Ik ben Vandevoorde Dorine, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Doortje.
Ik ben een vrouw en woon in Lauwe (België) en mijn beroep is weefselcontroleuse.
Ik ben geboren op 20/10/1963 en ben nu dus 61 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: sport in het algemeen.
Eindelijk zover, om 3u15 vertrokken we van huis naar Moorslede waar onze bus stond te wachten voor een 14daagse trip naar de Noordkaap via Zweden - Finland - lapland en Noorwegen. We vertrokken stipt om 4u richting Kiel (Duitsland) via Antwerpen -Venlo -Munster, waar we halt hielden voor een ontbijt. Daarna reden we verder via Bremen waar we het middagmaal aten en reden dan veder via Hamburg om zo tegen de namiddag in Kiel aan te komen, waar we op de ferry de overzet maakte om in Göteborg(Zweden ) aan te komen. We hadden een avondmaal op de ferry. We sliepen in een buitenkajuit en nuttigen ook het ontbijtbuffet. Om 10u in de morgen konden we de ferry verlaten en onze reis verder zetten. We reden tot Kiel= 812km en de vaart was 480km. Hier enkele foto's van de inscheping .
De ferry Stena Line die ons tot Göteborg bracht, een tocht van 480km op het water.
De gang waar de buitenkajuiten zijn. Zicht op Kiel-haven
De eetzaal We waren begonnen aan de overtocht. Hier enkele beelden in de vooravond.
De zee was kalm , dus we kregen een rustige nacht aan boord. Morgen komen we aan in Zweden, nl in Göteborg.
Vandaag reden we naar Tielt, waar de Watewijstappers er hun Poelbergtocht hielden. We waren er vroeg bij, want het beloofde een zonnige en warme dag te worden.
Tielt is een stad en gemeente in de Belgische provincie West-Vlaanderen. Ze ligt in de driehoek Gent, Brugge en Kortrijk. De stad telt ruim 20.000 inwoners en is de hoofdplaats van het gelijknamige arrondissement Tielt.Tielt is ontstaan in de periode 5de-10de eeuw. De oudste vermelding in de vorm van Tiletum[1] en dateert uit 1105. Het betreft een vermeldingen van de belasting die de heer van een Tieltse villa betaalde. Daarom werden in 2005 in de stad verschillende evenementen gehouden om '900 jaar Tielt op schrift' te vieren.
In 1245 werden aan Tielt de stadsrechten verleend, en in 1275 werd de lakenhalle gebouwd. Daarna volgden het houden van een jaarmarkt (recht geschonken door Filips de Stoute), een schepenhuis, de Minderbroeders (lange tijd was in Tielt zelfs het noviciaat) en een Latijnse school in 1686. Tussendoor werd meermaals een gedeelte van Tielt verwoest door een stadsbrand of de Gentenaren die oorlog kwamen voeren.
In 1602 werd Tanneke Sconyncx beschuldigd van hekserij en in Tielt gemarteld tot ze bezweek. Eenmaal aangekomen in de startzaal voldeden we aan onze plicht en wat later begonnen we aan de wandeling. We volgden het parcours van de 18km(werkelijke afstand 19.6km)
Idyllische natuurwandeling naar de mooiste berg van Tielt: de Poelberg met zijn molen en Mariagrot. Heerlijke natuurpaden, attractieve wandelpaden, privédomeinen en langs de opverende graspaden van het Meikenbos en Vijverbos. Prachtige vergezichten.
We vertrokken vanuit het Koninklijk Atheneum. We volgden een tijdje een pad langs de spoorlijn
Afgewisseld met een natuurpad.
Weidse zichten rond Tielt
Een gevarieerd parcours
Hier zijn we aangekomen aan de Koortskapel. Binnenzicht van deze kapel. De Koortskapel of Sint-Annakapel (in de volksmond ook wel Kutskapel genoemd), is een bakstenen, wit geschilderde kapel gelegen aan de rand van het Hoenderveld, langs de weg van Dentergem naar de Poelberg (nu Tieltseweg). Het heeft een leien zadeldak waarop een dakruiter met ijzeren kruis. Boven de deur hangt een metalen opschrift: De Koortskappel (!). Daarboven hangt een kruisbeeld onder een zadelvormig afdakje. Tegen de zijmuren zijn steunberen gemetseld. Binnen bevindt zich een houten altaar met een tabernakel en het beeld van de Heilige Anna met kind, dit alles achter een smeedijzeren hek.
De kapel is toegewijd aan de Heilige Anna, patrones van de huisvrouwen en het gezin. Zij wordt o.a. aangeroepen tegen ziekten als buikpijn, fijt, hoofdpijn, huiduitslag, kiespijn, koorts, oogziekten, pest en zweren.
In een kerkrekening uit 1643 is reeds sprake van een kapel langs de voetweg naar de Poelberg. Waarschijnlijk was het toen een pilaarkapelletje aangezien in 1739 de Tieltse chirurgijn Joris Abel Regelbrugge het wil vervangen door een kapel van 12 voeten lang en 8 voeten breed. Een strook van 5 voeten breed rond de kapel moest de bedevaarders toelaten een ommegang te maken ter meerdere glorie van de heijlijge famielie. Door oorlogsomstandigheden werden de werken pas in 1752 uitgevoerd.
Op de Ferrariskaart uit 1771 wordt de kapel als Hoender Veldt Capelle aangeduid. In de tweede helft van de 19e eeuw wordt het ernaast liggende "cabaret" of herberg de Koortskapelle of De Capelle genoemd. De herberg en de kapel is dan eigendom van landbouwer Kamiel van Eenoo. In 1897 verkocht hij beide aan de Tieltse brouwer Hendrik Loosveldt-Vandevyver. In 1935 werd de erg vervallen kapel hersteld. In 1941 werd dit herhaald omdat de kapel schade had opgelopen door de oorlogsomstandigheden in mei 1940. In november 1976 liet pastoor Louis Van Houtte de kapel opnieuw restaureren. Via erfenis kwam ze in 1987 in het bezit van Marie-Joseph Loosveldt. Omdat de kapel in verval was geraakt - er waren scheuren en verzakkingen vastgesteld werd de herstelling door de nieuwe eigenaar grondig aangepakt. Ze werd nagenoeg herbouwd en voorzien van een nieuw dak en klokkentorentje. In maart 2004 kon het terug als bedehuisje in gebruik worden genomen.
De kapel is opgenomen in de Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed.
Onze centrale rustpost, de oude Koestal. Deze is gelegen aan de Meikesbossen. Na de rust gingen de 2 grootste afstanden naar de Meikesbossen, daar maakte de 24km een hele mooie lus door dit natuurdomein, wij deden daar een klein stukje van. Op de grens tussen Tielt en Dentergem ligt een nieuwe toeristisch-recreatieve kern op en rond de Poelberg. De Meikensbossen vind je aan de voet van de heuvel en is ongeveer 63 hectare groot. Je kan er aangenaam wandelen door een afwisselend landschap. Oud en jong bos, dreven, hooi- en weilanden. Hier en daar een poel. Het uitzicht op de Poelbergmolen maakt het plaatje compleet. Terwijl je geniet van het landschap, trakteren zangvogels je op een prachtig intermezzo.
Hier een zicht op de molen van de Poelberg. De Poelberg is een 45 meter hoge berg, een straat en een ontmoetingscentrum op nagenoeg dezelfde locatie in de Belgische stad Tielt.
Op de top bevindt zich een voormalig klooster van de Zusters van 't Geloof met daaraan verbonden een schooltje en een Lourdesgrot met ommegang uit 1938. Op de Poelberg staat ook de Poelbergmolen uit 1726 die een beschermd monument is, de omgeving is dan weer beschermd landschap.
Het wijkschooltje sloot in 1985 de deuren. De gemeente Tielt kocht in 2004 het voormalig kloostercomplex, schoolgebouw en boomgaard, waarvan het oudste deel uit 1884 dateert. Na de restauratie werd het in 2011 heropend als bezoekerscentrum, cafétaria en toeristisch infopunt. Er passeren momenteel al verschillende wandel- en fietsroutes.
Ondanks zijn lage hoogte heeft de Poelberg al veel zondagsfietsers verrast want de amper 300 meter lange beklimming kent een verrassend steil percentage van gemiddeld 7,3 % en het steilste stuk bedraagt meer dan 10 %. In totaal worden 22 hoogtemeters overwonnen.
Nadat ze drie maanden vermist was, werd in 1984 op de flanken van de Poelberg het lijk aangetroffen van het vermoorde en aangerande 13-jarige schoolmeisje Lieve Desmet uit Dentergem. De moord is tot op heden onopgehelderd en de politie is nog steeds op zoek naar tips om de zaak op te lossen.
Lourdesgrot op de Poelberg
Nogmaals enkele mooie zichten. Ondertussen begon het heel warm te worden.
Het laatste stukje groen, alvorens we de bebouwde kom van Tielt binnen wandelde, om zo de startzaal te bereiken. Het was een mooie rustige wandeling. Blij dat we er waren, want de zon begon echt te branden. Het was vandaag mijn laatste wandeling alvorens het verlof, want ik vertrek volgende week richting Noordkaap voor enkele weken.
Ditmaal ging ik wandelen richting Ploegsteert, waar de Wervikse wandelclub er hun Kleiputtenmarch hielden. De start was in de kantine van de steenbakkerij van Ploegsteert.
Ploegsteert is een dorp in de Belgische provincie Henegouwen en een deelgemeente van de Waalse stad Komen-Waasten. Ploegsteert is een landelijk dorpje, in het uiterste westen van de gemeente, op de weg van Mesen naar Armentiers in Frankrijk.
Ongeveer twee kilometer ten zuiden van de dorpskern ligt het gehucht Le Bizet. Dit ligt tegen de Franse grens aan en maakt deel uit van de stedelijke bebouwing van de Franse stad Armentiers.
