het zijn dan nog dikwijls dezelfde die het allemaal terzelfdertijd zijn, hé! Dat we vijf, zes keer op een rit moeten stoppen. Dan weer moet er één piesen, dan moet Johan zijn incontinentiepamper ververst worden, dan moet Patje Roels weer zijn heupen WD40-en, of dan is er weer één gewoon vergeten hoe hij moet terten. En die piesstops, dat hangt er dan ook nog van af van wie. Bij Rudy, de grote roerhanger**, duurt dat niet te lang, dat valt nog mee. Maar bij Danny is het altijd eeuwig wachten. Ja, gasten, zegt Danny dan, ik kan er ook niet aan doen dat ik er zo lang naar moet zoeken, hé. En zeker met dat koud weer. En die nieuwe lange broeken spannen ook veel meer. Eer ge hem dan over het randje krijgt. En dan moet ge nog oppassen dat ge niet recht in uw eig... Maar goed, het lijkt ons verstandig om Danny hier te onderbreken. Het is trouwens altijd verstandig om Danny te onderbreken, anders blijft die tetteren, Stefan zegt het ook. En veel slimmer wordt een mens er toch niet van.
Met Jeffrey – de kleine van – Debrouwer zit ge dan met een ander probleem als dat van de bejaarden. De keren dat we al moeten stoppen zijn omdat die weer eens zijn tutter kwijt was, mannekes toch.
Eén van de vele klimmetjes van de dag ligt supersmerig. Niet te doen. Er zijn er een stuk of drie die toch fietsend boven raken. Ja, je hebt altijd wel van die streverkes, hé. De rest sukkelt te voet naar omhoog. Alleen Ivan besluit om het zwemmend te proberen. Bergop, en in de modder, niet makkelijk. Ja, beste mensen, hoe dikwijls heb ik het al niet gezegd: als je van plan bent te vallen, of zelfs als je dat niet van plan bent: altijd achter de verslagggever blijven. Wat soms moeilijk is natuurlijk. Het is er anders om vragen, hé, dat ge (als enige) belachelijk gemaakt wordt in het verslagske. Ivan wou net als zijn broer twee weken geleden zijn nieuw truike dopen. Je ziet dat wel dikwijls: ze zien iets van hun grote broer en moeten het dan persee achter doen. Is er nog iemand die dit leuk vindt? vraag Ivan. Ja, Ivan, vanaf nu vinden wij de rit juist dubbel zo leuk! Om jou zo languit in de more te zien kletsen, wil ik elke zondag gerust nog een uur vroeger op staan. ‘t Is kwestie dat elk van ons en zeker Stefan Im – de lach – schoot. (Oef, die hebben we ook weeral gehad).
Als kapitien Rudy beslist dat we ‘recht’ naar de Beize rijden, is het al kwart voor 11. Het eerste wat we doen is de richtingwijzers ‘Aspelare’ en ‘Ninove’ volgen. Moet er nog zand zijn!? Dan zakt de moed wel in een mens zijn schoenen. Mon courage se trouve dans mes souliers, zeggen de Fransen.
Dan zijn er nog gelijk Pieter die op elke klim gezwind naar boven schieten en ons voorbij zoeven. Ge moet u niet inhouden, hé, Pieter. Doet maar, jongen. En van de mentale impact dat dat heeft op mensen zoals ik, Axel, Johan en Danny, die naar boven aan het kruipen zijn, daar moet ge u zeker niets van aantrekken, zulle jongen. Als ge uzelf maar kunt uitleven, hé.
Op een bepaald moment heeft Danny het zo lastig dat hij bijna omvalt: Ik sta stelle. Het zijn mijn bellen die niet mee wellen. (In het Wetters wordt de ‘i’ immers door een ‘e’ vervangen).
Ook de 9-uur-rijders en -rijdsters zijn weer talrijk: Els, Sabine, Nadine, Rudy, Johan en Matthias. Mathias is kraanman. Elke dag 40 meter hoog. Hij heeft het een beetje hoog in zijn bol, soms. In het begin waren er twijfels of hij wel geschikt was voor de job. Meneer Pieters, ziet ge dan niet dat ge der weeral 5 meter neffens zit?, roept de werfleider van beneden door zijn walkie-talkie. Waarop Mathias verontwaardigd terug riep: Vanzeneigens dat ik dat niet zie, gast! Peinst ge dat ik naar beneden durf kijken, misschien?
In de Beize heeft Luc veel beziens bij de vrouwen. Anders ook hoor, maar nu nog meer met zijn koersbotten. Ik moet er ook zo hebben! Mario
*Euh, Dirkske en Senna wensen we ook snelle beterschap natuurlijk.
**Beste mensen, zoek hier niet teveel achter. Ik schrijf het gewoon gelijk Koen van de Beize ‘roerganger’ uitspreekt.
 
 
 
|