De eerste vermelding van het dorp is te vinden in 1596 als Plocsteert. In de startzaal was er nog niet veel volk, we konden rustig nog een pot koffie drinken alvorens we begonnen aan de tocht. Ploegsteert, een landelijk dorpje toebehorend aan de Waalse stad Komen-Waasten vormt er de uitvalsbasis voor een ongeëvenaarde zwerftocht langs de destijds ontgonnen Ploegsteertse kleiputten. Dank zei d medewerking van de Ploegsteertse Steenbakkerij krijgen we de gelegenheid te wandelen in het uniek natuurreservaat. Sinds 1976 waakt de Steenbakkerij van Ploegsteert over de ontgonnen kleiputten. Het geheel groeide doorheen de jaren uit tot een 150ha groot natuur- en moerasgebied waarbij talrijke vogelsoorten komen overwinteren.
De Mars der Kleiputten loodst de wandelaar kriskras langs de paden van de moerasvlakte. Een gebied waar u ongetwijfeld oog in oog komt te staan van ontelbare vogels , maar evenzeer van een boeiende fauna en flora. De natuur observeren is hier nadrukkelijk de boodschap.
Ons traject km tabel De startzaal van deze tocht Zicht op Neerwaasten
Wandelen in het park tussen de Franse en Belgische grens. De Leievallei tussen het Waalse Komen en de Franse grens vormt een praktisch onbewandeld traject. De rechttrekking van de Golden River zorgde voor een hertekening van het landschap , waarbij de eertijdse kronkelende meanders voortaan een prachtig stukje wandeloase vormen zowel voor , op als achter de Schreve. Op onze wandelweg ontdekken we een stukje Neerwaasten aan Belgische zijde en een stukje Frelinghein aan Franse zijde.
Op weg naar de centrale rustpost in Le Bizet. Gunners Farm Cimetry. Gunners Farm Military Cemetery is een Britse militaire begraafplaats met gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog, gelegen in het Belgische dorp Ploegsteert. De begraafplaats ligt 1.450 m ten zuidoosten van het dorpscentrum. Ze werd ontworpen door George Goldsmith en wordt onderhouden door de Commonwealth War Graves Commission. Het terrein heeft een smal rechthoekig grondplan met een oppervlakte van ongeveer 1.405 m² en is omgeven door een bakstenen muur. Het Cross of Sacrifice staat centraal vooraan bij de toegang.
Er worden 179 doden herdacht.
Ploegsteert draagt ook een gruwelijk oorlogsverleden met zich mee. In het omliggende hinterland zal u nadrukkelijk kennismaken met enkele Britse oorlogsbegraafplaatsen. De Ploegsteert Memorial vormt wellicht de bekendste. In het kader van de herdenking 100jaar Groote Oorlog kwam de begraafplaats vorig jaar extra in de kijker tijdens het herinneringsmoment Gonewest. De memorial symboliseert de 11.000 gesneuvelde Britse soldaten die geen gekend graf hebben in de wijde omgeving. De meeste van deze soldaten stierven bij kleinschalige opdrachten of tijdens de langdurige loopgravenoorlog, en niet bij grote militaire operaties zoals veel gesneuvelden rond de Ieperboog in het noorden en Loos in het zuiden.
Op weg naar de kleiputten. In 1976 beslisten de Steenbakkerijen van Ploegsteert om de ontgonnen terreinen te beheren als moerasgebied. De vzw Réserve naturelle et ornithologique de Ploegsteertÿ werd opgericht. Op vandaag beslaat het natuurreservaat zo'n 100 ha en biedt het onderdak aan 220 verschillende vogelsoorten.
Aangepaste beheerswerken houden het water kunstmatig ondiep. Dit moerasgebied bevordert de ontwikkeling van planten en ongewervelden, waar ook ontelbare vogels op af komen. Daarnaast doen we aan 'bosbeheer', om te vermijden dat enkele agressieve planten- en bomensoorten de volledige zone zouden overwoekeren.
Een volgend project voorziet in het aanleggen van waddeneilandjes, waardoor we ook steltenlopers kunnen aantrekken. Tegen 2020 wensen we op die manier een natuurreservaat van 175 ha te beheren. Heel rustig om hier te wandelen. We kregen enkele mooie zichten op dit laatste stukje van deze tocht.
Het was een aangename en rustige tocht,afgewisseld met een fikse bui en enkele mooie opklaringen. Weinig volk aanwezig.
Vandaag ons laatste ontbijt alvorens de terugreis naar België. Na het inladen van de bagage namen we afscheid van ons verblijf in Usseln en reden richting Körbecke. Na iets meer dan een uurtje rijden kwamen we aan .
Körbecke is het grootste district en administratieve hoofdkantoor van de gemeenschap Möhnesee in het district Soest , Noord-Rijnland-Westfalen . In de stichtingsakte van het klooster Welver van 1240 werd onder de getuigen ook een Theodorikus de Kurbicke genoemd . Graaf Gottfried IV verkocht in 1368 het graafschap Arnsberg en plaatst en kantoor Körbecke daarom aan het aartsbisdom Keulen . De stad Soest had de aartsbisschop uitgeleend voor de aankoop van het graafschap 3500 gulden. De aartsbisschop van Trier Kuno von Falkenstein , sede vacante tevens bestuurder van Keulen, bevestigde de Soestern de Erbgenossenrechte in het Arnsberger bosen droeg hen de bevoegdheid van een eenvoudige rechtbank of kasteelhof over de rechtbank in Körbecke. Aartsbisschop Dietrich II.Bevestigd dit 1414. De rechtbank bleef tot de afschaffing van het aartsbisdom in 1803 in Soest en ging samen met de rest van het hertogdom Westfalen van Hessen-Darmstadt . [2]
Op 1 juli 1969 werd Körbecke opgenomen in de gemeenschap Möhnesee.
Vandaag stond er een kleine wandeling op het programma naar de Möhneseeturm met mooie uitzichten op het stuwmeer.
Afscheid nemen van ons verblijf
Hier zijn we aangekomen aan de Möhnesee. Möhnesee is een stuwmeer in de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen, ontstaan door de bouw van een stuwdam in de periode 1908-13 in de Möhne. Het stuwmeer ligt in de gemeente Möhnesee in het district Soest.
De belangrijkste reden voor de bouw was de watervoorziening. Maar ook de energiebehoefte van de opkomende industrie in het Ruhrgebied speelde een grote rol. Er werden twee Kaplanturbines gemonteerd voor de elektriciteitsopwekking. Er staan nog steeds twee turbines opgesteld met een totaal vermogen van 7 megawatt.[1]De jaarlijkse electriciteitproductie ligt rond de 13 miljoen kilowattuur. Net als bij de Edersee werd de dam zwaar beschadigd bij een bomaanval van de Britten in de nacht van 16 op 17 mei 1943, als onderdeel van Operatie Chastise.[2] Er werd een groot gat, 72 meter breed en 22 meter hoog, geslagen met als gevolg een alles verwoestende vloedgolf. Hierbij kwamen bijna 1600 mensen om het leven, waaronder veel dwangarbeiders.[2] De Duitsers wisten alles in 130 dagen weer te herstellen. De dam werd tijdens de rest van de oorlog mede door de sterk verbeterde beveiling en verdediging,niet meer aangevallen met bommenwerpers.
Zicht op het stuwmeer.
We zijn vertrokken voor onze wandeling.
Dit is de Möhneseeturm. Vanaf het platform van de nieuwe Möhnesee-toren kunnen natuurliefhebbers genieten van een 360 ° panoramisch uitzicht op het speciale landschap op een hoogte van 38 meter. Ongeveer zes meter lang, zes meter breed en 42 meter hoog is de "Möhnesee-toren". Een totaal van zeven trappen leidt naar het grote observatiedek, dat een fantastisch panoramisch uitzicht biedt. Hier enkele zichten vanop de toren vanaf het platform van de nieuwe Möhnesee-toren kunnen natuurliefhebbers genieten van een 360 ° panoramisch uitzicht op het speciale landschap op een hoogte van 38 meter. Ongeveer zes meter lang, zes meter breed en 42 meter hoog is de "Möhnesee-toren". Een totaal van zeven trappen leidt naar het grote observatiedek, dat een fantastisch panoramisch uitzicht biedt. Mooi Foto genomen vanaf de grond. Na het bezoek aan de toren gingen we terug waar onze autobus stond.
Nog vlug even poseren. Onze gidse Nicole en vriend Omer.
Nog even een groepsfoto maken alvorens we terug rijden naar België. Er was nog een tussenstop voorzien in Sevenum. Daarna reden we naar Egem waar onze wagen stond. Het was een fantastisch weekend en hopelijk tot de volgende Hemelvaarttochten. Nogmaals dank aan Nicole en Omer en hun team.
Na het uitgebreid ontbijtbuffet was de tijd aangebroken voor onze volgende wandeling. We konden opnieuw vanaf ons hotel beginnen met de wandeling. Deze keer gingen we rechts weg van onze verbijfplaats. De start was langs de bron van de Diemel en de flanken van de Kahle Pön , door een mooie natuur met veel boswegen naar de Ettelsberg en de Hochheideturm om zo Willingen te bereiken. Geniet mee van de sfeerbeelden.
Zicht op ons hotel in Usseln terug een klimmetje Zicht op Usseln
Hier een stukje wandelen door de Heide. Mooie panorama's.
Eventjes een rust inlassen. prachtig wandelen door de natuur.
Op weg naar de Grose Grube
Hier zijn we dan aangekomen aan de Grose grube.
Vandaar nog een kleine km en komen aan op de Ettelsberg. De Ettelsberg bij Willingen ligt op 837,7 m boven de zeespiegel. NHN [1] [2] hoge berg van het Rothaargebergte in het district Waldeck-Frankenberg in het noorden van Hessen . Nationaal bekend is de berg vanwege zijn hoge heide , de "ski Willingen" en de Hochheideturm . De Ettelsberg ligt in het hoogland , het noordoostelijke deel van het Rothaargebergte, in het natuurpark Diemelsee . De top stijgt ongeveer 2 km zuid-zuidwesten en boven de kernstad Willingen . In het noordwesten valt het landschap in de vallei van de Hoppecke en in het noordoosten in dat van de Itter .
De naburige bergen omvatten Mühlenkopf (ongeveer 815 m ) in het zuid-zuidoosten, Hegekopf ( 842,9 m ) in het zuidwesten en midden van de berg ( 801 m ) in het westen; De Hoppernkopf ( 805 m ) ligt ongeveer 2,5 km ten noordwesten van de Hoppecke- vallei
De Hocheheideturm .Het glazen platform van de toren vormt het hoogste uitkijkpunt van Noordwest-Duitsland en biedt plaats aan 100 personen. Langs de buitenkant van de toren lopen twee routes naar de top, vlak onder het platform. De nieuwe uitkijktoren is daarmee op dit moment ook de hoogste outdoorklimmuur van Europa.
Het glazen uitkijkplatform is te bereiken via een moderne lift voor acht personen of te voet via de 241 treden van de trap.
Geniet van het unieke uitzicht over de bergen rond Willingen, het Hochsauerland, het Waldecker Land, en vaak nog veel verder.
Mooi zicht op de kabelbaan. Hier de down hill voor fietsers(durvers) Flankzicht
Op onze terugweg kregen we de fietsers inzicht.
Tijdens onze afdaling kregen we een mooi uitzicht op Willingen.
Terug door het parkje op zoek naar de andere wandelaars (kleine afstanden) We kregen een mooie bbq aangeboden door het hotel.
Morgen helaas onze laatste wandeling alvorens we terug naar huis rijden.
Na een goed ontbijtbuffet begonnen we aan onze wandeling voor vandaag. We stapten links vanaf ons hotel en wandelden via een parkje naar de heuvels.De wandeling begon met een klim via de Hillekopf met mooie panorama's, verder door het heide gebied, langs de bron van de Ruhr en de Rothaarsteig volgen tot Winterberg. De wandelaars hadden dan nog tijd genoeg om het stadje te bezoeken.
De Kahler Pön ligt in het noordoostelijke deel van het Rothaargebirge. De top stijgt in het natuurpark Sauerland-Rothaargebirge ongeveer 200 m ten zuidoosten van de grens tussen Westfalen en Noord-Hessen, wat overeenkomt met de naadlijn van Sauerland en Upland . Het ligt 1,3 km ten noordoosten van de Westfaalse Titmaringhausen (naar Medebach ). Voorbij en dus ten noorden van de grens ligt het natuurpark Diemelsee met de Hessische Usseln (naar Willingen ). De westelijke naburige berg wordt Auf'm Knoll genoemd , de oostelijke Kalied .
Ongeveer 850 m ( rechte lijn ) ten noordwesten van de piek van Kahler Pön springs Diemel en aan de oostelijke kant van de berg, die overgaat in de noordelijke flank van Kalied, is de oorsprong van de Neerdar .
De piek van Kahler Pön ( 775,3 m ) is, volgens de Duitse basiskaart 50 m naar het westen op 774,4 m [1] zich trigonometrische punt .
Ook deze wandeling kregen we heel veel variatie. Prachtige panorama's
Geniet mee van het prachtig uitzicht
Quasie geen lawaai tijdens onze wandeling. Nog een klimmetje te verwerken, hier zijn we op een hoogte van ongeveer 700m boven de zeespiegel.
Eventjes oppassen voor de voeten.
Schoon koppeltje hé
Na een dikke 11km hadden we een rust voorzien. Lekkere koffie. Na de rust was het tijd om verder te wandelen richting Winterberg.
Hier waren we al heel dicht bij Winterberg.
De Rothaarsteig bleven we volgen tot onze bestemming. Hier een zicht op Winterberg. Winterberg Winterberg is een plaats en gemeente in de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen, gelegen in de Hochsauerlandkreis. De stad telt 12.720 inwoners.[1] Naburige steden zijn onder andere Hallenberg (14 km), Olsberg (21 km), Schmallenberg (23 km), Willingen (30 km) Marburg (58 km).
Winterberg, gelegen in het Sauerland op 500 à 800 meter hoogte boven de zeespiegel, is het vanuit Nederland dichtstbijzijnde ski- en wintersportgebied.
In het skigebied en nabijgelegen skigebieden zijn 82 ski- en rodelpistes, 55 skiliften (waaronder 15 stoeltjesliften), er zijn alleen al in de Skiliftkarussell 360 sneeuwkanonnen, ook zijn er 37 kunstmatig besneeuwde pistes en 180 kilometer aan langlaufroutes. Dit skigebied is gesitueerd rondom de berg de Kahler Asten.
Het skigebied Winterberg (580 - 840m) is verdeeld over de volgende deelgebieden: - Winterberg-Stadt: Skiliftkarussell 26 liften (waarvan 13 stoeltjesliften) - Neuastenberg: 9 liften, waarvan 1 stoeltjeslift - Altastenberg: 8 liften - Züschen: 8 liften - Sahnehang (Kahler Asten): 3 liften - Niedersfeld: 3 liften - Ruhrquelle: 2 liften (waarvan 1 stoeltjeslift) - Langewiese: 2 liften
Naast het skigebied heeft Winterberg ook een tweetal skischansen en een officiële rodel- en bobsleebaan. Verder is er een golfbaan met 9 holes, een klimpark, Kurpark, zomerrodelbaan en een panoramabrug over verschillende pistes heen. Dit maakt Winterberg ook in de zomer een populaire vakantiebestemming. In het autoluwe centrum zijn talloze winkels en horecagelegenheden te vinden. In de zomer wordt Winterberg vooral aangedaan door, motorrijders, mountainbikers en wandelaars. Zo is er eveneens een groot mountainbikepark en zijn er uitgestrekte wandelroutes. De bekende wandelroute de Rothaarsteig gaat door het centrum van Winterberg.
In het centrum van Winterberg zijn vakwerkhuizen te vinden. De Sint-Jakobuskerk dateert uit de late 18° eeuw.
Het station van Winterberg.
Na deze mooie wandeling gingen we op zoek naar een terrasje waar we gezellig wat dronken alvorens terug te rijden richting Usseln.
We vertrokken op Hemelvaartdag om 6u stip aan de kerk van Egem met een volle bus wandelaars, onder begeleiding van de gidse Nicole en vriend Omer.We hadden een ontbijtstop in Sevenum Nederland. Na deze stop reden we richting Sauerland ( Het Sauerland is een gebied in de Duitse deelstaten Noordrijn-Westfalen en Hessen.
De naam Sauerland verscheen voor het eerst in 1266 in schrift als 'Suderland'[1]. Het wegvallen van de 'd' gebeurde vanaf 1400. Om deze reden is de betekenis: Sauerland = zuidelijk land, het meest overtuigend.
In vergelijking met het gebied langs de Rijn meer naar het westen en het Ruhrgebied is het minder dichtbevolkt. Door de natuur tussen de bergen en heuvels, gelegen in de nabijheid van Nederland vormt het een reisbestemming voor veel Nederlanders.
De hoogte varieert van ongeveer 200 m in het dal van de Ruhr tot ruim 840 m in Hochsauerland, in de omgeving van Winterberg. Daar ligt de Kahler Asten, 841,9 m. De Langenberg is met 843,2 m de hoogste berg van het Sauerland en ligt op de grens van Noordrijn-Westfalen en Hessen. Het Sauerland ligt in het stroomgebiedvan de Rijn en de Wezer. In Sauerland ontspringen verschillende rivieren. Een aanzienlijk deel van deze rivieren wordt onderbroken door stuwmeren, die dienen voor wateropslag, regulatie van het waterpeil, recreatie en soms energievoorziening. Een aantal van de stuwdammen is tijdens de Tweede Wereldoorloggebombardeerd.) in Duitsland naar Willingen, waar we een middagmaal kregen. In de namiddag was de groep in 2 gesplitst, een groep voor de korte afstand met Nicole en Georges en de andere groep voor de langere afstand met Omer en Luc en ikzelf. We deden een rondje Willingen.
Willingen is een gemeente in de Duitse deelstaat Hessen, en maakt deel uit van de Landkreis Waldeck-Frankenberg. Willingen telt 5.972 inwoners.[1]
Willingen is een wintersportplaats en is vooral bekend vanwege de jaarlijkse wedstrijden in de Wereldbeker schansspringen bij de Mühlenkopfschanze.
Na het middag konden de wandelaars hun wandelschoenen aan de bus aandoen. Vandaar begon de wandeling, eerst een klein stukje door de stad, daarna richting een oude schans en zo dan een stuk natuur volgen. Hier een stukje door het mooie park.
Een open pleintje Hier passeerden we een oude schans. Een blik op Willingen Heel veel variatie Af en toe een kleine rust inlassen
Door de velden. Een klimmetje
Omer, een kijkje nemen of de afstand klopt, en een mooi zicht op Willingen.
Groepsfoto Vanaf hier was het in dalende lijn richting Willingen. De Orenberg bij Willingen in het Hessische district Waldeck-Frankenberg ligt 702 m boven de zeespiegel. een grote verhoging in Upland , de uitlopers van de Noord Rothaargebergte .
De Orenberg ligt in het noordwesten van Noord-Hessen in het natuurpark Diemelsee, direct ten zuidoosten van de kern van Willingen . Als zuid-zuidoost buurman van Iberg ( 720,5 m ), stijgt hij naar het oosten van Itter TALS en ten westen van de zijrivier Aarbach met liegen over de beek Eideler berg , waar ongeveer 700 meter hoge zuidelijke hellingen van Lüerbergs ( 713 m ).
Terug aangekomen in Willingen, stapten we naar onze bus. We reden dan naar onze verblijf plaats in Usseln zo'n 6tal km verderop. Usseln is een district van de gemeente Willingen (Upland) in de noordelijke Hessische wijk Waldeck-Frankenberg . Usseln is een klimatologisch spa- en wintersportoord . Usseln ligt in het noordwestelijke deel van Hessen in de noordoostelijke uitlopers van het Rothaargebergte in het berggebied Upland, niet ver van de overgang naar Sauerland . Het ligt in het natuurpark Diemelsee, ongeveer 4 km ten zuidoosten van Willingen en ongeveer 14,5 km ten westen van de Noord-Hessische middenstad Korbach (elk in vogelvlucht ).
Met bergen tot 843.2 m boven de zeespiegel. NHN ( Langenberg ) behoort tot de regio tot de hoogste hoogten van het Hochsauerland. De hoogste berg in Usseln is de 832,3 m hoge Hopperkopf , waarvan de top precies op de staatsgrens met Noord-Rijnland-Westfalen staat ; ook direct aan de grens van het land ligt de Kahle Pön met 774 m hoogte en begrenst de plaats in de richting van het zuiden; ten noorden van Usseln ligt de Hessische Osterkopf ( 708,5 m ). Het dorp, dat vanaf de bovenloop van de Diemel in zuid- noordrichting wordt doorkruist, ligt op 580 bis620 m hoog.
We hadden ruime kamers. Alles uitpakken, douchen en dan etenstijd. Morgen staat er een wandeling van 21km op het programma.
Vanmorgen besloot ik om te wandelen in St.Lievens-Houtem waar de wandelclub Land van Rhode een tocht hadden. Ben goed bevriend met de parcourbouwer van deze club. Toen ik vertrok vanmorgen regende het in Lauwe.
Sint-Lievens-Houtem is een plaats en gemeente in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen. De gemeente telt zo'n 10.000 inwoners, die Houtemnaars worden genoemd. Het is een landelijke gemeente, net buiten de Vlaamse Ruit en in de Denderstreek. De gemeente heeft het op één na grootste marktplein van Vlaanderen en de grootste traditionele herfstjaarmarkt in het land. Het gebied werd in 976 in twee verdeeld. Een gedeelte werd beheerd door de Sint-Baafsabdij van Gent, het ander behoorde tot het Land van Aalst, met eigen vierschaar.
Het dorp had in de middeleeuwen een belangrijke bedevaart en jaarmarkt. Deze Sint-Lievensbedevaart werd gehouden op paasmaandag, en herdacht het overbrengen van de relieken van Sint-Lieven van het dorp naar de Sint-Baafsabdij. Onder keizer Karel V werd de bedevaart afgeschaft met de Carolijnse Concessie in 1540. De winterjaarmarkt, gehouden op Sint-Maarten, en de zomerjaarmarkt op Sint-Pieter werden echter wel behouden, zoals blijkt uit de verslagen van de baljuw van het Land van Aalst. In 2008 werd de winterjaarmarkt erkend als Vlaams niet-tastbaar cultureel erfgoed door minister Bert Anciaux. Sinds 2010 heeft de winterjaarmarkt een nog grotere erkenning gekregen. Samen met het Aalsterse carnaval en het Krakelingenfeest in Geraardsbergen werd de winterjaarmarkt door UNESCO erkend als uniek werelderfgoed.Bij de gemeentelijke fusies van 1977 werden aan Sint-Lievens-Houtem de gemeenten Bavegem, Letterhoutem, Vlierzele (met uitzondering van het gehucht Papegem) en Zonnegem toegevoegd. Er werd ook een klein deel van de gemeente Oombergen aangehecht, meer bepaald de gehuchten Espenhoek, Cotthem en Hoogveld.
De start was vanuit het parochiecentrum Sint Michaël, en de wandelaars konden er kiezen een 7tal afstanden. Ik koos voor de 21km(werkelijke afstand:23km)
Het traject die ik vandaag ging wandelen. De 14km en de 21km stappers gingen rechtstreeks naar de centrale rustpost te Oombergen, die we bereikten na 6.4km via de Espenhoek en de Uilenhoek. Ook een deel van het Cottembos kregen we te verwerken. Ook hier begon het te druppelen. We kregen ook enkele mooie vergezichten, jammer van het weer.
Hier zijn we op weg naar het Cottembos Het Cotthembos of Kottembos met de Oombergse bossen is een natuurgebied in de Vlaamse Ardennen in Zuid-Oost-Vlaanderen (België). Het bosgebied ligt op het grondgebied van de gemeentes Sint-Lievens-Houtem, Zottegem (deelgemeente Oombergen) en Herzele (deelgemeente Hillegem) in de valleien van de Klokfonteinbeek en de Cotthembeek. Het gebied wordt (deels) beheerd door de Vlaamse overheidsdienst Agentschap voor Natuur en Bos (onder de naam 'Vallei van de Cotthembeek'). Het bos- en natuurgebied is erkend als Europees Natura 2000-gebied (Bossen van de Vlaamse Ardennen en andere Zuid-Vlaamse bossen) en maakt deel uit van het Vlaams Ecologisch Netwerk. Rustig om door dit stukje natuur te wandelen.
Na te hebben gerust in Oombergen, maakten de 3 langste afstanden hier een mooie lus van 7,1km richting Hillegem en Leeuwergem via de vallei van de Cottembeek.
Stapten een tijdje langs de spoorweg.
Na de 2° passage in Oombergen gaan alle afstanden vanaf de 14km gezamenlijk terug naar St.Lievens-Houtem over Kottem en het Houtembos.
Ook het laatste gedeelte kregen we veel natuur.
Hier gingen we het laatste stukje natuur in Het Cotthembos of Kottembos met de Oombergse bossen is een natuurgebied in de Vlaamse Ardennen in Zuid-Oost-Vlaanderen (België). Het bosgebied ligt op het grondgebied van de gemeentes Sint-Lievens-Houtem, Zottegem (deelgemeente Oombergen) en Herzele (deelgemeente Hillegem) in de valleien van de Klokfonteinbeek en de Cotthembeek. Het gebied wordt (deels) beheerd door de Vlaamse overheidsdienst Agentschap voor Natuur en Bos (onder de naam 'Vallei van de Cotthembeek'). Het bos- en natuurgebied is erkend als Europees Natura 2000-gebied (Bossen van de Vlaamse Ardennen en andere Zuid-Vlaamse bossen) en maakt deel uit van het Vlaams Ecologisch Netwerk.
Na een stuk van 8km bereikten we uiteindelijk terug de startzaal. Heel veel afwisseling tijdens deze mooie wandeling. Jammer van het weer, toch waren er bijna 1700 wandelaars op de been.
Vandaag gingen we wandelen in Groot-Zwevegem, nl in Heestert, waar de wandelclub De Waterhoekstappers er hun jaarlijkse Wandelhappening houden. Heestert, deelgemeente van Zwevegem, aan de voet van de Vlaamse Ardennen. Veel landelijke wegen en veldwegels en unieke vergezichten.
Heestert is een dorp in het zuiden van de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van Zwevegem. Heestert heeft een oppervlakte van 13,08 km². Het landschap is heuvelachtig; het hoogste punt van Heestert bevindt zich met 65 meter op de Keiberg vlak aan het kanaal Bossuit-Kortrijk. Er is nog landbouwaanwezig in de vorm van akkerbouw maar Heestert ontwikkelt zich meer en meer tot woondorp. Heestert werd in 1048 voor het eerst vermeld als (villa dicta) Hertrudis. Het dorp dankt zijn naam aan een adellijke dame Ertrudis die zich hier in de 11e eeuw kwam vestigen en er een kasteel liet bouwen.
Het grondgebied van Heestert behoorde aanvankelijk onder de kasselrij Kortrijk; bij de afscheuring van de kasselrij Oudenaarde in de 14e eeuw bleef Heestert voor een derde onder Kortrijk en voor twee derde onder Oudenaarde.
De dorpsheerlijkheid werd bestuurd vanuit Oudenaarde en de heerschappij over Heestert ging in de loop der eeuwen over in handen van verscheidene families. Bij de vorming van de gemeenten in 1795 werd Heestert een zelfstandige gemeente. In 1977 werd de gemeente opgeheven en bij Zwevegem gevoegd.
De start was vanuit de zaal Malpertus. Alle afstanden gingen langs het kerkplein van de OLV Tenhemelopnemingkerk. In 1500 stond hier reeds een kerk, de huidige is gebouw in 1771. In de nabijheid van de kerk ligt het Heestert Military Cemetry, 127 Britse en 57 Duitse soldaten liggen hier begraven. Voetwegen brengen de wandelaars in de Raaptorfstraat en een graswegel op een oude spoorwegbedding 85 de trimaarzate. De naam Trimaarzate herinnert aan de trimaars of 'Franschmans', de Vlaamse seizoens-en grensarbeiders die in Noord Frankrijk en in het Henegouwse kolenbekken gingen werken. Hier gaan de stappers samen met de langste afstand de Raaptorf en Okkerdries verkennen. In de gemeente Moen stap men voorbij de omwalde hoeve " goed te Mouden" en zijn 17°eeuws poortgebouw om dan weldra te rusten in zaal den Tap na een kleine 5km. Na deze stappen we verder over het kanaal en komen we zo voorbij de 27ha grote site van IMOG. Een aaneenschakeling van gras-,veld-en verkeersluwe wegen kunnen we genieten van het vlakke Scheldelandschap en een oplopende grintweg breng de wandelaar aan de 2° rust in St. Denijs.
Het parcours die we gingen stappen. Was in het begin nog een beetje mistig, maar de temperaturen vielen best mee. Mooie vergezichten Heel veel afwisseling. De omwalde hoeve "Goed te Mouden" Aangekomen aan de zaal Tap in Moen. Daarna stapten we richting St.Denijs via vele wegeltjes
Hele mooie uitzichten
Na de 2°rust in St.Denijs stapten we verder en gingen terug richting Moen. Langs verschillende tegelpaden kan de wandelaar nu het wandelnetwerk "Land van Mortagne en de streek bewonderen.
Een echt wandelparadijs in het 13ha groot Mortagnebos, stappen we samen met de frootste afstand langs de Achterhoek en Broekenhoek terug naar Moen. Hier zijn we in het Mortagne bos aangekomen
Hier zijn we bij de ingang van het domein Het Mortagnebos is een relatief jong bos en een mooi voorbeeld van een geslaagde bebossing van voormalige landbouwpercelen. Heel wat verschillende boomsoorten werden toen aangeplant zoals es, wilg, zomereik, Amerikaanse eik, beuk en populier.
Ook tal van dieren vonden al hun weg naar het Mortagnebos. Vos, bunzing, hermelijn en wezel laten zich af en toe zien. Talloze vogelsoorten vinden in het Mortagnebos een geschikt plekje. Het bos bestaat uit 13 ha verschillende grote percelen aanplantingen. Ongeveer midden het bos is er een speel en ligweide. Het domein is vrij toegankelijk voor het publiek.
Nog enkele mooie zichten. Met de 8km stappers komen we voorbij één van de vele kapelletjes langs de weg.
Via de Outrijvestraat komen we aan de oude spoorwegbedding van de lijn 83 Kortrijk-Avelgem. Op 20 maart 1960 werd het spoorverkeer opgegeven, nu is het een ideaal wandel-en fietspad. Langs een doorsteek door de wijk "De Vlaminck" komen we terug aan de startzaal.
Vandaag gingen we een wandeling maken aan de kust, het beloofde een zonnige dag te worden net voor het Paasweekend. We vertrokken vroeg in de morgen richting De Panne, waar de wandeling plaats vond. De startzaal was In de Boare, met veel GRATIS parking, wat niet overal kan gezegd worden.
De Panne (Frans: La Panne) is een badplaats en gemeente in de Belgische provincie West-Vlaanderen. De gemeente telt ruim 11.000 inwoners. De Panne is de meest westelijke plaats van België en de meest zuidelijke badplaats aan de Belgische Kust. Deze grenst op zijn beurt aan de meest noordelijke plaats van Frankrijk, namelijk Bray-Dunes.
De naam is afkomstig van het woord duinpan. Een pan of panne is een komvormige diepte in de duinen. In het gebied van Adinkerke was al bewoning aanwezig in de 5e eeuw voor Christus en ook in de Romeinse en Frankische tijd woonden er mensen die aan landbouw, veeteelt en visserij deden. De naam van het dorp Adinkerke vindt men vanaf de 12e eeuw terug.
De Panne ontstond echter pas rond 1782, tijdens Oostenrijks bewind. Keizer Jozef II wilde de kustvisserij stimuleren, hierdoor werd door vooraanstaande burgers uit Veurne een nederzetting opgericht dat men Sint-Jozefsdorp noemde, later Kerckepanne. Het was gelegen tussen de duinen en de zee. Het kleine gehuchtje werd in 1789 een parochie van Adinkerke en werd administratief in 1799 bij de gemeente Adinkerke gevoegd. In de duinen van dit gehucht zette Leopold I, de eerste Koning der Belgen voet op Belgische bodem.
Rond 1830 erfde grootgrondbezitter Pieter Bortier ongeveer 650 ha duingrond in De Panne. Hij opende er in 1831 het eerste primitieve "Pavillon des Bains", een ontmoetingsplaats voor Engelse en Veurnse beau monde. Jaren later bouwde hij er een eigen zomervilla. Hij leverde grote inspanningen om het kleine, wat verarmde, vissersdorpje te verbeteren. De Panne had dan wel geen haven, maar had rond 1900 toch de op een na grootste vissersvloot van de Vlaamse Kust, na Oostende. Wegens het ontbreken van een haven moesten de boten met platte bodem, de "panneschuiten", telkens op het strand worden getrokken. In het begin van de 20e eeuw was er een project om een haven aan te leggen, maar dit kwam er uiteindelijk niet, en de vissers verdwenen geleidelijk uit De Panne.
Van een vissersdorp werd De Panne echter meer en meer een toeristische badplaats vanaf de tweede helft van de 19e eeuw. Hierdoor werd De Panne groter dan het oorspronkelijke Adinkerke. Op 5 februari 1870 was de spoorlijn De Panne - Duinkerke in gebruik genomen. Rond die tijd kwam er in de buurt van het Pavillon des Bains een eerste kursaal, enkele paviljoenen en de eerste pensions en hotels. De Panne werd kort voor 1900 grotendeels uitgebouwd naar ontwerp van architect Albert Dumont. Van de specifieke cottage-architectuur die hij hierbij hanteerde bleef o.a. de Dumontwijk goed bewaard. Op de zeedijk werden aaneengesloten villa's in pittoreske stijl gebouwd.
Het gehucht De Panne werd op 24 juli 1911 officieel van Adinkerke afgesplitst en werd een zelfstandige gemeente. Bij de gemeentelijke fusies in 1977 werden beide gemeenten weer samengevoegd. Ditmaal werd echter Adinkerke als kleinste dorp een deel van de nieuwe fusiegemeente De Panne.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog vestigde de Belgische regering zich in het Franse Le Havre, nadat ook Antwerpen zich overgaf aan het Duitse leger. Koning Albert I en koningin Elisabeth betrokken echter wel een villa in De Panne om van daaruit het Belgisch leger te leiden.
De komst van het massatoerisme, vanaf de jaren 50, bracht grote veranderingen teweeg. De kustvilla's ruimden plaats voor hogere appartementsblokken. Vooral op de zeedijk is, op enkele villa's na, niets meer overgebleven van de oorspronkelijke bebouwing.
De wandelaars konden uit een 4tal lussen kiezen; er kon gewandeld worden door de natuurgebieden, door de duinen en in de stad. Wij begonnen met de rode lus en die bracht ons via enkele autoluwe straatjes naar de duinen. Deze lus was een kleine 9km lang en was best pittig.
Toen we terug in de startzaal aankwamen , dronken we iets en wat later begonnen we aan de blauwe lus. Deze lus deed de bossen aan. Ondertussen was de temperatuur wat aan het stijgen en we konden al wat schaduw verdragen.
Hier zullen we het natuurdomein betreden.Oosthoekduinen is een natuurgebied in de West-Vlaamse gemeente De Panne.
Het 80 ha grote gebied wordt beheerd door het Agentschap voor Natuur en Bos. Doordat de duinen wat ouder zijn is het gebied licht ontkalkt en daardoor komt het duinroosje er veel voor. Ook muurpeper en kandelaartje zijn er te vinden, evenals duinsterretjesmos en diverse korstmossoorten. Ook is er duinstruweel. Van de vogels kunnen worden genoemd: nachtegaal, grasmus, zwartkop en fitis. In poelen leeft de kamsalamander. Van de insecten vindt men de kleine parelmoervlinder en de blauwvleugelsprinkhaan.
Bijzonder van dit gebied is de overgang van duin- naar poldergebied. Hier zijn diverse soorten iepen aangeplant. Hier komt ijzerrijk kwelwater aan de oppervlakte, en er komen bloemrijke graslanden voor. In de nabijheid van het gebied ligt het Bezoekerscentrum De Duinpanne en in het gebied zijn wandelingen uitgezet. In het westen sluit het gebied aan op het Calmeynbos, in het noorden op Houtsaegerduinen en het Kerkepannebos.
Nog een 100tal meter te gaan en we zijn terug aan de startzaal. Heel aangename en rustige wandeling.
Vandaag terug een wandeling dicht bij huis. De wandelclub uit Moorsele organiseerde er hun Wisselbekertocht de Stekseltocht. De start was vanuit het OC De Stekke.
Moorsele is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen. Moorsele is, net zoals buurgemeente Gullegem, sinds 1977 een deelgemeente van Wevelgem.
De naam Moorsele is afkomstig van Mortsella, wat een samenvoeging is van het Frankische sella en het Keltische mort of maret. Het eerste deel, mort, betekent hoog, terwijl sella Frankisch is voor een hut. Met de naam werd dus een hooggelegen verzameling van hutten en andere gebouwen bedoeld. (Uit: Van parochie Mortsella tot deelgemeente Moorsele)
De oudste vermedeling Mortsella dateert van 1046 en is daarmee de oudste datering van de drie deelgemeentes. Lambertus van Vijve schonk een bunder grond in Mortsella aan het altaar van de Heilige Bertulfus van Harelbeke voor de zielelafing van zijn overleden broer. Zeker is wel dat er reeds intensieve bewoning was ten tijde van Romeinen en Kelten. Getuigen daarvan zijn opgegraven Romeins puin en resten van de Heirweg (thans zichtbaar in de straatnaam Heerweg). Wegens huwelijkspolitiek door de jaren heen kwam Moorsele in handen van verschillende families (Vander Gracht, Liedekerke, de Beer, de Lens). Van de familie de Lens houden we het wapenschild over. Het gevierendeeld schild met goud en zwart werd na de Tweede Wereldoorlog in gebruik genomen als wapenschild voor Moorsele. Tijdens de 18e eeuw steeg het aandeel van de huisnijverheid sterk. Velen bezaten een enkel weefgetouw. Eén van deze eenvoudige thuiswevers was Joseph Cornillie die in enkele decennia schatrijk werd door het opkopen van het werk van thuiswevers. Hij liet het klein kasteel bouwen naast het rustoord, kocht hofstede na hofstede op en uiteindelijk ook het Kasteel van Moorsele. Bekendst is zijn kleindochter en rentenierster Marie Cornillie. Tegen het einde van de 18e eeuw had Moorsele een groter bevolkingsaantal dan bijvoorbeeld Gullegem of Wevelgem. Tijdens de 19e eeuw kwam daar verandering in. De bloeiperiode van het vlas zorgde in Gullegem en Wevelgem voor bevolkingsaangroei, terwijl in Moorsele alles bij het oude bleef. In 1910 bijvoorbeeld was ruim een vijfde van de werkende bevolking nog thuiswever. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd tussen de Ieperstraat en de Wittemolenstraat een Duits vliegveld aangelegd dat na intensief gebruik tijdens de oorlog, erna volledig verdween. In 1936 werd het huidige vliegveld langs de Ledegemstraat aangelegd dat na de bezetting gedurende de Tweede Wereldoorlog opnieuw in handen van het Ministerie van Defensie is. Na de Tweede Wereldoorlog was het wachten tot opbloei met burgemeester Gilbert Flamez om werkgelegenheid te zien ontstaan met de aanleg van de industriezone Gullegem-Moorsele in de jaren zestig. (Uit: Wiblinga - varia)
De Moorselenaren worden ook Stekselgaten genoemd. Deze naam is afkomstig van de Stekselpap, een pap van gezuurd deeg dat door thuiswevers gebruikt werd om garen in de pappen. De thuiswevers veegden hun handen geregeld af aan hun achterwerk of gat dat blonk van de stekselpap, vandaar "stekselgaten".
Na het inschrijven en een kop koffie te hebben gedronken begonnen we aan onze tocht van 27km. Deze tocht bracht ons via enkele trage wegen over het Moorseelse grondgebied richting Ledegem waar we onze eerste rustpost hadden. Daar maakten de 20 en 27km stappers een lus van 6.6km. Na deze 2° doortocht gingen ze op zoek via landelijke wegen naar de volgende rustpost. Daarna stapten de wandelaars terug naar het OC via enkele trage - en landelijke wegen.
De Sint Martinus kerk. Laatgotische hallenkerk uit de late 15de of vroege 16de eeuw,
Beschermd bouwkundig erfgoed Zichtbare rijmplekjes.
Dit was de temperatuur toen we vertrokken rond 8uur deze morgen.
Parcoursmeester stond ons op te wachten.
Op weg naar onze 1° controlepost.
Hier zijn we aan een bunker aangekomen. De Ledegemse Pillbox is een oorlogsrelict uit 1916. Je kan de bunker bezoeken waar vroeger Duitse soldaten verbleven. De commandobunker had twee rustkamers en een voorraad- en munitiekamer. Er was plaats om een 20-tal soldaten te herbergen. De bunker werd gebruikt tijdens luchtaanvallen of wanneer de Britse troepen uitrukten.
Op weg naar de laatste rustpost. Aangekomen aan onze laatste stop. Nu zijn we op de terugweg naar het OC.
Het was een rustige tocht, jammer dat het weer niet al te branderig was. Een koude wind was de grote spelbreker.
Vandaag een wandeling in eigen gemeente, dus geen verre verplaatsing. De start was vanuit de gemeenteschool de Wonderwijzer. De wandelaars konden uit een 4-tal afstanden kiezen. Wegens tijdgebrek besloot ik de 14km te volgen. De aanzet van de wandeling kon een heel stuk beter,dan wat we kregen. We stapten via enkele rustige wegen richting de Leie naar de buren uit Wevelgem. We volgden een tijdje de rivier tot een pad ons naar de centrale rustpost bracht in Wevelgem. na de rust gingen we door de groene long van Wevelgem naar het einde van deze wandeling.
Het parcours die ik volgde.
We bereikten uiteindelijk de Leie , nadat we door enkele wijken hadden gewandeld.
Zicht op Lauwe aan de Leie Via een onverhard pad die we volgden tot aan de rustpost.
Hier zien we al de Kerk van St Theresia in Wevelgem.
Laatste pad alvorens men de rust bereikte. Na de rust stapten we richting groene long van Wevelgem.
Onverharde en verharde wegen wisselden elkaar af.
Laatste stukje onverhard.
Terug aangekomen aan de startzaal. Jammer dat het begin van deze wandeling heel eentonig was.
We reden naar Burst om er een wandeling van de wandelclub Land van Rhode te maken.
Burst is een dorp in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen en een deelgemeente van Erpe-Mere. Burst heeft 2968 inwoners (1 januari 2003) en de oppervlakte van de deelgemeente is 3,83 km². Burst ligt in de Denderstreek aan de Molenbeek en wordt omringd door Bambrugge, Aaigem, Ressegem (deelgemeente Herzele), Borsbeke (deelgemeente Herzele), Vlierzele (deelgemeente Sint-Lievens-Houtem) en Zonnegem (deelgemeente Sint-Lievens-Houtem). Aan Burstenaren gaf men de bijnaam "De Stro-zekers" (stroeizjikers).
De naam van Burst werd voor het eerst gevonden in een oorkonde van de Sint-Pietersabdij in Gent. In dit document uit 1042 werd vermeld dat het dorp Burste gelegen lag aan een gelijknamige rivier, de Bursitia juxta fluviolum Burste. Pas een eeuw later, in 1151, werd Burst voor het eerst onder de huidige naam genoemd. Daarnaast werd het dorp in de daaropvolgende decennia als Borst, Bost en Bust in enkele documenten genoemd.
In 1846 telde het dorp 125 boerderijen, waaronder enkele grote. Toentertijd waren er in het dorp onder andere een korenwindmolen, drie brouwerijen en drie stokerijen. Rond het begin van de 19de eeuw telde het dorp 304 inwoners, aan het begin van de 20ste eeuw was dit aantal gestegen tot 963.
De start was vanuit het parochiaal centrum St Martinus. Na de start komen de wandelaars in een mooie glooiende omgeving terecht. Men wandelde langs prachtige dreven, met mooie vergezichten. Er was heel veel afwisseling tot aan de rustpost in Aaigem. Hier maakte de 2 grootste afstanden een prachtig lus van 8km, met bijna uitsluitend onverharde wegen. Hetzelfde beeld na de 2° doortocht in Aaigem.Het was heerlijk wandelen in deze mooie omgeving. De parcoursbouwer Etienne had terug zijn best gedaan. Een dikke proficiat. Geniet even mee van de sfeerbeelden.
Het parcours dat ik deed
Heel veel onverharde paden tot aan de rustpost
Enkele bomen stonden al mooi in bloei.
Kerk van Aaigem. Aaigem is een dorp in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen en een deelgemeente van Erpe-Mere. Aaigem heeft 2116 inwoners (1 januari 2003) en de oppervlakte van de deelgemeente is 7,32 km². Tot 1976 was Aaigem een zelfstandige gemeente. Aaigem ligt aan de noordrand van een heuvelachtig gebied, de Vlaamse Ardennen en in de Denderstreek. Het dorp ligt op de noordelijke helling van de vallei van de Molenbeek-Ter Erpenbeek, die net ten zuiden van het dorpscentrum loopt en door de lage, natte gronden weinig bebouwing kent.
De dorpskern van Aaigem ligt op ongeveer 53 m boven zeeniveau, de Molenbeek die in het dal loopt ligt op ongeveer 30 m. Het hoogste punt van Aaigem bevindt zich in Opaaigem. De top is ongeveer 78m boven zeeniveau hoog, en is tevens het hoogste punt van de hele fusiegemeente Erpe-Mere. Het laagste punt vindt men onderaan de Gotegemberg vlak aan de Molenbeek met 27 meter. Het maximale hoogte-interval bedraagt 50 meter. In Aaigem en Heldergem (gemeente Haaltert) bevindt zich een natuurgebied Den Dotter, het gebied is heuvelachtig en wordt daardoor vaak bezocht door mountainbikers en wandelaars.
Aangekomen aan de rustpost. Ook d"e lus die ik deed was heel mooi, bijna uitsluitend onverhard.
Op de terugweg naar de startzaal werden de wandelaars met nog enkele mooie paden en vergezichten getrakteerd. Af en toe een hindernis ontwijken
Nog een laatste stukje onverhard alvorens men de startzaal bereikt. Dit was een hele mooie tocht. De parcoursmeester Etienne heeft het terug gedaan. Een dikke proficiat.
West-Vlaanderen boven, ging wandelen naar Hertsberge.
Hertsberge is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van Oostkamp. In Hertsberge is het vroegere dorpsbeeld bewaard gebleven. Men vindt er nog steeds de kapel, het klooster, de katholieke school en de kerk naast elkaar. De gemeenteschool ligt iets afgelegener. Het ooit bosrijke gebied heeft in de loop der jaren plaats gemaakt voor een woonpark met luxueuze woningen. Hertsberge (vroeger ook "Hertsbergam", "Hertesberge") is een samentrekking van het Germaanse woord "Hirutas" (hert) en "berga" (berg). Door de wet van 17 december 1919 kwam de gemeente Hertsberge tot stand. Daarvoor werden delen van de gemeenten Ruddervoorde, Oostkamp en Waardamme samengevoegd. Maar de geschiedenis van Hertsberge reikt veel verder.
In de heerlijkheid Hertsberge lag een proosdij van reguliere kanunniken, afhankelijk van de abdij Sint-Calixtus in Cysoing (Noord-Frankrijk). De proosdij werd afgeschaft tijdens de Franse Revolutie. Van deze middeleeuwse plek is vandaag nog enkel de laat-gotische kapel, geïntegreerd in het negentiende-eeuwse kasteel Rapaert de Grass. De proosdij was gelegen waar nu het kasteel van Hertsberge staat. De oude kapel, oorspronkelijk uit 1551, herinnert nog aan de plaats waar de Sint-Gertrudiskapel sedert 1149 stond. Diederik en Filips van de Elzas zouden schenkingen gedaan hebben ten gunste van de kapel. Aanvankelijk vormde Hertsberge samen met Gottem één heerlijkheid.
De startlocatie was; Zaal 't Bulscampvelt. de wandelaars konden kiezen ui een 3tal afstanden. Bij inschrijving kreeg men een bonnetje voor gratis koffie of fris.
De wandeling ging door de uitgestrekte bossen van domein Lippensgoed, Bulskampveld en de bossen van Hertsberge.We kregen een groene wandeling.
De Sint-Jan Evangelist kerk van Hertsberge Na enkele trage wegen kwamen in het Lippensgoed domein aan.
Lippensgoed-Bulskampveld is een 232 ha groot provinciaal groengebied in de Belgische gemeente Beernem. Het domein sluit aan bij een 280 ha groot natuurgebied met de Vagevuurbossen in beheer van het Vlaams Gewest.[1]
Het domein bestaat uit restanten van het oorspronkelijke Bulskampveld, bestaande uit een heidegebied, akkers, loofbossen, naaldbossen en weiden. Het bevat onder andere een neogotisch kasteel met park en uitgebreide kruidentuin (ongeveer 400 soorten), een domeinhoeve en een vogelopvangcentrum. Circa 27 hectare bos, heide en weiden aan de Bornebeek worden als natuurreservaat beheerd door Natuurpunt. Dit natuurgebied wordt soms ook Heideveld-Bornebeek genoemd.
Het provinciaal domein is samen met omliggende gebieden (zoals de vagevuurbossen) verweven in een wandelnetwerk.
Het grootste gedeelte van de wandeling ging door dit mooie domein.
Het was een rustige mooie wandeling. De mensen hebben veel natuur gekregen.
Na gisteren te hebben gewandeld in de Provincie Namen, was het nu wat dichter bij huis. We reden naar Wortegem.
Wortegem is een dorp in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen en een deelgemeente van Wortegem-Petegem. In Wortegem bevindt zich het gemeentehuis van de fusiegemeente. Uit de 10e eeuw dateert reeds de benaming Wattringim. Het stamwoord zou een gemeen naamwoord geweest zijn, hetzij het Angel-Saksische "Wroet" - plant, hetzij het Middelnederlands "wrat" of "wort", woorden die betekenen zwelling, wrat of puist. Het zou hier dus kunnen gaan om een grond met heuveltjes of glooiingen. Het dorp maakte deel uit van de kasselrij Oudenaarde en behoorde op het eind van de 17de eeuw toe aan de familie van Spiere, baronnen van Mooreghem.
Wortegem-Petegem vormt de meest westelijke grens van de Vlaamse Ardennen. De hoge heuvelkam waarop Wortegem is gelegen, snijdt het interfluvium van Schelde en Leie doormidden. De vijf deelgemeenten Elsegem, Moregem, Ooike, Petegem en Wortegem vormen samen één uitgestrekt plattelandsgebied. De Scheldedorpen Elsegem en Petegem zijn gelegen langs oude Scheldemeanders.
Een gemeente vol golvende, vruchtbare kouters waar ooit enkele honderden boerenfamilies leefden. De komst van een paar bouwbedrijven heeft die landelijkheid niet echt aangetast.
Met zijn landelijk karakter is Wortegem-Petegem een ideale gemeente voor prachtige wandel, fiets en autoroutes. Een bezoek aan het gemeentelijk domein de Ghellinck, een oase van rust, is een ideale ontspanning voor jong en oud.
De start was vanuit de Polyvalente zaal Gemeentehuis en de wandelaars konden kiezen uit 4 afstanden. Ik koos voor de grootste afstand. Het beloofde goed weer te zijn, dus de verwachtingen waren goed voor de wandelaars en de organisatie. Geniet even mee van enkele sfeerbeelden.
<
Een hele mooie tocht met veel afwisseling. Er waren meer dan 2500 wandelaars.
Vandaag ging het richting Wallonië, nl naar Evrehailles. Évrehailles is een plaats en deelgemeente van de Belgische gemeente Yvoir. Évrehailles ligt in de provincie Namen.De start was vanuit de zaal Victorieuse en de wandelaars konden kiezen uit een 5tal afstanden. wij kozen voor de 21km, daar wij gebonden waren aan de tijd. We waren met de club naar daar gereden.
Parcours met heel veel variatie, onverharde paden en bos, mooie vergezichten op de Maasvallei en de rivier de Bocq.
De startzaal met enkele clubleden begonnen we aan ons traject van 21km.
Eventjes poseren voor de lens
Op weg naar de eerste rustpost
Hier zijn we dan aangekomen op onze eerste bestemming.
Zicht op de rivier De Bocq
Veel variatie onderweg
Af en toe een licht klimmetje Mooie boom in zijn lentepracht
Bijna vier op een rij Zicht op Profondeville vanaf het platform waar men aan Paragliding doe prachtig uitzicht
Vandaag was er een wandeling in Wervik. De plaatselijke wandelclub WSV Wervik organiseerde er hun Krokustocht in het OC Oosthove. Het beloofde terug een hele mooie dag te worden.
Wervik is een stad in de Belgische provincie West-Vlaanderen. De stad ligt langs de Leie, die er de grens met Frankrijk vormt. Aan de overzijde van de Leie ligt de Franse gemeente Zuid-Wervik (Wervicq-Sud). De stad heeft een oppervlakte van 4361 ha en meer dan 18.000 inwoners. Wervik is een van de oudste steden in België. de wandelaars konden kiezen uit 4 lussen, drie grote en een kleine lus. Na iets te hebben gedronken begon ik aan lus1.
parcours lus 1
Mooie beelden met het opkomen van de zon. Ook hier en daar wat mistbanken.
We kregen veel mooie vergezichten te zien.
We volgden nu een tijdje het jaagpad langs de Leie. Zicht op Wervik.
Bijna aan de startzaal. Hier begonnen we aan de tweede lus, die ging richting Wervicq Sud. We waren hier op Frans grondgebied. De Leie als natuurlijke grens tussen Wervik en Wervicq-Sud
Terug zicht op Wervik. Hier de nieuwe brug tussen Wervik en Wervicq-Sud Het Marktplein van Wervicq-Sud Hier gaan we naar het domein de Balokken.
Infobord: Het 36 hectare grote recreatie-domein De Balokken vormt de ideale plaats om te onthaasten. Het zit tussen de nieuwe en de oude Leie geklemd. Het ontstond bij de rechttrekking van een Leiemeander begin de jaren 1990, toen de rivier voor grotere schepen bevaarbaar werd gemaakt. De Balokken is een jong park in volle ontwikkeling waar je van een bijzondere rijke fauna en flora kunt genieten. Graslanden, loofbomen en een rietveld, gecombineerd met wandelpaden en zithoekjes, maken van het eiland een charmante plek om even tot rust te komen. In de moeraszone (4,5 hectare) met houten vlonderpad waan je je in een groot natuurgebied, ver weg van de stad maar toch dichtbij. Zeldzame diersoorten als de kamsalamander vonden er al hun onderkomen, een bewijs dat de natuur hier volop haar gang kan gaan.In 2014 kon de parkbeheerder - het Vlaamse Agentschap voor Natuur en Bos - de resterende gronden op het eiland verwerven, waardoor het park kon groeien tot ruim 30 hectare, met onder meer een nieuwe hondenspeelweide, een picknickzone, een kinderspeelbos en een kunstzinnige vogelobservatiehut die je een unieke blik geeft op de afgesloten Leiemeersen. Even genieten van de stilte en het mooie weer.
Hier gaan we door het stads kerkhof. De Briekemolen , ook wel Stenen Molen genoemd, is een windmolen in de Belgische stad Wervik. De Briekenmolen staat in de Koestraat, straat die vroeger Briquemolenstraat werd genoemd naar de molen. Het aanleggen van de verbindingsweg tussen Komen en Wervik lag aan de basis van de naamvorming van de molen. Na vele verschillende eigenaars te hebben gekend, is de molen sinds 1979 eigendom van stad Wervik. Naast de Briekenmolen staat in Wervik ook nog de Kruisekemolen.Door een gebrek aan overleveringen valt de geschiedenis van de Briekenmolen moeilijk te reconstrueren. De molen zou in 1783 door de familie Van Elslande gebouwd zijn, hoewel er pas in 1805 sprake was van de molen. In 1800 stond de molen nog niet op een Franse militaire kaart. In 1805 leverde de molen de eerste olie aan de Sint-Medarduskerk. In 1844 werd de oliemolen omgevormd naar een olie- en graanmolen.
De molen heeft twee koppels pletstenen, drie koppels maalstenen en een haverpletter. De molen is in zijn geschiedenis gebruikt voor verschillende functies, zoals voor het aandrijven van vlasbrekers, zaagmachine of slijpstenen. De molen bleef in gebruik tot de Tweede Wereldoorlog. In 1946 vertrok de laatste molenaar. De molen werd het jaar erop, op 10 december 1947, beschermd als monument[1]. De bijgebouwen zijn niet beschermd; zij dateren dan ook van een recentere datum. De brouwerij van Stasegem kocht alles in 1965 op om er een restaurant-dancing in te vestigen. In 1979 werd het geheel opgekocht door de stad Wervik. Er werd een ondergrondse stelling gemaakt. Dit zorgt ervoor dat de bezoekers ook onder de molen door kunnen lopen. Door de verloedering van de gebouwen waren er restauratiewerken nodig. Het duurde tot januari 1987 voordat de restauratie kon beginnen. De molen is thans functioneel gerestaureerd. In de bijgebouwen ervan is het Tabaksmuseum ondergebracht. Deze gebouwen werden pas opgetrokken in 1864.
Nog een kleine km te gaan en mijn wandeling zit erop voor vandaag. Het was een aangename en rustige wandeling. Er waren meer dan 1400 wandelaars op de been.
Vandaag ging ik wandelen in het Heuvelland, nl naar Nieuwkerke.
Nieuwkerke (Frans: Neuve-Église) is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van Heuvelland. Het is de meeste zuidelijke deelgemeente van Heuvelland, tegen de grens met Frankrijk en Wallonië. In het zuiden van de gemeente liggen de grensgehuchtjes De Seule en Romarin. Op de heuvel van het huidige Nieuwkerke kwam zeer vroeg een nederzetting tot stand, gelegen langs de heirweg die over Terenburg, Kassel, Belle, Mesen en verder over Wervik liep. Doordat de Noormannen in de 9de eeuw het kustgebied onveilig maakten, vluchtten de meeste kustbewoners naar deze bosachtige streek. Daardoor nam omstreeks einde negende en geheel tiende eeuw de bevolking sterk toe.
Bij het begin van de elfde eeuw werd de toenmalige kapel tot een kerk omgebouwd met de hulp van de monniken van de abdij van St.-Jan-ten-Berghe. De parochiekerk, die op 15 augustus 1080 door de bisschop van Terenburg werd ingewijd, was in romaanse stijl opgetrokken met een toren op het kruispunt van de beuken. Ze was gemaakt in ijzersteen die in de streek zelf werd opgegraven. De bisschop was verheugd dat zijn bisdom met een nieuwe christelijke gemeenschap en een 'nieuwe kerk' werd verrijkt. Zo kreeg het landgoed de benaming 'Neo-Ecclesia' of 'Nieuwe-Kerk'.
In de middeleeuwse bloeiperiode wedijverde de gemeente, met zowat 10.000 inwoners, met Ieper. VZW Geuzenproject houdt om de twee jaar de herinnering aan de ketterige geuzentoestanden in de 16de eeuw levendig met een theaterwandeling.
Tot Nieuwkerke behoorde in een zuidoostelijke uitloper van het grondgebied ook het gehuchtje Clef de Hollande. Hier werd Frans gesproken en het gehuchtje werd bij de vastlegging van de Taalgrens in 1963 aangehecht bij Ploegsteert, dat van de provincie West-Vlaanderen naar de Waalse provincie Henegouwen werd overgeheveld.
De start was vanuit het OC het Seultje. Er was al wat volk op de been, ook vandaag ging de zon volop schijnen. Het was wel deze morgen wat frisje(licht gevroren). de wandelaars konden uit een 5tal afstanden kiezen. Ik wandelde de 21km. Geniet even mee van de sfeerbeelden
Dit was een hele mooie tocht met heel veel afwisseling.
Het beloofde een prachtig weekend te worden met veel zon en mooie temperaturen. Dus het ideale weer voor enkele wandelingen te maken. Wkozen voor de wandeling te Menen, waar de wandelclub de 12uren van lauwe er hun jaarlijkse Kazemattentocht hielden.
Menen (Frans: Menin) is een plaats en stad in de Belgische provincie West-Vlaanderen. De stad telt ruim 33.000 inwoners. In de streek zelf wordt de stad Mjinde of Meende genoemd, in de rest van de provincie wordt de naam Mjeenn gebruikt.
De stad is ontstaan aan de Leie, op de handelsweg Brugge-Rijsel. De Leie speelde een belangrijke rol in de ontwikkeling tot een belangrijk lakencentrum. De oudste naamsvermelding stamt uit 1087. In de 16e eeuw was de stad beroemd om zijn bier en telde toen 104 meester-brouwers. In 1548 werd een groot deel van de stad door brand verwoest. Als grensstad werd Menen al vroeg versterkt. De eerste omwallingen dateren uit 1578, nog tijdens de aanleg ervan werd Menen ingenomen door Malcontenten. Tussen 1579 en 1830 werd Menen tweeëntwintig maal belegerd. De belegeringen drukten zwaar op de welvaart van de stad, de bevolking was sinds 1578 massaal vertrokken naar Haarlem, de weefindustrie zou de komende tien jaren zelfs halveren.
De start was vanuit het St Joris college en de wandelaars konden uit een 3tal afstanden kiezen. Wij kozen voor de 12km, daar we al in de voormiddag een wandeling hebben gedaan in Tielt.
Na de start verlaat de kleine afstand 4km reeds de andere stappers. . De grotere afstanden wandelen via de leieboorden naar de Molen De Goede Hoop, om zo langs doorsteekpaadjes en het Brouwerspark, doorheen de binnenstad te wandelen.
We volgden een eindje de Leie
Hier zijn we aan de Molen de Goede Hoop. Deze stellingmolen is opgericht in 1798 en was en is in gebruik als korenmolen. Het is de enig overgebleven molen van de 13 die er oorspronkelijk in en om de stad in bedrijf waren. De molen is zo opgebouwd dat er een bakstenen kuip is, met een hoogte van ca. 15m. en een diameter van beneden naar boven van ca. 7,25 en 4,5 m. Boven op de kuip werd een gebroken kap met wolfsdag bedekt met eiken leien. Opvallend aan de molen is de ijzeren stelling of gaanderij. De molen beschikt over een vlucht van ca. 24m. Oorspronkelijk waren er slechts twee lange schoren. De benedenverdieping was ingericht als olieslagerij. Nu staat er een kollergang (2 pletstenen op een doodsbed) ter illustratie. Deze kollergang werd door de leden van het Stedelijk Molencomité afgebroken in een oude oliefabriek in Frankrijk en opnieuw opgebouwd in de molen. Op de eerste zolder, de meelzolder, bevinden zich twee meelgoten en meelbakken en de twee toegangen tot de stelling. De tweede zolder, de steenzolder, bevat twee koppels maalstenen. De derde zolder is de opslagruimte. Op de vierde zolder bevindt zich de luizolder met het luiwerk. De vijfde zolder, de kapzolder, bevat de molenas met vangwiel en rollenkruiwerk waarop de kap draait.
Van de molen gaat het richting Brouwerspark.
door het tunneltje
via het park gaan we richting de Grote Markt
hier gaan we nog even over de markt van Menen met zijn Belfort, richting rustpost.
hier wandelen we langs een dode arm van de Leie
Na de rust gaan we nu wandelen naar de Kazematten via terug de Grote Markt. Hier een zicht vanop het Belfort.
Het Belfort van Menen met lantaarn. De Franse belegering en de Oostenrijkse periode die daarop volgden kwam het belfort zonder grote schade door. Tot in 1794 de Franse republikeinse troepen er nog een keer de lantaarn afschoten. Pas in 1828 werd het belfort hersteld en werd er een vierde, achthoekige verdieping toegevoegd, dit keer afgesloten met een opengewerkte balustrade. Aan de zijkant van het belfort, in een nis, staat nog een beeld dat een gegeselde Christus voorstelt. Het draagt de titel Ons heer in t riet.
Het belfort en de beiaard bevinden zich in Menen (West-Vlaanderen, België), op de Grote Markt. Het belfort van Menen werd gebouwd tegen het toenmalige stadhuis op de Grote Markt. Het heeft een bewogen geschiedenis gekend en is sinds 1999 door de Unesco erkend als deel van het werelderfgoed Belforten in België en Frankrijk. De eerste steen werd gelegd in 1574, maar omdat toen de godsdienstoorlogen volop woedden, zette men in 1576, nauwelijks twee jaar na het begin van de werken, de bouwwerken stop. In 1610 ging men opnieuw aan de slag en op de bestaande onderbouw, die in natuursteen is opgetrokken, kwam een bovenbouw in baksteen. Daarbovenop bouwde men nog een houten spits, met een koepelvormig dak en een lantaarn. Die spits werd er in 1706 bij het beleg van Menen afgeschoten. Daarna werd het belfort hersteld en kreeg er meteen nog een derde, achthoekige bovenlaag bij. En ook op deze derde verdieping bouwde men opnieuw een houten spits, met een koepelvormig dak
Vandaar gaat het nu naar de Kazematten. Hier zijn we dan aangekomen aan de Kazematten. De Kazematten waren onderdeel van de stadsversterkingen van de Belgische stad Menen. De kazematten maken deel uit van de stadsversterkingen. Het zijn bomvrije gewelfde ruimtes en ze werden gebruikt voor militaire doeleinden, om er munitie op te slaan, levensmiddelen te bewaren of als schuilplaats voor soldaten en geschut. De kazematten meten 4 bij 5 meter en zijn 3 meter hoog. Ze zijn met elkaar verbonden via manshoge doorgangen. Aan de stadszijde had men een ingang, aan de andere kant, tegen de watergracht, bouwde men een stevige bakstenen muur. Per bomvrije ruimte zijn er aan de buitenzijde vier kijkgaten. Op de gewelven bracht men een dikke laag aarde aan om de inslagen van de bommen te neutraliseren. Ook tijdens de twee wereldoorlogen zochten de bewoners er toevlucht.
Na een bezoekje aan de Kazematten kwamen we direct aan de gratis bevoorrading.
De wandelaars kregen een jeneverke aangeboden door de wandelclub. Nu nog de rest van de wandeling afmaken. Nu stapten de wandelaars naar het eilandje die gelegen is op het Frans grondgebied.
Hier is de natuurlijke grens de Leie die Frankrijk en België van elkaar scheiden.
Nog vlug een foto maken van de Belgische zijde. Zicht op de plezierhaven van Halluin(Frankrijk) Nu een stukje wandelen op Frans grondgebied.
Hier nemen we dan afscheid van het Franse grondgebied en komen stilaan aan het einde van deze tocht.
Ik ben Vanden Broucke Jean Pierre, en gebruik soms ook wel de schuilnaam jipie.
Ik ben een man en woon in Lauwe (België) en mijn beroep is gepensioneerd.
Ik ben geboren op 21/12/1954 en ben nu dus 70 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Wandelen, fotografie en genieten van de natuur.